De mensen die je diensten gebruiken respecteren je, de anderen kijken op je neer.
Mijn gezinnen waar ik ga poetsen geven een goede reflectie weer van de maatschappij.
In mijn portfolio zitten: 80 plus alleenstaande dames en heren, die poetshulp opgestart zijn omdat de kinderen het belangrijk vinden. Zelf zijn ze daar niet zo van overtuigt. Ze kunnen toch ook wel de ramen poetsen op een trapladder, waarop ik zelfs hoogtevrees krijg.
Jongen 2 verdieners, met of zonder kinderen. En een CEO van een groot bedrijf, die een huis bewoont dat recht evenredig is aan zijn functie.
Overal word ik gewaardeerd voor het werk dat ik doe.
Bij de oude vrouwen staat mijn koffie klaar zodat ik nog even kan bekomen. Waarvan weet ik nog steeds niet, want mijn grootste wapenfeit om 8 uur 's morgens is een douche nemen.
De jonge gezinnen zijn al weg, of staan op het punt te vertrekken. Van hun huis heb ik de sleutel, met sleutelhanger. Die zorgvuldig uitgekozen zijn. Zo heb ik er eentje in de vorm van een legoblokje met opschrift: "op jou kan ik bouwen."
De CEO gaat vaak naar het buitenland en heeft mij af en toe al eens verrast met een flesje wijn of een speciaal soort koekjes, specialiteit van het land waar hij net van kwam. Sinds de CEO in een gesprek mijn verjaardagsdatum heeft gehoord, krijg ik op die dag een leuke mail of sms.
Ik kan met trots zeggen dat ik gewaardeerd word door mijn gezinnen, en dat is wederkerig.
Dit kan ik niet zeggen door anderen. Op de radio hoor je klachten over de poetsvrouw. Denk maar aan programma's als Hautekiet, of het ter ziele gegane Peeters en Pichal. Items als: "Hoe ga je om met je poetsvrouw" waren eens per jaar aan de orde.
Van die verhalen rezen mijn haren omhoog.
Maar voor alle mensen die mijn werk wel waarderen: een welgemeende MERCI.
Mie is een dame waar ik al een aantal jaren poets.
Mie is 86.
Ze is jaren naaister geweest, en naar ze zelf zegt was ze heel goed. De namen voor wie ze kleding gemaakt heeft doen mijn oren flapperen. Ze ging elk seizoen naar Parijs om modeshows te bezoeken van de Groten Der Aarde. Ik noem zo maar wat: Dior, Chanel, kocht daar patronen en had dan het alleenrecht om deze modellen te maken in Vlaanderen.
Ze heeft 6 kinderen alleen opgevoed. Haar man Julien was met de week van huis weg.
De eerste keer dat ik kwam poetsen kreeg ik heel precies uitgelegd wat er van mij verwacht werd. Welk product voor welke oppervlakte, hoe ze graag de keuken gereinigd had, hoe vaak haar ramen gelapt moesten worden. Heel gedecideerd legde ze het mij uit.
Na een paar weken legde ze een rok weg waar net een knoop was aangenaaid. Ze zuchtte en plofte in een rieten zetel in haar veranda.
Mie ploft nooit in een zetel.
Mie trekt haar rok recht, gaat met beide handen over haar billen tot aan de vouw van haar knieƫn, en zet zich in haar zetel, maar nooit zo dat ze de leuning raakt. Dat is trouwens een teken van vermoeidheid, en ze is nooit moe.
Maar nu plofte ze dus. Een diepe zucht en dan:"dit is het laatste dat ik genaaid heb."
En ze heeft woord gehouden. De rieten zetel in de veranda werd de lange sofa in de living. Haar punctualiteit verdween en maakte plaats voor onverschilligheid. Julien wist zich geen raad, tot de diagnose dementie viel.
En die sloeg genadeloos snel toe. Julien nam alle verantwoordelijkheden over, de kinderen schakelden meer verzorging in.
Ze kan mijn naam niet meer onthouden, maar weet wel dat ik kom poetsen.
Maar ik heb bij niemand zoveel plezier als bij Mie en Julien. Mie weet nog tot in detail uit te leggen dat ze de eerste keer met de auto reed en onmiddellijk vertrok naar Antwerpen. Dit moet de jaren '50 geweest zijn.
Ze stopt aan een druk kruispunt en geraakt niet aan de overkant. Ze moet er lang gestaan hebben, want de politie klopt haar raampje en vraag: "madammeke, wat is de planning? Er staat een flinke file achter u." Mie in paniek: "Ik moet aan de overkant geraken, maar de ander auto's zijn me te snel."
De agent heeft het verkeer aan het kruispunt stil gelegd, zodat Mie kon oversteken.
Op deze momenten zie je terug een sprankeltje Mie, de Mevrouw.
En op deze momenten ben ik blij poetsvrouw te zijn.
Ik ben de persoon die de mensen graag zien komen en nog liever zien vertrekken. Ik ben de kuisvrouw.
Al een paar jaar poets ik bij mensen met dienstencheques. Met hart en ziel, al zeg ik het zelf.
In een vorig leven werkte ik in een grootkeuken, waar ik stapels borden heb afgewassen. Nadien volgde een interimkantoor waar ze me uitzendconsulente noemde. Commerciƫel bediende in een groot internationaal bedrijf was nog zo een mooie titel die ik een paar jaar droeg.
Maar nu dus: kuisvrouw.
Als mensen mij vragen wat ik doe dan antwoord ik mijn meest platte dialect: kuisvraaw. De blikken zijn dan onbeschrijfelijke. In mijn normale conversaties praat ik nooit dialect, en dan kuisvraaw.
"En valt dat mee?": is meestal de vervolgvraag. " Ja, ik doe dat heel graag." Op dat ogenblik beginnen mensen te twijfelen aan mijn geestestoestand, vooral diegene die weten dat ik een bachelor op zak heb.
Voor eens en altijd: poetsen is meer dan een dweil uitwringen. Ik treed binnen in een leven en mag daar voor een paar uur per week deel van uitmaken. Bij sommige mensen alleen om te poetsen, maar vaker ben ik de raam op het leven voor deze mensen. Ik maak grote vreugdes als ook droeve gebeurtenissen mee, samen met 'mijn' gezinnen.
En wat krijg ik terug: waardering, genegenheid, respect. Na al mijn professionele omzwervingen is dat de eerste keer dat ik dit mee maak.
Dus om te besluiten: ik ben kuisvraaw, de persoon die je graag ziet komen, maar na een paar uur ook graag ziet vertrekken. Ik garandeer je een proper, fris ruikend huis.