Cowboy en Indiaan

03-04-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.It’s tough to learn how to be a coyote

De jetlag lijkt wat verteerd, vandaag staan we om 6u30 op. Een goed uur later ontbijten we op een bankje buiten aan onze hotelkamer, met niet al te scherp zicht op de omgeving. We weten niet goed wat het is, maar er hangt een soort mist of waas in de vallei. En de zon staat dan wel vrolijk haar best te doen aan de blauwe hemel, het licht komt er precies niet helemaal door.

 

Als we om 8u45 aan de parking van de Sand Dunes aankomen, staat de Park Ranger er al, die om 9u wat zal vertellen over de duinen en het leven (planten en dieren) dat daar te ontdekken valt. Papa vraagt haar wat die mist is. Dust, zand, stof door de wind die alles rondblaast, zo blijkt. Het klopt dat de wind die gisteren heel de dag door flink haar best heeft gedaan, nog altijd niet volledig is gaan liggen. Dat was nochtans de verwachting, maar op de weersvoorspellingen hier kan je beter niet te hard rekenen. Daar is de natuur te eigenzinnig voor.

De wind voelen we in de voormiddag nog, maar daarna valt het eigenlijk heel goed mee. Die “smog” daarentegen blijft bijna de hele dag het zicht (en vooral in de verte dan) belemmeren.

 

Om 9u stipt wandelen we met ranger Diane en nog 5 andere mensen de duinen in. Na amper 20 meter stoppen we al bij de eerste struik die we tegenkomen, een creosote bush. We krijgen een hele uitleg over de kleine harde vette blaadjes, over de drie lagen wortels en hoe diep die wel zitten, over de geneeskrachtige eigenschappen van de plant, en over hoe de duinen regelmatig van plaats veranderen, of meer bepaald de struiken tussendoor half ondergraven doordat het zand er opgehoopt tegenwaait.

Het volgende uur is erg informatief, ik vind het echt boeiend en ranger Diane vertelt de dingen allemaal niet te ingewikkeld zodat iedereen kan volgen (ik ook!). Het enige wat ik nu al kan voorspellen: morgen weet ik nog amper de helft van die interessante dingen, en volgende week geen 10% meer.

Het is wel leuk te weten dat er best wat diertjes in de woestijn wonen, ook al zie je ze nooit. Ze vinden de hitte namelijk niet zo leuk, en komen dus enkel ’s nachts uit hun holletjes. De kangaroo rat lijkt me wel een grappig beestje, hij heeft een lange staart waarmee hij zich niet alleen in evenwicht houdt, maar die hij ook als een soort roer gebruikt. Zo kan hij, als hij springt, in het midden van zijn sprong hoog in de lucht, plots van richting veranderen door zijn staart opzij te zwieren. Klinkt een beetje als een kung fu-rat, ik zie hem al gaan.

Als hij ’s nachts op pad gaat, moet hij goed opletten voor de kit fox, die op zijn beurt moet opletten voor coyotes. En die coyotes hebben het blijkbaar ook niet makkelijk, ze lopen al eens onder auto’s omdat ze auto’s associëren met mensen die hen eten geven. Bovendien is het leven in Death Valley in het algemeen nogal hard (ah ja, er is daar dus zo goed als geen water) en kleine coyotes hebben het erg moeilijk om een grote flinke coyote te worden, amper 10 à 20% overleeft zijn eerste jaar!


Na Diane’s verhalen mogen we “vrij rondlopen” in de duinen, en dat is genieten. De zon schijnt – maar niet te hard, de wind blaast – maar niet te frisjes, en we maken een wandelingetje – maar niet te lang. We hebben namelijk nog wel het één en ander op de planning staan vandaag, dus is het geen goed idee om onszelf nu al volledig af te peigeren.



Met de auto rijden we enkele kilometers verder naar Mosaic Canyon, waar we een eind de canyon inwandelen langs gemarmerde rotsen die glad aanvoelen, en door reeds lang verdwenen water uitgesneden zijn in mooie rondingen (ik heb het over de rotsen). Een beetje hogerop zien we de reden waarom dit Mosaic Canyon genoemd wordt: de rotsen lijken uit hele kleine blokjes op elkaar gestapeld, net zoals kleine mozaïeksteentjes.


We wandelen tot waar de canyon groter wordt. Kleine paadjes die over de boorden van de rotsen lopen, zien er verleidelijk uit, maar we gaan toch niet veel verder. Elke canyon hier is zo mooi, elke padje lijkt naar nog iets mooier te gaan, elk zicht is fantastisch, maar een mens moet ergens grenzen trekken. We zijn hier in totaal een kleine drie dagen en dan moeten er keuzes gemaakt worden.

 

We kiezen dan om een uurtje te lunchen aan de hotelkamer, en stappen vervolgens terug onze Hunday in. Nu gaan we enkele bezienswaardigheden per auto bewonderen. Het is zoals iemand deze ochtend zei: het is altijd leuker om zelf even rond te wandelen in de natuur en het van dichtbij te beleven, maar hier in Death Valley is het toch ook wel super dat er zoveel dingen zijn die je met de auto kan doen. Anders zou je op drie dagen nog veel minder kunnen zien.

 


En dus rijden we naar de Artists Drive, een weg die door een landschap vol gekleurde bergen kronkelt. Op de foto zegt het niet zo heel veel, maar in het echt is het wonderbaarlijk. Zoveel verschillende kleuren zo dicht bij elkaar. Inderdaad, een schilderspalet.


Daarna naar een ander doorrijd-pad, namelijk de Twenty Mule Team canyon. Eind 18de eeuw werd er in Death Valley borax ontgonnen, en die moest van de mijnen naar de bewoonde wereld geraken, wat in eerste instantie wilde zeggen: naar de dichtstbijgelegen spoorweg, in Mojave. Daarvoor werden teams van 20 muilezels ingezet die grote wagens borax, samen met de nodige voorraad water, door de woestijn trokken. En dit pad geeft een mooi idee van hoe die tocht er toen moet hebben uitgezien. Veel gekronkel omdat je met 20 muilezels makkelijker rond een berg dan over een berg rijdt, en de zon goed in het oog houden zodat je niet in cirkeltjes blijft rondrijden en terug bij de mijn uitkomt zonder dat je die borax aan de spoorweg hebt afgezet.

 

En dan naar onze laatste stop voor vandaag: Zabriskie Point. Prachtig zicht, dat zeker bij de top 10 (of 20 of 30, want er zijn zoveel dingen die absoluut de moeite waard zijn…) in Death Valley hoort, en waar je zeker naar toe moet als je eens in de buurt zou komen. We bewonderen de rotsen met hun grillige vormen en mooie kleuren eerst van het uitkijkpunt bovenaan, en weerstaan dan niet langer aan de kronkelige wandelpaadjes. Hop, we duiken de berg af, de dieperik in, recht naar de bedding van het reeds lang verdwenen water. Het plannetje dat we bijhebben, is behoorlijk basic (wat hoogtelijnen en wat stippellijnen), en we betrouwen het zaakje niet helemaal. Ergens komen we een bordje met een pijl tegen, maar we weten niet goed waar we dat op het kaartje moeten situeren, en we willen zeker niet het risico lopen onze weg kwijt te spelen. Je zou je hier te pletter verloren kunnen lopen, en de zon schijnt nogal flink, dus we blijven beter geen uren weg.

We besluiten daarom de bedding te volgen, onze ogen goed open te houden en vooral zo flink mogelijk proberen te onthouden vanwaar we komen. En als we de eerste 20 minuten geen bordje tegenkomen waar we moeten afslaan, dan keren we gewoon op onze passen terug. Een kwartier later zien we iets. En hoop stenen waarin een plankje rechtop staat. Je kan dit bezwaarlijk een wegwijzer noemen, hooguit een herkenningspunt. Maar we geven het het voordeel van de twijfel, en slaan in. Als we over 10 minuten niet meer duidelijkheid hebben, dan keren we gewoon op onze passen terug.


En jawel, na het eerste half uur in lichte onwetendheid en twijfel te hebben doorgewandeld, staan er nu zoveel wegwijzers dat we er bijna over struikelen. Eerst maken we er nog grapjes over, maar een beetje verder zijn we wreed content dat er zoveel pijltjes zijn. We lopen nu hoger, op de ruggen van de heuvels, maar verloren lopen kan hier nog steeds als je niet weet wat je doet.


We ondervinden aan den lijve dat wie naar de bodem afdaalt, later ook weer terug naar de top moet klimmen. Althans als je terug wil uitkomen aan de parking waar de auto staat. En speciaal om onze conditie op de proef te stellen, hebben ze tussenin ook nog een serieuze daal-en-klim-actie voorzien. Papa is al plannen aan het maken om hier een hangbrug te installeren, zodat de wandeling volgende keer een beetje vlotter kan verlopen.

Maar goed, wie niet zweet, weet niet dat hij leeft (of zoiets). We weten verdorie goed dat we leven als we terug aan de auto zijn. En dat er vannacht goed geslapen gaat worden, dat weten we ook!

03-04-2011 om 00:00 geschreven door Krisje


02-04-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.You have to be tough to survive in Death Valley

De dag begint vroeg – om 4u30 – er moet nog geblogd worden. Streeeeess!

We hebben allebei wel beter geslapen dan de vorige nacht, in langere stukken na elkaar.

Ontbijt om 6u15 en een uur later staan we aan de Albertson’s, een grote supermarkt waar het een plezier is om boodschappen te doen. Gewoon kijken naar alles wat ze hebben, en naar hoe mooi het uitgestald is, zorgt ervoor dat winkelen een leuk uitstapje wordt.

De volgende drie nachten slapen we in hotels waar geen ontbijt inbegrepen is, maar waar we wel een frigo op de kamer hebben. Dus slaan we yoghurt, Frosties, melk, fruitsap en fruit in. Ook voor ’s middags voorzien we ons, we plannen de komende dagen te picknicken. De man aan de kassa is zowaar zo vriendelijk om ons de kortingen te geven die je normaal alleen maar krijgt als je een klantenkaart hebt, en zo sparen we boembaf 14 dollar uit op onze rekening. Very nice start of the day. Tel daar de dollar bij die papa gisteren op een parking gevonden heeft, en we gaan nog met meer geld naar huis komen dan waarmee we vertrokken zijn.

 

Er wordt wat gerommeld in de koffer van de auto, één valies verhuist naar de achterbank en de boodschappen die koel moeten blijven, worden in onze koelhoud-tas met zakken met ijs gestopt. Daarna tanken we en dan kunnen we onze rit naar Death Valley aanvatten.

Het autootje waarmee we dit jaar de USA onveilig maken, is een Hyundai, wat voor een Amerikaan te moeilijk is om te schrijven want op het hangertje aan de sleutel staat ‘Hunday’. Een very basic wagentje, jawel. Cruise control is absoluut niet aan de orde, en zelfs centrale deurvergrendeling blijkt een optie te zijn waarvoor wij niet betaald hebben. Goed oppassen is dus de boodschap, zodat we toch maar zeker niet de sleutel in de auto (of erger nog: in de kofferbak) opsluiten. In de Broekstraat heeft er eentje zichzelf vrijdagavond al buitengesloten (en neen, het was niet Blackie), wij willen hier in de States niet hetzelfde aan de hand hebben. En dus wordt er telkens flink luidop gezegd: ‘sleutel in de hand’, voordat de deur dichtgeslagen wordt. Hopelijk houden we dat zo vol tot en met de laatste dag.

 

Vandaag hebben we een ritje van 2,5 uur voor de boeg. Excuseer, laat me dat even opnieuw zeggen, een klein beetje genuanceerder: als we gewoon rijden zoals we moeten rijden en zoals op de routebeschrijving afgedrukt staat, hebben we een ritje van 2,5 uur voor de boeg.

Maar we geraken met de beste wil van de wereld Ridgecrest niet uit. Net alsof er op Chinalake Boulevard – de straat waarop onder andere ons hotel ligt, en ook die grote Anderson’s supermarkt – een grote magneet staat waardoor wij telkens weer worden aangetrokken. On-ge-loof-lijk! Eerst doen we onvoldoende moeite om de wegbeschrijving fatsoenlijk te lezen, en daarna vertikken we het van de straatnaamplaatjes te bekijken. Gewoon omdat we elke keer denken dat we het nu wel zullen weten hoe we moeten rijden. Niet dus.

Eerst rijden we ons klem op militair domein, vervolgens op de parking van een high school en tenslotte rijden we de oprit van de Mc Donald’s op in plaats van de expressweg in te slaan. Dat ik op dat moment toevallig aan het stuur zit, heeft daar trouwens allemaal niets mee te maken, de convoyeur was even verantwoordelijk, die zat meer met zijn hoofd in de wolken dan op zijn plannetje te kijken.

 

Wat die convoyeur betreft, daarover hebben we intussen bevestiging dat zijn korte-termijngeheugen het inderdaad selectief laat afweten. Mama heeft gemaild om te zeggen dat er fysieke bewijsstukken (foto’s en een vroegere blog) zijn van ons bezoekje aan Santa Monica in 2008. Vanaf nu wordt er dus met twee woorden gesproken als er uitspraken gedaan worden over dingen die papa al dan niet reeds bezocht heeft: achter elke zin wordt bescheiden “denk ik toch” toegevoegd.

 

Maar goed, we zijn op vakantie, we hebben onze tijd, en dat we er een half uur langer over zullen rijden vandaag, verandert niets aan ons goed humeur. De rit is een beetje eentonig wat omgeving betreft. Eén lange baan door het verlaten landschap. Soms eens een auto achter ons, soms eens een auto die ons kruist. Heel heel af en toe een zijstraat. Al maar goed, zo’n rechte baan zonder afleiding is de zekerste manier om niet verloren te rijden.

 

Om in Death Valley te geraken, moet je de bergen over, vanwaar je ook komt. Op zich niet onlogisch natuurlijk, een vallei ligt tussen de bergen. Onze Hunday vindt de bergop wel een beetje zwaar. De automatische versnelling huft en puft vervaarlijk. En het is vervelend dat we niet eens een wijzertje hebben dat de temperatuur van het water aangeeft (waarschijnlijk ook een optie), zo heb je niet eens een idee of je je auto aan het opblazen bent of niet.

In de bergop worden we door enkele stoere bikers voorbijgestoken. Als de eerste terug voor ons rijdt, vliegt er iets van op zijn hoofd de lucht in. Voordat we goed en wel doorhebben dat het zijn zonnebril is die daar door de lucht op ons af dwarrelt, hebben we het ding al vermorzeld onder onze banden. Tja, dat zijn de risico’s die bij het stoere bikerschap horen.

 

Het waait behoorlijk hard vandaag (vraag maar aan die stoere biker). Nochtans is het wel warm, we halen toch makkelijk 32 graden. Door de wind is het beurtelings erg bewolkt – soms ziet de lucht zo grijs dat het lijkt alsof het elk moment kan gaan regenen – en dan weer zonnig. Maar altijd even warm.


Als we om 11uur aankomen aan Stovepipe Wells, waar ons hotel ligt, kunnen we nog niet inchecken. Dat hadden we ook niet echt verwacht, en dus rijden we verder naar het Visitor Center, omdat papa zich plots herinnert dat daar de enige picknick-banken van dit hele natuurpark staan. Je kan iets van dat korte of middellange termijngeheugen zeggen, maar toch best niet te hard over zeuren. Kijk maar eens wat een plaatje hij van onze picknick gemaakt heeft! Dat het gesmaakt heeft, hoef ik er zeker niet bij te zeggen.


In het Visitor Center kopen we een jaarpas voor alle National Parks in de Verenigde Staten en dan zijn we klaar voor onze eerste Death Valley tripjes. De eerste afslag die we nemen, is Mustard Canyon, een hoopje geelkleurige bergjes, om het een beetje veel oneerbiedig te zeggen. Een onverhard pad loopt door de canyon door, en de bedoeling is dat je daar met de auto doorrijdt. Ik zit op dat moment aan het stuur, maar omdat ik de eerste helft van de tocht te fel gepreoccupeerd ben door het idee dat er een tegenligger zou komen en dat ik echt niet zou weten hoe ik dan uit de weg moet gaan, rijden we nog een tweede keertje door de canyon, deze keer met papa aan het stuur zodat ik zorgeloos door het venstertje naar de mosterdrotsen kan kijken. We hebben tegen dan gezien dat het wel degelijk om een eenrichtingspad gaat.


Enkele mijlen verderop ligt onze volgende stop: Salt Creek, een heel klein beekje dat in deze periode echt een beekje is, en de rest van het jaar helemaal droog. Het zoutgehalte in het water is erg hoog, dat zie je ook goed aan de plekken waar het water opgedroogd is, daar is de grond wit van het zout.
Maar nu, nu er water is, kan je de kleine pupfish bewonderen die vlijtig zwemmen en paren in dit ondiepe beekje. Het is wel apart: vinnige wriemelende visjes in een strookje water in een gigantisch grote woestijn. Blijkbaar overleven ze nog als het water al opgedroogd is en er een modderige strook overblijft. Het is ook daarnaar dat de titel van deze blog verwijst.


Er is een mooi houten wandelpad dat we afwandelen, en ook al zijn we daar amper een goed half uur zoet mee, toch ben ik blij als ik terug aan de auto ben, want ik voel me uitgedroogd. Ik heb nog nooit zo vlot een half litertje water naar binnengespeeld. Straf eigenlijk, een half uurtje wandelen in de zon, en ik sta nat in het zweet en mijn hoofd is een tomaat en een pompoen tegelijk.

 

Het is dan ook heel erg fijn om te horen dat tegen dan onze kamer wel al vrij is. Hop, de airconditioned room binnen, onze boodschappen in de frigo, en even bekomen. We plannen wat we de twee volgende dagen nog willen bezichtigen in dit uitgestrekte woestijnpark, en ik kruip nog maar eens achter de laptop. Als ik niet oppas, verdoe ik meer tijd met verslagjes te schrijven dan effectief vakantie te hebben. Dat kan toch ook niet echt de bedoeling zijn.

 

Het avondeten verloopt tot onze verbazing in een zeer rustig restaurant, dat voor minder dan de helft gevuld is. Papa heeft al meerdere keren in Stovepipe Wells gelogeerd, en normaalgezien moet je aanschuiven en wachten totdat er een tafel vrij komt in dit ene restaurant in kilometers omtrek. Geen idee waarom dat nu niet zo is, het eten is zeker niet slecht, dus daaraan kan het niet liggen.

 

Ik duik mijn bedje in, morgen starten we de dag met een geleide wandeling door de Sand Dunes. Wel pas om 9u, dat wordt dus superlang uitslapen.

02-04-2011 om 00:00 geschreven door Krisje


01-04-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Flink je petje opzetten als de zon zo brandt

De eerste nacht verloopt met horten en stoten. Korte stukjes slapen en regelmatig wakker worden. Om 4 uur is het goed geweest: licht aan, tv aan, laptop aan. Papa leest zijn mail en surft wat. En ik lig in mijn bed mijn Flair te lezen - goedmaken wat gisteren op het vliegtuig niet gelukt is.

Om 5u45 zitten we aan het ontbijt, en woho, dat is een ontbijt met al direct alles erop en eraan. Normaalgezien denk ik dat een mens geen dessert eet na zijn ontbijt, maar hier zijn zoveel lekkere dingen… Heel het ontbijt is dessert!

 

Zoals gisteren al geschreven, hebben we vandaag een heel aantal dingen op het programma staan, en de bedoeling is dat we vanavond 160 miles verder weg slapen, dus no time to waste. Rond 6u45 vertrekken we, en tegen dan wordt het ook al licht. Een stralend blauwe lucht en een stralende zon die daarin opkomt, wow, een prachtige ochtend.


En waar kan je in Los Angeles beter van zo’n stralende ochtend genieten dan aan het strand? Als we tegen 7u aan Santa Monica Beach aankomen, blijkt dat we niet de enigen zijn die daar zo over denken. Het is er wel rustig, daar niet van, maar er wordt al vlijtig gejogd, gefietst, gerolschaatst, gesurft, en gezwommen… in de oceaan, jawel… Zal toch wel behoorlijk frisjes zijn. Uit het water is het helemaal niet frisjes, maar heerlijk aangenaam. We slenteren over een pad over het strand, dat heel proper gehouden wordt; het pad door een schoonmaakwagen, het strand door een wagen die het zand mooi platstrijkt. Je zou bijna niet door het zand durven lopen omdat je er dan terug de eerste voetstappen opzet. En wie weet staan daar wel “fines tot 1000$” op, zoals op littering.


We wandelen verder over Santa Monica Pier, waar alles op dit uur van de dag nog tamelijk doods is, maar op de kermis staat wel al een molen te draaien, en de restauranthouders maken hun terras proper voor de klanten die straks zonder twijfel naar het strand zullen komen. Daarna klimmen we via een trap naar het hoger gelegen centrum van Santa Monica, met een promenade waar later op de dag allerlei chique winkeltjes hun deuren zullen openen, maar waar op dit moment vooral de terrasjes die ontbijt serveren, wat te doen hebben.

Even off the record: het is nu officieel dat papa zijn geheugen zijn beste tijd gehad heeft. We zeggen altijd om te lachen dat we ons nooit herinneren waar we geweest zijn, en dat we dus telkens opnieuw dezelfde plaatsen kunnen bezoeken.

Maar toen papa op voorhand zei dat we naar Santa Monica Beach zouden gaan en dat hij daar nog nooit geweest was, vond ik dat een beetje vreemd. Ik dacht namelijk dat ik daar wèl al geweest was. Maar aangezien ik zelf ook niet 200% op mijn geheugen durf te vertrouwen, dacht ik: misschien ben ik verkeerd.

Nu we er rondwandelen, weet ik 200% zeker dat ik niet verkeerd was. Maar papa blijft moeilijk te overtuigen! Hij probeert vol te houden dat het allemaal heel hard lijkt op andere plaatsen waar hij al geweest is. Tot hij uiteindelijk toegeeft dat het allemaal zo hard lijkt op iets anders, dat het waarschijnlijk niet iets anders geweest is, maar toch hier.

Bij thuiskomst zullen we er eens een vorige blog en vroegere foto’s bijnemen, en dan zal zelfs zijn allerlaatste kruimeltje twijfel smelten als sneeuw voor de zon.

 

Twee uur later verlaten we deze plek, waar ik wel elke dag zo’n ochtendwandeling zou willen maken, en rijden we een beetje verder naar het Getty Center Museum. De parking ligt onderaan de berg, en met een trammetje worden we naar het museum bovenaan de top gebracht. Dat ritje is al een lust voor het oog, want het zicht op de bergen en de stad is prachtig.


Het museum zelf is ook een lust voor het oog, want de architectuur van dit moderne complex, samen met zijn tuin, is een bezoek al waard (met dank aan papa om me uit mijn woorden te helpen), nog los van de collecties en tentoonstellingen die er binnen te bewonderen zijn. Het gebouwencomplex is enorm groot, heel ruim en licht, met overal doorkijk-plekjes van waaruit je de stad of de tuin kan bekijken.

Binnen maken we tijd voor een tentoonstelling over fotografie van bomen (met knipoog naar mama), voor de “Intrede van Christus in Brussel” van Ensor, en voor “Gods of Ankor”, een verzameling bronzen beeldjes uit Cambodja.


We waren eerst van plan om de rondleiding door de tuin te volgen, maar beslissen uiteindelijk om dat op ons eentjes te doen. Zo groot is die tuin niet, maar het is wel weer een architecturaal kunstwerkje. Misschien kon ik tuinarchitect Robert Irwin ook inhuren om ons koertje aan te leggen.

 

Met het trammetje terug naar beneden en dan op naar de volgende halte, Red Rock Canyon.

 

[tussentijds praktisch intermezzo:
Zoals uit het berichtje hieronder al bleek, is er 's avonds niet meer geblogd.
Ik ben deze zaterdagochtend weer flink op tijd opgestaan, en al tot hier geraakt met het verslag van gisteren, maar intussen is het al 7 uur, en tijd om in te pakken en weer verder te trekken. De blog zal later bijgewerkt worden. We rijden nu naar Death Valley, en er is wat onduidelijkheid over de aanwezigheid van het internet ginder. Stel je dus maar in op een stilte tot maandagavond (onze tijd) of dinsdagochtend (jullie tijd), dat is het veiligste.
En nog een beetje later is het nu, zaterdagnamiddag 15u, en we zijn ingecheckt op de hotelkamer in Death Valley waar zowaar internet OP DE KAMER te ontvangen valt. Tijd voor het vervolg van de blog dus. Hebben jullie even geluk…]


Waar waren we gebleven? Ah ja: Met het trammetje terug naar beneden en dan op naar de volgende halte, Red Rock Canyon.

Eigenlijk zijn we onderweg naar ons volgende hotelletje in Ridgecrest, waar we logeren als tussenstop op weg naar Death Valley.


Maar onderweg valt er ook het één en ander te beleven, zoals deze formatie van rood- en witgekleurde rotsen die elegant uitgesneden zijn door wind en water. De witte steen is van een zachter materiaal en dus meer geërodeerd dan de rode. Dat levert een mooi beeld van dunne bleke pilaartjes met rode stenen kappen of platen bovenop. Eigenlijk is het een beetje zoals naar de wolken kijken, we zien kathedralen, een grote paddenstoel, een streepjescode, een kasteel, een heel smurfendorp!


We maken een korte wandeling, aangeduid met houten plaatjes. Het lijkt wel alsof papa wil goedmaken dat hij zich Santa Monica niet meer herinnerde, want hier kan hij het volgende houten plaatje voorspellen nog voordat we het zien. Hij weet precies hoe het wandelpad loopt, meer nog, het lijkt wel alsof hij een half uurtje geleden die plaatjes zelf is komen zetten, zo goed kent hij hier zijn weg. Een selectief geheugen, noemt hij het zelf.

Als we een half uurtje later opnieuw aan de start van het wandelpad aankomen (wat nu het einde is geworden), ziet de hele Canyon er alweer anders uit omdat het zonlicht er op een andere manier op schijnt. Elk moment van de dag, elke bocht die je neemt, elke keer dat je je hoofd omdraait, telkens heb je een heel nieuw zicht. En dit is dan nog maar de eerste van vele canyons en rotsformaties die we op deze reis zullen zien. Het blijft telkens de moeite, en ik vind het echt geweldig om op de paadjes tussen de rotsen door te wandelen. Plezier gegarandeerd dus de komende weken!

Trouwens, voor de bezorgde thuisblijvers: we hebben er alletwee aan gedacht om ons petje op te zetten toen we in de zon gingen wandelen. Papa heeft er zelfs zo goed aan gedacht dat hij het vergat terug af te zetten toen we in de auto stapten, en heel flink nog een kwartier met dat petje op gereden heeft.

 

We maken nog een laatste tussenstop voor we aankomen in Ridgecrest, meer bepaald in Randsburg, bekend als de “Living Ghost Town”. In 1895 vielen drie mannen er bijna letterlijk over goud dat daar lag, en ze eisten die grond op. Amper vijf jaar later was er al voor 3 miljoen $ goud uit de grond gehaald, en was er een heel mijnstadje gesticht dat op zijn hoogtepunt in 1918 3500 inwoners telde. Tegen het einde van de tweede wereldoorlog werd de mijn gesloten, en daarmee verdween ook de bestaansreden van het stadje.

Zoals we op zoveel plaatsen al gezien hebben, betekent dat dat alles achtergelaten wordt en dat de mensen hun geluk op andere plaatsen gaan zoeken. Het stadje stierf uit.

En daar was het beter bij gebleven, als je het mij vraagt. Op zich is dat al een zeer raar zicht met een onbehaaglijk sfeertje, zo’n leeggelopen verwaarloosde stad of dorp. Met huizen die vervallen zijn – soms zien ze eruit als omgewaaide kaartenhuisjes – met kleine autokerkhoven in de voor- en achtertuinen. Met machines, toestellen, apparaten die voor de ontmijning gebruikt werden en nu als grote verroeste robots in het landschap verspreid staan. Desolaat.


Maar wat mensen bezielt om daar tussenin, in die doodse vuilnisbelt, dan toch terug te gaan wonen, één van die huizen een lik verf te geven, en de rotzooi in het dorre zand voor de deur weg te vegen, dat gaat er bij mij niet in. Er wordt zogenaamd nieuw leven in Randsburg geblazen door twee troeven uit te spelen: 1. het feit dat dit een historische site is, wat ook wordt aangetoond door de vele antiekwinkels (al lijken me dat vaak gewoon vervallen huizen waarin alle verroeste rommel die destijds is achtergelaten te koop wordt aangeboden); 2. de mogelijkheid om in de ruwe woestenij in de omgeving te gaan rondcrossen op moto (dirt bikes) of quad, weg van de voorgeplaveide banen.


Ik heb echt mijn best gedaan. Ik heb geprobeerd me in te beelden dat ik het fantastisch vind om in de wildernis off road te gaan quadden, maar dat lukte me al niet echt. Maar zelfs als dat nu echt mijn passie zou zijn, zou ik het er dan voor over hebben om in dit zielige excuus voor een stad te komen overnachten? Brrrrrrr, ik denk het niet.

 

De volgende uren verlopen zoals we dat gewend zijn en graag hebben:

·         naar het hotel rijden en op 5 minuten inchecken,

·         doucheke nemen, en tot de ontdekking komen dat ik mijn petje wel ophad, maar dat de zon toch flink haar best gedaan heeft: zelfs als ik geen t-shirt meer aanheb, zie ik eruit alsof ik wel nog een t-shirt aanheb,

·         hapje gaan eten: opnieuw bij een Mexicaantje, waar de Margarita een beetje meer frozen is dan gisteren, maar het eten wel in een meer realistische hoeveelheid en iets verfijndere versie geserveerd wordt

·         en dan bloggen.

 

Oei, excuseer, dan dus niet bloggen wegens dichtvallende ogen.

01-04-2011 om 00:00 geschreven door Krisje


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zooooo moe

We hèbben vandaag de 101 dingen gedaan die we gisteren gepland hebben.
Het was stralend weer en we hebben een supergoede dag gehad.
Maar nu kan ik mijn ogen niet meer openhouden (en die van papa zijn al dicht).

Hopelijk word ik morgen opnieuw vroeg genoeg wakker, zodat ik dan wat tijd heb voor een verslagje.
Tot morgen!

01-04-2011 om 00:00 geschreven door Krisje


31-03-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Die 11 uur vliegen zijn voorbijgevlogen!

Om 6u00 vertrek in Heverlee, naar Brussel-Zuid. Van daaruit met de Thalys naar Parijs, om in te checken op de luchthaven Charles de Gaulle. Alles verloopt zoals dat hoort. En ik heb deze keer boterhammen met een eitje gemaakt, dat is echt iets voor als je op vakantie vertrekt. De boterhammen waren wel nogal klein en het eitje nogal groot, wat als gevolg heeft dat ik ACHT boterhammen meeheb. Die ik allemaal al heb binnengespeeld, nog voordat we op het vliegtuig stappen.

Bij het wachten om te boarden, wordt er een Monsieur Saignant afgeroepen, die zich aan de gate moet melden. Ik vraag me af of dat in de Engelse vertaling Mister Blue of Rare zal worden, maar neen, hij blijft Saignant.

Om 10u40 (ongeveer) begint onze vlucht van 11 uren en 30 minuten. De piloot maakt daar onmiddellijk 10 uren en 45 minuten van, en als we op het schermpje kijken dat aan elke zetel hangt, zien we dat we er amper 10 uren over gaan doen. Keigoed! En weet je wat? Bijna alle rijen bestaan uit 3-4-3 zetels, maar wij zitten net fijn met twee zeteltjes aan het raam, en daarnaast het gangpad. Nog keigoeder dus!

 

Air France is echt super, je zou alleen voor hun service al beslissen om eens een Trans-Atlantisch tripje te maken. Ik zal niet te hard in detail treden, maar the food (and the booze) was good. En de film-keuze ook. Ik kijk naar Rapunzel, en papa later ook. Hele mooie Disneyfilm. Papa heeft ook een andere film gezien, maar hij weet met de beste wil van de wereld niet meer welke dat was, omdat hij per ongeluk heel de film geslapen heeft. Na Rapunzel kijk ik nog naar een Koreaanse film, en daarna nog naar Little Miss Sunshine, en dan is het al ongeveer tijd om te landen. Ik heb amper drie kwartier geslapen, dat had ik niet verwacht na het korte nachtje van woensdag op donderdag. En ik heb geen enkel van mijn boekjes gelezen die ik meesleur.

 

Wat wel een beetje vreemd is: op dat schermpje op onze zetel staat dat het 12 uur is in LA, en de piloot zegt dat het al 13u is. En papa zijn horloge (die nog op thuis-uur staat) zegt dat het thuis 22u is. Als je daar 9 uur van af trekt, dan is het opnieuw 13u en geen 12u.

Conclusie: wij zitten dus heel de tijd te denken dat we maar 10 uur gevlogen hebben, terwijl het er toch wel degelijk 11 waren. Maar ik kan je verzekeren dat je daar echt in de verste verte geen idee van hebt. Alle tijdsgevoel is volledig verdwenen. Had die piloot gezegd dat het in Los Angeles 17u was, of voor ons part al 4 april, dan hadden we dat ook geloofd.

 

Waar wel absoluut geen twijfel over mogelijk is, is dat het in LA 27° en very sunshiny is. Daar staan we dan, lange broek, sokken, warm truitje. En zo al niet al te lentefris na zo’n lange vlucht.

Door de security en de douane geraken duurt behoorlijk lang, maar dat wordt goedgemaakt bij Alamo, waar we op 10 minuten binnen en buiten zijn om onze huurauto af te halen. Zodat we – nog altijd even lentefris – toch op onze hotelkamer ingecheckt zijn 2 uur nadat we geland zijn.

 

We doen vandaag niet veel meer dood.

- Even buiten gaan kijken waar we gaan eten (dat zal in een restaurantje zo’n 50 meter naast het hotel zijn), en wat water en cola inslaan zodat we vannacht niet plots van de dorst omkomen.

- De planning voor de volgende dag even bespreken en besluiten dat we morgen alleen al 101 dingen zullen doen, kwestie van rustig te starten.

- Een bijzonder deugddoend doucheke pakken.

 

En dan naar dat restaurantje. Je kan nu moeilijk zeggen dat het de eerste keer is dat we in de States zijn, en we zouden dus al het één en ander gewend moeten zijn, maar lieve help, wat is dat hier met die peoples?? Ik ben compleet verbijsterd als ik zie met welke schotels de dienster naar onze tafel komt. Denken die dat wij Holle Bolle Gijs en zijn zuster zijn?? Echt waar, dit tart alle verbeelding. Ik heb 2 fajita’s besteld en krijg 5 tortilla’s en een pan vlees waar 4 personen van kunnen eten. Waar slaat die 2 dan in godsnaam op? Op het aantal mensen dat nog kan eten van datgene dat ik laat liggen nadat ik me half te pletter heb volgepropt? Het moet zoiets zijn.

Dit gaan we echt anders moeten aanpakken de komende weken, want anders zullen we op de terugvlucht drie zitjes nodig hebben.

 

Het klokje zegt dat het nu 19u40 is, tijd om eens te checken of het bed deugt.

31-03-2011 om 00:00 geschreven door Krisje




>

Blog tegen de wet? Klik hier.
Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs