Zondag 14 juli 2013 Samosir -
het eiland van de Bataktradities
Omdat we vandaag een vrij dag hebben,
is iedereen pas rond 8u30 aan het ontbijt. Lekker brood gebakken door onze
Belgische bakker met het verplichte spiegeleitje, kaas en confituur.
Vanaf 9u staan er fietsen op ons te
wachten; 30 000 roepia per fiets voor de ganse dag. We kiezen onze fiets uit en
het blijken allemaal onhandige mountainbikes.
Ik wissel mijn fiets onmiddellijk
om omdat hij doortrapt. Ons idee is een rit te maken langs de bekende
attracties en we gaan met zijn tweeën op pad. Wij vertrekken via de doorsteek
(het smalste stuk van het schiereiland) naar Ambarita. Onderweg hebben we
prachtige uitzichten op het meer en komen we langs traditionele huizen met hun
huisje voor altijd. Dit is de plaats waar de beenderen van de
overgrootouders, grootouders, ouders en ook jijzelf later bewaard worden. Daarom
is het hier ook een drama als de kinderen weg trekken en de ouders beseffen dat
er na hun dood iemand vreemd in hun huis en op hun land zal komen wonen. Uiteindelijk komen we via vele bergen, waar
ik vaak te voet op moet omdat mijn fiets niet vooruit wil, in Siallagan bij de Stone Shairs , een verzameling van
massief stenen stoelen en tafels, die op een plateautje in de bergflank
staan. Er staan mooie stenen beelden
tegen de bergflank en tussen offerplaatsen. Heel mystiek maar we vinden nergens
wat meer uitleg.
Eindelijk geraken we na verschillende keren stoppen om
te genieten van het uitzicht en om op adem te komen in Ambarita. Het kleine
dorp was voorheen de plek waar de Batak Toba koning woonde. Het is vooral
bekend vanwege het kannibalisme dat hier tot de ver in de 19e eeuw normaal was.
De eerste koning was Laga Siallagan. De diverse Toba Batak stammen voerden onderling
veel strijd. Zij waren altijd bezig met overleven en overwinnen, het voeren van
strijd stond centraal in hun tradities. We bekijken een van de traditionele
Batak woningen van binnen en enkele afstammelingen van de Toba Bataks wonen nog
altijd in de traditionele woningen op het terrein. In het openluchtmuseum staan
ook enkele groepen bijzondere stenen (megalieten). Wanneer in Ambarita een vijand gevangen was
genomen, werden de radja's van naburige plaatsen uitgenodigd voor een vergadering
in dit op een heuveltop gelegen binnen het complex. Daarna ging men verder naar
een tweede groep megalieten in de vorm van grote stenen zetels. De radja's en
dorpshoofden namen plaats, waarna het lot van de gevangene werd bezegeld. Iets
verderop ligt het derde complex, waar een unieke 'ontbijttafel' staat. Hier
werd de onfortuinlijke gevangene doodgeslagen, onthoofd en op een platte steen
in stukken gehakt. De stukken werden samen met buffelvlees gekookt voor het
ontbijt van de radja, die er bloed bij dronk. Vlak naast deze executieplaats
staat het gebouw met de onvermijdelijke souvenirstalletjes met veel te opdringerige verkopers.
De Batakkers zijn meer dan 1500 jaar
geleden naar Sumatra getrokken vanuit de voorgebergten van de Himalaya in het
noorden van Birma en Thailand. Toen ze in contact kwamen met langs de kust
levende volken, namen ze van hen de natte rijstbouw, de ploeg, waterbuffels,
het gebruik van katoen en het spinnewiel, het Sanskriet en een pantheïstische
religie over. De Batakkers zaten ingeklemd tussen twee fanatieke islamitische
volken: de Atjeeërs (in het noordwesten) en de Minangkabauers (in het
zuidoosten). De geïsoleerd in het hoogland levende Batakkers behielden hun
animistische geloof en kannibalistische gewoonten tot het midden van de 19e
eeuw. Vanaf die tijd werden veel Batakkers door Duitse en Nederlandse
missionarissen tot een mystieke vorm van het christendom bekeerd. De
noordelijke Batakkers zijn nog steeds animisten, terwijl de zuidelijke
Batakkers - met name de Mandailing - islamieten zijn. De traditionele gebruiken
van vroeger worden nog steeds in ere gehouden. Op de begraafplaatsen van de
Batakkers staan stenen voorouderbeelden; hun sjamanen communiceren met de
geesten en hun priesters raadplegen astrologische tabellen om voor de stam
beslissingen te nemen.
De hutas (dorpen waarin een clan woont)
bestaan uit een lange straat waarlangs verschillende grote rumah adats,
rijstschuren en gebouwen als gemeenschapshuizen staan. Vanwege de constante
staat van oorlog waarin de dorpen zich vroeger bevonden, worden ze omgeven door
een aarden wal, pallisades en een ondoordringbare bamboehaag. Bij de ingang van
een Batakdorp vind je meestal de partukhoan, een openlucht vergaderruimte,
waarin stenen tafels en stoelen staan. Hier werd vergadert en recht gesproken.
De huizen van de Batak, zijn gebouwd van pekkihout, een soort dennehout. De
lengte van de huizen is ongeveer 18 meter. Voor de bouw van de huizen gebruikt
men geen spijkers, maar touw en houten pennen. Het fundament van de huizen bestaat uit palen die zijn
versterkt door horizontale balken. De ruimte die daardoor ontstaat onder het
huis werd gebruikt als stal voor de buffels. Het huis wordt boven de grond
gebouwd om de god van de landbouw te eren. Het huis wordt bekroond door een aan beide uiteinden
steil oprijzend dak. De uiteinden van de gevels zijn versierd met mozaïeken met
mystieke patronen en houtsnijwerk van mythische wezens. De traditionele huizen
van de Batakkers bieden onderdak aan tien tot twaalf gezinnen, die in afgescheiden
vertrekken wonen rond een centrale gang en vier kookplaatsen, waar de mensen
werken, spelen, eten koken en elkaar bezoeken. Een Batakclan (marga) bestaat
uit diverse gemeenschappen (huta) die allemaal van dezelfde voorvader
afstammen. De familiebanden zijn bijzonder sterk en zo worden huwelijksfeesten
en begrafenissen niet zelden door duizenden verwanten bezocht. Stambomen, die
soms meer dan vijfhonderd jaar teruggaan, worden zorgvuldig bijgehouden. De
Batakkers zijn begaafde muzikanten en zijn befaamd om hun krachtige vertolking
van kerkgezangen. Hun muziekinstrumenten bestaan uit gongs en drums, een twee-snarige
mandoline en een blaasinstrument dat als een klarinet klinkt.
Op de terugweg via de grote baan, die
veel vlakker is, kopen we een Cola en water. We worden uitgenodigd om aan tafel
te gaan zitten en moeten het levensverhaal van de uitbaatster aanhoren, maar we
raken er uiteindelijk toch weg. Omdat mijn fiets lawaai begint te maken, neemt
Jean hem even onderhanden en ineens gaat het fietsen veel vlotter (de rem bleef
hangen!!). Rond 16u stallen we onze fiets naast de andere en dan haasten we ons
naar de douche. De zon is halverwege onze trip beginnen schijnen zodat we
bezweet en oververhit zijn. Wij hebben geluk want we hebben internet en kunnen
onze blog eindelijk uploaden, maar de anderen zijn minder fortuinlijk en raken
maar sporadisch op het net. Om 19u vertrekken we met 8 terug naar restaurant Carolina
waar Jean een Shrimp Hotplate met rijst neemt en ik mijn zuur zoute kip. Op de
terugweg genieten we terug van een lekkere kop koffie.
Overnachting: Toba Village Inn Lake Toba (Sumatra)





|