Archief per week
  • 25/06-01/07 2012
  • 12/01-18/01 2009
  • 14/07-20/07 2008
  • 30/06-06/07 2008
  • 18/06-24/06 2007
  • 11/06-17/06 2007
    Voor de liefhebbers:
    Baroque around the clock (speelt in RealPlayer).
    't Hoeft niet altijd Q te zijn, dacht ik zo.
    My five cents
    Unbelievable makes the world go 'round
    04-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Apologie van het onderwijs
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Over coaches, operante conditionering en peer evaluation.

    Apologie van de oude tijden (en van het Nederlands).

     

    De nieuwe lente die sedert een poosje door onderwijsland waait, brengt geen gefluit, zoals Gorter het hoorde, maar gezoem.  Gezoem van modems, pc-ventilatoren, printers, scanners en meer van dat, waarmee het onderwijsproces een nieuwe weg inslaat: die van het bzl, olc en andere acroniemen en afkortingen die het Nederlands sinds kort bevolken en bevuilen zoals vlooien een hond: betreurenswaardig maar onuitroeibaar.

    De informatisering beoogt klaarblijkelijk 2 dingen: niet achterblijven op wat er buiten de schoolmuren aan technologische vernieuwing opduikt, en het leerproces stroomlijnen zodat het (binnenkort grotendeels, ongetwijfeld) via deze nieuwe media kan verlopen.

    De eerste doelstelling is nobel – de uitdagingen die een jongere te wachten staan op zijn 18e verjaardag zijn inderdaad zo al groot genoeg om hem niet met een bijkomende handicap op te zadelen door de humanioraopleiding hopeloos te laten verouderen.  Toch kan de vraag gesteld worden, of achterop hinken niet de eeuwige vloek van onze scholen zal zijn, en of het individuele gezin of de individuele leerling niet sneller en efficiënter kennismaken met nieuwigheden dan het logge en ondergefinancierde overheidsapparaat, dat vernieuwingen slechts kan introduceren nadat er leerplannen, doelstellingen, eindtermen, handboeken, bijscholingen en implementatiestrategieën voor bedacht werden.

    Het tweede oogmerk van de onderwijsautomatisering is daarentegen behoorlijk discutabel.  ‘Zelf is beter’ kan dan wel aardig klinken, het gaat gemakshalve ook voorbij aan wat de essentie van het onderwijsproces is: het contact tussen leergierigheid enerzijds en ervaring of kennis anderzijds.  We leren, alle dvd’s ten spijt, nog steeds zoals de aap leert klimmen: imiteren, vaak tot vervelens toe.

    Dat proces verloopt in een mensenleven eigenlijk maar één keer echt succesvol: bij het verwerven van onze moedertaal.  Zelfs wie tijdelijk of definitief zijn geestelijke vermogens kwijt is, blijft zijn moedertaal juist hanteren – al is het dan om onzin uit te kramen.  Alle andere vaardigheden die het leven van ons eist, kunnen we wel in min of meerdere mate onder de knie krijgen, maar zelden of nooit met dezelfde mate van perfectie.  Of kent u de wetten van Newton nog uit het hoofd?  Of de 5e verbuiging? Of de Slag bij Woeringen?

    Buiten die moedertaal, hangt het succes van een leerproces dus in grote mate af van de herhaling en de noodzaak ervan: we moeten iets regelmatig voorgeschoteld krijgen, en ook de indruk hebben dat het aangeboden verhaal belangrijk genoeg is om te onthouden of te bestuderen.  Hier komt de leraar ten tonele.  Hij presenteert de leerstof, zelfs op een leuke manier als het goed is, maar onderhoudt tegelijkertijd een ‘band’ met de leerling die tot aandacht, inzet en misschien zelfs interesse leidt – de sluitstenen van alles wat we na ons 3e levensjaar nog onder de knie moeten krijgen.

    Dat zulks niet altijd goedschiks gaat, kan niemand ontkennen.  En dat is de tweede fout van het Bijzonder Zinloos Leerproces: niet alleen wordt de leerkracht gedegradeerd tot souffleur, men denkt ook dat leerlingen dit leuker vinden.  We zeiden het eerder al: leerlingen kennen nieuwe technologieën en snufjes vaak lichtjaren eerder dan een onderwijsinstelling – ze ontdekken in de ‘nieuwe’ leermiddelen dus hoogstens verouderde versies van hun eigen materiaal, met dat verschil dat ze op de aftandse schoolcomputer niet hun favoriete games mogen spelen. 

    Het enige wat de school voorheeft op elektronische middens, is dat ze leraars kan aanbieden: ietwat vreemde figuren, vaak met een aparte zin voor humor en ethiek, waar velen van ons met weemoed, respect, slappe lach of verwondering aan terugdenken.  Perfect?  Wellicht niet, maar we vóelen tenminste wat.  Mist u uw vorige pc al?  Uw laatste inktpatroon?  En net dát schaffen we af.

    Of toch niet?  De leraar wordt immers een coach.  Gedaan met een tik van de regel, knielen op het treetje, of ‘kom eens op mijn kamer.’  We worden cool, streetwise – we gaan coachen.

    Nu is het al een blamage op zich dat een overheidsdienst die taalvaardigheid zo hoog in het vaandel draagt, er niet in slaagt hier een behoorlijk Nederlands alternatief voor te bedenken.  Bovendien is de vergelijking ook inhoudelijk verkeerd.  Niemand is verplicht, zich bij een sportclub aan te sluiten.  Je kiest ervoor na kennismaking en overweging.  Je gaat dus eigenlijk uit vrije wil trainen, werkt de oefeningen af die de coach je oplegt, en moet dat binnen de vooropgestelde tijd en op de voorgeschreven manier doen.  Wie de instructies van de coach niet kan bolwerken, zit volgende week geheid op de bank of degradeert.

    Hoe anders vergaat het de gemiddelde schoolplichtige.  Twaalf lange jaren moet hij zich vele weken na elkaar bij het ochtendgloren naar school slepen, om daar gemiddeld 6 uur per dag een aantal individuen te aanhoren die hem dingen vertellen waarin je op je 16 per definitie niet geïnteresseerd kán zijn.  Hij maakt node huiswerk, probeert onder iedere toets uit te komen, krijgt faalangst van examens, maar hoeft steeds minder vaak over te zitten of herexamens af te leggen.  En die degradatie (lees: heroriëntering naar een meer praktisch gerichte studie) sneuvelt eerstdaags ook nog wel.  Waar zit dan die analogie met de vitale jonge god op het voetbalveld van zonet?  Coach, ammehoela.

    Voorwaar geen leuk beeld: van individuele, licht-excentrieke inhoudsverkoper naar digitale butler: klikt u hier, of surft u liever daar?  De pc vertelt u zodadelijk of u het hebt begrepen.  Veel plezier.

    Want daar gaat het natuurlijk om: leert een leerling bij?  Begrijpt of kent hij dingen waarvan hij bij het opstaan die dag het bestaan nog niet vermoedde? En vooral, is dat leerproces een beetje beklijvend verlopen, of moeten we morgen herbeginnen?  En daar stormen de olc’ers vooruit: je leert meer van zien dan van luisteren!  Een exposé van 3 kwartier over vulkanen smelt weg als sneeuw voor de zon – beelden van een dampende krater hou je langer bij.

    Dat klopt, uiteraard.  Zeker in onze beeldcultuur hebben bewegende poppetjes meer kans op aandacht dan een foto of, godbetert, een tekst.  Dat is niet de schuld van de olc’ers of bzl’ers, al kan je je afvragen of het een trend is die het onderwijs zo nodig moet bevestigen.  Het betekent inderdaad ook dat je er tegenwoordig als leraar niet meer mee weg komt dat je een onderwerp enkel in definities laat bestaan – leerlingen moeten op meerdere zintuigen worden aangesproken, wil het moderne leren vruchten afwerpen.

    En toch mist er wat aan deze redenering.  Een beeld vult aan, verduidelijkt, verrijkt, illustreert de kennis, maar vervangt ze niet.  Zoals Wittgenstein het al zei: ‘De grenzen van mijn taal zijn de grenzen van mijn wereld.’  En hij bedoelde niet de beeldtaal: wat niet onder woorden te brengen valt, bestáát mentaal ook niet.  Wie geen heldere omschrijving van het begrip ‘vulkaan’ kan geven, wordt veroordeeld om dit ten eeuwigen dage te tekenen of uit te beelden, teneinde zich verstaanbaar te maken.  De visuele prikkel is een stimulus, desnoods een beloning, maar nooit een doel op zich.  Het vermogen om abstract te omschrijven, te definiëren, te discussiëren, te luisteren en te parafraseren, is wat ons onderscheidt van een aantal verwante doch vaak onsmakelijke diersoorten.  Moeten we dat dan te grabbel gooien op het altaar van het bewegende plaatje?

    Bovendien is de redenering ook omkeerbaar: waar het gesproken of geschreven woord z’n voordeel kan doen met een visuele aanvulling, heeft ook het beeld vaak duiding nodig om juist te worden geïnterpreteerd.  En dat doe je niet (uitsluitend) met een legende bij het kaartje of met een Java-zinnetje dat dartel over het scherm huppelt, de cursor achterna.  Zoiets doe je met menselijk inzicht, direct contact, een vertrouwensrelatie en, vooral, véél ervaring.  Met leraars, dus, die eigenhandig de leerstof brengen, interpreteren, verklaren, duiden én illustreren.  Niet met 0’en en 1’en die de wereld proberen te bevatten.  Het idee alleen al.

    Naast deze inhoudelijke pijnpunten, gelden voor het systeem uiteraard ook een aantal praktische bezwaren die de droom in de weg staan: het vereist eersteklas apparatuur, breedbandverbindingen, permanente technische ondersteuning en kwalitatief (beeld)materiaal.  Maar ook op andere vlakken zijn er vraagtekens te plaatsen: moet iemand die het cursusmateriaal thuis downloadt en afprint, nog boekengeld betalen?  Kan je leerlingen en personeelsleden verplichten, zich ook in hun ‘vrije’ tijd op de informatiesnelweg te begeven? (‘Huistaak tegen dinsdag: 5 keer inloggen.’)

    En tot slot: wie wordt er beter van?  De leraar, die zijn rol ziet ingekrompen tot die van helpdesk?  De leerling, die een unieke kans tot menselijke interactie wordt ontnomen, en nóg meer uren per dag achter het scherm doorbrengt?  De maatschappij, die jongeren afgeleverd krijgt die Wikipedia wel weten te vinden, maar twijfelen aan de schrijfwijze ervan?  De arbeidsmarkt, die nieuwe krachten over de vloer krijgt die parate kennis verwarren met een permanente internetverbinding?  Het onderwijsproces, dat langzaam maar zeker geautomatiseerd – en dus geüniformiseerd – wordt, totdat het ooit te omschrijven zal vallen in hoeveelheden bits en bytes?  Het milieu, dat de zoveelste nieuwe papierberg te verwerken krijgt (verbazend toch, hoezeer computergebruikers gehecht zijn aan printen – men zou haast denken dat de nieuwe media geen vertrouwen inboezemen…)?

    Neen, dus.  Onderwijzen en leren zijn twee kanten van een proces dat zich tussen mensen afspeelt en de wereld beschrijft in al z’n facetten.  Als er onkundig wordt geprutst aan één van beide zijden, gaat de andere kant op zijn gezicht.  Wie denkt of verdedigt dat leren op eigen kracht en met elektronische snufjes leuker, sneller, beter, beklijvender of efficiënter is, heeft het niet begrepen.  Slechte leraar gehad, wellicht?

    04-07-2008 om 20:30 geschreven door Joachim  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)



    Laatste commentaren
  • veel blogplezier (steffi)
        op Freya's kattebelletje
  • Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs