(warning : dit kan u onmogelijk lezen als u de vorige post Niet gelezen hebt) Het begon allemaal nog voor de ramen waren uitgevonden. Ik herinner me niet meer precies wanneer, maar het was koud, vochtig en tochtig. Wat op zich het ontbreken aan ramen volledig verklaart. Er was nochtans hout en er was het kristalhelder water waar je doorheen kon kijken, er lagen overal stenen waartussen je de vensters kon plaatsen. En toch, ze waren er nog niet. Noch de ramen, noch de ruiten, noch de vensters, laat staan de ijzeren hengsels om ze mee op te hangen. Sloten waren er wel, en sleutelgaten ook, waarmee je ramen zou kunnen afsluiten. Maar los van ramen en zelfs deuren, u weet het waarschijnlijk ook, sloten en zeker sleutelgaten zijn van alle tijden. De mens heeft eigenlijk al altijd de behoefte gehad om dingen op te sluiten, af te sluiten, in te sluiten. En sleutelgaten om met van de kleine stiekeme oogjes bij een ander binnen te kijken, ook gewoon om het gluren wat meer présence te geven, om de grote verwarrende wereld even heel klein te maken met maar één focus en vooral met veel begrenzingen. Het is eigenlijk door het sleutelgat dat de begeerte in de wereld is gekomen. Dankzij het sleutelgat is verlangen ontstaan. Het is geen toeval dat zowel in sleutelgat als in verlangen dezelfde twee 'e's zitten alsook de 'a' en de 'l'. En nu komen zeggen dat in paddestoel ook twee e's en een a en een l zitten doet hier niets terzake en leidt ons af van het onderwerp. De appel is een sprookje, een prematuur Limburgs promofilmpje voor Katarakt. De appel is een fabel, de slang was gratis. In elke paradijs zijn slangen. Heb je immers al eens goed je composthoop bekeken, dat kleine bruine paradijsje van vruchtbaarheid, jameneer jamevrouw, vol met wormen die volgens mij direct verwant zijn aan de slang, als was het puur op basis van vormelijke gelijkenissen. Maar ook dit doet eigenlijk niet terzake. Op de slang komen we later nog terug, op het moment dat de pastoor bijna ontvlamt en de brandweer met emmers moest blussen. De appel was eigenlijk een sleutelgat. En niet de slang, maar God heeft dat aan Eva gegeven. Toen Adam net geopereerd en , nog zo dwaas als een achterdeur vanwege veel te slecht gedoseerde narcose, uit zijn bed was gevallen, had De vader een babbel met Eva. Als rib was ze hoogst onaantrekkelijk, eigenlijk gewoonweg lelijk. En dat was een probleem. God had al altijd meer aandacht gehad voor de buitenkant en het zo direct geconfronteerd worden met zijn eigenste bedachte binnenkant viel hem zwaar. Hij moest iets bedenken dat zodanig de nadruk op een detail legt dat het geheel totaal onbelangrijk wordt. Toen kwam het sleutelgat. Als uit het niets. Er zijn zwarte gaten en er zijn sleutelgaten. De schepper gaf dit aan Eva en sprak de woorden. "Laat Adam nooit meer dan je sleutelgat zien." Toen is het allemaal pas echt goed begonnen....
|