De dienstencheque bedrijven zijn verplicht om bij aanwerving de verhouding 60 - 40 te respecteren.
Dit houdt in dat 60% van de nieuwe poetsvrouwen uitkeringsgerechtigd zijn of steun van het OCMW krijgen.
De resterende 40 % kan via reguliere arbeidsmarkt aangeworven worden.
Bij twijfel of een persoon die komt solliciteren uit het goed hout gesneden is, vragen de recruteerders om 4 uur samen te werken met een meer ervaren poetsvrouw.
Zo kreeg ik vorige week maandag een telefoontje of ik een nieuwe kracht een halve dag onder mijn hoede kon nemen. Nadien volgde dan een beoordeling.
Tja, dan zit je met 2 problemen: bij welke klanten kan je vragen of er een vreemde persoon even mee mag komen poetsen. Als argument kan ik aanbrengen dat er dan eens iets extra gepoetst kan worden. En wat ga je die persoon laten doen?
Na een telefoon aan een jong gezin waarvan de vrouw van huis uit werkt, heb ik de locatie gevonden. Wat te laten doen? Gewoon de living poetsen. Elk huis heeft er wel een, en zo krijg ik een beeld of ze logisch te werk gaat.
Groot was mijn verbazing toen de enthousiaste klant plots heel gereserveerd werd die ochtend. Waarom? Mijn 'collega voor 4 uur' bleek een knappe git zwarte vrouw te zijn. Ze sprak perfect Nederlands. Ik vergeef haar de Hollandse tongval, omdat ze nog maar pas van Rotterdam naar Belgie was verhuisd.
Plots wil de vrouw des huizes in de living werken ipv in haar werkkamer, en niets was goed genoeg.
Ja, mijn collega was niet perfect, maar dat was ik ook niet in het begin. Dat ben ik nog steeds niet.
's Avonds kreeg ik telefoon van de vrouw des huizes dat ze niet meer wou meewerken aan de opleiding van nieuwe poetsvrouwen, omdat deze dame haar werk niet naar behoren had gedaan. De waslijst opmerkingen die toen volgde bleek oneindig. Indien er na elke poetsbeurt mijn werk op dezelfde wijze gecontroleerd wordt, dan ben ik ook niet goed genoeg.
En mijn collega voor 4 uur? Dat is nu mijn collega.
En de vrouw des huizes? Hier heb ik mijn mening moeten bijstellen. Verder kijken dan het kleurtje is een brug te ver.
Er moeten moedige beslissingen genomen worden om de begroting in evenwicht te krijgen.
Overal hoor ik dat de gezinnen hier de dupe van zullen zijn en de voorbeelden daarvan die in de media verschijnen legio zijn.
Eerst en vooral, dat er bespaard moet worden, daar twijfel ik niet aan. Maar waar halen we het geld?
Er kan niet ontkend worden dat er in het verleden een discrepantie geweest is tussen inkomsten en uitgaven bij de overheid. Dat er allerlei constructies opgezet werden om een begroting in evenwicht te creƫren. Maar ooit kom je op het punt dat zelfs dat niet meer kan.
Dit punt is nu, als ik de Heren Ministers mag geloven.
Als ik mijn werk niet goed doe, krijg ik 2 keer een schriftelijke waarschuwing en nadien mijn ontslagbrief. Als het helemaal tegenzit, krijg ik van de RVA nogmaals een sanctie dmv geen stempelgeld. Als ik mijn belofte en verantwoordelijkheid (een proper huis) niet nakom, word ik daarop afgerekend.
Wel nu heren ministers: het overgrote deel dat gisteren de septemberverklaring bijwoonde zit al een aantal jaar op die of soortgelijke zetel.
Jullie hebben een belofte en verantwoordelijkheid niet nagekomen, namelijk ons belastingsgeld als een goede huisvader beheren.
Het inkomen dat je ontvangt kan verdedigd worden door de grote verantwoordelijkheid die je hebt. En als je jouw werk naar behoren doet, maak ik daar geen punt van.
Maar als je nu verkondigt dat iedereen zijn steentje zal moeten bijdragen, dan wel.
Mijn voorstel aan de Heren Ministers: Jullie starten een proefperiode van laat ons zeggen 6 maanden, daarin verdienen jullie de helft van wat je nu krijgt, inclusief uw extra's. Na deze periode volgt een evaluatie.
Heel veel gezinnen hebben een huisdier. Dus, ook de gezinnen waar ik poets.
De firma waar ik voor poets, wil dat de huisdieren weg geplaatst worden als de poetsvrouw aanwezig is. Dit vooral om bijt ongevallen te voorkomen.
Zelf ben ik dol op dieren, dus op eigen verantwoordelijkheid vraag ik aan de mensen om de dieren toch los te laten lopen.
Jaap en Wendy zijn de trotse bezitters van 2 herdershonden. Vader en Zoon. Het zijn prachtige, imposante beesten, maar ook lief en onstuimig.
's Morgens door hen begroet worden is steeds een uitdaging. Ze springen gelukkig niet tegen mij op, maar als zo een kolos enthousiast op je toeloopt, slik je wel eens.
Vader Herder was eerst alleen, en nadat hij een teefje succesvol gedekt had, kregen Jaap en Wendy de eerste keuze uit het nest. Dus het gezin werd een hond rijker: Zoon Herder.
Stel u Vader Herder voor als een gezapige 50 plusser: kan nog wel eens zot doen, maar geniet toch het meest van zijn mand.
Enter Zoon Herder. Weet met zijn enthousiasme geen blijf, en zijn oren staan vooral voor de sier aan zijn kop.
Jaap had mij 's morgens als verwittigd dat de nieuwe hobby van Zoon Herder was, het stelen van de dingen waar je net mee bezig bent. Ze hebben de verstopplaats nog niet ontdekt.
Ik begin mijn poets ronde boven in de slaapkamers, daar mogen Vader en Zoon niet komen. Na een uurtje ben ik daar klaar en start ik beneden in de badkamer. Ook daar mogen Vader en Zoon niet komen. Dus pas na anderhalf uur begin ik aan de ruimtes waar de honden wel mogen aanwezig zijn. Ik plaats mijn emmertje met een doek in op de tafel, de droge doek in de zak van mijn schort, en verklaar de oorlog aan het stof in de living. De venstertabletten met nat geveegd, dus nu met droog er terug over. De schouw is vervolgens aan de beurt, maar waar is mijn natte doek? Nergens te vinden. Mijn lamp gaat nog niet branden. ( Dit getuigt niet van groot intellect :))
Ik neem een nieuwe doek en vervolg mijn werk. Rond de tijd dat ik mijn pauze neem, doe ik mijn schoenen uit om in het reeds gepoetste deel naar het toilet te gaan. Bij mijn terugkomst vind ik nog maar 1 schoen terug
Eindelijk krijg ik het "aha" moment. Ik roep Zoon Herder en vraag waar hij alles gelaten heeft. Hij kijk mij aan, krabt achter zijn oren en gaat in zijn mand een dutje doen. Met geen stokken kan ik hem nog in beweging krijgen. Net nu is zijn batterij leeg.
Na een zoektocht die toch wel een kwartiertje duurde, vind ik onder een struik, achter in de tuin, zijn verzamelplaats.
Daar vond ik mijn poetsdoek en schoen, maar ook mijn half opgegeten lunch, sokken van Jaap, onderbroeken van Wendy, verpakkingen van koeken,en zelfs een tijdschrift.
Van al het gevonden maakte ik een mooi pakje voor Jaap en Wendy 's avonds.
Nu kan het verbeelding zijn van mij, maar de week nadien kreeg ik de indruk dat Wendy ongemakkelijk was als ik aankwam. Zouden de gevonden broekjes daarvoor tussen zitten?