Welkom - Bienvenue!


Foto
Gastenboek

Als je zin hebt kun je een berichtje achterlaten in het gastenboek!

Inhoud blog
  • Flamands, Wallons, soyons unis!
  • Op zoek naar dé manier om de getallen in het Frans te leren? Ga bij de fanfare!!
  • Muziek: een (universeel) wondermiddel!
  • Grote buitenlandse reis ;-)
  • Halfvastenfeesten
  • Relluhhh!! – update
  • Relluhhh!!
  • Karlijn en het project «Internet op de kamer van Karlijn»
  • Het buitenlandgevoel
  • Cursus huisje bouwen in België
  • Zoenuh, zoenuh, zoenuh!!
  • Ergens tussen Bergen en Mons...de logica van tweetalige bewegwijzering
  • Bonne merde – Goeie stront!
    Karlijn in Bels
    Les aventures d'une petite fille néerlandaise en Belgique...
    22-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Relluhhh!! – update


    Ondertussen heb ik me gisteravond door één van m’n ganggenootjes bij laten praten over het hoe en waarom van de manifestatie van vorige week. De precieze details zal ik jullie besparen, maar de moraal van het verhaal was eigenlijk dat “wij nu solidair zijn met de betrokkenen van deze regeringsmaatregelen om ervoor te zorgen dat die op hun beurt over een maand met onze manifestatie meedoen”. Aha.

    ‘Onze’ is in dat geval de studenten van de Vertaalschool. De Belgische regering wil namelijk een wet invoeren waarin een buitenlands verblijf een verplicht onderdeel van de talenstudies wordt. Op zich een goed idee (wie zou ik zijn om dat te ontkennen?), het enige probleempje is dat ze er ff niet aan gedacht hebben dat zo’n verblijf nou niet helemaal voor niks is. Via de Europese Unie komt er wel wat geld binnen (daar heb ik ook mijn Socrates-Erasmusbeurs van),
    maar goed dat bedrag blijft hetzelfde terwijl het aantal studenten dat een beurs aanvraagt verdubbelt. Zo wordt het dus een redelijk kostbare aangelegenheid om naar het buitenland te gaan, maar aangezien het verplicht is, zou een talenstudie dus in z’n geheel kostbaarder en daarmee elitairder worden (zie pamfletten). Nou en daar gaan ze dus over een maand voor protesteren. En om dan wat meer aanhang te hebben, gaan ze nu alvast met die anderen mee manifesteren zodat die dan wel min of meer verplicht zijn om over een maand ook te komen…
    Kortom: het zal allemaal wel, en ik was het alweer bijna vergeten vanmorgen, maar blijkbaar zijn ze hier toch iets fanatieker dan ik dacht…Vandaag was er namelijk in Brussel een vervolg op de manifestatie van vorige week in Mons, en om te zorgen dat iedereen toch vooral meeging naar Brussel stonden ze bij de poorten van de universiteit iedereen op te wachten met megafonen. Niemand mocht er door, ook docenten niet. Ook de universiteit zelf was bezet: er hingen grote spandoeken en de deuren waren geblokkeerd. Iedereen die maar een beetje in de buurt kwam kreeg te horen dat er vandaag geen college was en dat hij/zij absoluut mee naar Brussel moest gaan.

    Saaie Nederlander als ik ben, ben ik toch maar weer terug naar huis gegaan, want zo overtuigd was ik nou ook weer niet van de motieven van deze manifestatie. Lekker dagje vrij dus, maar misschien over een maandje...


    19-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Relluhhh!!

    Balen zeg. Al m’n collega-Bedrijfscommunicatie-studenten zijn nu natuurlijk lekker aan het rellen in Frankrijk, maar nee Karlijn moest weer zo nodig naar België. En in België hebben ze geen protest tegen het CPE… (wat op zich niet zo heel onlogisch is als het over maatregelen gaat die Frankrijk betreffen)

    Voor de mensen die het niet zo gevolgd hebben (ik heb geen idee in hoeverre er in de Nederlandse media aandacht aan geschonken wordt?): de Franse regering besloot een paar weken geleden om in het kader van de bestrijding van de jeugdwerkloosheid een nieuwe wet aan te nemen: le Contrat Premier Embauche, CPE. Deze wet maakt het voor werkgevers mogelijk om jonge werknemers (tot 26 jaar) zonder opgaaf van reden te ontslaan in de eerste twee jaar dat ze bij die werkgever werken. Op die manier zou de drempel om jonge werknemers aan te nemen lager moeten worden. Maar ja als je die jonge werknemer bent dan kunnen ze je dus ook op ieder moment in die eerste twee jaar weer buiten schuppen.
    Nou en daar waren de Franse studenten dus niet zo blij mee. En daarom besloten enkele Parijse fanatiekelingen dat ze de Sorbonne wel eens konden gaan bezetten. En aangezien de Franse regering dat toch een iets minder strak plan vond, rauste de ME vervolgens over de St. Germain en de St. Michel (boulevards in hartje Parijs vlakbij de Sorbonne) om de studenten met wapenstokken en traangasbommen weer uit de Sorbonne te verwijderen (waarbij die studenten om zich te verdedigen weer allerlei stoelen en tafels en brandblussers door het raam naar buiten mikten).
    Maar goed, deze bezetting was dan wel beëindigd, maar toen had de rest van Frankrijk natuurlijk ook gezien hoe je zoiets aanpakt, en waren er afgelopen week 34 van de 86 universiteiten het doelwit van acties. En zaterdag gingen er in Parijs ook nog eens meer dan een miljoen mensen de straat op om te protesteren, waarbij er ook flink wat gereld werd.
    En het is dus niet zo dat ik dat geweld nou allemaal wil aanmoedigen, maar het lijkt me toch wel een hele ervaring om dat allemaal mee te maken als je daar als uitwisselingsstudent bent…

    Toen ik afgelopen week op het prikbord in de Vertaalschool dan ook een aankondiging zag hangen voor een manifestatie, kwam mijn ware relschoppers-aard natuurlijk meteen bovendrijven (Rellen? Waar? Ik kom eraan!!). Ik besloot om eens een kijkje te gaan nemen bij de studentenbijeenkomst waar het wat en waarom van de manifestatie uitgelegd zou worden (want waarvoor het nou eigenlijk was dat had ik nog niet ontdekt). Bovendien: als je in één van de meest gesyndicaliseerde landen ter wereld woont, dan moet je toch een keer een vakbondsbijeenkomst –ook al is het dan van studenten- bijgewoond hebben, om het meegemaakt te hebben (in Nederland is dat volgens mij ook echt veel minder, ik heb het daarnaast in Nijmegen ook nog nooit meegemaakt, of het moet zijn dat ik me gewoon structureel in de verkeerde kringen begeef…) Nou maar die bijeenkomst zou zo ongeveer recht uit de film Daens geplukt kunnen zijn: een paar leiders die met klare taal de noodzaak tot manifesteren duidelijk maken, en een meute studenten er steeds meer van overtuigd raken dat manifesteren toch echt de enige oplossing is om de plannen van de regering tegen te houden. (plannen die ik nog steeds niet helemaal snap, maar het heeft iets te maken met het feit dat studenten die niet in België wonen straks ook niet meer in België mogen studeren – en dat betreft vooral Franse, Nederlandse en Duitse studenten van net over de grens. Oftewel de Belgen gaan uit solidariteit protesteren, en natuurlijk ook omdat ze anders zelf niet meer zo snel welkom zullen zijn in die landen.) Conclusie van de bijeenkomst was dat er dinsdag gedemonstreerd zou gaan worden, oftewel ‘Vooruit makkers, samen voor solidariteit’, morgen om 14H op het station van Mons.
    Deelnemen aan de manifestatie zelf ging me toch iets te ver (en daarvoor wist ik er ook te weinig van), maar als echte ramptoerist ben ik toch wel eventjes aan het einde van de demonstratie op de Grote Markt gaan kijken.

    En zo had ik dan toch nog lekker m’n eigen kleine Belgische demonstratie-tje met het bijbehorende middagje vrij. En hoor ik er toch een beetje bij. ;-)


    11-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Karlijn en het project «Internet op de kamer van Karlijn»


    Wat was ik blij toen ik tussen de vele formulieren van de huisvestingsdienst ook een aanvraagformulier voor Internet op m’n kamer aantrof. Fanatiek begon ik met het opzoeken van de gevraagde gegevens en met het invullen van het formulier, want hoe sneller ik het weer inleverde, hoe sneller ik Internet op m’n kamer zou hebben. Dacht ik.

    Het begin was nog niet zo verkeerd: donderdag formulier ingeleverd, vrijdag al bevestiging van de huisvestingsdienst bij de post, met bijgevoegde netwerkkabel. Vol goede moed plugde ik dus de kabel in m’n computer in, maar toen ik m ook in het kastje dat tegen de muur zit in wilde pluggen, kon ik m’n kabel zo ongeveer dwars door het kastje heen duwen, er zat niks om de kabel in te ‘klikken’. Dus maar even aan m’n buurvrouw gevraagd of zij misschien wist hoe het werkte, die haalde er op haart beurt nog drie andere ganggenoten bij, maar allemaal kwamen ze tot de conclusie dat het toch echt niet lukte om de kabel in te pluggen. Ik moest maar eens naar de huisvestingsdienst bellen. De mevrouw van de huisvestingsdienst vertelde mij dat ik daarvoor toch echt de technische dienst moest hebben, want dat zij daar niet over gingen. En hoe kan ik daar dan een afspraak mee maken? Nou, daarvoor moet je even een formulier van Internet downloaden. Juist ja, maar dat was dus precies mijn probleem he, weet u nog, ik had geen Internet. Oja. Nou dan kom je hier op ons kantoor maar even zo’n formulier halen, en dan gooi je het bij hun in de bus. Zo gezegd zo gedaan, en een half uurtje later had ik een formulier om aan te geven dat mijn ‘prise pour me connecter à l’Internet’ niet werkte.
    De woensdag erop kreeg ik een briefje terug van de technische dienst dat ik dan maar even met m’n kabel naar hun kantoor moest komen, dan kreeg ik een nieuwe kabel. Huh? Maar het is niet m’n kabel die niet werkt, het is het kastje aan de muur. Donderdag toch maar even naar hun kantoor gegaan om te vragen hoe het precies zat, blijkt dat het blokje dat aan het eind van je kabel zit ook een ‘prise’ heet… Foutje in de communicatie dus, maar goed uiteindelijk wist ik de meneer toch duidelijk te maken dat het het kastje aan de muur was dat kapot was. Tja daar moest toch wel even iemand voor langskomen, hij zou duidelijk aangeven op het formulier dat het over het kastje ging en dan zou er vanzelf iemand langskomen. Maar wat als ik dan niet op m’n kamer ben? (jajaaaaa deze keer was ik ze een stap voor, ik wist nl. dat je daarvoor ook een formulier had waarmee je de technische dienst toestemming kon geven om op je kamer te komen als je er zelf niet was). Kortom: zo’n formulier ondertekend, want ja anders zul je natuurlijk zien dat ze komen als ik er niet ben en dat ze dan pas weer na drie weken terugkomen.
    Een week later was er nog steeds niemand geweest, maar ik was toch wel benieuwd of m’n Internet al werkte, want ik had van m’n ganggenoten gehoord dat het een dag of tien duurde voor je account geactiveerd was, en die tien dagen waren onderhand wel om. Tevens had ik met al mijn technische verstand ondertussen beredeneerd dat er toch ergens een kabel uit de muur moest komen waar m’n netwerkkabel ingeklikt moest worden, en dat dat kastje er waarschijnlijk alleen maar voor de sier zat. Ik besloot dus om in het weekend (ik was ondertussen twee weken hier) dat kastje maar eens even te demonteren (nou ja, eigenlijk gewoon om de schroefjes eruit te draaien en zo het kastje van de muur te kunnen halen, maar goed), en toen ontdekte ik inderdaad dat de kabel gewoon ergens achterin het kastje hing te bungelen. Vol goede moed klikte ik mijn netwerkkabel erin, maar helaas, het werkte nog niet. Als ik het zo nou elke dag probeerde, dan zou ik vanzelf merken wanneer m’n account geactiveerd was.
    Maar dit technische gedoe leverde wel een nieuw dilemma op, want wat moest ik nou met het losgeschroefde plastic kastje? Als ik het zo ernaast zou laten liggen om elke dag even te kunnen proberen, dan zou de man van de technische dienst zich ook maar afvragen hoe dat kastje daar kwam en zou hij ook maar denken van ‘wat een muts, kan ze nog niet eens zelf even dat kastje terugschroeven’. Maar als ik het zelf zou repareren (wat mijn technische kwaliteiten op zich niet te boven ging, want het was gewoon de kabel in het kastje klikken, mijn netwerkkabel daar weer in klikken en dan het kastje terugschroeven), dan zou de technische meneer voor niks komen en dan zou ie weten dat ik er zelf aan had zitten prutsen, en daar waren ze niet zo blij mee volgens mijn ganggenoten (wat op zich ook wel terecht is). Kortom: braaf als ik ben, besloot ik voor de ‘ik-ben-blond-dus-ik-weet-van-niks’-strategie te gaan: elke dag even proberen, maar daarna de kabel weer terug in het kastje frommelen zodat het net echt kapot is en de schroefjes terug vastdraaien.
    Gedurende een week probeerde ik het dus elke dag even zo, en toen de technische meneer de maandag erop (ik was drie weken hier) aankwam en concludeerde dat het heel simpel te repareren was: ‘kijk maar je klikt gewoon dit ding hierin en dan dat weer daarin’, keek ik hem maar heel verbaasd van: ‘Ojaaa? Nou fijn dat u toch gekomen bent, bedankt he.’
    Maar het verbinding maken lukte nog steeds niet, dus toch nog maar een telefoontje gepleegd om te vragen of m’n account nu al geactiveerd was. Ja maar daarvoor moet je niet bij ons zijn, wij zijn van de technische dienst, en de accounts worden geregeld door de informatica-dienst. Ok. Op naar de informatica-dienst dan he.
    Deze dienst bleek te zetelen in het grootste gebouw van de universiteit, waar ik bij afwezigheid van de portier maar de eerste de beste student die voorbijkwam aanklampte om te vragen waar de ‘service informatique’ was. Nou ehm, geen idee, maar op de eerste verdieping staat wel ergens zo’n plattegrond, dus kijk daar maar eens op. Bij de plattegrond
    kwam ik godzijdank Leila (een meisje uit de klas) tegen die zei dat ze wel even meeliep. Op de informatica-afdeling zelf werden we nog door twee mensen doorgestuurd, maar toen zat ik toch bij het goede kantoor. Nadat ik zo goed mogelijk uit had gelegd wat m’n probleem was, dacht de meneer me daar af te schepen door te zeggen dat ik even wat instellingen van m’n computer moest controleren met een instellingenformulier (wat ik al had, en wat ik thuis dus al tien keer gedaan had om zeker te zijn dat alles goed was), en dat ik dan maar weer eens terug moest komen. Maar gelukkig was ik ze weer een stap voor: in mijn rugzak had ik m’n computer met alles erop en eraan meegenomen. Hij kon dan ook niet weigeren om samen met mij even alles te controleren, en toen kwam de grote ontknoping
    waar ik inmiddels al vier weken op wachtte…: Bij het invullen van het aanvraagformulier had ik alle 8-en op z’n Nederlands geschreven (zie foto), en bij het invoeren van mijn gegevens had hij ze voor 0-en aangezien (0-en met een streepje erdoor dan toch wel)… Hij veranderde het meteen, en als ik het nu zou proberen, dan zou het toch moeten werken. Met een big smile en al belovend dat ik thuis meteen zou gaan oefenen met het tekenen van Belgische 8-en rende ik dus het kantoor weer uit, en toen ik thuis m’n kabeltje inplugde werkte het ook meteen….Eindelijk!

    De moraal van dit verhaal? Die is tweeledig: als je naar het buitenland gaat, bereid je er dan ten eerste op voor dat sommige dingen nét wat langer kunnen duren dan in Nederland (vandaar ook dat dit nogal een lang verhaal is geworden ;-)…) En ten tweede, zorg dat je je niet alleen taalkundig, maar ook cijfermatig aan je gastland aanpast…


    09-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het buitenlandgevoel


    Had ik in de eerste dagen dat ik hier was nog echt een vakantiegevoel (ik sjouwde als een echte backpacker ook nog de hele dag met m’n luchtbed en slaapzak onder de arm rond omdat ik nog geen kamer had), ondertussen is dat wel wat getemperd...(tja ik ben hier tenslotte ook om te studeren). Maar wat blijft, is een zeker «buitenlandgevoel». Als ik hier rondloop, boodschappen doe, naar school ga merk ik aan bepaalde dingen dat ik echt «in het buitenland» ben. Of juist niet.

    Nou als je hier de kraan opendraait, dan merk je in ieder geval wel dat je in het buitenland bent. Want het water is, kortgezegd, bah. Nou snap ik ook waarom iedereen hier water uit flessen drinkt, want het kraanwater is gewoonweg niet te drinken (ja je probeert het als eigenwijze Hollander de eerste keer toch, maar daar kom je dus gauw van terug). Om thee te zetten gebruik ik het wel gewoon, maar er zit ook nog eens zoveel kalk in dat een goede filter geen overbodige luxe is want anders heb je thee met brokjes (bleh).
    Ook in de supermarkt merk je natuurlijk dat je niet in Nederland bent: ze hebben andere dingen, en de supermarkten zelf zijn ook wel anders eigenlijk, of het zijn van die kleine winkeltjes waar ze bijna niks hebben, of het zijn van die e-nor-me Carrefourgebouwen waar ze echt álles hebben, en ook echt 45 kassa’s ofzo (waar het dus ook drie weken duurt voor je onderhand weet waar alles staat, maar goed).
    Dan op zich ook nog wel een relevant verschil: ze praten hier Frans! Ja duh… Nee maar ik had vantevoren nog een beetje de vrees dat er hier ook nog wel wat Nederlands tussendoor zou schieten, je bent tenslotte in België, maar die vrees blijkt dus echt ongegrond. Ook wat betreft eventuele Belgische invloeden hoef ik me geen zorgen te maken: op school leren ze je Frans-Frans, dus als ik al een beetje Waals-Frans
    zou leren (bv. nonante voor quatre-vingt-dix – 90) dan wordt dat er daar weer meteen uitgeramd.
    Verder heb ik het idee dat het er hier in het verkeer ook veel zuiderlijker aan toe gaat, laat ik het zo zeggen: de automobilisten lijken hier veel sneller aangebrand
    en bijgevolg toeteren ze duidelijk veel meer! Ik woon dicht bij een nogal onlogisch kruispunt, dus je hebt altijd wel een paar automobilisten die het niet helemaal meteen snappen en niet goed genoeg doorrijden naar de zin van anderen, waarop die anderen dan beginnen te toeteren zodat heel de straat maar weet dat die imbécile daar niet doorrijdt …. Irrelevant detail verder nog: de ziekenwagens maken een ander geluid hier (ja Nard hier komt weer één van mijn weergaloze imitaties): niet ta-tu-ta-tu, maar meer wiewwiewwiew (maar daardoor merk je wel dat je in het buitenland bent!!)

    Waaraan je NIET merkt dat je in het buitenland bent, dat is het feit dat ze hier ook gewoon een Hema, een Blokker, een C&A en een Kruidvat hebben. Weg buitenlandgevoel.
    Daarnaast was het voor mij ook wel een lichte teleurstelling om te constateren dat de nummerborden van de auto’s hier ook gewoon rood-wit zijn (terwijl je als je die wilt zien ook gewoon op zaterdagmorgen naar de parking van de Edah in Reusel kunt gaan…)
    Tenslotte nog iets dat ook niet anders is dan in Nederland, maar dat tegelijkertijd ook wel heel leuk is: als ik het even niet meer weet, kan ik gewoon 1307 bellen! (voor de insiders ;-) )


    Le sentiment d’être à l’étranger

    Dans les premiers jours que j’étais ici, j’avais vraiment le sentiment d’être en vacances (c’est que j’avais encore mon matelas gonflable et mon sac à coucher à garder avec moi pendant toute la journée parce que je n’avais pas de chambre). Maintenant, ce sentiment de vacances s’est affaibli (ben je suis venu pour faire des études), mais il me reste quand-même un certain sentiment «d’être à l’étranger». Si je me promène ici, si je fais des courses, si je vais à l’université, certaines choses me disent que je suis vraiment «à l’étranger». Ou pas du tout.

    Ben, si on ouvre le robinet ici, on se rend immédiatement compte que l’on est à l’étranger. Car l’eau, c’est vraiment dégeulasse. Maintenant je comprends pourquoi tout le monde achète des bouteilles d’eau dans le supermarché, c’est que l’eau du robinet est vraiment imbuvable (ben tout Hollandais présomptueux va quand même l’essayer la première fois, mais il y reviendra déjà très vite). Toutefois je l’utilise pour préparer du thé, mais l’eau est tellement riche en calcaire qu’on est obligé d’utiliser un bon filtre parce qu’autrement on a du thé avec des croquettes (bleh).
    Un autre lieu où on se rend compte que l’on est à l’étranger, c’est dans les supermarchés. L’assortiment n’est pas tout à fait identique à celui aux Pays-Bas, et les supermarchés eux-mêmes diffèrent aussi: soit ce sont de petits magasins d’alimentation où on vend presque rien, soit ce sont d’énormes hypermarchés Carrefour où on vend tout, vraiment tout, et où on a par conséquent 45 caisses ou plus (et où on ne sait après trois semaines toujours pas où se trouvent les choses dont on a besoin, mais bon).
    Une autre différence assez pertinent: on parle le français ici! Ah bon? C’est bizarre ou quoi? Ben, avant mon départ j’avais une certaine peur qu’on parlait aussi un peu de néerlandais ici, on se trouve quand même en Belgique, mais c’était une peur irraissonnée. Egalement quant aux influences belges éventuelles, il n’y a pas raison de m’inquiéter: à l’université on enseigne le français-français, donc si j’apprenais déjà un peu de français-wallon (par exemple nonante pour quatre-vingt-dix), on va l’ anéantir immédiatement là-bas.
    Ensuite, j’ai l’idée que le trafic est aussi beaucoup plus méditerranéen ici, ben je veux dire: les automobilistes se fâchent pour un rien, et par conséquent ils klaxonnent beaucoup plus! J’habite tout près d’un carrefour assez illogique, donc il y a toujours des automobilistes qui ne comprennent pas tout de suite quoi faire et ils ne foncent pas assez selon d’autres, et ces autres commencent immédiatement à klaxonner pour que toute la rue sache que cet imbécile-là ne fonce pas du tout… Encore un détail impertinent: les ambulances ne font pas le même bruit qu’aux Pays-Bas (oui Nard voici encore une de mes imitations inégalables): ils ne font pas ta-tu-ta-tu mais plutôt ouiiiouiiiouiiiouiii (mais de cette façon on se rend bien compte que l’on se trouve à l’étranger!)

    Les choses qui ne montrent PAS DU TOUT que l’on est à l’étranger, c’est le fait qu’ils aient ici un Hema, un Blokker, un C&A et un Kruidvat. Idée de l’étranger immédiatement partie. Ensuite, c'était aussi une vraie déception de constater que les plaques d’immatriculation des voitures d’ici sont simplement rouge-blanc (si on veut voir de telles plaques, on peut juste aller au parking de l’Edah à Reusel le samedi matin…)Pour finir encore une chose qui est la même qu’aux Pays-Bas, mais qui est à la fois très drôle: si je suis un peu perdue ici, je peux simplement appeler 1307! (pour les initiés ;-) ) (voir photo)<!--[if !supportEmptyParas]--> <!--[endif]-->


    16-02-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cursus huisje bouwen in België

    Natuurlijk was de onovertroffen Belgische bouwkunst mij eerder ook al wel opgevallen, maar nu ik de laatste dagen heel wat in de Belgische trein heb doorgebracht en de tijd heb gehad om eens wat rond te kijken, heb ik geconcludeerd dat de Belgische ruimtelijke ordening toch wel degelijk afwijkt van die in Nederland. Voor iedereen die niet weet waar ik het nu over heb: een cursus huisje bouwen in België in 6 stappen.

    Stap 1: Kies de bakstenen en dakpannen die je gaat gebruiken. Vooral voor huizen die direct tegen de buren aangebouwd worden is deze stap zeer belangrijk: kies namelijk vooral niet dezelfde kleur bakstenen en dakpannen als de buren.
    Stap 2: Stel ongeveer de afmetingen van je huis vast (hulp van architect niet per se noodzakelijk). Ook deze stap is weer belangrijk voor huizen die direct tegen de buren aangebouwd worden: zorg dat je huis niet precies even hoog is als dat van de buren, maar bouw bij voorkeur een stukje hoger of lager (zie foto 1).
    Stap 3: Hoogstwaarschijnlijk kom je er na een poosje achter dat je eigenlijk toch niet genoeg plek hebt in je huis. Dit is geen enkel probleem. Je bouwt gewoon een stukje achter aan je huis.
    Stap 4: Hoogstwaarschijnlijk kom je er nog een poosje later achter dat je met de uitbreiding toch niet het gewenste ruimte-effect hebt bereikt. Ook dit is geen enkel probleem. Je bouwt gewoon nog een stukje aan het stukje dat je er al eerder aangezet had.

    Stap 5: Deze stap betreft een (doorlopende) herhaling van stap 4, zolang de grootte van je perceel het toelaat kun je natuurlijk hokje aan hokje aan hokje blijven bouwen. Merk op dat het in dit stadium van het bouwproces niet noodzakelijk is om bakstenen te blijven gebruiken: ook golfplaten, spaanplaat en wat er zoal meer voorhanden is kunnen dienst doen als bouwmateriaal (zie foto 2).
    Stap 6: Voor de echte klusser is het natuurlijk mogelijk om dit gehele procédé achter in de tuin te herhalen: je begint met een schuurtje en je bouwt er vervolgens een kippenkooi, een hondenhok, een duivenkot aan…

    Oja, en tenslotte nog: als je dan ooit weer besluit om je zorgvuldig tussen twee buren ingebouwde huisje weer af te gaan breken: zorg voor goede stutten, dan vindt de buurman het vast niet erg…(zie foto 3)


    La construction à la belge

    C’est pas que la construction à la belge ne m’a pas frappé avant, mais après avoir voyagé en train à travers le paysage belge pendant quelques jours et ayant eu la possibilité de regarder un peu autour de moi, j’ai bien conclu que l’aménagement du territoire belge diffère certainement de celui aux Pays-Bas. Pour les personnes qui ne savent pas dont je parle: un petit cours de construction à la belge.

    Phase 1: Choississez les briques et les tuiles que vous allez utiliser. Cette phase a surtout d’importance pour les maisons qui seront construites directement contre celles des voisins: c’est qu’il ne faut surtout pas choisir des briques et des tuiles dans les mêmes couleurs que les voisins.
    Phase 2: Déterminez plus ou moins les dimensions de votre maison (c’est pas strictement nécessaire de consulter un architecte pour cela). Cette phase a aussi surtout d’importance pour les maisons qui seront construites directement contre celles des voisins: assurez-vous que votre toit dépassera de 10-20 centimètres celui du voisin (voir photo 1)
    Phase 3: Il est très problable que vous vous apercevez après un petit bout de temps que votre maison ne vous offre pas l’espace voulu. Ceci n’est pas un problème du tout. Vous construisez simplement un petit annexe à côté.
    Phase 4: Il est très probable qu’après encore un petit bout de temps, vous concluez que cet annexe ne donne toujours pas
    assez d’espace. Ceci n’est pas non plus un problème. Vous construisez simplement un petit annexe à côté du petit annexe que vous aviez déjà construit.
    Phase 5: Cette phase comprend la répétition (continue) de la phase 4, vous pouvez construire des annexes à des annexes à des annexes aussi longtemps que la taille de votre terrain le permet. Remarquez que dans ce stade de la construction, il n’est plus obligatoire d’utiliser des briques: des tôles ondulées, des agglomérés et tout ce qu’il y a de disponible peuvent servir de matériel de construction (voir photo 2).
    Phase 6: Pour le vrai bricoleur il est bien sûr possible de répéter tout ce procédé au fond du jardin: vous commencez avec une petite remise et vous y ajoutez un poulailler, un chenil et un kot à pigéons…Ah oui, et pour finir: si jamais vous décidez de démonter votre maison qui a été construite avec tellement de soin entre les deux voisins: assurez-vous que vous avez bien étayé l’ensemble, votre voisin ne va pas être trop fâché…(voir photo 3).


    12-02-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zoenuh, zoenuh, zoenuh!!
    Deed ik het eerst alleen en vooral met Nard, nu doe ik het zo ongeveer met iedereen en overal…: zoenen! ;-) Nou ja, zoenen kun je het eigenlijk niet echt noemen, het is meer mijn-wang-komt-tegen-jouw-wang-en-
    eventueel-maken-we-in-de-lucht-nog-een-smakkend-geluid, maar desalniettemin is dit hele begroetingsritueel toch nog een hele kunst voor een nuchtere Nederlander…

    Want de edele kunst van het zoenen behelst heel wat meer dan gewoon even je wang tegen die van iemand anders houden en tegelijkertijd iets mompelen van ‘salut, ça va?’. Nee, het zijn tegelijkertijd ook dilemma’s waar je elke dag weer voor komt te staan, zeker als je nieuw bent.

    Met wie? Als je voor de eerste keer ergens komt, is het elke keer weer eventjes moeilijk om in te schatten: ga je ze meteen een kus geven, of komt dat pas de tweede keer of nog later? Want als je het niet doet terwijl ze het wel verwachten, dan ben je onbeleefd, maar als je het wel doet terwijl zij eigenlijk vinden dat je ze nog niet goed genoeg kent, dan is het weer opdringerig. Dus kijk ik meestal maar een beetje de kat uit de boom, en wacht ik tot iemand zich dermate dicht naar mij toe buigt dat het ongeveer geen andere reden meer kan hebben dan kussen, en buig ik mij ook maar in zijn/haar richting.

    Hoe vaak? Ook dit is vaak moeilijk in te schatten, omdat het afhangt van de regio waar iemand vandaan komt. Ik ben er ondertussen achter dat het hier in Mons meestal maar één keer is (=gunstig bij mensen die je niet zo leuk vindt, ongunstig natuurlijk in het geval van knappe jongens), maar goed je hebt natuurlijk ook te maken met mensen uit andere regio’s. En dan doen ze het ook nog niet eens elke keer hetzelfde! Een meisje op de gang is Française, en zij geeft normaal 4 kussen, maar ja als ze dat dan een keer niet doet dan heb je natuurlijk een probleem... Dus dan maak je maar gauw een schijnbeweging met je hand naar je oor zo van: oh nee ik wou jou helemaal niet nóg een kusje geven hoor, ben je gek, ik ben alleen maar even voorovergebogen m’n haar achter m’n oor aan het doen. Ofzoiets.

    Maar ondanks deze beginnersprobleempjes doe ik het nog niet zo slecht, aldus de meisjes op mijn gang. Laatst zaten we in de keuken te kletsen en vertelden ze over een uitwisselingsstudent die hen een kus had gegeven MET Z'N LIPPEN! Jahaaaa met z'n lippen. Getverdemme, wat een viezerik, wat dacht ie wel niet?!! Wat bleek? Het was een Nederlander...Tja...ik had het kunnen weten...


    Donner des bisous!

    Avant, je le faisais seulement et surtout avec Nard, mais maintenant je le fais avec tout le monde et partout…donner des bisous! ;-) Ben, ce n’est presque pas un bisou, c’est plutôt ma-joue-touche-la-
    tienne-et-éventuellement-nous-faisons-un-peu-de-bruit-dans-l’air, mais néanmoins cette façon de dire bonjour est un vrai art pour les néerlandais pondérés…


    C’est que l’art noble de la bise comprend beaucoup plus que toucher la joue de quelqu’un d’autre avec la tienne et marmotter à la fois quelque chose comme ‘salut, ça va?’. Il te pose chaque jour devant des dilemmes, surtout si tu es nouveau.

    Avec qui? Si on entre quelque part pour la première fois, il faut immédiatement évaluer la situation et prendre une décision importante: vais-je donner des bisous à tout le monde déjà maintenant, ou vais-je attendre la deuxième fois ou plus? Car si tu ne le fais pas tandis qu’on l’attend, tu seras impoli. Mais si tu le fais tandis que l’autre pense que tu te trouves pas encore parmi ses connaissances bisou-ables, tu seras considéré comme envahissant ou collant. Alors moi, je regarde de quel côté vient le vent et j’attends jusqu’au moment où quelqu’un se penche tellement proche de moi que cela ne peut presque pas avoir une autre raison qu’une bisou, et je me penche aussi vers lui ou elle.

    Combien de fois? Ceci est aussi difficile à dire, parce que ça dépend de la région d’origine de l’autre. J’ai découvert qu’ici à Mons, c’est une seule fois (=bien si on n’aime pas trop l’autre personne, pas bien si c’est un garçon joli), mais bon, on rencontre aussi des gens d’autres régions bien sûr. Et ils ne font pas tout le temps la même chose! Une fille de mon bloc est française, et elle donne normalement 4 bisous, mais si elle veut avoir une peu de variation dans sa vie et elle ne le fait pas comme ça, on a un problème…Donc dans ce cas-là, on feinte juste un peu avec sa main comme dans: ah non, je ne voulais pas te donner encore une bisou, t’es folle, je suis seulement en train de placer mes cheveux derrière mes oreilles. Ou quelque chose comme ça.

    Mais malgré ces petits problèmes d'une débutante, je ne suis pas si mal, selon les filles de mon bloc. Il y a quelques jours nous étions dans la cuisine et nous avons bavardé un peu, et elles ont parlé d'un étudiant étranger qui leur avait donné des bisous AVEC SES LEVRES! Ouaaaiiss, avec ses lèvres! C'est dégeulasse, quel andouille, il pensait quoi alors?!! Que découvrais-je après? C'était un Hollandais...Ben...j'aurais pu savoir.


    08-02-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ergens tussen Bergen en Mons...de logica van tweetalige bewegwijzering

    Al vanaf het moment dat het bekend was dat ik in «het buitenland» zou gaan studeren, lijkt het antwoord op de vraag wáár ik dan naartoe zou gaan garant te staan voor vragende blikken. «Mons, nooit van gehoord, waar ligt dat ergens?» «Onder Brussel ongeveer, tegen de Franse grens», het lijkt deze laatste weken wel een automatisme te worden, maar kwalijk kan ik het deze mensen allemaal niet nemen, Mons is nu ook weer niet naast de deur. Maar die vragende blikken zijn nog niks vergeleken met de complete verwarring die je beslist tegenkomt als je probeert het Belgische bewegwijzeringssysteem te doorgronden….

    In de auto op weg naar Mons wordt het je al snel duidelijk dat je je in een tweetalig (officieel zelfs drietalig) land bevindt. Bij knooppunt Machelen
    voor Brussel beginnen de Belgen heel dapper met het aangeven van ‘Bergen’, bij Vilvoorde is het al ‘Mons’ geworden, bij de aansluiting op de R0 is het weer ‘Bergen’ om tenslotte bij Waterloo weer in ‘Mons’ te veranderen. Geheel in lijn met deze Belgische bewegwijzeringsstijl wisselt ook de website van de NMBS (Belgische spoorwegen) de Franstalige en de Nederlandstalige plaatsnamen af. En dan vinden ze het zeker gek dat ik niet weet waar station ’s-Gravenbrakel ligt, terwijl er op mijn kaart toch duidelijk Braine-le-Comte staat!! Maar zelfs met een tweetalige kaart ben je niet veilig voor de Belgische dubbele-namen-drang. Van een vriend hoorde ik een hilarisch verhaal over hun ouders die op de terugweg vanuit Frankrijk opbelden dat ze verkeerd waren gereden en dat ze het eigenlijk niet meer zo goed konden vinden. Ze konden niet meer zo goed wijs uit de kaart. Waar ze zelf dachten dat ze ongeveer zich bevonden…? Nou ehm…ergens tussen Bergen en Mons…


    Quelque part entre Bergen et Mons….la logique de la signalisation bilingue

    A partir du moment où je savais que j’irais étudier «à l’étranger», la réponse sur la question où je vais étudier provoque obligatoirement des regards interrogateurs. « Mons, jamais entendu, c’est où ça?» « Au sud de Bruxelles, tout près de la frontière franco-belge», il semble que cette réponse est devenu un automatisme dans ma tête. Je peux quand même facilement pardonner ces gens, Mons, ce n’est pas précisément la porte à côté. Mais ces regards interrogateurs, c’est encore rien comparés à la confusion totale que provoque le système belge de signalisation des routes…

    En cours de route pour Mons, on s’aperçoit déjà tôt que l’on se trouve dans un pays bilingue (officiellement même trilingue). Déjà avant que l’on arrive à Bruxelles, les Belges commencent courageusement à indiquer ‘Bergen’ sur les panneaux du noeud routier Machelen. Tout près de Vilvoorde, c’est déjà ‘Mons’, pour encore changer en ‘Bergen’ tout près du raccordement du Ring au R0. Enfin, les panneaux près de Waterloo disent de nouveau ‘Mons’. Tout à fait dans le droit fil de cette signalisation, le site web du SNCB alterne les noms français avec les noms néerlandais. Ainsi est-ce qu’il est bizarre que je peux pas trouver la gare de ’s-Gravenbrakel, si ma carte géographique dit Braine-le-Comte!! Mais même si on est équipé d’une carte bilingue, on ne peut pas se protéger contre l’ardent désir des Belges de donner-deux-noms-différents-à-un-seul-lieu. Un de mes amis me racontait une histoire hilare sur ses parents qui étaient en route entre la France et les Pays-Bas. Ils lui ont téléphoné qu’ils s’étaient trompé de route et qu’ils ne pouvaient plus trouver le bon chemin. Ils ne pouvaient plus comprendre la carte routière. Ils se trouvaient où? Ben…quelque part entre Bergen et Mons…


    27-09-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bonne merde – Goeie stront!

    Neen, uw blog moet niet dagelijks worden bijgewerkt.  Het is gewoon zoals je het zélf wenst.  Indien je geen tijd hebt om dit dagelijks te doen, maar bvb. enkele keren per week, is dit ook goed.  Het is op jouw eigen tempo, met andere woorden: vele keren per dag mag dus ook zeker en vast, 1 keer per week ook.

    Er hangt geen echte verplichting aan de regelmaat.  Enkel is het zo hoe regelmatiger je het blog bijwerkt, hoe meer je bezoekers zullen terugkomen en hoe meer bezoekers je krijgt uiteraard. 




    >

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs