Zaterdag 13 juli 2013 Bukit
Lawang Tobameer
Om 5u45 loopt de wekker af, om 6u30
ontbijt, om 7u10 ophalen van de bagage en rond 7u30 stappen we in de bus en rijden via goede
asfaltwegen weer richting Medan, waar het rond deze tijd natuurlijk razend druk
is. We moeten naar het centrum om Obbo op te pikken aan het ziekenhuis die
daar onderzocht is en knokkelkoorts blijkt te hebben. Niets aan te doen en
binnen enkele dagen is het wel voorbij. Omdat we toch in de stad zijn, stopt onze
chauffeur even bij de gekende koffieschop Tip Top, die door een Nederlandse
familie is opgericht. We drinken lekkere koffie en Lennie trakteert ons op
lekkere taartjes uit de bakkerij die verbonden is aan Tip-Top. Lekker! De
chauffeur en zijn meerijder zien er gelukkig weinig van want voor hen is de
ramadan begonnen.
Na Medan gaat de weg al vrij snel de
bergen in en zon 2 uur later bereiken we het uitgestrekte Karo-plateau: het
thuisland van de Karo-Batakkers. Door de ligging van werkende vulkanen, o.a.
Sibayak (2170m) en Sinabung (2451m) bij Berastagi is het plateau zeer
vruchtbaar en kan er dan ook van alles verbouwd worden. De heuvels zijn
begroeid met wortels, kolen, bonen en allerlei fruitbomen. Rond 13 u stoppen we
bij een restaurant waar we in 2 groepen aan tafel gaan waarop schoteltjes
geplaatst worden, gevuld met allerlei soorten vlees, vis en kip maar ook
groenten en rijst. Enkel de begonnen schoteltjes worden aangerekend, een
eenvoudige formule je betaalt wat je eet en de rest wordt terug opgeborgen
voor de volgende klanten.
Een lange, kronkelende weg door de
Karo-hooglanden voert ons via Berastagi uiteindelijk naar Prapat aan het
Tobameer. Het Tobameer is het grootste
kratermeer ter wereld en is met ruim 1100 km2 groter dan Singapore. Onder het
Tobameer ligt een supervulkaan, waarvan er maar een paar op de wereld te vinden
zijn (o.a. Yellowstone). De laatste mega-eruptie is al zo'n 70.000 jaar
geleden. Experts stellen dat deze uitbarsting het klimaat op de wereld destijds
totaal heeft veranderd.
Binnen het kratermeer ligt het eiland
Samosir. Omdat het eiland op ongeveer 900 meter hoogte ligt; is het er overdag
en 's nachts lekker koel. Er waait meestal een prettig windje waardoor het een
fijne afwisseling is op de diverse snikhete dagen in Indonesië. Met de veerboot
varen wij om 17u vanuit Parapat in 40 mindirect naar ons hotel Toba Village
Inn in Tuk Tuk. Dit is een toeristisch dorp op het schiereiland dat vast zit
aan Samosir. Het bestaat grotendeels uit kleine hotels en veel restaurantjes
(warung). Tijdens de overtocht kijken we
onze ogen uit want het is hier heel mooi alleen spijtig dat de zon ontbreekt en
de kraterranden in de wolken zitten.
Toba Village Inn wordt door een Belg en
zijn Indonesische vrouw uitgebaat en we krijgen hier een prachtige kamer MET
warm water in badkamer. Rond 19u trekken we samen met Oddo en nog 3 anderen
naar Carolina een restaurant in het
dorp Tuk Tuk. Jean eet voor het eerst een Europees gerecht, frit met sla en kip
en ik neem kip in zuur zoete saus met rijst. Lekker! Op de terugweg stoppen we
nog om een koffie/cappuccino te drinken. Nu weet ik tenminste hoe lekker
Sumatraanse koffie kan smaken. Ondertussen is het 10u voorbij en alle
winkeltjes zijn nog open en de mensen roepen nog altijd even vriendelijk
Hallo. Als we terug komen in ons hotel ga ik bij Ellen langs met de
thermometer. Zij heeft 38.5 koorts en de Dafalgan met Codeïne wordt erbij
gehaald. Wij slapen echter heerlijk en voelen ons kiplekker.
Overnachting: Toba
Village Inn Lake Toba (Sumatra)



|