Herfst
De bomen roesten in het zieke licht langs somber in zichzelf gekeerde grachten. In wilde, stormdoorvlaagde regennachten vertoont de maan een bleek, behuild gezicht
boven de lege straten, smalle schachten waar in een onverbiddelijk gericht de zomer langzaam voor het najaar zwicht, terwijl de huizen op het einde wachten.
Tegen de morgen is de strijd beslecht. Een vage geur van heimelijk bederven heeft aan de moede wind zich vastgehecht.
Tussen een handvol dunne zonnescherven heeft zich de zomer moeizaam neergelegd om eenzaam en onopgemerkt te sterven.
|