De wolken werpen een schaduw over de stad. Licht wordt donker en donker wordt zwart. Niemand die een antwoord heeft en niemand die verwacht, dat er meer aan de hand zou zijn dan alweer deze storm. Chaos loeit de straten door. Niemand komt zn huis nog uit., niemand heeft de kracht zich te verzetten. Alsof angst overheerst en niemand zich kan herinneren hoe het ooit is geweest.
Ik mis de dagen dat de zon mijn humeur opfleurde, dagen datk mijn lach niet kon bedwingen en aldoor zat te zingen hoe prachtig het leven toch wel was. De dagen, zelfs de uren voor ik te weten kwam dat dingen ook fout kunnen gaan. En dan fouter dan dat ene glas dat stuk barst op de vloer. Alhoewel? Eigenlijk voelde het wel ergens net zo, maar dan niet uit het opzicht van mijn hand die zijn grip verloor, meer in het opzicht van de splinters. Scherp en klein, klaar samengeveegd te worden maar nooit nog een geheel. Wel dan mag u de hand spelen, die me liet barsten uit het niks. En o natuurlijk kan ik je de schuld niet geven. Ik was en ben dan ook te naïef voor dit leven. Misschien is het dan net wat goeds wakkergeschut te worden. Hier zou ik dan ook mijn lessen uit moeten trekken.
Waarom blijken diegenen die altijd de oplossing lijken, uiteindelijk je probleem te zijn? O je zou alles zoveel mooier maken, je zou al deze pijn gaan staken. Moet dan echt iedereen zo plots anders zijn dan verwacht? Als niks nog mooi kan zijn, wanneer heb je dan pracht? Want niks kan nog goed komen zonder dat het achteraf een leugen blijkt. Niks kan nog eerlijk zijn en waar tegelijkertijd. Waarom heb je me hierin gesleurd? Waarom geraak ik er niet uit? Ik snap deze zwakte niet. En machteloos kijk ik toe naar mijn bedreigde leven.
Ben jij dan degene die me helpen zal? Ik vertrouw je, lief je zo. Ik zou je bijna mijn naam schenken want niemand weet mij zo goed te kennen als jij. Je neemt mijn hand en sleurt me mee. Waar gaat dit heen? Nee, niet alweer deze reis. Wonder boven wonder kom ik voor eens ergens beters terecht. Je weerhoud me van mezelf, geeft antwoord op elke vraag. Deelt je gedachten en schreeuwt me waarschuwingen toe. Je zegt datk mijn leven waag. Hoezo dan? Het is heus niet zo erg als je beweert. Ik huil om mijn fouten, heb er nooit uit geleerd.
Toch lijkt het me te lukken door deze tunnel te klimmen. Je werpt licht, de lach op je gezicht laat mijn hart weer slaan. Nog nooit hebk iemand gekend die zo goed is in liegen als jij. Mijn liefde was oprecht. Over je geraken was dan ook makkelijker dan gezegd. Ik kan je niet vergeven, ik kan je niet vergeten. Waarom ben je uit mijn leven? Ik wil nog zoveel dingen weten. Antwoord dan! Neen. Ik zal je geen vragen meer stellen. Je ontloopt de waarheid toch steeds opnieuw. Breekt mijn hart, steelt mijn ziel. Nooit opnieuw zal ik deze weg inslaan. Enkel mezelf wordt pijn gedaan.
Ik zie geen eind, ik zie geen oplossing. Ga blind door het leven, loop steeds te beven. Ik kan dit niet aan. Geluk blijft maar even, gaat even gauw. Ik snap niet waarom ik steeds gebukt door de uren ga. De klok tikt,en ik blijf staan, waar ik gebleven was. Vast in deze stad, wolken torenend over onze hoofden. Ik benijdt hen die zich van het leven beroofden. Deze moed had ik niet dus bleef ik zitten staren hoe anderen mijn leven verknoeiden en ik mijn lijf. Weet met deze tranen geen blijf en snap niet waarom ik nog energie zou steken in het vinden van mijn pad. Ik ben verdwaald geraakt door de eeuwen heen. Wat misk da dagen dat de zon nog scheen.
Waarom verlies ik iedereen waar ik ooit zoveel van hield? De beste vriend, de dichtste vriendin. Men rent steeds weg en voor ik het weet sta ik er weer alleen voor, als eerder, als later. Opnieuw had ik een verkeerd beeld over dingen die mooi zouden zijn. Alle schoonheid heeft een lelijke waarheid en u bent het bewijs ervan. Ik denk niet datk in zon leven leven kan.
Of misschien moet ik dan toch mijn stelling herzien. Misschien wordt elke juist ooit fout en hoeveel je ook van iemand houdt, niks telt voor eeuwig. Nieuw jaar, nieuwe start. Ik laat dit achter me, leef in het nu, later is me een zorg, het verleden een herinnering. O ik hou van je en hoop nooit wat anders te beweren. Het spijt me bij voorbaat, want hoevaak ik t ook zou zweren, niks telt voor eeuwig. Ik hou nu van je, je maakt nu alles beter. Dit moment kan niks verpesten, ik laat het niet verrotten als andere verledens achteraf. Want deze schoonheid moet prachtig blijven, neem ik mee naar de toekomst,mee in men graf.
Oh je bracht de oude, Ik terug. Eindelijk komt alles in orde, Als ontwaken na 'n winterslaap Heerlijk hoe 'k nu ontwaak; Met jou aan men zij.
Ik zou het verleden bijna Vergeten Zal nooit meer dezelfde zijn Mijn hart is geheeld, Mijn huid verdeeld Mijn enige herinnering Staat op men lijf geschreven Witte lijnen over Mijn pijn verbeten Lijf.