Hoe belangrijk was Prudens Van Duyse als dichter?
Van Duyse was een verdediger van het belaagde Nederlands, want de Vlaamse elite sprak toentertijd
meestal Frans, vooral in de steden. Alhoewel hij een flamingant was dichtte hij af en toe ook in het Frans.
In Nederland was het niveau van de poëzie in de 19e eeuw eerder middelmatig, maar in Vlaanderen
was het nog erger gesteld. Prudens Van Duyse pleitte voor literaire vernieuwing, maar kon dit zelf
in de praktijk niet waarmaken. Het was wachten geblazen op Guido Gezelle en 'Van nu en straks'.
Sommigen noemen hem de laatste rederijker, omdat hij aanvankelijk dichtte in een gezwollen retorische
stijl. Later trad er een versobering op, maar zijn gedichten bleven eerder middelmatig en leunden aan
bij de melige predikantenpoëzie uit het Noorden.
Hathor
betekent Huis van Hor(us) en is een moedergodin in de Egyptische Mythologie, "moeder van de moeders" en "moeder van de goden" genoemd. Het
woord 'huis' werd in de oude Egyptische cultuur overdrachtelijk
gebruikt voor het moederlichaam, dat symbolisch als een vat werd beschouwd, in
dit geval alomvattend.
Zij werd
in haar oudste vorm daterend van 2700 v.Chr. afgebeeld in de vorm van een koe,
later soms ook met een leeuwenkop in associatie met haar verschrikkelijke
aspect Sekhmet. Soms had
zij twee gezichten, een dat vooruit keek en het andere dat terugkeek. In later
tijd kreeg Hathor hoe langer hoe meer attributen van de troongodin Isis en werd met haar vereenzelvigd.
Isis-Hathor (de vereniging van Hathor en Isis) was de meest populaire godin van
heel Egypte. Deze godin was een toonbeeld van schoonheid, vreugde, macht en
moederschap. Ze was een godin die vele associaties had en dus veel invloed, zij
was de ultieme godenkoningin.
De met bloemslingers omhangen koe of os treft men behalve in India ook aan
in het 18e eeuwse Holland. In India telde stier en os niet mee, maar in het
patriarchale Holland werden de bloemslingers om het lijf van de os gehangen,
niet zozeer wegens zijn heiligheid maar om de voortreffelijkheid van zijn vlees
ter consumptie. "Beschouwt, o jeugd, deez agt bedrijven, dan zal ons Werk
in achting blijven" vertelt een centsprent en een van de acht toont:
"Hier gaat de Prijsos heen, versierd met bloemenkransen/ Daar Lekkerbek,
als hij geslagt is, van zal schransen".
Paulus Potter (werkzaam in
Den Haag) staat bekend om zijn dierschilderijen. Hij beeldde bijna nooit mensen
af, maar concentreerde zich op koeien, paarden, geiten en schapen in typisch
Nederlandse landschappen. Potter had een sterk gevoel voor sfeer en belichting.
In dit werk steken de koeien scherp af tegen de donkere wolkenlucht. Hun zware
lijven werpen donkere slagschaduwen. Het lijkt alsof de dieren zich
schrapzetten tegen dreigend noodweer. De pezige beesten zijn zeer indrukwekkend
doordat Potter een laag gezichtspunt koos. Hoewel Paulus Potter maar kort heeft
geleefd - hij stierf op 29-jarige leeftijd - hebben zijn schilderijen grote
invloed gehad op landschapsschilders tot ver in de 19de eeuw.
Een glooiend landschap in
het ochtendgloren, met daarin een groepje mensen en dieren. Een witte koe maakt
zich los uit de schemering. Zij is als enige opvallend verlicht en verleent de
prent haar titel. De Latijnse boodschap onder de prent luidt: 'Nauwelijks is de
nacht voorbij, of deze ijverige boer drijft zijn bokken en zijn koe van het
platteland naar de stad, terwijl hij kippen op zijn schouders draagt. Het zware
werk is licht voor hem, zo lang hij beladen met veel geld huiswaarts keert.'
"In goud een koe van keel, staande tussen 3 bomen van sinopel."
Hier zie je het wapenschild van Koewacht afgebeeld. Koewacht is een grensdorp dat zowel in Nederland als in België ligt. De naam van het drop verwijst naar 'koeien wachten'. het wapenschild dateert van +/- 1817
De eerste weergave van het "Boek van de Hemelse Koe" werd
getoond op de buitenste van de vier vergulde schrijnen van Toetanchamon, ontdekt in zijn graf maar het was onvolledig.Toch vinden we vrij
complete versies van het boek in de graven van Seti I (KV17), Ramses II (Graf DK 7) en Ramses III (Graf DK 11). In elk van deze gevallen wordt het boek uitsluitend
weergegeven in de aanbouw van de grafkamer. Wij vinden ook korte fragmenten uit het
boek in de linker nis van de derde gang in het graf van Ramses VI, en een andere nog kortere versie op een papyrus uit de Ramses periode
nu in Turijn. Hoewel dit boek niet lijkt voor te komen
na het Nieuwe Rijk, werd het opgenomen in het Boek van de Fayoum tijdens de
Romeinse periode.
Bron: http://egypte.zapto.org/Egyptische_boeken.html#KoeHet "Boek
van de hemelse Koe"
De Nederlandse
koe. Bont, zwart of rood. Liggend of staand. Als symbool voor welvaart,
vruchtbaarheid en loyaliteit domineert zij al eeuwenlang het Nederlandse
landschap. Een vertrouwd beeld dat meer en meer verdwijnt, maar dat in
de schilderkunst al vanaf de 16de eeuw is vastgelegd.
Waren koeien ooit alleen
interessant voor de boer, vanaf de 16de eeuw kregen ook schilders oog
voor dit typisch Nederlandse fenomeen. Koeien werden een geliefd
onderwerp van landschapsschilders. De koe begraasde het nieuwe land dat
door inpoldering werd gewonnen en zorgde voor inkomsten. Zij belichaamde
de stijgende welvaart in de Gouden Eeuw. Aanvankelijk waren koeien
vooral te zien als onderdeel en aankleding van het landschap,
bijvoorbeeld in het werk van Salomon van Ruysdael of Adriaen van de
Velde. Gaandeweg kregen zij echter een steeds prominentere plaats op
schilderijen. Koeien staan vaak in de wei of aan de oever van het water,
maar zijn ook te vinden in stalinterieurs van Roelant Savery en Govert
Dircksz. Camphuysen.
Als leveranciers van vlees en
melk vormden koeien een belangrijke voedselbron. Met rundvee kon veel
geld worden verdiend: de Hollandse veeteelt was in de Gouden Eeuw de
belangrijkste van Europa. Ook stedelingen wilden graag een afbeelding
van deze loeiende trots der natie in huis hebben. Zij bestelden
schilderijen van boerenhoeven en heuse koeienportretten bij Aelbert Cuyp
en Paulus Potter.
Dit paar plastieken van koeien met een jongen en meisje is niet
geproduceerd in Delft. De figuren zijn geïnspireerd op Delftse koeien
met melkers uit de late achttiende eeuw. De hier afgebeelde exemplaren
dateren echter uit de late negentiende of vroeg twintigste eeuw. Het
materiaal is mogelijk creamware of porselein. In Delft werden deze
plastieken van geelbakkend aardewerk met een tinglazuur vervaardigd.
Naast het materiaal wijkt ook de ovale voet af van het Delftse
assortiment, evenals de positie van de figuren en de beschildering.
Zonder merkteken is de herkomst moeilijk te bepalen, mogelijk Frankrijk
of Engeland. bron: http://www.delftsaardewerk.nl/items/view/koe_met_jongen_en_koe_met_meisje/page:4/sort:Item.created/direction:desc#reacties
In 1925 gebruikt Van Doesburg dit schilderij ter illustratie bij de esthetische ervaring (van de werkelijkheid) in zijn Grundbegriffe der neuen gestaltenden Kunst, uitgegeven als zesde deel in de serie Bauhausbücher.
Over deze esthetische ervaring schrijft hij: Bij de esthetische
ervaring is de zintuigelijke waarneming (...) het middel tot de ervaring
zelve. Het zintuig veroorzaakt het onmiddellijk contact met de
realiteit. Daarna heeft er n proces plaats in de ziel van de
kunstenaar. Het opgevangen beeld wordt verwerkt, omgebeeld, om daarna in
de geest op een andere wijze dan volgens de natuur, namelijk volgens de kunst te verschijnen. Vanaf de zintuigelijke waarneming tot de esthetische ervaring, heeft er dus een zekere innerlijke cultuur van het waarnemingsobject plaat. Het natuurlijke waarnemingsobject wordt gereconstrueerd tot de, dat object inderdaad beeldende, accenten.Even verder merkt hij nog op: Op de vraag, hoe de kunstenaar aan deze
esthetische accenten komt kan geantwoord worden: door een wisselwerking
van subject (de kunstenaarsgeest) en object (de realiteit).
Deze ombeelding illustreert Van Doesburg vervolgens aan de hand van
vier (zwart-wit) afbeeldingen: een foto van een koe (hier
vervangen door een foto uit wikimedia commons), een voorstudie van Compositie VIII (groen, nu in het Museum of Modern Art), een tweede voorstudie van Compositie VIII (zwart-wit, verblijfplaats onbekend) en rechtsonder het uiteindelijke schilderij.
Gouden stierkalf. Oegarit. 14e eeuw v. Chr. Moederkoe Asjera krijgt stierkalf. Er is het bekende verhaal uit de bijbel: Toen deed iedereen zijn gouden oorringen uit en bracht deze bij Aäron. Deze nam ze in ontvangst, bond ze in een buidel en maakte er een stierkalf
van. Toen riepen ze uit: Israël, dit is de god die u uit Egypte heeft
geleid. Toen Aäron dat zag, bouwde hij een altaar voor het beeld en
liet bekendmaken: Morgen is er feest ter ere van de Heer.
Het stierkalf wordt Heer genoemd en die Heer is Jahwe. Dat een
kalf Heer wordt genoemd, is niets bijzonders. Het komt internationaal
voor bij b.v. Sid en Baäl, een naam die letterlijk Heer betekent.
Het kalf wordt soms Osiris, Adonis en in Israël El, Baäl en zoals
hierboven vermeld dus soms ook Jahwe genoemd. bron: http://www.anninevandermeer.nl/images/moederland/Israel/chronologie.htm
Asjera en vruchtbaarheidsgod Jawhe.
Schets van Koe-Kalf-motief op potscherf van kruik uit Kuntillet
el-Agrud in Zuid-Israël. De kruik is in 1975 gevonden in een wegstation
in de Sinaï-woestijn ergens halverwege Egypte en Israël. In de buurt
van het koe en haar kalfje staan op diezelfde kruik de namen Asjera en Jahwe. Je ziet iets hoger op de scherf die we van de kruik over hebben, mannelijke vruchtbaarheidsgoden en een tronende Vrouwe. Zij musiceert. Er is reden om aan te nemen dat de moederkoe die haar kalf hier zoogt Asjera is en dat haar stierkalf Jahwe
is. Ter plekke zijn op de wanden van het wegstation en op kruiken
unieke inscripties gevonden waaruit blijkt dat Asjera niet meer Baäl
maar Jahwe als partner heeft, van Venus tot Madonna. De zegenspreuken die gevonden zijn in het wegstation luiden:
Bericht van mijnheer de koning. Zeg tot Jehalel en tot Yoásah. Welnu, ik heb ulieden gezegend bij Jahwe van Samaria en zijn Asjera.
Je leest in een ander briefhoofd: Bericht van Amaryaw. Zeg tot mijnheer: Gaat het goed met u? Ik heb u gezegend bij JHWH van Teman en bij zijn Ashera. Hij moge u zegenen en behoeden en hij moge met mijnheer zijn .
En weer een ander luidt: Ik heb u gezegend bij JHWH van Teman en bij zijn Ashera Overeenkomstig alles wat een mens maar vraagt, is mijnheer genadig en JHWH geve hem wat hij wenst.
In drie gevallen wordt Jahwe hier genoemd met zijn Asjera.
Ik ben Amelie De Keulenaer. Voor het vak kunstgeschiedenis heb ik de
opdracht een blog bij te houden over kunstwerken met dieren, die gemaakt
zijn voor 1930. Uit een hele reeks dieren heb ik de koe gekozen. Ik heb
het altijd al een interessant dier gevonden en ben benieuwd waar ik ze
allemaal ga terugvinden doorheen de kunstgeschiedenis
De koe als symbool in de kunst
De koe geldt -in haar rol als gedomisticeerd rund- in ieder geval als positieve macht. ze staat voor moederlijk voedende krachten van de aarde, vanwege haar hoorns en haar vrouwelijkheid ook voor de lunaire wereld.
Bij de Soemeriërs werd de overeenkomst beklemtoond tussen koemelk en maanlicht.
In de Noordgermaanse scheppingsmythe likt koe
Audhmla de stamvader van de goden uit de zilte ijsblokken en geldt zij
als het eerste levende wazen dat uit de Ginnnungagap (de chaos)
verschijnt.
In het oude Egypte werd de hemelgodin Hathor als een
vrouw met een koeiekop vereerd, en ook het hemelgewelf werd (behlave in
de gedaante van de hemelvrouw Nut) als koe, met op haar buik de sterren
gesymboliseerd. Ook isis kon in koeiegedaante optreden.
Beroemd is de heilige koe van India, de heilige
voedster van de prehistorische tijdperken die vruchtbaarheid en
overvloed belooft, en als Aditi ook de pendant is van de stier Nandi en
wensen in vervulling kan doen gaan.
In de psychologische symboliek van Aeppli is de koe
een goed dier met geringe dynamiek en een groot uithoudingsvermogen
met haar eenvoudige warmte, haar geduldig drachtig zijn een simpel
symbool voor Moeder Aarde zelf, een uitdrukking van het vegetatief
moederlijke.