Het zonnetje staat al aan de hemel als we om 7u het ontbijtzaaltje instappen. Dat is wat anders dan gisteren. We zullen er jammer genoeg niet meer in het Arches National Park van kunnen genieten, maar als je een dag moet rijden, is stralend weer ook altijd mooi meegenomen.
Veertig minuten later beginnen we aan onze tocht van 365 mijlen (voorziene reistijd 6,5 uren). Dat is zonder een tussenstop aan Mesa Verda gerekend. En wie zijn wij? Jawel, de koning en de koningin van de tussenstops. Wij willen altijd ALLES doen (èn èn èn), of toch minstens zoveel mogelijk.
Een uitstapje naar Mesa Verde is nochtans niet te onderschatten. Als je onderaan de berg het park inrijdt, moet je eerst 15 mijlen via een enorm bochtige weg een heel stuk stijgen voordat je aan het Visitor Center bent. Je doet over die afstand bijna een half uur, dat zegt al wat over het aantal haarspeld- en zigzagbochten.
Papa weet dat er elk uur een geleide tocht met een ranger is, die je helemaal tot bij de woningen brengt die Indianen 900 jaar geleden onder overhangende rotsen gebouwd hebben. Dat is waar Mesa Verde voor staat: het is één van die hoogvlakten (mesa, remember) waar restanten gevonden zijn van stenen huizen, en zelfs heelder dorpen zo lijkt het wel van Indiaanse stammen. Ze zijn sindsdien zo goed als onaangeraakt gebleven, en worden indien nodig zo authentiek mogelijk hersteld. De moeite om eens te bezichtigen dus.
Het is half elf als we aan het Visitor Center aankomen. Dat wordt krap voor de toer van 11 uur, want we moeten eerst ticketjes kopen en van hieruit is het nog een klein half uurtje stijgen (met de auto) naar de start van de wandeling.
Als we ons naar de ingang van het Visitor Center reppen, horen we aan de overkant iemand roepen: Hey, look! Its those people from Belgium!. Moet een mens daarvoor zover van huis zijn? Om oude bekenden tegen te komen?
Het is een gezin dat maandag ook mee was op de Fiery Furnace tocht, en waar we toen enkele woorden mee gewisseld hebben. Wel een leuke family: stille papa, keigrappige mama en drie zeer aangename kinderen. Alleen de jongste heeft wel een obsessie, zo vertrouwde de mama ons maandag toe. Hij wil altijd en overal de eerste zijn. En eens je hem in het oog houdt, valt dat wel op, ja, het is echt wel grappig. Om maar te zeggen dat er ergere Amerikanen zijn om door herkend te worden.
Er blijkt vandaag geen toer om 11 uur te zijn, dus schrijven we ons in om 12 uur, en gaan we eerst zelf nog even een andere Cliff Dwelling (= woonst tegen de rotsen) bezoeken, Spruce Tree House.
Wel fascinerend, hoor, sommige van die huisjes zijn wel drie verdiepingen hoog, met kamertjes van amper 2 op 2,5 meter en 1,7 meter hoog, en daar leefden dan één of twee mensen in. We wisten al wel, dankzij de douche, dat het kleine kerels zijn, die Indianen, maar dit is toch wel straf. Ze leefden wel zoveel mogelijk buiten natuurlijk, en de ruimtes dienden vooral als bescherming tegen slecht weer.
Een ander fascinerend bouwwerk dat veel terugkomt, is de kiva. Dat is een ronde put in de grond, die dienst deed voor ceremonies en religieuze rituelen. Je ziet in het midden een dieper gat waarin het vuur gestookt werd. Vlak daarvoor staat een klein muurtje, dat het vuur afschermt van de lucht, die via een gat en een schacht in de zijkant voor ventilatie zorgt. En het hele kleine ronde gaatje in de bodem wordt Sipapu genoemd, en staat symbool voor de opening door dewelke de mens emerged onto the face of the earth en had zijn belang voor sommige ceremonies.
Hier krijg je eigenlijk al een heel goede indruk van hoe er 900 jaar geleden door deze stammen geleefd werd, maar heel lang kunnen we hier niet blijven staan. We moeten terug naar boven wandelen, naar onze auto, om dan naar Cliff Palace te rijden, waar onze toer met ranger start.
Ranger Jo lijkt op het eerste zicht nog maar eens een enthousiaste kleuterjuf, maar ze maakt er minder een spelletje van, en weet in haar uitleg heel wat interessante informatie mee te geven. We zijn met een grote groep van 60, en dat stropt de boel soms wel wat op. Maar voor het overige is dit een zeer interessant uurtje. Eerst met de hele bende afdalen langs in de rots gekerfde trappen, en dan weer een klein stukje omhoog via een stevige houten ladder, tot we aan de huisjes zelf komen.
We worden onderhouden over de structuur van de huisjes, over de daken die over de kivas gelegd werden, over de relatief korte periode dat de Indianen hier gewoond hebben, en hoe ze vervolgens terug vertrokken zijn omdat ze het land rondom hen hadden uitgeput. De bomen waren op omdat ze gebruikt werden voor het stutten van de woningen, en het stoken van de vuren die nodig waren zowel om te koken als om pottenwerk te bakken. De grond was niet langer vruchtbaar nadat ze jaren na elkaar bewerkt werd. Het werd moeilijker voor de gemeenschap om te overleven, en dus trokken de mensen er weg.
Leuk is dat ranger Jo, die zelf Anglo-Amerikaanse is, enkele Indiaanse vrienden en kennissen heeft, die haar regelmatig wat meer inside informatie over enkele dingen geven. Zoals dat de stammen gevormd worden door de afstamming langs moederszijde, en dat er nog steeds een heleboel ceremoniële gewoonten zijn die nog altijd in ere worden gehouden.
Het uurtje vliegt om en langs enkele houten ladders klimmen we terug naar boven, naar het einde van de wandeling. Daarna op het gemakske de weg terugrijden naar beneden, en dan kunnen we aan de laatste 254 mijlen beginnen
Het weer blijft stralend, en de rit verloopt eigenlijk wel vlot. Geen speciale meldingen onderweg, behalve toch dat ene verkeersbordje. Elevation 7000ft, als ik dat nog één keer zie, stop ik om het uit de grond te trekken. We rijden bergje op, bergje af, maar in New Mexico hebben ze precies van dat ene bordje een hele massa aangekocht, en op elke plek waar we 7000 feet hoog zijn, staat zon bordje. Nooit een andere hoogte!
Hieronder enkele sfeerbeeldjes van onderweg vanuit de auto. Papa heeft me uitgelegd wat het bordje met Continental Divide betekent, maar jullie mogen dat in Google opzoeken.
Schreef ik geen speciale meldingen onderweg? Dan heb ik toch iets over het hoofd gezien. Gedurende 14 mijlen rijden we over een iets landelijkere weg, tussen akkers, weiden en zeer ver uit elkaar gelegen boerderijen. Ik lig half/helemaal te dutten, en schiet wakker als papa plots beslist dat het tijd is voor hem om een halve boterham te eten. Twee seconden na die beslissing staan we stil aan de kant van de weg. En ben ik half uit mijn stoel gekatapulteerd.
Terwijl we een boterham opsmikkelen, zie ik heel in de verte zwarte stipjes de berg afkomen. Het ziet ernaar uit dat er een bende koeien naar beneden gedreven wordt, om ze te verzamelen in een wei dichterbij. En jawel, hoe dichterbij ze komen, hoe meer koe ze worden. En hoe duidelijker we zien dat twee mannen te paard met enkele honden de koeien in de juiste richting dwingen. Wow, echte cowboys!! Dit is een beeld dat recht uit een film kan komen, alleen is dit dus geen film, maar supersuperecht. Geweldig, nu is de titel van deze blog helemaal juist!
Tegen dat we inchecken in het hotel, is het tijd om te gaan eten en neer te ploffen en uit te rusten. Ik sta er zowaar versteld van dat ik nog zon verslag heb geschreven.
Toch nog even dit: onze hotelkamer is super! We hebben eigenlijk een aparte living met een tv, en met een deur naar de slaapkamer die een eigen tv heeft. En een driezit-zetel en nog een oudemannen-zetel met voetenbank (drie keer raden wie daar al een tijdje inhangt, naar die ene tv te kijken), een aanrechtje met koffiezet en microgof en ijskast.
Wel leuk dat we hier 3 nachtjes logeren en op onze plooi kunnen komen.
13-04-2011 om 00:00
geschreven door Krisje
12-04-2011
Als je op je poep gaat zitten en dan naar beneden schuift, dan is dat wel een hele grote stap omhoog.
De nachtbrakers van gisterenavond geraken vandaag niet uit hun bed. Pas om half acht staan we op!
Vandaag willen we terug een goede wandeling maken in dit prachtige park, maar deze keer zonder ranger. Om 9u zijn we eigenlijk vertrekkensklaar, maar het weer werkt niet mee. Het is fris, en de zon blijft verstopt achter de wolken. Papa heeft het goede idee om nog een uurtje te wachten (en de blog bij te werken hoera, ik sta weer op schema) en pas dan te vertrekken. Een uurtje later is het niet echt veel beter, maar we gaan alvast tanken en een broodje kopen voor onze picknick, en dan rijden we naar het vertrekpunt van onze tocht: Devils Garden Trailhead.
Het moet een beetje een vreemde combinatie zijn als je ons zo ziet lopen: papa stoere bonk in zijn short en jasje, en ik niet zo stoere bonk in mijn lange broek, truitje en jas en mijn lekker warme pluizige rode sjaal. Een kouwelijke kerstman op pad met een zomerse schooljongen in korte broek.
Het eerste deel van de wandeling is moderately easy with some elevation gain op een mooi te volgen wandelpad.
Zoals op zoveel plaatsen in dit park, komen we ogen te kort om overal naar te kijken. Naar boven, naar onder, naar achter, naar voor We maken een omweggetje om Tunnel Arch en Pine Tree Arch te zien.
Papa vindt het niet makkelijk om fotos te trekken, zijn fototoestel is niet breed genoeg om een volledig beeld te maken van wat we zien. En als je inzoemt op een Arch, dan zie je gewoon een gat, terwijl hij toch graag wat meer het algemene kader wil vastleggen.
Op het einde van het makkelijk begaanbare pad staat Landscape Arch, de langste natuurlijke boog in het park.
Vanaf dan verdwijnt het echte pad, en loopt de tocht verder over slickrock. Ik weet niet goed wat de juiste vertaling is, maar het lijkt op afgeronde rotsen, of verharde lage heuveltjes zandsteen of zoiets. Dankzij de fotos kan je je er hopelijk wel iets bij voorstellen. We beginnen met gigantisch omhoog te klimmen, zodat we direct een heel ander zicht hebben, we lopen bijna op dezelfde hoogte als de bovenste randen van de vinnen.
Let bij de tweede foto even op de mensen die bovenaan links in het hoekje op die rotsen staan. Daar gaan wij ook naartoe.
Om aan te duiden hoe het pad loopt, staan er overal stapeltjes stenen, door papa consequent paalstenen (zoals in de Paalsteenstraat) genoemd.
Op deze foto staat heel uitzonderlijk ook een wegwijzer, maar dat is waarschijnlijk omdat ze willen vermijden dat je het volgende hoopje stenen dat daar bovenop die rotsrichel staat zou missen. Hier zie je ook dat het soms wel wat improviseren is om aan de volgende paalsteen te geraken. Je staat gewoon voor een rotsmuur en daar moet je tegenop klimmen. Maar gelukkig zijn de knikkende knieën van gisteren verdwenen (al blijf ik wel een mengeling van een berggeit en een angsthaas), en slaan we ons overal door, onder en over.
Het is op deze tocht dat de uitspraak van de titel gedaan wordt. Veel van de wandelingen hier zijn heen en terug, geen ronde tripjes dus. Wat je nu heen wandelt, moet je straks ook weer terug. Maar wat nu naar boven gaat, gaat straks wel naar beneden, en omgekeerd. Daar kan je dus op de heenweg al eens over nadenken.
Voor grote(re) sprongen naar beneden, ga ik al liever op mijn achterste zitten om me naar beneden te laten glijden, in plaats van voorzichtig op mijn voeten omlaag te schuifelen. Ah ja, als je zon polyvalente derrière hebt, moet je die ook gebruiken, zeg ik altijd maar.
Maar als je zon grote sprong of stap naar beneden later terug omhoog moet klimmen, dan durft dat al eens tegenvallen. We hebben geen zevenmijlenlaarzen aan, en die truk met de poep werkt enkel in de afdaling (ooit al iemand naar boven zien glijden?).
Als we op de terugweg opnieuw op die bewuste plek komen, helpen we elkaar een handje. Ik geef papa een duwtje omhoog oeps, dat was hopelijk geen te hard duwtje, ik had even het idee dat ik hem knal voorover tegen de rots duwde! en hij trekt me daarna aan mijn hand omhoog. Are we a berggeiten-team or what?!
Maar voor we aan de terugweg beginnen, worden we onderweg nog beloond met een blik op de Black Arch, en aan het uiteinde van het pad: de Double O Arch, twee dunne bogen boven elkaar. De reden waarom we tot hier zijn geklommen.
Weer een heel mooi stukje natuur, waar de rust jammer genoeg nogal verstoord wordt door een grote groep luidruchtige Amerikanen die zich daar precies geïnstalleerd hebben om te picknicken, en de bogen te beklimmen (en er met veel moeite terug afgeraken). We krijgen het gevoel of hier een schoolreisje aan de gang is.
Als het grootste lawaai verdwenen is, vatten ook wij de terugweg aan. Papa zegt nog: Nu wandelen we rustig op ons gemakske terug, en het volgende moment moet ik mijn verrekijker bovenhalen om te zien waar hij al is. Ja, zo kennen we hem wel, ik heb hem even moeten intomen. Het zonnetje komt tussendoor wel wat meer tussen de wolken piepen, en het is aangenaam wandelweer geworden.
Drie uur na ons vertrek staan we terug aan de auto, allebei supertevreden over deze fantastische wandeling. Ik ben wel superstijf ik was deze morgen al stijf toen ik uit mijn bed kroop, en nu is het kreunen en steunen bij elke beweging die ik maak. Allé, eigenlijk valt het wel mee, mijn bovenbenen doen alleen pijn als ik opsta, ga zitten of rondwandel. Ik mag dus niet klagen.
We zetten ons aan een picknicktafel en eten met smaak ons broodje en wat druifjes. De chipmunks zijn hier niet beschaamd, ze komen bijna aan onze tenen knabbelen!
De verdere ontdekking van het natuurpark doen we met de auto. We stoppen aan verschillende uitkijkpunten en trekken fotootjes van de Skyline Arch en Delicate Arch.
Aan The Windows Section stappen we nog eens uit voor een kort tripje naar de North en South Window Arches, met daar tegenover de Turret Arch. Als je onder die laatste staat, krijg je de beide vensters samen op de foto.
Onze laatste stop is aan Balanced Rock.
Als ik terug in België ben, laat ik mijn twee ringtenen amputeren. Ze zijn krom en schuren vanboven tegen mijn schoenen waardoor het soms pijnlijk is om te wandelen. Ik vind ze niet echt een meerwaarde. Mijn nieuwe wandelschoenen daarentegen zijn wel geweldig. Ook papa is enorm content over de zijne.
Als ik een beetje een idee heb kunnen overbrengen van wat we vandaag gedaan hebben, dan lijkt het me wel duidelijk dat er behalve een doucheke en gaan eten, niets anders meer volgt.
We nemen voor de laatste keer een pygmee-douche (de douchekop hangt hier op maat van kleine Indiaantjes, en we zijn allebei minstens een kop groter) en gaan dan eten in een typisch Amerikaanse diner. Papa een goede steak met een baked potato, en ik de Kokopeli Chicken, hun specialiteit. En achteraf een ijsje, één bol Chocolate Chip Cookie Dough en één bol Rocky Road.
Hmmmmmmmmmm, lekker!
12-04-2011 om 00:00
geschreven door Krisje
11-04-2011
Ja, ik geef het toe, ik ben een woosie en een weenie en een mietje en een trut, allemaal tegelijk!
Vandaag voor het eerst geen waffles bij het ontbijt! En dat terwijl we veel energie nodig hebben, want er staat een serieuze wandeling op het programma.
Enige tijd geleden heeft papa via de website van Arches National Park twee plekjes gereserveerd voor de Fiery Furnace Tour, een wandeling onder begeleiding van een ranger door een stukje van het park waar per dag maar 75 bezoekers worden toegelaten. Je mag er enkel met een ranger of met een speciale toelating rondwandelen omdat je anders veel kans loopt om er verloren te lopen.
Aangezien ik nogal last-minute ben als het op reisvoorbereiding aankomt (hum hum), was ik er nog niet toegekomen om het filmpje te bekijken, dat papa me al maanden geleden heeft doorgestuurd, en waar wat sfeerbeelden van die wandeling getoond worden.
Vorige week heb ik toch maar eens op die link geklikt. En daarna ook de uitleg bij die tocht gelezen die op de website stond. Dat had ik misschien beter niet gedaan, want ik krijg de indruk dat het precies een wandeling is die niet zonder risico is. Eigenlijk blijkt dat niet echt uit de dingen die ik gelezen heb dat kinderen jonger dan 5 jaar niet mee mogen bvb., dat is toch geen criterium waar een mens moet over panikeren! Ik ben wel bijna 8 kinderen van 5 jaar, dan zal het toch wel lukken, zeker! maar die Amerikanen durven al eens wat te overdrijven in hun waarschuwingen, en in mijn hoofd is dat een wandeling geworden met behoorlijk wat kans op accidenten.
Als ik vanmorgen wakker word, heb ik een beetje buikpijn. En tegen dat we vertrekken, zie ik wit rond mijn neus en sta ik wat bibberachtig op mijn benen. Ik weet dat het onnozel is en nergens op slaat, maar een belachelijk idee krijg je precies rapper in je hoofd dan er terug uit. Het duurt een tijdje eer de onzekerheid verdwijnt (en geloof me, met bibberende benen over rotsen wandelen, dat maakt de tocht er een stuk moeilijker op), maar gelukkig is de omgeving enorm de moeite, en de wandeling zelf ook, dus ik kan er wel van genieten.
Al is het papa niet ontgaan dat ik allesbehalve lekker in mijn vel zit, en als ik hem vertel hoe dat komt, lacht hij me toch een beetje vierkant uit. Tja, en terecht natuurlijk. Mijn hele reputatie van berggeit om zeep, verdorie.
Papa daarentegen is having the time of his life. Van een berggeit gesproken. En hij heeft zijn versgewassen petje op, jaja, hier is er eentje volledig in form!
Ranger Jake leidt ons gedurende 3,5 uur door de Fiery Furnace, een prachtig stukje park dat zijn naam dankt aan:
1. de rode kleur van de rotsen (vurig)
2. het feit dat door de manier waarop de rotsen daar staan ze vormen een doolhof met verschillende gangen en kieren de wind er vrij spel heeft, waardoor de vergelijking gemaakt wordt met een fornuis waar je ook een tochtgat hebt om het vuur aan te wakkeren. (helemaaaal niet vergezocht, neen)
Kenmerkend voor Arches National Park zijn uiteraard het grote aantal natuurlijke bogen en bruggen die hier op een tamelijk beperkte oppervlakte te vinden zijn, maar daarnaast ook de fins of vinnen, rotsen die je best kan vergelijken met relatief dunne muren of platen. Dus niet de eerder massieve blokken steen die je op andere plaatsen ziet. De fotograaf heeft een zeer verdienstelijke poging gedaan om een aantal dingen onderweg op de gevoelige plaat vast te leggen.
De hele tocht is amper 3,2 kilometer lang. Dat we daar 3,5 uur over doen, ligt niet alleen aan het feit dat je sommige stukjes omhoog moet klauteren en andere naar beneden schuifelen, maar is vooral te wijten aan de langdurige uitleg van Ranger Jake tijdens de rustmomenten.
Er zitten zeker interessante weetjes bij, maar alles moet weer op die typische wij zitten in de kleuterklas-stijl waar Amerikanen nogal goed in zijn. En waaraan deze Europeanen een grondige hekel hebben. Neen, we willen geen spelletjes spelen en doen alsof we een fairy shrimp (een wat??) zijn en dan gaan zitten nadenken wat wij aan onszelf zouden veranderen om beter te kunnen overleven in de woestijn. We zouden onszelf gewoon opeten, dan hebben we een shrimp in onze maag, en hoeven we voor de rest nergens meer over na te denken, how about that?
Als we om half 2 terug aan de auto staan (hoera, we hebben het overleefd!) besluiten we om toch even terug naar de hotelkamer te rijden om even te relaxen. Het zonnetje schijnt en het is intussen goed opgewarmd toen we deze morgen naar het ontbijt wandelden, was het -2!
Sitting Bull zet zich in zijn stoeltje voor de kamer om wat van het goede weer te genieten. En een beetje later legt hij zich even op zijn bed om daar een klein dutje mee te pikken. Intussen doe ik verwoede pogingen om toch al minstens die blog van zondag klaar te krijgen.
Om half 5 heeft Sitting Bull genoeg gezeten en gelegen, en is het tijd om de beentjes opnieuw te strekken. Op amper een kwartiertje rijden begint de Avenue Park trail, waar je eerst even afdaalt tot aan de bedding en daar dan heerlijk rustig in de heel langzaam ondergaande zon wat verder wandelt en ondertussen je ogen uitkijkt. Zowel rondom je, als op de grond zelf. Een perfecte avondwandeling.
Daarna gaan we eten bij het Mexicaantje naast de deur, en we zijn pas om half negen terug op de hotelkamer!
We worden echte nachtbrakers.
11-04-2011 om 00:00
geschreven door Krisje
Vicieuze cirkel
Wel beste vriendjes,
het is zover. Ik sta officieel één dag achter met het bloggen. En aangezien we geen vrije dag gaan inlassen om dat bij te werken, kan ik alleen maar hopen dat ik tussen de bedrijven door toch stilletjesaan terug bijbeen.
Maar er is in elk geval een nieuw verslagje te lezen (weliswaar dat van gisteren).
Slaapwel!
11-04-2011 om 00:00
geschreven door Krisje
10-04-2011
Kerstmis in Canyon de Chelly
Dju toch, we halen het net niet, onze geplande check out. Het is 7u05 als we de parking van het hotel afrijden. Maar dat komt wel omdat we nog hebben moeten krabben. De vensters van de auto waren lichtelijk ondergesneeuwd en serieus aangevroren, en ik heb met een emmertje warm water, een waslapje en een handdoek flink alles ijsvrij gemaakt. Daar ben je al rap vijf minuten mee kwijt!
Vandaag opnieuw een dagje rijden voor de boeg: van Holbrook naar Moab. In afstand: 315 mijlen. In tijd: net geen 6 uren.
En, ook niet onbelangrijk, vandaag komen we in een andere tijdszone terecht. 8 uur wordt 9 uur, we gaan dus naar de toekomst, olé.
We maken twee tussenstops op onze rit, eentje aan de Hubbel Trading Post, en eentje aan Canyon de Chelly.
Even een stukje Navajo-geschiedenis (snaveltjes dicht en oortjes/oogjes open). Al sinds de late 16de eeuw waren er vijandigheden tussen de Spaanse kolonisten in het westen van de Verenigde Staten, en de Indianen die daar leefden, onder meer de Navajo-indianen in Arizona. De oorlogen en twisten kenden hun hoogtepunt in 1864, met The Long Walk, waarbij het Amerikaanse leger de Navajo-indianen onder bedreiging wegvoerde naar Bosque Redondo, in het oosten van New Mexico, waar ze werden opgesloten. Na vier jaar gevangenisschap in dit concentratiekamp kregen de Indianen toelating om terug te keren naar Arizona, op voorwaarde dat ze daar binnen welafgelijnde gebieden de reservaten gingen wonen.
Het is rond die periode dat er verschillende trading posts werden opgericht. Gedurende hun vier jaren gevangenschap waren de Indianen in contact gekomen met een heleboel nieuwe dingen die zij niet kenden, zoals tabak, koffie (de gezonde dingen des levens dus). In deze handelsposten konden zij hun artikelen (zelfgeweven tapijten, aardewerken potten, sieraden enzovoort) ruilen tegen deze nieuwe producten.
Eén van die trading posts was die van John Hubbell, een zeer gerespecteerd man, zowel bij de blanken als bij de Navajo, en daar houden we onderweg halt. Het gebouw staat er nog steeds en er worden nog steeds dingen verkocht, zowel etenswaren als Indiaanse artefacts. De handgeweven tapijten zijn echt prachtig, en ze voelen zacht aan. Hier kan je voor een redelijkere prijs een matje kopen dan in de Shop van het Heard Museum, maar we houden ons toch maar in.
Een half uurtje later komen we aan de afslag naar Canyon de Chelly, en omdat de dag nog lang is, maken we ook daar een tussenstop. We kiezen voor de South Rim van de canyon, omdat er bij de North Rim akelige namen van bezienswaardigheden staan, zoals Massacre Cave, Mummy Cave Ruin en Canyon del Muerto.
Net zoals bij veel National Parks, rijd je eerst het park binnen en volg je dan nog een kilometerslange weg met verschillende mogelijke punten waar je kan uitstappen, van het mooie uitzicht genieten en op sommige plaatsen ook een wandeling kan maken. We zijn onderweg al onder de indruk van het uitzicht. Eigenlijk zou je hier een brandende zon verwachten, en mooie geërodeerde rotsen die onder de blauwe lucht liggen te zinderen. De lucht is blauw, ja, en de rotsen zien er mooi uitgesneden uit. Toch die stukken die niet ondergesneeuwd zijn Het is echt heel apart.
We stappen uit aan Spider Rock (een gespleten hoge rots die in het midden van het landschap uit de grond omhoogrijst), The White House (een ruïne van wat zon 800 jaar geleden een dorp van ongeveer 100 mensen was, die het land in de canyon bewerkten), en Tsegi (een bredere vlakte in een bocht van de canyon waar ook aan landbouw werd gedaan).
Tussendoor vergapen we ons weer eens aan de zoveelste prachtige canyon, helemaal alleen door moeder natuur gemaakt.
Een echte wandeling zit er vandaag niet in. Hoe flink de zon ook schijnt, de temperatuur blijft erg laag. In de auto is het lekker warm (zo achter glas), uit de auto blijft het elke keer een beetje bibberen. Al is het wel fantastisch weer om te rijden, honderd keer beter dan die wind van twee dagen geleden.
Zo, nu stoppen we onderweg enkel nog om een broodje te eten. Vanuit de auto wordt er zo nu en dan nog wel een foto getrokken, want ook buiten de National Parks kan je prachtige dingen zien.
En dan komen we aan in Moab, een bijzonder toeristisch stadje omdat het vlak aan het Arches National Park ligt. Korte samenvatting: restaurants, motels en bedrijfjes die jeeps of kayaks verhuren, boottochtjes en rafting trips organiseren.
We logeren hier drie nachten in een kleinschalig motelletje, de Inca Inn, en zullen morgen onze tanden eens in die Arches gaan zetten.
10-04-2011 om 00:00
geschreven door Krisje
Te moe, te lui, te weinig inspiratie voor de juiste woorden
Beste vriendjes,
Kabouter Plop en kabouter Kwebbel kruipen in hun bedjes. Niet dat we zoveel verzet hebben vandaag (vooral veel kilometers in de auto), maar we zijn eigenlijk wel moe. En morgenvroeg om 9u worden we in het National Park van de Arches verwacht.
Morgennamiddag krijgen jullie een aangevuld verslagje, beloofd!
10-04-2011 om 00:00
geschreven door Krisje
09-04-2011
Holbrook: windy and snowy, zoals voorspeld
Ik verwacht 30 cm sneeuw te zien als ik deze morgen de gordijnen opentrek, maar neen, geen vlokje te zien en om 7 uur is de lucht zelfs blauw te noemen. Het is wel fris, en het waait nog steeds.
We gaan ontbijten in de lobby, en boven onze tafel hangt een prent met een heleboel verschillende cactussen. Ik zeg tegen papa dat het overhoring is, en dat hij alle cactussen bij naam moet noemen. En jawel, hij haalt tien op tien! We zijn klaar voor nieuwe kennis en weetjes.
Al blijkt een beetje later dat ons geheugen toch niet meer helemaal intact is. Na het ontbijt gaan we onmiddellijk een paar inkopen doen, zodat dat toch al achter de rug is. Op weg naar de supermarkt, rijden we een stukje op de oude route 66 waar het ene restaurant naast het andere motel ligt. Je vraagt je af hoe die dingen allemaal overleven, wie komt hier nu in godsnaam logeren (behalve deze enthousiaste toeristen natuurlijk)? Sommige keten zien er trouwens niet erg levend meer uit. Het motelletje op de foto geeft een vervallen indruk, maar je kan er absoluut nog logeren, en door zijn kleuren doet het me denken aan het motel waar Martin Luther King destijds werd doodgeschoten. En dan begint het. In welke stad was dat ook alweer..? We zijn dan trouwens ook al een tijdje op zoek naar de stad waar Elvis vandaan kwam. Verdorie toch, we zijn daar toch op een vorige reis geweest, in Tennessee. Nashville en ? Beale Street in . ? Graceland ligt in de buurt van ? We hebben Google nodig om erachter te komen dat we Memphis zochten, zowel voor de ene als voor de andere King.
In de Safeway gooien we nog wat cookies in onze winkelkar, wat booze, en enkele sandwiches die we s middags op onze kamer kunnen opsmikkelen. En ik koop zowaar Ibuprofen in de supermarkt (ik zit al drie dagen met een geknelde spier of zoiets in mijn nek/sleutelbeen te sukkelen en het wordt er maar niet beter op papa heeft me al vergeleken met een standbeeld). Isnt this a great country?!
Als we terug aan het hotel komen, zijn ze net onze kamer aan het poetsen en we wachten even in de lobby. Tegen dat we naar onze kamer kunnen, is het wel beginnen sneeuwen. We zetten de chauffage op, en ik bedenk me hoe relatief de dingen zijn: in Death Valley zetten we de airco op 74° omdat het buiten zo warm was, en dan vonden we dat al behoorlijk frisjes. Nu zetten we de chauffage op 74° omdat het buiten zo fris is, en vinden we dat behaaglijk warm. Gek, hè.
Ik doe al in de voormiddag een dutje, hoe lui kan een mens zijn? Maar het is wel eens fijn, lekker niksen, naar een wedstrijd Cupcakes bakken kijken op the Food Channel, en er superlang over doen om de blog te schrijven.
Het is nu bijna zes uur, en papa is al in zijn oude routine gevallen van met zijn ogen dicht tv te kijken. Dat zal tegenvallen als we seffens nog door de kou moeten om te gaan eten.
We hebben al afgesproken dat we er morgen ook een rustige vakantiedag van zullen maken: check out is voorzien om 7u00.
09-04-2011 om 00:00
geschreven door Krisje
08-04-2011
Geverfde bergen en versteende bomen
Eigenlijk hebben we het allemaal zo slecht niet aangepakt.
Oorspronkelijk zijn er een heleboel dingen mogelijk. We moeten van Phoenix naar Holbrook en dat kan op verschillende manieren:
1. we gaan gewoon via de snelste weg (via de snelweg heet dat dan), eerst 133 mijlen omhoog op de I-17 naar Flagstaff, en daarna 90 mijlen oostwaarts op de I-40 naar Holbrook. Dat zou ongeveer 3,5 uren in beslag nemen.
2. we doen er onderweg een uitstapje bij, en bezoeken Second Mesa, één van de drie vlakten/plateaus (mesa betekent tafel) in de bergen waar zich het Hopi reservaat bevindt, en waar je onder meer hun cultureel centrum kan bezoeken. Maar een blik op weather.com leert ons dat het misschien niet de geschikte moment is. Er wordt sneeuw voorspeld en s nachts vriest het er. De kans is reëel dat de weg naar Second Mesa zelfs afgesloten is.
Optie 2 wordt afgeschreven.
3. we rijden via de Apache Trail, dat is een rit die 6 mijlen langer is dan via de snelweg, maar die wel 2 uur langer duurt omdat je via een panoramische route door de Superstition Mountains rijdt en onderweg van prachtige zichten kan genieten. De helft van die route is niet verhard en het is er superbochtig, dus je moet er zeer traag rijden. Niet aangeraden indien er regen voorspeld wordt omdat de weg dan slechter berijdbaar wordt. We zitten al enkele dagen op voorhand de weerberichten in het oog te houden, en het wordt misschien een beetje tricky. Er wordt regen voorspeld voor vrijdag, maar misschien pas op het moment dat wij de Apache Trail al gedaan zouden hebben. Maar dat vinden we toch een beetje op het randje, als je het weerbericht al op het uur moet gaan vertrouwen. En we zijn zeker wel tevreden met ons Hundaytje, maar het is nu ook niet het soort auto waarvan je grootse dingen mag verwachten als de weg niet meewerkt.
Optie 3 wordt ook afgeschreven.
Het zal the highway worden, en omdat de rit dus niet heel erg lang zal duren èn er bovendien gezegd wordt dat zaterdag een regendag wordt, beslissen we om dan maar meteen ook Painted Desert en Petrified Forest te gaan bezoeken.
Dan wordt onze geplande uitstap van zaterdag een dagje vervroegd, en kunnen we lekker binnen blijven als het dan echt zo slecht weer wordt (in Holbrook is er namelijk voor de rest niet veel te beleven).
Oké, nu dat allemaal beslist is, kunnen we uitchecken en vertrekken. Omdat het eerste stuk echt supergemakkelijk is 50 meter naast het hotel de oprit van de autostrade oprijden en dan 133 mijlen rechtdoor zal ik rijden en papa convoyeren.
Na een dik uur ruilen we van plaats en papa neemt de wissels van de snelwegen en rijdt door Flagstaff. Ik doe één minuut (echt één minuut) mijn ogen dicht, en als ik ze terug opendoe, rijden we door de sneeuw! Allé ja, toch door een besneeuwd landschap. De baan zelf is vrij, maar als je rond je kijkt, ligt alles onder een laagje sneeuw. Wel raar, hoor, dat ging rap.
En eigenlijk zijn we even rap terug uit de sneeuw weg. Maar we zitten hier duidelijk behoorlijk hoog, onderweg zien we bordjes van 7000 ft (2100 meter).
Op de volgende rest area wisselen we opnieuw. Alleen gaat dat deze keer iets minder vlot, en dat mag je behoorlijk letterlijk nemen. Het waait zo hard dat papa zijn deur bijna niet openkrijgt om uit te stappen. Daarna staat hij buiten een poging te doen om zijn jasje aan te trekken, dat naar alle kanten flappert. Waarop ik amper uitgestapt geraak omdat ik de slappe lach heb.
De mensen waaien over de parking, één man heeft zijn hondje onder zijn arm genomen en dat is een zeer goed idee.
Het volgende deel van de rit rijden we door een hele grote vlakte en dat betekent dat de wind er vrij spel heeft. Amai, dat zullen we geweten hebben! We moeten trekken aan het stuur om op ons rijvak te blijven en de droge dode struiken vliegen over de weg. Die vallen niet te ontwijken, gelukkig zijn ze niet te groot en behoorlijk broos, zodat ze onder onze wielen kapot knapperen. Maar de wind komt van rechts en dat betekent dat het soms behoorlijk akelig is om grote vrachtwagens (die vaak ook veel te snel rijden en daardoor vervaarlijk heen en weer slingeren) of mobilhomes voorbij te steken. Aan de overkant van de snelweg zien we een vrachtwagen waarvan de tweede aanhangwagen op zijn zijkant op de grond ligt omgewaaid. Voilà, zo snel kan het gebeuren.
Struiken en hoge voertuigen zijn niet de enige dingen die over de weg fladderen. In de verte zien we hoe de lucht helemaal rood kleurt van het opwaaiende zand. Wow, wel knap om te zien. Maar als je erdoor moet rijden, is het natuurlijk een beetje zoals mist, je ziet niet geweldig ver meer. Vanuit de middenberm komt een sheriff de snelweg opgereden en blijft dan op de middenlijn rijden zodat niemand voorbij kan. Blokrijden aan een gematigde snelheid. Geen slecht idee.
Zo is het wel wat vermoeiender om te rijden, maar we geraken zonder brokken tot in Holbrook. Onderweg passeren we twee afritten, de ene heet Twin Arrows en de andere Two Guns, en dat vind ik dan weer erg mooi passen in het thema van deze reis. Papa vindt een andere afrit precies ook wel passen in het thema van de reis (of vindt hij dat het verwijst naar de driver??), want hij trekt er vanuit de auto een foto van.
In Holbrook eten we een slaatje bij Mc Donalds, we hebben deze ochtend op tv gehoord dat ze op 19 april National Hiring Day houden en dat ze wel 50.000 nieuwe medewerkers zoeken! Dat kan niet moeilijk zijn; afgaand op de capaciteiten van de medewerkers hier in Holbrook, zijn er geen minimumvereisten.
Daarna passeren we ons hotel al een keertje, maar we rijden nu onmiddellijk door naar Petrified Forest National Park. We rijden langs de bovenkant het park binnen, waar we eerst Painted Desert zullen bezichtigen. Aan de ingang zit een park ranger in haar kotje, waar we moeten stoppen om onze toegangspas te tonen. Ze hangt aan de lijn, en we staan een beetje ongeduldig te wachten. Als ze neerlegt, verontschuldigt ze zich en zegt ze: ja, sorry, met die shutdown krijgen we nu heel veel telefoontjes van mensen die vragen hebben. Wij knikken braaf van ja en rijden door. Shutdown? Papa denkt dat het met de straffe wind te maken heeft, dat mensen bellen om te vragen of het park wel open is nu het zo hard waait...
Zijn wij op de hoogte of wat?
Intussen zijn we wel op de hoogte, en we zijn wreed content dat de regeringsmensen of wie zich daar allemaal moet mee bezighouden tot een akkoord gekomen zijn over de begroting, zodat de National Parks niet van de ene op de andere dag gesloten worden. Want we zijn nog wel een paar dingen van plan de komende dagen.
Maar zoals gezegd eerst Painted Desert.
Het is echt niet superaangenaam om buiten te wandelen, dus beperken we dat tot een minimum. We stoppen op enkele uitkijkpunten, kijken eerst waar de wind vandaan komt om te weten of we hard tegen onze deur moeten duwen om ze open te krijgen, dan wel of we ze moeten tegenhouden zodat ze niet openvliegt, en stappen dan uit voor enkele fotos.
Aan Tawa Point strekken we onze beentjes iets uitgebreider en maken we de korte wandeling over de canyonrand tot aan Kachina Point. En dan terug natuurlijk, die auto volgt niet vanzelf. Tegen dan zijn we zo uitgewaaid dat we beslissen om vanaf nu geen wandelingen meer te maken, hoe verleidelijk die er vaak ook uitzien. Het had plezanter geweest als het weer iets stralender was geweest, maar we genieten nu toch ook van de verschillende kleurschakeringen op de heuvels en rotsen die je vanop de berg kan zien liggen. Met dank aan de fotograaf, die telkens opnieuw de wind trotseert.
Ook de Newspaper Rock is een foto (of twee) waard. Op de rotsen in de diepte zijn meer dan 650 petroglyphen ingekerfd door de boeren die de Puerco River Valley zon 650 tot 2000 jaren geleden bewoonden. Je kan er mensenfiguurtjes, handen, spirituele figuren en afbeeldingen van dieren in zien.
Verder door het park rijden we, kilometers lang en het wijzertje van de benzinemeter kruipt dichter en dichter naar de E van empty.
Helemaal in het zuiden komen we in het gedeelte waar de versteende bomen liggen. Toen we het park binnenreden, hebben we aan de ranger plechtig moeten beloven dat we geen stenen in de auto hadden (no maam, just a dead body in the trunk) en dat we er ook geen zullen meenemen als we terug naar buiten rijden.
Dju, spijtig dat we dat beloofd hebben, er liggen toch wel hele mooie tussen. En ik heb nog altijd geen presse-papier.
Ook hier laat ik de fotos graag voor zich spreken.
Het is goed geweest, we hebben deze dag weer erg goed gevuld en er ook volop van genoten. Nu rijden we echt naar het hotel (onderweg wel even tanken) en we checken in bij een erg vriendelijke Indische (of van die kanten) mevrouw. Ze is zo vriendelijk dat ze spontaan nog onder de prijs gaat waarvoor papa de kamer een tijd geleden op het internet gereserveerd had. Dat is wel straf, zomaar ongevraagd korting geven, daar klagen wij niet over.
Het Italiaanse restaurantje waar we s avonds gaan eten en dat op het web aangeprezen wordt als the best restaurant in town is daarentegen een beetje teleurstellend. Morgen zullen we bij Dennys gaan eten.
En een dagje luilekker niets doen!
En vanachter onze hotelkamervenster naar de sneeuw kijken.
En papa zal morgen wasdag houden.
08-04-2011 om 00:00
geschreven door Krisje
Joepie joepie, geen shutdown!
Ik geef mezelf vandaag een vrij avondje.
Morgen voorspellen ze een regenachtige dag (misschien zelfs sneeuw ) en wij hebben gepland om er een cocoondagje van te maken. We zitten in Holbrook en hebben alvast vandaag Painted Desert en Petrified Forest (in windvlagen van 72km/uur) bezocht, omdat we al enkele dagen geleden gezien hadden dat het morgen een dipdagje wordt.
Tijd genoeg dus om morgen te bloggen, en dat zal ik dan ook rustig op mijn gemakje doen.
We hebben gehoord dat het in België morgen erg mooi weer wordt, denk eens aan ons als wij hier onze sneeuwman staan te maken.
Tot op het laatste moment wordt er vandaag nog van gedacht veranderd over waar we naartoe zullen gaan. (Schreef ik nu gisteren dat we enkele uren hadden gespendeerd aan het plannen van de komende dagen? Dat is dan blijkbaar niet erg efficiënt gebeurd.)
Het weer ziet er beter uit dan weather.com ons gisteren deed vrezen, en we besluiten om de dag alvast te starten met een outdoorse activiteit, dan hebben we toch zeker al van het zonnetje geprofiteerd zolang het duurt.
Om 9u15 stappen we de ingangspoort van het Pioneer Living History Museum door, samen met al enkele klasjes uit de lagere school die hier op schoolreis zijn. Papa heeft me voorbereid door te zeggen dat we naar een soort Bokrijk gaan, en dat klopt inderdaad. Al vind ik Bokrijk wel een beetje beter onderhouden, hier zien de huisjes eruit alsof er effectief in 150 jaren niemand meer is aangeweest.
Bovendien zijn ze hier grondige werken aan het uitvoeren. Zeg maar gerust: heel grondige. Een heel deel van de huisjes zijn gesloten of afgesloten van het wandelpad, een aantal bulldozers en grote vrachtwagens rijdt af en aan, werkmannen plaveien een volledig nieuwe vloer rond de gazebo, en het lijkt of hier een heel nieuw rioleersysteem wordt aangelegd.
Het doet een beetje af aan de hele experience, maar het domein is wel groot genoeg om fijn in rond te wandelen, het weer is ronduit zalig en er zijn nog genoeg huisjes waar we wel kunnen binnenpiepen. Het Tonsolarium, wat een moeilijk woord is voor de winkel van de barber, die in sommige gevallen ook tandarts was, The Carpenter House met alle gereedschap om grote meubels te timmeren of klein fijn snijwerk uit te voeren, The Print Shop waar een oude krantpers staat, en heel veel kasten waar de hoofdletters in de bovenste schuiven (upper case) liggen en de kleine lettertjes in de onderste.
Op het einde van de wandeling komen we bij de Sheriffs Office, vlak aan de galg (van dicht bij je werk wonen gesproken), en daarnaast ligt de bank. Wie de bank overviel, moest dus ook niet ver lopen om naar de gevangenis overgebracht te worden. Ze hadden dat daar allemaal goed geregeld in 1880.
Op dat ogenblik klinken er twee geweerschoten. Die kondigen the gunfight aan die enkele plaatselijke volunteers over een kwartier voor ons ten tonele zullen brengen. Dit is the real American stuff. We gaan braaf samen met de schoolkindjes, wat senior bezoekers en enkele walvissen op de bankjes zitten die opgesteld staan voor het decor.
Om half twaalf stipt begint de show, met eerst een zedenpreek over het gevaar van vuurwapens. Een kwartier lang (!) wordt het erin gestampt dat geweren altijd en overal en in elke situatie gevaarlijk zijn. Heel het publiek herhaalt braaf in koor: if I find a gun, I will not touch it, I will find a responsible adult (waarop iemand achter ons: they are hard to find) and ask him to deal with the situation.
Gelukkig heeft de cowboy die de preek geeft, een zeer goed gevoel voor humor, en is het allemaal nog net te pruimen. Al is een kwartier wel lang, hoor. Hun eigenlijke toneeltje duurt minder lang, maar dat is eerder een pluspunt dan een minpunt.
Ik weet niet wat dat is met die plaatselijke volunteers, maar ik vermoed dat ze een minimumleeftijd hanteren die tamelijk hoog ligt. Ze trekken wel behoorlijk hun plan, en tegen dat iedereen zowat is neergeschoten, krijgen ze een applausje van het publiek. Leuk om het eens mee te maken, dit is plaatselijke folklore.
Het is tijd om een hapje te eten en dat doen we in het Heard Museum.
Op een terras in een binnentuin waar de zon op schijnt, maar waar bomen voor de nodige schaduw zorgen, eten we een fris slaatje. De temperatuur is ideaal, en het is er heerlijk rustig. Dit is echt perfect, hier moet helemaal niets aan veranderen.
We relaxen een uurtje en gaan dan het museum binnen.
Het Heard museum focust op de Native Americans (de Indianen dus), en heeft aandacht zowel voor de traditie en geschiedenis van de oorspronkelijke bewoners van de Verenigde Staten, als voor hun hedendaagse cultuur en kunst. Dat maakt dat het museum een zeer gevarieerd aanbod heeft. Er zijn zalen waar je een overzicht vindt van de verschillende manieren waarop de inwijkelingen of de nieuwe Amerikanen geprobeerd hebben de Natives weg te steken in reservaten, of in het gareel te laten lopen en hun cultuur en tradities te verdringen. Geen mooi stukje Amerikaanse geschiedenis.
Maar je ziet er ook de mooie dingen die de Indianen maakten en nog steeds maken: wandtapijten, aardewerken potten, manden en prachtige juwelen. En er is een zaal met een grote collectie prachtige Katsina poppen (die jammer genoeg in glazen kasten staan, waardoor we er geen goede fotos van hebben). Ik denk dat zeker de helft van de zalen in het museum werk tentoonstelt van hedendaagse kunstenaars, en het is mooi om te zien hoe ze trouw blijven aan hun traditie en toch moderne kunstwerken maken. Een interessante mengeling.
Het is dan ook niet compleet onlogisch dat de obligate shop aan de uitgang van het museum deze keer niet echt een souvenirsshop is, maar een heuse kunstwinkel. Een relatief klein Navajo-tapijt voor 650 $ of een Katsina doll voor (houd je vast) 22.000 $... Zoveel geld staat er niet op mijn credit card.
Zonder aankopen dus terug naar het hotel. Daar komen we tot de conclusie dat we ons misschien beter toch hadden ingesmeerd om in Bokrijk te gaan wandelen. Terwijl we naar de cowboys keken, zijn onze armen zodanig verbrand dat we wel indianen lijken.
Vanavond gaan we opnieuw naar Marie Callendars, en deze keer eet ik wel pie, German Chocolate. Een mens moet zijn reputatie in ere houden.
07-04-2011 om 00:00
geschreven door Krisje
06-04-2011
If you donât see an areole, itâs not a cactus.
And if you dont know what an areole is, anything could be a cactus. En als je wel een areole ziet, is het misschien ook geen cactus, maar misschien ook wel. Van wreed interessante informatie gesproken, die ze op de bordjes in de Desert Botanical Garden schrijven. En als je in Google-images areole intypt, dan gaan je oren helemaal flapperen.
Wij houden ons gewoon bij onze eigen definities: als het prikt, is het een cactus. En daarnaast zijn er drie mogelijkheden voor wat die yucca-dingen betreft:
1. groeit het als een plant tegen de grond, dan is het een agave.
2. heeft het gewoon één stam zonder zijtakken, dan is het een yucca.
3. heeft het een stam met zijtakken, dan is het een Joshua tree.
En voor het overige: ogen openhouden en genieten genieten genieten.
Na een zeer deugddoend nachtje slapen en een evenzeer deugddoend ontbijt met waffles, stappen we in de auto en rijden naar de Desert Botanical Garden, die in het grote Papago Park ligt, waar zich ook de Phoenix Zoo bevindt.
We hebben veel geluk met het weer. Het is bewolkt waardoor de zon niet op ons bolletje brandt, maar het is wel zon 28 graden met een aangenaam briesje. Ideaal weer om door de Woestijntuin te wandelen. Dat doen we dan ook uitgebreid en op ons gemak. De tuin is een lust voor het oog, veel cactussen staan in bloei en hebben prachtige bloemen. De fotograaf van dienst heeft veel werk vandaag, hieronder vind je een overzichtje van zijn werk.
Eerst de cactussen in bloei.
Dan enkele andere cactussen, wat bloemetjes (waaronder de chocoladebloem die echt zoals een boterham met choco ruikt) en de yucca/Joshua tree.
Vervolgens enkele mooie prentjes van vlinders in de vlindertuin.
En tenslotte de Old Man Cactus.
Namen zoeken voor cactussen moet ook wel een leuke job zijn. Al vind ik sommige vondsten niet bijster origineel. Een hedgehog cactus bijvoorbeeld, of een pincushion cactus. Lijkt niet èlke cactus op een egel of een speldenkussen? Dat is zoiets als the very prickly cactus zeggen, dat spreekt ook voor zich.
Als we ongeveer drie uur in het park hebben rondgewandeld en het meeste wel gezien hebben, begint het te druppelen. Even later begint het wat harder te regenen, perfect timing, wij zijn hier net klaar.
We hadden eigenlijk gepland van te picknicken en hebben deze morgen op de heenweg al ergens een broodje op de kop getikt. Tegen dat we met de auto wat verder het Papago park inrijden, is het al gestopt met regenen, maar de wind maakt van elke picknick-tafel een tochtgat en het is niet zo aangenaam om buiten te eten. Terug naar het hotel dan maar, waar we de enkele uren die de namiddag nog telt rustig doorbrengen met wat plannen en bestuderen van wat we de komende dagen willen doen.
s Avonds gaan we eten bij Marie Callendars, die bekend staat om haar taarten. De namen alleen al Traditional New York Style Cheesecake, Chocolate Satin, Double Cream Blueberry doen je watertanden. Maar wij eten geen taart, neen. Pure wilskracht heet dat (of misschien eerder: al zo vol zitten na het hoofdgerecht dat er met de beste wil van de wereld geen dessert meer bij kan).
06-04-2011 om 00:00
geschreven door Krisje
05-04-2011
Van Sin City naar Sun City
Het zal een kort verslagje worden vandaag.
De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat papa me wel een half uur langer heeft laten soezen deze ochtend, maar intussen zijn we allebei behoorlijk groggy. We hebben nu 5 dagen rondgecrosst alsof we nog 21 zijn, en dat zijn we dus niet meer. Neen, ik ook niet, ook al zie ik er zo wel uit (hum hum hum).
Dat is dus al een beetje een reden om er niet weer een ellenlang epistel van te maken, want ik wil graag vlug mijn bedje in.
Maar een al even grote reden is dat er vandaag gewoonweg niet zoveel te vertellen valt.
We spelen ons laatste zelfgemaakte ontbijtje binnen (vanaf morgen terug waffles, olé!), pakken in en checken uit, en rijden vervolgens naar de parking van het Planet Hollywood Casino. Van daaruit wandelen we los door het casino en voorbij de vele chique boetiekjes die zich daarbinnen bevinden naar de Las Vegas Boulevard, beter bekend als The Strip. t Is toch een beetje te moeilijk om Las Vegas buiten te rijden zonder eerst nog eens langs de gigantische casinos te slenteren. Mensen schuiven in lange rijen aan om op dit uur van de dag goedkopere tickets te kopen voor shows en dinner-buffets. Tot op de straat klinkt van overal het geklingel en geklangel van de gokmachines, en aan de speltafels delen croupiers de kaarten uit terwijl boven in het plafond ontelbare cameraatjes alles in de gaten houden. Jaja, zelfs om 9u30 wordt er reeds geld verspeeld dat het een plezier is. Gokken kent geen uur.
Bij het Palazzo gaan we binnen, en wandelen we door naar The Venetian. Ook The Bellagio en Caesars Palace zijn een bezoekje aan de binnenkant waard. Waarschijnlijk zijn er nog heel wat dingen een bezoekje waard (gewoon om naar te kijken, en om je aan te vergapen, en om blij te zijn dat je geen gokverslaafde bent, want help, dan moet dit echt wel de hel zijn), maar er zijn al twee uren om zonder dat we er erg in hebben, en we hebben vandaag ook nog een autotrip van 5,5 uur voor de boeg.
En dan dan zien we Elvis! Zijn levenslust is hij precies ergens op zijn hotelkamer vergeten, want hij sjokt een beetje zwaarmoedig voorbij, zijn schouders vooruitgebogen, zijn voeten sloffen over de stoep. Maar hoe dan ook, the King is still alive!
Tegen dat we terug aan Planet Hollywood zijn, de parking daar hebben gevonden, met de auto buitengereden zijn, en getankt hebben, is het bijna middag en kan onze rit beginnen.
Die laat zich kort samenvatten: we rijden 5,5 uur door de woestijn met een korte tussenstop voor een broodje.
Onderweg zien we cactussen die Ocotilla of Saguaro heten. En soms ook Cholla of Beavertail. Waarna de discussie en de twijfel weeral begint. Gisteren op de wandeling met ranger Bob hebben we ook cactussen gezien, met mooie paarse bloemen en met bladen (of hoe heet dat bij een cactus) zoals beverstaarten. Beavertail-cactussen dus. Toch is die naam gisteren maar één keer gevallen. In de plaats daarvan hadden Bob en truttemieke het heel de tijd over de Prickly Pear (wat ik trouwens verstaan had als Prickly Bear, wat dan weer voor verwarring zorgde met die Cholla, want die wordt ook wel Teddybear Cactus genoemd). Dan zijn er ook nog Joshua trees die eigenlijk ook wel op Yuccas lijken, maar zijn Yuccas eigenlijk geen cactussen?
Man man man
Vanaf nu bestaat de wereld voor ons uit cactussen, bloemen, planten en dieren. En meer in detail gaan we niet meer. Zelfs paarden herken ik niet meer, of beter, we hebben beesten gezien waarvan ik dacht dat het paarden waren, maar ook dat klopte niet.
Het is allemaal begonnen met papa die dacht dat we nog nooit in Santa Monica geweest waren. Sindsdien twijfelen we aan ALLES.
In de late namiddag komen we aan in Phoenix, en als we uit de auto stappen, onze valiezen uitladen en onszelf op ons bed ploffen, voelen we dat onze kaars even volledig uit is.
Gelukkig logeren we hier 3 nachten, tijd om even terug de batterijen op te laden.
05-04-2011 om 00:00
geschreven door Krisje
04-04-2011
We hebben een woestijnvos gezien!! (of dat in elk geval een halve dag gedacht)
Wat een topdagje vandaag! We hadden waarschijnlijk al een voorgevoel, want om 5u40 is het alweer van dat: rise and shine! Gisterenavond heb ik wat zitten knoeien met het internet, dus moet de blog er vandaag nog op. Dan nog ontbijten en inpakken, onze picknick-tas met ijs en eten vullen, en tenslotte uitchecken (ik ging al bijna uitloggen schrijven, die computer-generatie toch). Zonder dat we er erg in hebben, is het dan al kwart na acht, en dat is eigenlijk geen minuut te vroeg.
Om 9 uur start er namelijk een wandeling met de ranger door papa ook wel stranger genoemd, als hij praat en tegelijkertijd aan iets anders aan het denken is maar dat is een dikke 60 kilometer verderop en je rijdt niet aan 120km/uur door Death Valley. (eigenlijk kan je het dus ook als volgt zien: je woont in Leuven en je rijdt naar Hasselt omdat er daar een interessante wandeling te beleven valt we zien het ons thuis nog niet doen)
Plaats van afspraak is and I quote Curve sign near Park Entrance Sign on Hwy 190, 14 miles east of FCVC. Dat FCVC is Furnace Creek Visitor Center, en dat kennen we. Zodra we daar passeren, houd ik onze kilometerteller in het oog, nu nog 14 mijlen. En het referentiepunt is het curve sign, voor de duidelijkheid: een verkeersbord waar een bocht op staat. Ik kan je verzekeren, zo zijn er wel meer in Death Valley.
Na 12 mijlen zien we aan de kant van de weg twee autos staan met twee mensen ernaast. Eentje daarvan is een ranger, de andere een stranger. Hier zal het zijn, zegt papa. Volgens mij zal het hier helemaal niet zijn, we moeten nog 2 mijlen rijden, we zien geen curve sign, en we kunnen hier echt geen tijd mee verspillen, want het is welgeteld 2 voor 9. Maar papa zit aan het stuur en hij stopt. Al maar goed, want hier is het inderdaad te doen. Het bochtbord is trouwens te zien als je vanuit de andere richting komt, heeeel interessant als oriëntatiepunt.
Bob Spoelhof is onze ranger of the day (van Friese afkomst), en de stranger is een truttemieke dat nog uitgebreid haar armen en haar gezicht staat in te smeren met zonnecrème. Sinds ik in de Red Rock Canyon mijn armen en nek wat verbrand heb, smeer ik me ook braaf in. Maar ik doe dat wel op de hotelkamer voordat we vertrekken. En ik smeer ook geen halve tube crème op mijn gezicht. En ik smeer ook niet eerst mijn armen in en trek daarna een hemd met lange mouwen aan. En ik heb gewoon een flesje water mee, en geen camelbak (rugzak met water en mondslangetje) alsof we een dagtocht door de snikhete woestijn gaan maken. Allé ja, een echt truttemieke dus.
Ze is dan nog een biologe, wat wil zeggen dat ze bij elk groen sprietje aan Bob vraagt hoe dat sprietje heet. Maar goed, laten we het positief bekijken, en zeggen dat het toch wel leuk is dat ze er bij is, anders was het enkel papa en ik en de ranger, en dan hadden wij misschien wel meer social talk moeten houden.
We wandelen naar een canyon die niet eens een naam heeft, maar die wel absoluut de moeite waard is. Hij ligt wat verder van de baan af, dus we moeten eerst door de (kleine) vlakte die aan de voet van de canyon ligt.
Ik moet eerlijk toegeven dat als ik dit op mijn eentje had moeten doen, ik waarschijnlijk zo rap als ik kon naar de ingang van de canyon was gelopen om daar naar de rotsen te gaan kijken, naar hoe ze uitgesneden zijn door het water, naar alle grillige vormen die daardoor ontstaan zijn. Dat vind ik echt superindrukwekkend om te zien, en dat is dus ook hetgene waar mijn blik meestal op gericht is.
Maar nu, met Bob als onze gids, zijn we heel langzaam door de vlakte gewandeld en hebben we daar meer dan de helft van de wandeling doorgebracht. En ik kan je verzekeren: het was echt geweldig. Wat je niet allemaal ziet als je traag gaat en naar de grond kijkt en af en toe eens stilstaat en om je heen kijkt. Dat heet dan woestijn, maar eigenlijk staat alles vol met plantjes en bloemetjes. Ik ben zo gefocust op die grote rotsen in de verte dat ik al die kleinere dingen gewoon zou missen. Het is niet zo dat ik van elke plant moet weten hoe hij heet, en waar zijn zaadjes zitten en hoe de Latijnse naam is, en of zijn fotosynthese via systeem C3 of C4 werkt (truttemieke heeft haar cursus biologie gedeclameerd), maar het is wel leuk om rond te speuren en te kijken of je nog ergens een plantje in bloei vindt, of misschien zelfs een lizard tussen de stenen ziet wegschieten.
Die stenen zijn trouwens ook de moeite waard, ze liggen in alle maten en kleuren op het pad, en ik zie al hoe mooi ze als presse-papier op mijn bureau zouden passen. Maar ranger Bob zegt het nog een keertje expliciet: We dont take anything with us from the National Parks.Want onze kleinkinderen willen die stenen ook graag nog zien. Laat ik eens even heel kort door de bocht gaan en zeggen dat ik geen kleinkinderen heb, dat Blackie niet in stenen geïnteresseerd is, en dat als ik één steen meeneem, er nog genoeg stenen overblijven voor alle kleinkinderen van de wereld om zich aan te vergapen. Maar goed, dat heb ik niet gezegd, en ik heb dus ook geen presse-papier meegenomen.
De canyon zelf is niet groot, maar de wanden staan erg dicht tegen elkaar, je krijgt een beetje een claustrofobisch gevoel. En je komt al heel rap aan een doodlopend einde, waar je, als je naar boven kijkt, een mooie boog van steen ziet. Het is iets helemaal anders dan de canyons die we tot nu toe gezien hebben, en zeker de moeite waard. Ranger Bob heeft ons 2 uur ge-entertained, en we hebben er elke minuut van genoten.
Dit park lijkt wel verslavend. Bij elk fantastisch plekje dat je ziet, word je nog meer benieuwd naar al het andere dat Death Valley in petto heeft. En het straffe is, dat niets hetzelfde is. Alles wat je ziet, elke wandeling die je maakt, telkens is het anders, al is het maar omdat het licht er op een andere manier op schijnt, omdat de lucht vandaag helderder is dan gisteren, omdat het het ene jaar wel regent en het andere niet of veel minder. Je kan hier honderd keer naartoe komen en je zal honderd keer iets verschillends ervaren.
Amazing! (om het op zn Amerikaans te zeggen)
We rijden nu het park uit, maar doen dat met nog twee tussenstoppen:
1. Devils Golf Course is een grote vlakte, waar enkel de duivel golf zou kunnen spelen omdat ze bedekt is met zoutkristallen die de oppervlakte erg ruw en oneffen maken. Van die zoutkristallen blijft jammer genoeg niet veel meer te bewonderen, omdat ze erg vervuild zijn door de lucht die door de wind van over de bergen wordt overgeblazen.
2. Badwater Basin is het laagst gelegen punt van de Verenigde Staten (86 meter onder zeeniveau), vanwaar je ook meteen het hoogst gelegen punt in Death Valley kan zien: de 3366 meter hoge Telescope Peak.
Zo, nu de baan op naar Las Vegas.
We zijn Death Valley nog niet uit als ik in de verte op de weg een hond zie lopen. Vreemd, zomaar in het midden van de weg. En dat beest gaat niet uit de weg als we dichterbij komen. Hij loopt echt mooi op de stippellijn en ik moet stoppen om hem niet omver te rijden. Verdorie, dat is geen hond, zeg, dat is een vos! Een wild beest, hier midden in de woestijn, en wij zijn daar getuige van, wow, cool! Vlug, pak het fototoestel. Maar zo vlug hoeft dat blijkbaar niet, want de vos komt rustig aan de zijkant van de auto eens kijken wat die toeristen hier komen doen. Door het venstertje trekt papa wat fotos, maar hij doet zijn raampje niet open. Neen, zeg, voor je het weet, springt dat beest hier naar binnen, weet je wel hoe groot hij is? We hebben eergisteren op tv nog een nieuwsbericht gezien over een politiehond die in een auto door het venster naar binnen kroop omdat de bestuurder niet wilde uitstappen en dat zag er behoorlijk schrikwekkend uit, dus dat venstertje blijft dicht. De vos lijkt eigenlijk wel wat op een politiehond.
Hij wandelt rustig wat verder en gaat onder een struik in de schaduw liggen. Dan durven we het raampje wel open te doen en worden er nog wat fotos getrokken. We zijn verbaasd dat het dier zo mensenonschuw is, en gewoon een beetje gaat liggen poseren. Straffe vos.
Als we verderrijden, zijn we er nog helemaal vol van. Toch echt wel geweldig, zeg, dat we zon groot dier in de woestijn gezien hebben, we kunnen niet wachten totdat we op het hotel de fotos op de laptop kunnen zien. Papa heeft onderweg wel zijn bedenkingen: Denk je echt dat dat een vos was? Hij leek me zo groot. Zou het geen coyote zijn? Neeneen, dat is echt een vos, heb je die zijn neus niet gezien, die is zo spits, dat is echt een vossenneus.
Weet je eigenlijk hoe een coyote eruitziet?
Lieve help, neen, we weten helemaal niet hoe een coyote eruitziet. Gisteren, bij de uitleg van ranger Diane, dacht ik nog dat coyote het Engelse woord voor hyena was, maar daar ben ik toch van afgestapt. En ik ken Wile E. Coyote van het tekenfilmpje van de Roadrunner, en daar lijkt deze vos helemaaaaaal niet op.
Ik begin toch ook een beetje te twijfelen. Diane had gisteren nog verteld dat veel coyotes overreden werden omdat ze te fel op hun gemak waren bij mensen. Teveel touristen gaven hen eten en daardoor dachten de coyotes: cars equal people equal food. Als ze dan een auto zagen, kwamen ze er doodleuk op afgewandeld omdat ze dachten dat ze eten zouden krijgen. En deze vos kwam echt wel doodleuk op onze auto afgewandeld
Maar een coyote? Moet die niet veel groter en akeliger zijn? Ik zou deze bijna hebben meegenomen, zon schattige vos.
Het zal tot op het hotel duren voordat we eruit zijn. Ik typ in Google-afbeeldingen coyote in en krijg bijna letterlijk papa zijn foto te zien. Oké, dat is duidelijk
Daarna typ ik kit fox in. Lieve help, wat een oren! Oké, dat is ook duidelijk, wat wij gezien hebben is absoluut gèèn woestijnvos. Maar het was toch leuk om het even te denken. En ik vind het precies ook leuk dat ik toen niet wist dat het een coyote was, want dat klinkt toch een stuk akeliger, dat is al half een wolf (of niet? Ik durf niets meer te zeggen met mijn dierenkennis.)
Wat er ook van zij, het was wel het hoogtepunt van onze dag.
Als we tegen 16u in Las Vegas arriveren, moeten we eerst even bekomen van onze hotelkamer. Holi kenoli, we logeren in Las Vegas voor 33,99 $ (ik herhaal 33,99 $) en we hebben zoveel ruimte dat we onszelf er niet in terugvinden, èn een frigo èn elk 5 hoofdkussens. En de douche werkt goed, wat kan een mens nog meer wensen.
Ik zal het je even zeggen: gaan eten in het Carnival World Buffet van het Rio Casino, dat kan een mens nog meer wensen. We ontdekken zowaar per toeval een andere parking dan anders, waardoor we via een zijgang recht in het restaurant terechtkomen en niet heel het casino met de irritante muziekjes van de slot machines doormoeten. En papa compenseert voor de vorige keer dat hij hier was, en hij er niet van kon genieten omdat zijn maag toen protesteerde. De crab legs, shrimps, steak, sweet corn, chowder en clams worden zonder problemen verorberd. Ik eet eerst een bordje Italian Food, en daarna een bordje Asian Food. En daarna is er nog plaats voor een dessertje: een koekje, een gebakje en zelfs een bolletje ijs. t Is niet voor elke dag, we zouden zo rond worden als sommige mensen die hier rondlopen, maar het is zeker de moeite als je dan toch in de buurt bent.
Nu moet ik wel ongelooflijk dringend gaan slapen, want papa ligt al een uur te knorren en heeft me beloofd dat ik dan morgen een uur langer mag slapen dan hij, maar daar geloof ik niets van!
04-04-2011 om 00:00
geschreven door Krisje
03-04-2011
Itâs tough to learn how to be a coyote
De jetlag lijkt wat verteerd, vandaag staan we om 6u30 op. Een goed uur later ontbijten we op een bankje buiten aan onze hotelkamer, met niet al te scherp zicht op de omgeving. We weten niet goed wat het is, maar er hangt een soort mist of waas in de vallei. En de zon staat dan wel vrolijk haar best te doen aan de blauwe hemel, het licht komt er precies niet helemaal door.
Als we om 8u45 aan de parking van de Sand Dunes aankomen, staat de Park Ranger er al, die om 9u wat zal vertellen over de duinen en het leven (planten en dieren) dat daar te ontdekken valt. Papa vraagt haar wat die mist is. Dust, zand, stof door de wind die alles rondblaast, zo blijkt. Het klopt dat de wind die gisteren heel de dag door flink haar best heeft gedaan, nog altijd niet volledig is gaan liggen. Dat was nochtans de verwachting, maar op de weersvoorspellingen hier kan je beter niet te hard rekenen. Daar is de natuur te eigenzinnig voor.
De wind voelen we in de voormiddag nog, maar daarna valt het eigenlijk heel goed mee. Die smog daarentegen blijft bijna de hele dag het zicht (en vooral in de verte dan) belemmeren.
Om 9u stipt wandelen we met ranger Diane en nog 5 andere mensen de duinen in. Na amper 20 meter stoppen we al bij de eerste struik die we tegenkomen, een creosote bush. We krijgen een hele uitleg over de kleine harde vette blaadjes, over de drie lagen wortels en hoe diep die wel zitten, over de geneeskrachtige eigenschappen van de plant, en over hoe de duinen regelmatig van plaats veranderen, of meer bepaald de struiken tussendoor half ondergraven doordat het zand er opgehoopt tegenwaait.
Het volgende uur is erg informatief, ik vind het echt boeiend en ranger Diane vertelt de dingen allemaal niet te ingewikkeld zodat iedereen kan volgen (ik ook!). Het enige wat ik nu al kan voorspellen: morgen weet ik nog amper de helft van die interessante dingen, en volgende week geen 10% meer.
Het is wel leuk te weten dat er best wat diertjes in de woestijn wonen, ook al zie je ze nooit. Ze vinden de hitte namelijk niet zo leuk, en komen dus enkel s nachts uit hun holletjes. De kangaroo rat lijkt me wel een grappig beestje, hij heeft een lange staart waarmee hij zich niet alleen in evenwicht houdt, maar die hij ook als een soort roer gebruikt. Zo kan hij, als hij springt, in het midden van zijn sprong hoog in de lucht, plots van richting veranderen door zijn staart opzij te zwieren. Klinkt een beetje als een kung fu-rat, ik zie hem al gaan.
Als hij s nachts op pad gaat, moet hij goed opletten voor de kit fox, die op zijn beurt moet opletten voor coyotes. En die coyotes hebben het blijkbaar ook niet makkelijk, ze lopen al eens onder autos omdat ze autos associëren met mensen die hen eten geven. Bovendien is het leven in Death Valley in het algemeen nogal hard (ah ja, er is daar dus zo goed als geen water) en kleine coyotes hebben het erg moeilijk om een grote flinke coyote te worden, amper 10 à 20% overleeft zijn eerste jaar!
Na Dianes verhalen mogen we vrij rondlopen in de duinen, en dat is genieten. De zon schijnt maar niet te hard, de wind blaast maar niet te frisjes, en we maken een wandelingetje maar niet te lang. We hebben namelijk nog wel het één en ander op de planning staan vandaag, dus is het geen goed idee om onszelf nu al volledig af te peigeren.
Met de auto rijden we enkele kilometers verder naar Mosaic Canyon, waar we een eind de canyon inwandelen langs gemarmerde rotsen die glad aanvoelen, en door reeds lang verdwenen water uitgesneden zijn in mooie rondingen (ik heb het over de rotsen). Een beetje hogerop zien we de reden waarom dit Mosaic Canyon genoemd wordt: de rotsen lijken uit hele kleine blokjes op elkaar gestapeld, net zoals kleine mozaïeksteentjes.
We wandelen tot waar de canyon groter wordt. Kleine paadjes die over de boorden van de rotsen lopen, zien er verleidelijk uit, maar we gaan toch niet veel verder. Elke canyon hier is zo mooi, elke padje lijkt naar nog iets mooier te gaan, elk zicht is fantastisch, maar een mens moet ergens grenzen trekken. We zijn hier in totaal een kleine drie dagen en dan moeten er keuzes gemaakt worden.
We kiezen dan om een uurtje te lunchen aan de hotelkamer, en stappen vervolgens terug onze Hunday in. Nu gaan we enkele bezienswaardigheden per auto bewonderen. Het is zoals iemand deze ochtend zei: het is altijd leuker om zelf even rond te wandelen in de natuur en het van dichtbij te beleven, maar hier in Death Valley is het toch ook wel super dat er zoveel dingen zijn die je met de auto kan doen. Anders zou je op drie dagen nog veel minder kunnen zien.
En dus rijden we naar de Artists Drive, een weg die door een landschap vol gekleurde bergen kronkelt. Op de foto zegt het niet zo heel veel, maar in het echt is het wonderbaarlijk. Zoveel verschillende kleuren zo dicht bij elkaar. Inderdaad, een schilderspalet.
Daarna naar een ander doorrijd-pad, namelijk de Twenty Mule Team canyon. Eind 18de eeuw werd er in Death Valley borax ontgonnen, en die moest van de mijnen naar de bewoonde wereld geraken, wat in eerste instantie wilde zeggen: naar de dichtstbijgelegen spoorweg, in Mojave. Daarvoor werden teams van 20 muilezels ingezet die grote wagens borax, samen met de nodige voorraad water, door de woestijn trokken. En dit pad geeft een mooi idee van hoe die tocht er toen moet hebben uitgezien. Veel gekronkel omdat je met 20 muilezels makkelijker rond een berg dan over een berg rijdt, en de zon goed in het oog houden zodat je niet in cirkeltjes blijft rondrijden en terug bij de mijn uitkomt zonder dat je die borax aan de spoorweg hebt afgezet.
En dan naar onze laatste stop voor vandaag: Zabriskie Point. Prachtig zicht, dat zeker bij de top 10 (of 20 of 30, want er zijn zoveel dingen die absoluut de moeite waard zijn ) in Death Valley hoort, en waar je zeker naar toe moet als je eens in de buurt zou komen. We bewonderen de rotsen met hun grillige vormen en mooie kleuren eerst van het uitkijkpunt bovenaan, en weerstaan dan niet langer aan de kronkelige wandelpaadjes. Hop, we duiken de berg af, de dieperik in, recht naar de bedding van het reeds lang verdwenen water. Het plannetje dat we bijhebben, is behoorlijk basic (wat hoogtelijnen en wat stippellijnen), en we betrouwen het zaakje niet helemaal. Ergens komen we een bordje met een pijl tegen, maar we weten niet goed waar we dat op het kaartje moeten situeren, en we willen zeker niet het risico lopen onze weg kwijt te spelen. Je zou je hier te pletter verloren kunnen lopen, en de zon schijnt nogal flink, dus we blijven beter geen uren weg.
We besluiten daarom de bedding te volgen, onze ogen goed open te houden en vooral zo flink mogelijk proberen te onthouden vanwaar we komen. En als we de eerste 20 minuten geen bordje tegenkomen waar we moeten afslaan, dan keren we gewoon op onze passen terug. Een kwartier later zien we iets. En hoop stenen waarin een plankje rechtop staat. Je kan dit bezwaarlijk een wegwijzer noemen, hooguit een herkenningspunt. Maar we geven het het voordeel van de twijfel, en slaan in. Als we over 10 minuten niet meer duidelijkheid hebben, dan keren we gewoon op onze passen terug.
En jawel, na het eerste half uur in lichte onwetendheid en twijfel te hebben doorgewandeld, staan er nu zoveel wegwijzers dat we er bijna over struikelen. Eerst maken we er nog grapjes over, maar een beetje verder zijn we wreed content dat er zoveel pijltjes zijn. We lopen nu hoger, op de ruggen van de heuvels, maar verloren lopen kan hier nog steeds als je niet weet wat je doet.
We ondervinden aan den lijve dat wie naar de bodem afdaalt, later ook weer terug naar de top moet klimmen. Althans als je terug wil uitkomen aan de parking waar de auto staat. En speciaal om onze conditie op de proef te stellen, hebben ze tussenin ook nog een serieuze daal-en-klim-actie voorzien. Papa is al plannen aan het maken om hier een hangbrug te installeren, zodat de wandeling volgende keer een beetje vlotter kan verlopen.
Maar goed, wie niet zweet, weet niet dat hij leeft (of zoiets). We weten verdorie goed dat we leven als we terug aan de auto zijn. En dat er vannacht goed geslapen gaat worden, dat weten we ook!
03-04-2011 om 00:00
geschreven door Krisje
02-04-2011
You have to be tough to survive in Death Valley
De dag begint vroeg om 4u30 er moet nog geblogd worden. Streeeeess!
We hebben allebei wel beter geslapen dan de vorige nacht, in langere stukken na elkaar.
Ontbijt om 6u15 en een uur later staan we aan de Albertsons, een grote supermarkt waar het een plezier is om boodschappen te doen. Gewoon kijken naar alles wat ze hebben, en naar hoe mooi het uitgestald is, zorgt ervoor dat winkelen een leuk uitstapje wordt.
De volgende drie nachten slapen we in hotels waar geen ontbijt inbegrepen is, maar waar we wel een frigo op de kamer hebben. Dus slaan we yoghurt, Frosties, melk, fruitsap en fruit in. Ook voor s middags voorzien we ons, we plannen de komende dagen te picknicken. De man aan de kassa is zowaar zo vriendelijk om ons de kortingen te geven die je normaal alleen maar krijgt als je een klantenkaart hebt, en zo sparen we boembaf 14 dollar uit op onze rekening. Very nice start of the day. Tel daar de dollar bij die papa gisteren op een parking gevonden heeft, en we gaan nog met meer geld naar huis komen dan waarmee we vertrokken zijn.
Er wordt wat gerommeld in de koffer van de auto, één valies verhuist naar de achterbank en de boodschappen die koel moeten blijven, worden in onze koelhoud-tas met zakken met ijs gestopt. Daarna tanken we en dan kunnen we onze rit naar Death Valley aanvatten.
Het autootje waarmee we dit jaar de USA onveilig maken, is een Hyundai, wat voor een Amerikaan te moeilijk is om te schrijven want op het hangertje aan de sleutel staat Hunday. Een very basic wagentje, jawel. Cruise control is absoluut niet aan de orde, en zelfs centrale deurvergrendeling blijkt een optie te zijn waarvoor wij niet betaald hebben. Goed oppassen is dus de boodschap, zodat we toch maar zeker niet de sleutel in de auto (of erger nog: in de kofferbak) opsluiten. In de Broekstraat heeft er eentje zichzelf vrijdagavond al buitengesloten (en neen, het was niet Blackie), wij willen hier in de States niet hetzelfde aan de hand hebben. En dus wordt er telkens flink luidop gezegd: sleutel in de hand, voordat de deur dichtgeslagen wordt. Hopelijk houden we dat zo vol tot en met de laatste dag.
Vandaag hebben we een ritje van 2,5 uur voor de boeg. Excuseer, laat me dat even opnieuw zeggen, een klein beetje genuanceerder: als we gewoon rijden zoals we moeten rijden en zoals op de routebeschrijving afgedrukt staat, hebben we een ritje van 2,5 uur voor de boeg.
Maar we geraken met de beste wil van de wereld Ridgecrest niet uit. Net alsof er op Chinalake Boulevard de straat waarop onder andere ons hotel ligt, en ook die grote Andersons supermarkt een grote magneet staat waardoor wij telkens weer worden aangetrokken. On-ge-loof-lijk! Eerst doen we onvoldoende moeite om de wegbeschrijving fatsoenlijk te lezen, en daarna vertikken we het van de straatnaamplaatjes te bekijken. Gewoon omdat we elke keer denken dat we het nu wel zullen weten hoe we moeten rijden. Niet dus.
Eerst rijden we ons klem op militair domein, vervolgens op de parking van een high school en tenslotte rijden we de oprit van de Mc Donalds op in plaats van de expressweg in te slaan. Dat ik op dat moment toevallig aan het stuur zit, heeft daar trouwens allemaal niets mee te maken, de convoyeur was even verantwoordelijk, die zat meer met zijn hoofd in de wolken dan op zijn plannetje te kijken.
Wat die convoyeur betreft, daarover hebben we intussen bevestiging dat zijn korte-termijngeheugen het inderdaad selectief laat afweten. Mama heeft gemaild om te zeggen dat er fysieke bewijsstukken (fotos en een vroegere blog) zijn van ons bezoekje aan Santa Monica in 2008. Vanaf nu wordt er dus met twee woorden gesproken als er uitspraken gedaan worden over dingen die papa al dan niet reeds bezocht heeft: achter elke zin wordt bescheiden denk ik toch toegevoegd.
Maar goed, we zijn op vakantie, we hebben onze tijd, en dat we er een half uur langer over zullen rijden vandaag, verandert niets aan ons goed humeur. De rit is een beetje eentonig wat omgeving betreft. Eén lange baan door het verlaten landschap. Soms eens een auto achter ons, soms eens een auto die ons kruist. Heel heel af en toe een zijstraat. Al maar goed, zon rechte baan zonder afleiding is de zekerste manier om niet verloren te rijden.
Om in Death Valley te geraken, moet je de bergen over, vanwaar je ook komt. Op zich niet onlogisch natuurlijk, een vallei ligt tussen de bergen. Onze Hunday vindt de bergop wel een beetje zwaar. De automatische versnelling huft en puft vervaarlijk. En het is vervelend dat we niet eens een wijzertje hebben dat de temperatuur van het water aangeeft (waarschijnlijk ook een optie), zo heb je niet eens een idee of je je auto aan het opblazen bent of niet.
In de bergop worden we door enkele stoere bikers voorbijgestoken. Als de eerste terug voor ons rijdt, vliegt er iets van op zijn hoofd de lucht in. Voordat we goed en wel doorhebben dat het zijn zonnebril is die daar door de lucht op ons af dwarrelt, hebben we het ding al vermorzeld onder onze banden. Tja, dat zijn de risicos die bij het stoere bikerschap horen.
Het waait behoorlijk hard vandaag (vraag maar aan die stoere biker). Nochtans is het wel warm, we halen toch makkelijk 32 graden. Door de wind is het beurtelings erg bewolkt soms ziet de lucht zo grijs dat het lijkt alsof het elk moment kan gaan regenen en dan weer zonnig. Maar altijd even warm.
Als we om 11uur aankomen aan Stovepipe Wells, waar ons hotel ligt, kunnen we nog niet inchecken. Dat hadden we ook niet echt verwacht, en dus rijden we verder naar het Visitor Center, omdat papa zich plots herinnert dat daar de enige picknick-banken van dit hele natuurpark staan. Je kan iets van dat korte of middellange termijngeheugen zeggen, maar toch best niet te hard over zeuren. Kijk maar eens wat een plaatje hij van onze picknick gemaakt heeft! Dat het gesmaakt heeft, hoef ik er zeker niet bij te zeggen.
In het Visitor Center kopen we een jaarpas voor alle National Parks in de Verenigde Staten en dan zijn we klaar voor onze eerste Death Valley tripjes. De eerste afslag die we nemen, is Mustard Canyon, een hoopje geelkleurige bergjes, om het een beetje veel oneerbiedig te zeggen. Een onverhard pad loopt door de canyon door, en de bedoeling is dat je daar met de auto doorrijdt. Ik zit op dat moment aan het stuur, maar omdat ik de eerste helft van de tocht te fel gepreoccupeerd ben door het idee dat er een tegenligger zou komen en dat ik echt niet zou weten hoe ik dan uit de weg moet gaan, rijden we nog een tweede keertje door de canyon, deze keer met papa aan het stuur zodat ik zorgeloos door het venstertje naar de mosterdrotsen kan kijken. We hebben tegen dan gezien dat het wel degelijk om een eenrichtingspad gaat.
Enkele mijlen verderop ligt onze volgende stop: Salt Creek, een heel klein beekje dat in deze periode echt een beekje is, en de rest van het jaar helemaal droog. Het zoutgehalte in het water is erg hoog, dat zie je ook goed aan de plekken waar het water opgedroogd is, daar is de grond wit van het zout. Maar nu, nu er water is, kan je de kleine pupfish bewonderen die vlijtig zwemmen en paren in dit ondiepe beekje. Het is wel apart: vinnige wriemelende visjes in een strookje water in een gigantisch grote woestijn. Blijkbaar overleven ze nog als het water al opgedroogd is en er een modderige strook overblijft. Het is ook daarnaar dat de titel van deze blog verwijst.
Er is een mooi houten wandelpad dat we afwandelen, en ook al zijn we daar amper een goed half uur zoet mee, toch ben ik blij als ik terug aan de auto ben, want ik voel me uitgedroogd. Ik heb nog nooit zo vlot een half litertje water naar binnengespeeld. Straf eigenlijk, een half uurtje wandelen in de zon, en ik sta nat in het zweet en mijn hoofd is een tomaat en een pompoen tegelijk.
Het is dan ook heel erg fijn om te horen dat tegen dan onze kamer wel al vrij is. Hop, de airconditioned room binnen, onze boodschappen in de frigo, en even bekomen. We plannen wat we de twee volgende dagen nog willen bezichtigen in dit uitgestrekte woestijnpark, en ik kruip nog maar eens achter de laptop. Als ik niet oppas, verdoe ik meer tijd met verslagjes te schrijven dan effectief vakantie te hebben. Dat kan toch ook niet echt de bedoeling zijn.
Het avondeten verloopt tot onze verbazing in een zeer rustig restaurant, dat voor minder dan de helft gevuld is. Papa heeft al meerdere keren in Stovepipe Wells gelogeerd, en normaalgezien moet je aanschuiven en wachten totdat er een tafel vrij komt in dit ene restaurant in kilometers omtrek. Geen idee waarom dat nu niet zo is, het eten is zeker niet slecht, dus daaraan kan het niet liggen.
Ik duik mijn bedje in, morgen starten we de dag met een geleide wandeling door de Sand Dunes. Wel pas om 9u, dat wordt dus superlang uitslapen.
02-04-2011 om 00:00
geschreven door Krisje
01-04-2011
Flink je petje opzetten als de zon zo brandt
De eerste nacht verloopt met horten en stoten. Korte stukjes slapen en regelmatig wakker worden. Om 4 uur is het goed geweest: licht aan, tv aan, laptop aan. Papa leest zijn mail en surft wat. En ik lig in mijn bed mijn Flair te lezen - goedmaken wat gisteren op het vliegtuig niet gelukt is.
Om 5u45 zitten we aan het ontbijt, en woho, dat is een ontbijt met al direct alles erop en eraan. Normaalgezien denk ik dat een mens geen dessert eet na zijn ontbijt, maar hier zijn zoveel lekkere dingen Heel het ontbijt is dessert!
Zoals gisteren al geschreven, hebben we vandaag een heel aantal dingen op het programma staan, en de bedoeling is dat we vanavond 160 miles verder weg slapen, dus no time to waste. Rond 6u45 vertrekken we, en tegen dan wordt het ook al licht. Een stralend blauwe lucht en een stralende zon die daarin opkomt, wow, een prachtige ochtend.
En waar kan je in Los Angeles beter van zon stralende ochtend genieten dan aan het strand? Als we tegen 7u aan Santa Monica Beach aankomen, blijkt dat we niet de enigen zijn die daar zo over denken. Het is er wel rustig, daar niet van, maar er wordt al vlijtig gejogd, gefietst, gerolschaatst, gesurft, en gezwommen in de oceaan, jawel Zal toch wel behoorlijk frisjes zijn. Uit het water is het helemaal niet frisjes, maar heerlijk aangenaam. We slenteren over een pad over het strand, dat heel proper gehouden wordt; het pad door een schoonmaakwagen, het strand door een wagen die het zand mooi platstrijkt. Je zou bijna niet door het zand durven lopen omdat je er dan terug de eerste voetstappen opzet. En wie weet staan daar wel fines tot 1000$ op, zoals op littering.
We wandelen verder over Santa Monica Pier, waar alles op dit uur van de dag nog tamelijk doods is, maar op de kermis staat wel al een molen te draaien, en de restauranthouders maken hun terras proper voor de klanten die straks zonder twijfel naar het strand zullen komen. Daarna klimmen we via een trap naar het hoger gelegen centrum van Santa Monica, met een promenade waar later op de dag allerlei chique winkeltjes hun deuren zullen openen, maar waar op dit moment vooral de terrasjes die ontbijt serveren, wat te doen hebben.
Even off the record: het is nu officieel dat papa zijn geheugen zijn beste tijd gehad heeft. We zeggen altijd om te lachen dat we ons nooit herinneren waar we geweest zijn, en dat we dus telkens opnieuw dezelfde plaatsen kunnen bezoeken.
Maar toen papa op voorhand zei dat we naar Santa Monica Beach zouden gaan en dat hij daar nog nooit geweest was, vond ik dat een beetje vreemd. Ik dacht namelijk dat ik daar wèl al geweest was. Maar aangezien ik zelf ook niet 200% op mijn geheugen durf te vertrouwen, dacht ik: misschien ben ik verkeerd.
Nu we er rondwandelen, weet ik 200% zeker dat ik niet verkeerd was. Maar papa blijft moeilijk te overtuigen! Hij probeert vol te houden dat het allemaal heel hard lijkt op andere plaatsen waar hij al geweest is. Tot hij uiteindelijk toegeeft dat het allemaal zo hard lijkt op iets anders, dat het waarschijnlijk niet iets anders geweest is, maar toch hier.
Bij thuiskomst zullen we er eens een vorige blog en vroegere fotos bijnemen, en dan zal zelfs zijn allerlaatste kruimeltje twijfel smelten als sneeuw voor de zon.
Twee uur later verlaten we deze plek, waar ik wel elke dag zon ochtendwandeling zou willen maken, en rijden we een beetje verder naar het Getty Center Museum. De parking ligt onderaan de berg, en met een trammetje worden we naar het museum bovenaan de top gebracht. Dat ritje is al een lust voor het oog, want het zicht op de bergen en de stad is prachtig.
Het museum zelf is ook een lust voor het oog, want de architectuur van dit moderne complex, samen met zijn tuin, is een bezoek al waard (met dank aan papa om me uit mijn woorden te helpen), nog los van de collecties en tentoonstellingen die er binnen te bewonderen zijn. Het gebouwencomplex is enorm groot, heel ruim en licht, met overal doorkijk-plekjes van waaruit je de stad of de tuin kan bekijken.
Binnen maken we tijd voor een tentoonstelling over fotografie van bomen (met knipoog naar mama), voor de Intrede van Christus in Brussel van Ensor, en voor Gods of Ankor, een verzameling bronzen beeldjes uit Cambodja.
We waren eerst van plan om de rondleiding door de tuin te volgen, maar beslissen uiteindelijk om dat op ons eentjes te doen. Zo groot is die tuin niet, maar het is wel weer een architecturaal kunstwerkje. Misschien kon ik tuinarchitect Robert Irwin ook inhuren om ons koertje aan te leggen.
Met het trammetje terug naar beneden en dan op naar de volgende halte, Red Rock Canyon.
[tussentijds praktisch intermezzo: Zoals uit het berichtje hieronder al bleek, is er 's avonds niet meer geblogd. Ik ben deze zaterdagochtend weer flink op tijd opgestaan, en al tot hier geraakt met het verslag van gisteren, maar intussen is het al 7 uur, en tijd om in te pakken en weer verder te trekken. De blog zal later bijgewerkt worden. We rijden nu naar Death Valley, en er is wat onduidelijkheid over de aanwezigheid van het internet ginder. Stel je dus maar in op een stilte tot maandagavond (onze tijd) of dinsdagochtend (jullie tijd), dat is het veiligste. En nog een beetje later is het nu, zaterdagnamiddag 15u, en we zijn ingecheckt op de hotelkamer in Death Valley waar zowaar internet OP DE KAMER te ontvangen valt. Tijd voor het vervolg van de blog dus. Hebben jullie even geluk ]
Waar waren we gebleven? Ah ja: Met het trammetje terug naar beneden en dan op naar de volgende halte, Red Rock Canyon.
Eigenlijk zijn we onderweg naar ons volgende hotelletje in Ridgecrest, waar we logeren als tussenstop op weg naar Death Valley.
Maar onderweg valt er ook het één en ander te beleven, zoals deze formatie van rood- en witgekleurde rotsen die elegant uitgesneden zijn door wind en water. De witte steen is van een zachter materiaal en dus meer geërodeerd dan de rode. Dat levert een mooi beeld van dunne bleke pilaartjes met rode stenen kappen of platen bovenop. Eigenlijk is het een beetje zoals naar de wolken kijken, we zien kathedralen, een grote paddenstoel, een streepjescode, een kasteel, een heel smurfendorp!
We maken een korte wandeling, aangeduid met houten plaatjes. Het lijkt wel alsof papa wil goedmaken dat hij zich Santa Monica niet meer herinnerde, want hier kan hij het volgende houten plaatje voorspellen nog voordat we het zien. Hij weet precies hoe het wandelpad loopt, meer nog, het lijkt wel alsof hij een half uurtje geleden die plaatjes zelf is komen zetten, zo goed kent hij hier zijn weg. Een selectief geheugen, noemt hij het zelf.
Als we een half uurtje later opnieuw aan de start van het wandelpad aankomen (wat nu het einde is geworden), ziet de hele Canyon er alweer anders uit omdat het zonlicht er op een andere manier op schijnt. Elk moment van de dag, elke bocht die je neemt, elke keer dat je je hoofd omdraait, telkens heb je een heel nieuw zicht. En dit is dan nog maar de eerste van vele canyons en rotsformaties die we op deze reis zullen zien. Het blijft telkens de moeite, en ik vind het echt geweldig om op de paadjes tussen de rotsen door te wandelen. Plezier gegarandeerd dus de komende weken!
Trouwens, voor de bezorgde thuisblijvers: we hebben er alletwee aan gedacht om ons petje op te zetten toen we in de zon gingen wandelen. Papa heeft er zelfs zo goed aan gedacht dat hij het vergat terug af te zetten toen we in de auto stapten, en heel flink nog een kwartier met dat petje op gereden heeft.
We maken nog een laatste tussenstop voor we aankomen in Ridgecrest, meer bepaald in Randsburg, bekend als de Living Ghost Town. In 1895 vielen drie mannen er bijna letterlijk over goud dat daar lag, en ze eisten die grond op. Amper vijf jaar later was er al voor 3 miljoen $ goud uit de grond gehaald, en was er een heel mijnstadje gesticht dat op zijn hoogtepunt in 1918 3500 inwoners telde. Tegen het einde van de tweede wereldoorlog werd de mijn gesloten, en daarmee verdween ook de bestaansreden van het stadje.
Zoals we op zoveel plaatsen al gezien hebben, betekent dat dat alles achtergelaten wordt en dat de mensen hun geluk op andere plaatsen gaan zoeken. Het stadje stierf uit.
En daar was het beter bij gebleven, als je het mij vraagt. Op zich is dat al een zeer raar zicht met een onbehaaglijk sfeertje, zon leeggelopen verwaarloosde stad of dorp. Met huizen die vervallen zijn soms zien ze eruit als omgewaaide kaartenhuisjes met kleine autokerkhoven in de voor- en achtertuinen. Met machines, toestellen, apparaten die voor de ontmijning gebruikt werden en nu als grote verroeste robots in het landschap verspreid staan. Desolaat.
Maar wat mensen bezielt om daar tussenin, in die doodse vuilnisbelt, dan toch terug te gaan wonen, één van die huizen een lik verf te geven, en de rotzooi in het dorre zand voor de deur weg te vegen, dat gaat er bij mij niet in. Er wordt zogenaamd nieuw leven in Randsburg geblazen door twee troeven uit te spelen: 1. het feit dat dit een historische site is, wat ook wordt aangetoond door de vele antiekwinkels (al lijken me dat vaak gewoon vervallen huizen waarin alle verroeste rommel die destijds is achtergelaten te koop wordt aangeboden); 2. de mogelijkheid om in de ruwe woestenij in de omgeving te gaan rondcrossen op moto (dirt bikes) of quad, weg van de voorgeplaveide banen.
Ik heb echt mijn best gedaan. Ik heb geprobeerd me in te beelden dat ik het fantastisch vind om in de wildernis off road te gaan quadden, maar dat lukte me al niet echt. Maar zelfs als dat nu echt mijn passie zou zijn, zou ik het er dan voor over hebben om in dit zielige excuus voor een stad te komen overnachten? Brrrrrrr, ik denk het niet.
De volgende uren verlopen zoals we dat gewend zijn en graag hebben:
·naar het hotel rijden en op 5 minuten inchecken,
·doucheke nemen, en tot de ontdekking komen dat ik mijn petje wel ophad, maar dat de zon toch flink haar best gedaan heeft: zelfs als ik geen t-shirt meer aanheb, zie ik eruit alsof ik wel nog een t-shirt aanheb,
·hapje gaan eten: opnieuw bij een Mexicaantje, waar de Margarita een beetje meer frozen is dan gisteren, maar het eten wel in een meer realistische hoeveelheid en iets verfijndere versie geserveerd wordt
·en dan bloggen.
Oei, excuseer, dan dus niet bloggen wegens dichtvallende ogen.
01-04-2011 om 00:00
geschreven door Krisje
Zooooo moe
We hèbben vandaag de 101 dingen gedaan die we gisteren gepland hebben. Het was stralend weer en we hebben een supergoede dag gehad. Maar nu kan ik mijn ogen niet meer openhouden (en die van papa zijn al dicht).
Hopelijk word ik morgen opnieuw vroeg genoeg wakker, zodat ik dan wat tijd heb voor een verslagje. Tot morgen!
01-04-2011 om 00:00
geschreven door Krisje
31-03-2011
Die 11 uur vliegen zijn voorbijgevlogen!
Om 6u00 vertrek in Heverlee, naar Brussel-Zuid. Van daaruit met de Thalys naar Parijs, om in te checken op de luchthaven Charles de Gaulle. Alles verloopt zoals dat hoort. En ik heb deze keer boterhammen met een eitje gemaakt, dat is echt iets voor als je op vakantie vertrekt. De boterhammen waren wel nogal klein en het eitje nogal groot, wat als gevolg heeft dat ik ACHT boterhammen meeheb. Die ik allemaal al heb binnengespeeld, nog voordat we op het vliegtuig stappen.
Bij het wachten om te boarden, wordt er een Monsieur Saignant afgeroepen, die zich aan de gate moet melden. Ik vraag me af of dat in de Engelse vertaling Mister Blue of Rare zal worden, maar neen, hij blijft Saignant.
Om 10u40 (ongeveer) begint onze vlucht van 11 uren en 30 minuten. De piloot maakt daar onmiddellijk 10 uren en 45 minuten van, en als we op het schermpje kijken dat aan elke zetel hangt, zien we dat we er amper 10 uren over gaan doen. Keigoed! En weet je wat? Bijna alle rijen bestaan uit 3-4-3 zetels, maar wij zitten net fijn met twee zeteltjes aan het raam, en daarnaast het gangpad. Nog keigoeder dus!
Air France is echt super, je zou alleen voor hun service al beslissen om eens een Trans-Atlantisch tripje te maken. Ik zal niet te hard in detail treden, maar the food (and the booze) was good. En de film-keuze ook. Ik kijk naar Rapunzel, en papa later ook. Hele mooie Disneyfilm. Papa heeft ook een andere film gezien, maar hij weet met de beste wil van de wereld niet meer welke dat was, omdat hij per ongeluk heel de film geslapen heeft. Na Rapunzel kijk ik nog naar een Koreaanse film, en daarna nog naar Little Miss Sunshine, en dan is het al ongeveer tijd om te landen. Ik heb amper drie kwartier geslapen, dat had ik niet verwacht na het korte nachtje van woensdag op donderdag. En ik heb geen enkel van mijn boekjes gelezen die ik meesleur.
Wat wel een beetje vreemd is: op dat schermpje op onze zetel staat dat het 12 uur is in LA, en de piloot zegt dat het al 13u is. En papa zijn horloge (die nog op thuis-uur staat) zegt dat het thuis 22u is. Als je daar 9 uur van af trekt, dan is het opnieuw 13u en geen 12u.
Conclusie: wij zitten dus heel de tijd te denken dat we maar 10 uur gevlogen hebben, terwijl het er toch wel degelijk 11 waren. Maar ik kan je verzekeren dat je daar echt in de verste verte geen idee van hebt. Alle tijdsgevoel is volledig verdwenen. Had die piloot gezegd dat het in Los Angeles 17u was, of voor ons part al 4 april, dan hadden we dat ook geloofd.
Waar wel absoluut geen twijfel over mogelijk is, is dat het in LA 27° en very sunshiny is. Daar staan we dan, lange broek, sokken, warm truitje. En zo al niet al te lentefris na zon lange vlucht.
Door de security en de douane geraken duurt behoorlijk lang, maar dat wordt goedgemaakt bij Alamo, waar we op 10 minuten binnen en buiten zijn om onze huurauto af te halen. Zodat we nog altijd even lentefris toch op onze hotelkamer ingecheckt zijn 2 uur nadat we geland zijn.
We doen vandaag niet veel meer dood.
- Even buiten gaan kijken waar we gaan eten (dat zal in een restaurantje zon 50 meter naast het hotel zijn), en wat water en cola inslaan zodat we vannacht niet plots van de dorst omkomen.
- De planning voor de volgende dag even bespreken en besluiten dat we morgen alleen al 101 dingen zullen doen, kwestie van rustig te starten.
- Een bijzonder deugddoend doucheke pakken.
En dan naar dat restaurantje. Je kan nu moeilijk zeggen dat het de eerste keer is dat we in de States zijn, en we zouden dus al het één en ander gewend moeten zijn, maar lieve help, wat is dat hier met die peoples?? Ik ben compleet verbijsterd als ik zie met welke schotels de dienster naar onze tafel komt. Denken die dat wij Holle Bolle Gijs en zijn zuster zijn?? Echt waar, dit tart alle verbeelding. Ik heb 2 fajitas besteld en krijg 5 tortillas en een pan vlees waar 4 personen van kunnen eten. Waar slaat die 2 dan in godsnaam op? Op het aantal mensen dat nog kan eten van datgene dat ik laat liggen nadat ik me half te pletter heb volgepropt? Het moet zoiets zijn.
Dit gaan we echt anders moeten aanpakken de komende weken, want anders zullen we op de terugvlucht drie zitjes nodig hebben.
Het klokje zegt dat het nu 19u40 is, tijd om eens te checken of het bed deugt.