ICT examen
zo moet het lukken :-)
Inhoud blog
  • Belangrijkste uit de PPT
  • Hoofdstuk 4 refereren
  • Hoofdstuk 3
  • Hoofdstuk 2
  • Belangrijke dingen uit Hoofdstuk 1
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    22-01-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoofdstuk 3

    1. Referentiesystemen

    Referentiesystemen wijzen op het bestaan van een werk door er naar te verwijzen.

    Klassieke referentiesystemen zijn catalogi en bibliografieën. Bibliografieën

    verzamelen titels volgens een criterium onafhankelijk van hun aanwezigheid op een

    plaats. Een catalogus is een verzameling titels afhankelijk van de aanwezigheid op een

    plaats [bibliotheek] of bij een uitgever. Een centrale of collectieve catalogus herbergt

    het bezit van verschillende bibliotheken. Uitgeverijen maken hun publicaties bekend

    via fondscatalogi. Sommige referentiesystemen nemen een korte samenvatting van de

    documenten op.1

    1.1 Bibliografieën

    Een bibliografie is een titellijst van boeken die per periode, per locatie of per

    onderwerp is samengesteld. Ze wijst op publicaties, zet je op het spoor en oriënteert

    bij de onderwerpsverkenning. Als je in een bibliografie een titel vindt, zoek je via een

    catalogus waar de publicatie te vinden is. Vervolgens bestudeer je het artikel, bekijk

    je de geciteerde literatuur en zoek je die bronnen op. Dit is de sneeuwbalmethode.

    Er zijn zelfstandige en onzelfstandige bibliografieën. Een literatuuropgave achterin

    een boek is een onzelfstandige of verborgen bibliografie. Elke student maakt ze en

    gebruikt ze. Vaak houden dergelijke bibliografieën het bij een alfabetische

    opsomming en ontbreken toelichtingen. Zelfstandige bibliografieën voegen informatie

    over het werk toe en gebruiken registers en indices. Zoeken kan op auteur, onderwerp,

    soms op tijdperk of geografie. Centrale catalogi en fulltext publicaties schuiven het

    concept van de zelfstandige bibliografie aan de kant.2 Binnen de zelfstandige

    bibliografie zijn er verschillende categorieën te onderscheiden die te combineren zijn

    in een schema:

    �� Lopende [er verschijnen nieuwe edities] versus afgesloten [wordt niet bijgewerkt].

    �� Algemene of universele [discrimineren de inhoud niet en vermelden geschriften

    over allerlei onderwerpen en vakken] versus speciale of vakbibliografieën

    [discrimineren naar vakgebied of onderwerp] versus interdisciplinaire

    bibliografieën [onderwerpen die verband houden].

    �� Nationale bibliografieën [geschriften in één taal land, regio of lokaliteit] versus

    internationale bibliografieën [geschriften in meerdere talen en landen].

    1.2 Catalogi

    Een catalogus is het geheel van titelbeschrijvingen die verwijzen naar de collectie.

    Voor de digitalisering is de bibliotheekcatalogus een meubel. Titelbeschrijvingen

    krijgen een plaats op steekkaarten en die kaarten steken in een fichebak. Het aantal

    steekkaarten is gelijk aan de gewenste zoekingangen (auteur, titel, onderwerp…) of

    beperkt zich tot wat de bibliotheek organiseren kan.3 Tegenwoordig zijn de

    steekkaarten gedigitaliseerd, het meubel is vervangen door een scherm, de

    zoekingangen zijn geautomatiseerd op elk titelwoord en je kan de catalogus overal

    raadplegen. Het gebruik van catalogi via internet laat je toe snel een bibliografie

    samen te stellen. Twee systemen worden vaak gebruikt als catalogus: bidoc en libis

    new generation.

    1.2.1 BIDOC EN LIBIS

    De bibliotheek van de katholieke hogeschool Zuid-West-Vlaanderen gebruikt als

    catalogus het bidocsysteem. Je krijgt toegang via www.katho.be/bidoc. Na de

    departementskeuze [het departement Ipsoc verzorgt de opleiding sociaal-agogisch

    3 MATTHYS R. & CALLEWAERT R. ‘Uw zoekactie leverde circa 118.00.000 hits op’: is er een

    catalograaf in de zaal? In: Bibliotheek & Archiefgids. VVBAD, 2006, nr. 3, p. 8-17.

    werk] kies je een zoeksysteem. Bij bidoc 1 [eenvoudig zoeken] geef je een stuk van de

    naam op waarmee je wil zoeken. Druk ‘zoek naam...’ en links verschijnt een lijst.

    Daaruit kies je de titels. Bij bidoc 2 [gecombineerd zoeken] vul je één of meerdere

    zoekvelden in. Tijdens het zoeken wordt het ‘and’ gebruikt. Bidoc 3 [uitgebreid

    gecombineerd zoeken] bestaat uit afzonderlijk te definiëren delen en hun booleaans

    verband in het combinatie-veld. De Libis catalogus van de Katholieke universiteit

    Leuven http://opac.libis.be zoekt in de databanken [samen of afzonderlijk] van de

    participerende instellingen. Doorgaans zoek je via trefwoorden, de titel of een

    titeldeel en de auteurs.

    1.2.2 CLASSIFICATIES

    Classificaties groeperen onderwerpen in hoofd- en subgroepen [van algemeen naar

    bijzonder] en plaatsen verwante onderwerpen in de nabijheid]. De classificatie

    voorziet de onderwerpen van een plaatscode. Nadeel is dat onderwerpen op meerdere

    plaatsen kunnen voorkomen, afhankelijk van de invalshoek. Het maken en bijhouden

    van een classificatie is arbeidsintensief en vraagt kennis. Als je deze opdracht krijgt,

    kijk je of er kant-en klaarschema’s bestaan die je aan past voor eigen gebruik. Vier

    algemene schema’s worden courant gebruikt. Het gaat om de Dewey Decimal

    Classification, de Universele Decimale Classificatie, de Liberary of Congres

    Classification en de Siso.

    A. Dewey decimal classification [Ddc]

    Verscheen voor het eerst in 1876 en wordt regelmatig bijgewerkt [in 1990, twintigste

    editie]. Melvil Dewey paste als eerste het decimale principe toe, gebaseerd op de

    hoofdgebieden van Francis Bacon [1561-1626]. De notaties zijn minimaal drie cijfers

    lang [eventueel nullen langs rechts]. Na drie cijfers volgt een punt.

    000 Algemene werken

    100 Filosofie

    200 Godsdienst

    300 Sociale wetenschappen: sociologie, economie, recht…

    400 Taalkunde

    500 Natuurwetenschappen

    600 Toegepaste wetenschappen. Techniek

    700 Kunsten

    800 Letterkunde

    900 Geschiedenis en aardrijkskunde

    Oorspronkelijk is de Ddc opsommend, de volgende drukken kennen hulptabellen voor

    tijdsvakken en geografie. Wordt vooral in de Angelsaksische wereld gebruikt, voor

    wetenschappelijke en openbare bibliotheken.

    B. Library of congres classification [Lcc]

    De Lcc wordt sinds 1901 ontwikkeld voor de collectie van de Library of Congress in

    Washington maar is geschikt voor grote wetenschappelijke bibliotheken. Telt 21

    hoofdklassen aangegeven met een of twee letters en een getal van maximaal vier

    cijfers. Hierna kan een onderverdeling volgen. Omdat de Library of Congress de

    titelbeschrijvingen een notatie geeft en de code in de boeken laat drukken, wordt de

    Lcc in andere bibliotheken gebruikt.

    A Algemene werken

    B Filosofie. Psychologie. Godsdienst

    C Hulpwetenschappen van de geschiedenis

    D Geschiedenis en topografie [buiten Amerika]

    E Geschiedenis van Amerika

    F Geschiedenis deelgebieden Vs en Amerika buiten de Vs.

    G Aardrijkskunde. Antropologie

    H Sociale wetenschappen

    I Politieke wetenschappen

    K Recht

    L Opvoeding en onderwijs

    M Muziek

    N Kunst

    P Taal en literatuur

    Q Natuurwetenschappen

    R Geneeskunde

    S Landbouw

    T Techniek

    U Militaire wetenschappen

    V Maritieme wetenschappen

    Z Bibliotheekwetenschappen en bibliografie

    C. Universele decimale classificatie [Udc]

    Otlet en La Fontaine ontwikkelen sinds 1905 op basis van Dewey’s decimal

    classification een classificatie om een universeel bibliografisch wetenschappelijk

    repertorium te ontsluiten. Het repertorium kwam nooit tot leven, de classificatie wel.

    Wetenschappen worden verdeeld in tien rubrieken. Elke rubriek wordt onderverdeeld

    door bijkomende getallen die de inhoud typeren. Hoe langer de code, hoe specifieker

    de inhoud.

    0. Algemeen

    1. Wijsbegeerte, filosofie

    2. Godsdienst, godgeleerdheid

    3. Maatschappijwetenschappen

    4. Niet van toepassing

    5. Zuivere wetenschappen; natuurwetenschappen

    6. Toegepaste wetenschappen; geneeskunde; techniek

    7. Kunst, spel, sport

    8. Taalkunde, letterkunde

    9. Geschiedenis, aardrijkskunde, biografie

    D. Indelingsschema van de systematische catalogus [Siso]

    Sinds 1957 indelingsschema voor de catalogus in openbare bibliotheken. Bestaat uit

    19 hoofdklassen met een decimale notatie en hulptabellen met letters en asterisk.

    000 Algemeen

    100 Wijsbegeerte

    200 Godsdienst

    300-330 Sociale wetenschappen

    340-380 Economie

    390-398 Rechtswetenschap

    399 Krijgswetenschap

    410-420 Psychologie

    430-490 Opvoeding en onderwijs

    500 Wiskunde – natuurwetenschappen

    600-610 Geneeskunde – gezondheidszorg – lichaamsbeoefening en sport

    620 Bordspelen – denk- en kansspelen enz. – handenarbeid enz.

    630 Land- en tuinbouw – jacht en visserij

    640-680 Techniek

    700-770 Kunst: algemeen – beeldende kunst

    780-790 Muziek – dans – toneel – film

    800 Taal- en letterkunde

    900-940 Geschiedenis

    950-990 Land- en volkenkunde

    1.2.3 THESAURUS

    Een thesaurus is een database met woordgroepen die informatieverwerkers gebruiken

    om hiërarchische en semantische relaties vast te leggen. Nadeel is dat ze meer dan

    classificaties taalgebonden zijn. Een thesaurus is in een bibliotheek wat een index is

    in een boek.4

    1.3 Onderwerpsgidsen

    Onderwerpsgidsen zijn overzichten van sites aangelegd en beheerd door een

    redactie[ploeg]. Deskundigen - en niet de machines – bepalen wat er in de database

    verschijnt en categoriseren de info. Daarom leveren ze minder resultaten op dan

    zoekmachines. De resultaten zijn relevanter. Via categorieën krijg je toegang tot

    relevante bronnen. Een beschrijving over de oorsprong, de inhoud of de aard van de

    bron laat je toe uit te maken of de bron interessant is bij je onderzoek. De selectie, de

    opmaak van de inhoudsopgave, het toekennen van sleutelwoorden en het in

    categorieën verdelen is complex en tijdrovend waardoor de kwaliteit en de kwantiteit

    van onderwerpsgids tot onderwerpsgids verschilt. Onderwerpsgidsen gebruik je om

    een royale patrouille doorheen cyberspace te houden. Je kent het gebied, de

    raakvlakken of de vertakkingen niet.

    Onderwerpsgidsen zijn in te delen naar inhoud of naar vorm. Als je ze ordent naar

    vorm, zie je verschillen tussen stambomen, indices en matrices. Stambomen zoeken

    van breed naar specifiek [www.yahoo.com], een matrix [www.kulak.ac.be/kulak]

    organiseert informatie in roosters en een index bestaat uit trefwoordenreeksen

    [www.knack.be]. Als je de onderwerpsgidsen inhoudelijk bekijkt zie je verschillen

    tussen startpagina’s, portalen, blogs en webringen. Startpunten, startpagina’s of

    portalen zijn thematisch georganiseerd. Via www.start.be en www.a-z.be kom je

    terecht bij startpaginalijsten. Portalen zijn verbonden aan een organisatie die

    inhoudelijke volledigheid claimen en dit ondersteunen met bronnen en

    werkinstrumenten zoals een zoekmachine, nieuws[brieven], productinfo, databanken,

    discussielijsten… Soms worden zij onderwerpsportaal, gespecialiseerde portaalsite of

    vortal [samentrekking van ‘vertical portal’] genoemd. Een vortal specialiseert zich in

    een thema of vakgebied en richt zich op een doelpubliek. Webringen en blogs kunnen

    eveneens functioneren als een onderwerpsgids.

    1.4 Zoekmachines

    Een zoekmachine levert meer maar minder relevantere resultaten op dan een

    onderwerpsgids. Dit komt omdat ze het web doorzoeken op basis van trefwoorden en

    de info niet contextualiseren. Tot de resultaten behoren documenten en websites.

    WebCrawler en Lycos startten in 1994. In 1995 verschenen Infoseek en Alta Vista

    met weinig geavanceerde technieken.5 HotBot en Northern Light zetten aan tot de

    ontwikkeling van de ‘advanced’ module. Een zoekmachine bestaat uit drie

    componenten: de ‘spiders‘ of ‘crawlers’ [programma’s die het web doorzoeken en

    sitewijzigingen opslaan], de cache [tijdelijke opslag voor webpagina’s] en het

    zoekprogramma [vergelijkt de term met de cache]. De interface van de machine bevat

    een zoekveld en geavanceerde toepassingen.

    2. Repertoria

    Terwijl referentiewerken verwijzen naar het primaire niveau maken repertoria een

    synthese van de documenten op dat niveau. Repertoria zijn documenten met termen,

    plaatsnamen, personen, data, gebeurtenissen, verklarende toelichtingen... Het gaat om

    encyclopedieën, [vak]woordenboeken, biografieën, adresgidsen, hand en zakboekjes,

    gissystemen, periodieken en beeldbanken.

    2.1 Encyclopedieën

    De encyclopedie beschrijft historische en geografische feiten, analyseert en

    synthetiseert. Encyclopedieën gebruik je bij de oriëntatie in je onderwerp. Je krijgt er

    basisinformatie en verwijzingen naar interessante literatuur. Verder helpt een artikel

    in een encyclopedie je bij de trefwoordformulering voor het zoeken in een catalogus.

    Behalve algemene encyclopedieën zijn er specifieke die zich beperken tot een vak of

    wetenschapsgebied.

    2.2 [Vak]woordenboeken

    Voor het zoeken van betekenissen, het vertalen van woorden, uitdrukkingen of

    begrippen zijn er woordenboeken. De digitale varianten zijn gebruiksvriendelijk. Een

    woordenboek verschilt van een encyclopedie. Het behandelt woorden als

    taalonderdeel en geeft de betekenis en het gebruik aan, maar laat zich niet in met wat

    de woorden aanduiden. Dit is de taak van de encyclopedie. Een lexicon houdt het

    midden tussen beide.

    Specialistische of vakwoordenboeken verschaffen toelichtingen bij begrippen,

    instellingen, personen, feiten, plaatsen uit één vakgebied. Vakwoordenboeken

    verschillen wat betreft hun inhoud. Sommige zijn summier, andere uitgebreid.

    Gebruik het woordenboek niet alleen bij het zoeken naar betekenissen of om de

    schrijfwijze te achterhalen. Gebruik het ook bij het zoeken van inspiratie. Het helpt

    associëren, brainstormen, bij het zoeken naar jargon... Gratis kan je www.vandale.nl

    proberen maar met de betalende elektronische versie van Van Dale raak je echt

    vooruit. Eerst en vooral vervangt de elektronische versie de uitspraakwoordenboeken.

    Bij elk woord laat een speaker de juiste uitspraak horen. Het Nederlands kent

    ongeveer vijftig spraakklanken. Fonetische alfabetten geven één klank weer door één

    teken. Accent- en lengtetekens verfijnen de uitspraak. Verder zoek je met de

    elektronische Van Dale naar:

    �� Woorden, alfabetisch via opzoeken/trefwoorden

    �� Woorden, alfabetisch op het einde van het woord [de laatste, en dan de

    voorlaatste… letter bepaalt de rangschikking] via opzoeken/retrograde. De functie

    maakt papieren retrograde [of inverte] woordenboeken overbodig en ontsluit

    woorden met een achtervoegsel.

    �� Woorddelen, via truncatie en maskering (zie hoger). *school levert alle mogelijke

    scholen, van abdijschool tot zwemschool.

    �� Namen uit de oudheid en de bijbel via opzoeken/namen_oudheid_en_bijbel

    �� Afkortingen via extra/afkortingen. Maak een onderscheid tussen afkortingen,

    letterwoorden en lettergreepwoorden.

    �� Rijmwoorden [via opzoeken/rijmen]. Dit gebeurt klankalfabetisch. De

    eindklanken van woorden en niet de spelling [zoals bij retrograde zoeken] liggen

    aan de basis van woordreeksen [astronaut, bout en koud].

    �� Anagrammen. Dit zijn letterherschikkingen die een andere naam of woord vormen.

    Daans is een anagram van Sadan, A. Hitler is een anagram voor The Liar. Drie

    anagrammen duiden hetzelfde aan: ‘aalscholver – schollevaar’, ‘manegeklep –

    menageklep’ en [niet feilloos] ‘maniëristisch – Marinistische’, naar de

    gemaniëreerde stijl van Batista Marino [1569-1625].

    2.3 Biografieën

    Biografische gegevens vullen je bibliografische opzoekingen aan. Deze naslagwerken

    inzake persoons- en levensbeschrijvingen hebben uiteenlopende ordeningen en de

    selectiecriteria variëren volgens het gebied, het in leven zijn van de personen, hun

    vakgebied enzovoort. Het is van belang dat je de criteria om een persoon op te nemen

    kent. Er zijn uitgevers die zoveel mogelijk personen aanschrijven. Van iedereen die

    antwoordt, leest men een biografie, terwijl soms ‘belangrijke’ figuren vergeten

    worden.6

    2.4 Adresgidsen

    Onder de categorie van de adresgidsen vind je adresboeken, telefoongidsen en

    infolijnen. Sociale kaarten zijn elektronische adresboeken waarvan Kluwer [betalend]

    en de provinciale [gratis] de hoofdmoot uitmaken.7 Als de gegevens van je organisatie

    niet meer recent zijn, doe je er goed aan contact op te nemen met de verantwoordelijke

    uitgever. De provinciale sociale kaart bestaat uit zestien rubrieken.

    01. ALGEMENE SOCIALE DIENSTVERLENING

    01.01. Dringende hulpverlening

    01. Algemene diensten, 02. Telefonische hulpverlening, 03. Crisisopvang

    01.02. Algemeen Welzijnswerk - Centraal

    01. Autonome Centra voor Algemeen Welzijnswerk, 02. Caw in het kader van

    de ziekenfondsen, 03. Autonoom Centrum voor Maatschappelijk Werk, 04.

    Thuislozenzorg

    01.03. Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn

    01.04. Algemeen Welzijnswerk - Lokaal

    01.05. Budgetbegeleiding

    01.06. Ondersteuning vrijwilligerswerk

    01.07. Zelfzorg

    01. Lokaal overleg zelfzorg, 02. Federaties en koepels zelfzorg

    01.08. Informatie, overleg, federaties en koepels

    01. Lokaal overleg algemene sociale dienstverlening, 02. Federaties en

    koepels algemene sociale dienstverlening

    02. LICHAMELIJKE GEZONDHEIDSZORG

    02.01. Dringende medische hulpverlening

    01. Dringende telefonische hulpverlening, 02. Dringend ziekenvervoer, 03.

    Wachtdiensten

    02.02. Gezondheidsbevordering

    01. Gezondheidsvoorlichting en -opvoeding, 02. Lokaal overleg

    gezondheidszorg

    02.03. Algemene dienstverlening gezondheidszorg

    01. Eerstelijnsgezondheidszorg, 02. Uitleendiensten medisch hulpmateriaal,

    03. Mediotheken, 04. Medische hulpdiensten [niet-dringend], 05.

    Ziekenfondsen, 06. Gezondheidsdiensten

    02.04. Specifieke gezondheidszorg

    01. Arbeid en gezondheid, 02. Specifieke gezondheidsthema's, 03.

    Alternatieve geneeskunde, 04. Ziekenbezoek

    02.05. Ziekenhuizen, poliklinieken en dispensaria

    01. Ziekenhuizen, 02. Zelfstandige poliklinieken, 03. Zelfstandige dispensaria,

    04. Zelfstandige hersteloorden, 05. Zelfstandige revalidatiecentra, 06.

    Wijkgezondheidscentra

    02.06. Palliatieve zorg

    WYDOOGHE BENEDICT. Sadan-informatiesysteem. Katho-Ipsoc, Kortrijk, 2007.

    01. Palliatieve ondersteuning, 02. Dagcentra palliatieve zorg, 03. Palliatieve

    eenheid in een ziekenhuis

    02.07. Zelfhulp

    01. Fysische ziekte, 02. Operatieve ingreep

    02.08. Informatie, overleg, federaties en koepels

    01. Federaties, koepels gezondheidszorg

    03. GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

    03.01 . Dringende hulpverlening

    01. Telefonische hulpverlening, 02. Psychiatrische urgentiediensten en

    crisisinterventie

    03.02. Ambulante diensten voor geestelijke gezondheidszorg

    01. Centra Geestelijke Gezondheidszorg, 02. Andere ambulante

    begeleidingsdiensten, 03. Centra voor dagbehandeling, 04. Arbeids- en

    woonrehabilitatie, 05. Beschut wonen

    03.03. Residentiële diensten voor geestelijke gezondheidszorg

    01. Psychiatrische afdelingen van algemene ziekenhuizen, 02. Psychiatrische

    ziekenhuizen, 03. Psychiatrische verzorgingstehuizen, 04. Therapeutische

    gemeenschappen

    03.04. Specifieke doelgroepen

    01. Diensten voor kinder- en jeugdpsychiatrie, 02. Diensten voor

    psychogeriatrie

    03.05. Hulpverlening aan mensen met een verslaving

    01. Verslavingspreventie, 02. Spoedopname, 03. Dagcentra verslaving, 04.

    Residentiële lichamelijke ontwenning, 05. Residentiële behandeling

    verslaving

    03.06. Zelfhulp

    01. Psychosociale problemen, 02. Verwerking na verlies, 03.

    Verslavingsproblemen

    03.07. Informatie, overleg, federaties en koepels

    01. Lokaal overleg, 02. Federaties en koepels

    04. THUISZORG

    04.01. Thuiszorgmeldpunten [24 u. op 24 u.]

    WYDOOGHE BENEDICT. Sadan-informatiesysteem. Katho-Ipsoc, Kortrijk, 2007.

    04.02. Lokale dienstencentra

    04.03. Regionale dienstencentra

    04.04. Diensten voor gezinszorg

    04.05. Oppasdiensten

    04.06. Opvang

    01. Dagverzorgingscentrum, 02. Centrum voor kortverblijf

    04.07. Specifieke dienstverlening

    01. Diensten warme maaltijden, 02. Poetsdiensten, 03. Klusjesdiensten, 04.

    Vervoerdiensten, 05. Ergotherapie aan huis, 06. Alarmcentrales, 07.

    Psychiatrische thuiszorg, 08. Thuisverpleging, 09. Palliatieve thuiszorg

    04.08. Zorgkassen

    04.09. Informatie, overleg, federaties en koepels

    01. Lokaal overleg thuiszorg, 02. Federaties en koepels thuiszorg

    05. RELATIES EN SEKSUALITEIT

    05.01. Dringende hulpverlening

    05.02. Diensten relaties en seksualiteit

    05.03. Seksualiteitbeleving

    05.04. Specifieke situaties

    01. Familiaal geweld, 02. Relatiebemiddeling

    05.05. Zelfhulp

    01. Alleenstaand en echtscheiding, 02. Relaties en seksualiteit

    05.06. Informatie, overleg, federaties en koepels

    01. Lokaal overleg relaties & seksualiteit, 02. Federaties, koepels relaties &

    seksualiteit

    06. OPLEIDING, WERKLOOSHEID EN TEWERKSTELLING

    06.01. Opleiding voor volwassenen

    01. Basiseducatie, 02. Tweedekansonderwijs, 03. Onderwijs voor sociale

    promotie, 04. Centra voor beroepsopleiding, 05. Opleidingscentra

    WYDOOGHE BENEDICT. Sadan-informatiesysteem. Katho-Ipsoc, Kortrijk, 2007.

    06.02. Sociale partners en secretariaten

    01. Werkloosheidsuitkeringen, 02. Middenstandsorganisaties, 03. Sociaal

    verzekeringsfondsen, 04. Sociaal secretariaten, 05. Subregionale

    tewerkstellingscomités

    06.03. Invoegafdelingen en -bedrijven

    06.04. Sociaal interim-kantoren

    06.05. Bemiddeling, begeleiding, opleiding en werkervaring werkzoekenden

    01. Lokale werkwinkel, 02. Arbeidsbemiddeling, 03.

    Werkzoekendenwerkingen, 04. Trajectbegeleiding werkgelegenheid, 05.

    Opleidings- en werkervaringsinitiatieven, 06. Plaatselijk

    Werkgelegenheidsagentschap

    06.06. Zelfhulp - Persoonlijke vorming

    06.07. Informatie, overleg, federaties en koepels

    01. Lokaal overleg opleiding, werkloosheid en tewerkstelling, 02. Koepels en

    federaties opleiding, werkloosheid en tewerkstelling

    07. HUISVESTING

    07.01. Info en advies huisvesting

    01. Woonwinkel, 02. Gemeentelijke huisvestingsdienst, 03.

    Huisvestingsconsulent, 04. Huurdersverenigingen, 05. Toegankelijkheid en

    advies

    07.02. Huisvestingsinitiatieven

    01. Sociale huisvesting, 02. Sociale verhuurkantoren, 03. Stads-,

    gemeentewoningen en Ocmw - woningen

    07.03. Opvangmogelijkheden voor thuislozen

    01. Crisisopvang, 02. Opvangcentra jongeren, 03. Opvangcentra vrouwen en

    kinderen, 04. Opvangcentra mannen, 05. Opvangcentra gemengd publiek, 06.

    Woonbegeleiding jongeren, 07. Begeleid wonen, 08. Nood- en

    doorgangswoningen, 09. Andere

    07.04. Informatie, overleg, federaties en koepels

    01. Lokaal overleg huisvesting, 02. Federaties en koepels huisvesting

    08. RECHTSHULP EN JUSTITIE

    08.01. Rechtshulp en juridisch advies

    01. Wetswinkel, 02. Ocmw – Rechtshulp, 03. Consumentenorganisaties

    08.02. Justitiële hulpverlening

    01. Justitieel welzijnswerk, 02. Slachtofferbegeleiding, 03. Daderhulp, 04.

    Strafbemiddeling

    08.03. Federale en lokale politie

    08.04. Justitie en medewerkers gerecht

    01. Justitiehuizen, 02. Rechtbanken, 03. Advocaten, 04. Notarissen, 05.

    Gerechtsdeurwaarders, 06. Strafinrichtingen, 07. Preventiediensten

    [veiligheidscontracten], 08. Alternatieve maatregelen en straffen

    08.05. Informatie, overleg, koepels en federaties

    01. Lokaal overleg justitiële hulpverlening, 02. Koepels en federaties justitiële

    hulpverlening

    09. KINDEREN EN GEZINNEN

    09.01. Telefonische diensten

    09.02. Ontmoetingscentra voor ouders met kinderen

    09.03. Ambulante begeleiding van kinderen en gezinnen

    01. Prenatale zorgverlening, 02. Kraamzorg, 03. Consultatiebureaus, 04.

    Regiohuizen Kind en Gezin, 05. Inloopteam

    09.04. Kinderopvang

    01. Kinderdagverblijven, 02. Initiatieven buitenschoolse opvang, 03. Diensten

    voor opvanggezinnen, 04. Opvang voor kinderen met een handicap en zieke

    kinderen, 05. Andere dag- en nachtopvang kinderen

    09.05. Gezinsondersteuning

    01. Centra voor integrale gezinszorg, 02. Centra voor kinderzorg en

    gezinsondersteuning, 03. Andere residentiële gezinsondersteuning

    09.06. Adoptiediensten

    09.07. Specifieke gezinssituaties

    01. Gezinsplaatsingsdiensten, 02. Neutrale ontmoetingsruimtes, 03. Kinderverwaarlozing

    en -mishandeling

    09.08. Speel-o-theken

    09.09. Kinderbijslagfondsen

    09.10. Informatie, overleg, federaties en koepels

    01. Lokaal overleg kinderen- en gezinsbegeleiding, 02. Federaties en koepels

    kinderen- en gezinsbegeleiding

    10. ALGEMENE JEUGDHULPVERLENING

    10.01. Informatie

    01. Telefonische hulpverlening algemene jeugdhulpverlening, 02. Info,

    advies en begeleiding algemene jeugdhulpverlening

    10.02. Jeugdwelzijnswerk

    01. Jongerenorganisaties/jeugdvoorzieningen, 02. Initiatieven voor

    maatschappelijk kwetsbare jongeren

    10.03. Onderwijs

    01. Informatie, 02. Centra voor leerlingenbegeleiding, 03. Centra voor

    deeltijds onderwijs, 04. Studentenvoorzieningen en –begeleiding, 05.

    Naschoolse begeleiding, 6. Schoolopbouwwerk

    10.04. Buitenschoolse begeleiding

    10.05. Deeltijdse vorming

    10.06. Specifieke tewerkstellingsinitiatieven voor jongeren

    10.06. Woonbegeleiding jongeren

    10.07. Informatie, overleg, federaties en koepels

    01. Lokaal overleg jeugdzorg, 02. Federaties en koepels jeugdzorg

    11. BIJZONDERE JEUGDBIJSTAND

    11.01. Aanmeldingspunten Bijzondere jeugdbijstand

    01. Comités bijzondere jeugdzorg

    11.02 .Bemiddelingscommissies

    11.03. Politionele jeugdbijstand

    11.04. Sociale diensten bij de jeugdrechtbanken

    11.05. Bijzondere jeugdzorg allochtonen

    11.06. Ambulant

    11.07. Residentiële BJB

    11.08. Alternatieve begeleiding jongeren

    12. OUDEREN

    12.01. Dienstverlening

    01. Telefonische hulpverlening, 02. Informatie- en bemiddelingsdiensten, 03.

    Aanvraag en toekenning pensioen, 04. Ouderenmis[be]handeling

    12.02. Ontmoeting - Vrije tijd – Vorming

    12.03. Woonmogelijkheden

    01. Rustoorden en rust- en verzorgingstehuizen, 02. Serviceflats en andere

    residenties met serviceverlening, 03. Woonprojecten [zonder dienstverlening]

    12.04. Zelfhulp - Ouderengroepen

    12.05. Informatie, overleg, federaties en koepels

    01. Lokaal overleg ouderen, 02. Koepels en federaties ouderen

    13. PERSONEN MET EEN HANDICAP

    13.01. Informatie, advies en bemiddeling

    01. Telefonische informatie en hulpverlening, 02. Handicap en advies, 03.

    Zorgtrajectbegeleiding, 04. Vlaams Fonds

    13.02. Algemene diagnose en behandeling

    01. Centrum voor ontwikkelingsstoornissen, 02. Centrum voor observatie,

    oriëntering en behandeling van korte duur, 03. Centrum voor menselijke

    erfelijkheid, 04. Vroegtijdige revalidatiecentra en kinderdagverblijven

    13.03. Revalidatiecentrum

    13.04. Thuisbegeleiding personen met een handicap

    13.05. Verenigingen en vrijetijdsbesteding

    01. Vrije tijd personen met een handicap, 02. Sport voor personen met een

    handicap, 03. Speel-o-theken voor personen met een handicap, 04. Vorming

    personen met een handicap

    13.06. Buitengewoon onderwijs

    WYDOOGHE BENEDICT. Sadan-informatiesysteem. Katho-Ipsoc, Kortrijk, 2007.

    01. Kleuter- en lager onderwijs, 02. Secundair onderwijs, 03. Centra voor

    leerlingenbegeleiding voor buitengewoon onderwijs

    13.07. Orthopedagogische internaten of semi-internaten

    13.08. Werkgelegenheid en dagbesteding voor meerderjarigen met een handicap

    01. Centra voor gespecialiseerde voorlichting bij studie & beroepskeuze, 02.

    Centrum voor Beroepsopleiding, 03. Atb-diensten, 04. Beschutte

    werkplaatsen, 05. Dagcentra personen met een handicap

    13.09. Woonvormen voor meerderjarigen met een handicap

    01. Ondersteuning van zelfstandig wonen, 02. Zelfstandig wonen, 03. Begeleid

    wonen, 04. Gezinsplaatsingsdiensten, 05. Beschermd wonen, 06. Tehuizen

    voor kort verblijf, 07. Tehuizen voor werkenden [gezinsvervangende

    tehuizen], 08. Tehuizen voor niet-werkenden – bezigheidshomes, 09.

    Tehuizen voor niet-werkenden – nursingtehuizen

    13.10. Specifieke dienstverlening

    01. Hulpmiddelen, 02. Assistentie

    13.11. Zelfhulp - Personen met een handicap

    13.12. Informatie, overleg, federaties en koepels

    01. Lokaal overleg Personen met een handicap, 02. Koepels en federaties

    Personen met een handicap

    14. ETNISCH-CULTURELE MINDERHEDEN

    14.01. Integratiecentra

    01. Lokale steunpunten en lokale integratiecentra, 02. Regionale

    integratiecentra, 03. Provinciale en grootstedelijke integratiecentra

    14.02. Dienstverlening aan minderheden

    14.03. Specifieke doelgroepen

    01. Vluchtelingen, asielzoekers en mensen zonder papieren, 02. Zigeuners,

    woonwagenbewoners en voyageurs

    14.04. Specifieke thema's

    01. Racismebestrijding, 02. Noord-Zuid-samenwerking

    14.05. Zelfzorg

    01. Organisaties van etnisch-culturele minderheden

    14.06. Informatie, overleg, federaties en koepels

    01. Lokaal overleg minderheden, 02. Koepels en federaties minderheden

    15. ARMOEDE EN KANSARMOEDE

    15.01. Algemene informatie en advies

    15.02. Materiële en sociale dienstverlening

    01. Kringloopcentra, 02. Sociale restaurants, 03. Materiële hulpverlening, 04.

    Inloopcentra

    15.03. Belangenverenigingen

    15.04. Maatschappelijk opbouwwerk

    15.05. Straathoekwerk

    15.06. Zelfzorg

    01. Verenigingen waar armen het woord nemen

    15.07. Informatie, overleg, federaties en koepels

    01. Lokaal overleg armoede en kansarmoede, 02. Federaties en koepels

    armoede en kansarmoede

    16. PROVINCIALE, VLAAMSE EN FEDERALE OVERHEDEN

    16.01. Provinciale diensten en gemeenschapscommissies

    16.02. Vlaamse gemeenschap

    01. Ministeries, 02. Administratie

    16.03. Federaal beleid

    01. Federale overheidsdiensten, 02. Rijksdiensten

    16.04. Parastatalen

    2.5 Handboeken & zakboekjes

    Handboeken [ook losbladige naslagwerken] presenteren stelselmatige syntheses van

    een vakgebied en volgen de actualiteit volledig en gerubriceerd. Handboeken gebruik

    je om een onderwerp te verkennen én uit te diepen. Visies, overzichten, inzichten,

    invalshoeken en samenhangen komen aan bod. Regelmatige heruitgaven, aanvullingen

    en correcties zorgen voor actualiteitswaarde. Om die reden zijn de meeste handboeken

    losbladig uitgegeven. Ze vermijden de complete herdruk. Handboeken bestaan vaak

    uit delen en slorpen een pak ruimte op, ze zijn omvangrijk, duur, arbeidsintensief en

    WYDOOGHE BENEDICT. Sadan-informatiesysteem. Katho-Ipsoc, Kortrijk, 2007.

    moeilijk hanteerbaar. De meeste werken leer je pas na ervaring kennen. Dit kan je

    versnellen als je oog hebt voor:

    �� de titels met betrekking tot je onderwerp, de naam en de kwaliteiten van de auteurs.

    �� de inleiding en de handleiding [helpfunctie].

    �� de interne ordening, de inhoudsopgave, de [soorten] registers.

    �� de datum en de verschijningsfrequentie.

    Bovenstaande argumenten zorgen dat de werken enkel in vakbibliotheken aanwezig

    zijn. De ontwikkeling van elektronische versies enerzijds en zakboekjes anderzijds

    maken de naslagwerken toegankelijker. Kleine [goedkope] zakboeken en gidsen geven

    [fragmentarische] overzichten. Elektronische versies slorpen minder papier op en zijn

    handig bij het zoeken. Wetenschappelijke uitgeverijen, overheidsdiensten en

    universitaire instellingen verzorgen doorgaans de samenstelling, de publicatie en het

    uitgeven van handboeken.8

    2.6 Gisysteem

    Gis is de afkorting van een Geografisch informatie systeem en valt te omschrijven als

    een systeem dat locatiegebonden informatie beheert, bewerkt, analyseert en

    presenteert. Dit kan in de vorm van atlassen, kaarten, routebeschrijvingen,

    weerberichten, navigatiesystemen, als referentie naar een plaats [x,y, z coördinaat] of

    als een adres. Voorlopig is een Gis te onderscheiden van een adresgids [die

    telefoonnummers, functies en personen weergeeft]. In de toekomst kan zich een

    integratie van beide systemen voordoen. Andere termen voor Gis zijn locatiegebonden

    informatie, geo info, ruimtelijke informatie of geo-ict.

    2.7 Periodieken

    Wetenschappelijke tijdschriften ontstonden uit de behoefte zich snel te documenteren

    en om ongestructureerde communicatie per brief te formaliseren.9 Boeken komen

    daartoe te traag tot stand en het duurt lang eer je ze doorneemt. Kranten zijn te

    ongenuanceerd en hebben geen synthese karakter. Hun thematisch karakter, hun

    periodiciteit en hun resumerende aard maken tijdschriften en vaktijdschriften,

    nieuwsbrieven, rapporten en congresverslagen tot het instrument om de actualiteit rond

    een onderwerp te volgen. Deze gids beperkt zich tot vaktijdschriften. Veel

    organisaties stellen een nieuwsbrief ter beschikking met informatie over trends, nieuws

    en wijzigingen aan de site. De nieuwsbrief houdt je via mail op de hoogte en heeft het

    voordeel dat je zelf het net niet dient af te surfen. Je laat de actualiteit op je af komen.

    De inspanning om je te abonneren rendeert, maar doe het bedachtzaam. Wie zich op

    alles abonneert zit zo met een overvolle mailbox. De digitale krant verschilt met de

    ‘gewone’ krant, niet alleen in kwaliteiten maar ook in gebreken.

    De ‘gewone’ krant De digitale krant

    Je krijgt de krant één keer per dag. Het nieuws is

    actueel als de krant gemaakt wordt.

    De digitale krant wordt continu bijgewerkt. Het

    nieuws is actueel als je de krant leest

    Nieuwsselectie gebeurt door redactie: je krijgt

    ‘relevant’ en ‘irrelevant’ materiaal, maar

    belangrijk nieuws mis je niet.

    Je kan de onderwerpen kiezen. De krant kan op

    maat, samengesteld op basis van je voorkeur,

    belangrijk nieuws kan worden buitengesloten.

    Het nieuws en de artikels ‘staan op zich’, of, met

    andere woorden: de krant is een momentopname.

    Dat ene bericht verwijst naar aanverwante info.

    Dit maakt het makkelijk berichten in hun context

    te plaatsen.

    Beperkt tot tekst en foto’s Video en geluid mogelijk

    Een stapel vergeelde kranten of een map

    persknipsels zijn ofwel ontoegankelijk of vragen

    tijd om die toegankelijk te maken.

    Veel kranten beschikken over een digitaal

    archief. Een zoekfunctie geeft je toegang tot het

    nieuws uit het verleden.

    Eenrichtingscommunicatie van auteur naar lezer,

    maar basis voor conversatie met anderen.

    Lezers kunnen reageren op artikels [dialoog met

    auteur], maar je weet niet wat anderen lezen en

    andersom.

    Flexibel formaat [groot en klein] Vast formaat

    De krant op papier is overal te lezen.

    Besmeuren, beschadigen en nota’s nemen mag.

    De krant op je beeldscherm kan enkel in de

    nabijheid van een stopcontact en een

    internetaansluiting. Voorzichtig zijn met digitaal

    apparaat is een must.

    Schema 17. Overzicht van voor en nadelen van digitale en gewone kranten. Een digitale krant biedt

    voordelen. Evenwel is het onwaarschijnlijk dat de digitale krant de gewone krant zal vervangen.

    Omwille van de nadelen van de digitale krant zullen beide media elkaar ondersteunen [cfr. HUIZINGH

    E. Wat doe je met internet en wat doet internet met jou? Nieuwezijds, Amsterdam, 2001, p. 42.].

    2.8 Beeldbanken

    Ben je bezig met scheepvaart en wil je weten wat een astrolabium is? Woordenboeken

    kunnen een voorwerp gedetailleerd omschrijven, soms ben je makkelijker af met een

    figuur. Visuele elementen komen voor bij het zoeken van informatie: grafieken,

    zwartwit- en kleurenfoto’s, tekeningen, symbolen, logo’s, verkeersborden... Ze maken

    WYDOOGHE BENEDICT. Sadan-informatiesysteem. Katho-Ipsoc, Kortrijk, 2007.

    in een oogopslag duidelijk wat je bedoeld. Afbeeldingen zoeken is lastig vermits een

    afbeelding diverse namen kan dragen: de naam van de maker, de naam van het object

    of een titel zoals bij een kunstwerk. Google afbeeldingen zet je op weg maar volstaat

    niet omdat het niet in de beeldbanken zoekt.10 Beeldwoordenboeken zijn papieren

    voorlopers de beeldbanken, tonen afbeeldingen en richten zich op jargon.11

    Beeld[woorden]boeken en beeldbanken zijn alfabetisch en thematisch geordend via

    een inhoudstafel en een register. Als je de beelden hebt, kun je ze als bestand opslaan

    [via het icoontje in de linkerbovenhoek van de afbeelding] of je kan een screenshot

    maken [via PrintScreen]. Achteraf werk je het beeld bij. Dit is echter tijdrovend.

    Gadwin PrintScreen [www.gadwin.com] versnelt dit door met één toets een screenshot

    te maken en het op te slaan in een extensie die je voorkeur geniet.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    22-01-2008, 11:11 geschreven door 1BaOA  
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoofdstuk 2

    WYDOOGHE BENEDICT. Sadan-informatiesysteem. Katho-Ipsoc, Kortrijk, 2007.

    HOOFDSTUK 2. Primaire informatie

    1. Internet… [voor wie?]

    Ben Tiggelaar beschrijft internet vanuit vijf perspectieven: 1. als technische

    infrastructuur [kabels, servers, pc’s…]; 2. als organisatieprincipe [protocollen als http,

    wap…]; 3. als gebruiksactiviteit [sociaal, economisch, politiek, cultureel…] 4. als

    toepassing [e-mail, nieuwsgroepen, www…] en 5. als dienstverlening [informatie,

    formulieren,…]. Hier bekijk je toepassingen en dienstverlening dat internet biedt op

    het vlak van de informatieverzameling. Internet is ongetwijfeld het omvangrijkste

    informatiekanaal, maar niet het meest overzichtelijke noch het meest toegankelijke

    zoals men soms laat uitschijnen. Hoe sociaal is internet? ‘Wereldomspannend’ neem

    je het best met een korrel zout. Internet is vooral Westers. Aansluitingen bevinden

    zich vooral in Noord-Amerika, Japan, Australië en Noord-Europa. De in 1992

    opgerichte Internet Society [Isoc, Vinton G. Cerf] heeft als slogan “The internet is for

    everyone”, verwijzend naar idealen van internetpioniers. Dat internet gelijkheid ten

    aanzien van kennis en informatie realiseert, is natuurlijk een illusie. Een beperkte

    groep benut de mogelijkheden en behoudt op diverse manieren zijn voorsprong. In

    2001 gebruikt geen zeven procent van de wereldbevolking internet en meer dan

    negentig procent van de wereldbevolking geen toegang, kan het medium niet

    gebruiken of toont geen interesse [aan te nemen is dat de laatste twee categorieën een

    minderheid vormen]. In dit opzicht wordt gesproken van digitale kloven. Het gaat

    niet alleen om de kloof tussen rijk en arm [welvaart] maar evenzeer om een kloof

    tussen stad en platteland [urbanisatiegraad], tussen mannen en vrouwen [geslacht],

    tussen gediplomeerden en niet gediplomeerden [scholingsgraad] en tussen jong en oud

    [leeftijd]. Het aandeel 60-plussers in Vlaanderen stijgt volgens prognoses van 22

    procent in 2000 tot 34 in 2050. Hoewel toekomstige senioren hoger geschoold zijn

    dan de huidige, verwacht men bij de ouder wordende bevolking terughoudendheid ten

    aanzien van toekomstige Ict. In Vlaanderen zijn er initiatieven die zich richten naar

    niet-bezitters. Scholen en bedrijven stellen pc’s, computerklassen en vrije software

    ter beschikking.1 In openbare bibliotheken kan iedereen het net op. Soms draag je bij

    in de kosten, soms is de service gratis. Een andere oplossing kan een cybercafé zijn

    [lijst cybercafés op http://cybers.bel21.com]. Soms kan je pc’s huren. De huurprijs

    ligt al eens aan de hoge kant, maar het voordeel is dat je met een snel, krachtig en

    onderhouden apparaat werkt. Eind 2004 surfte ongeveer 40 procent van de Belgen

    nooit op internet en telt het land iets meer dan vier miljoen regelmatige gebruikers.

    Hiervan is 45% vrouwen, 55% mannen. Een op drie Belgische gezinnen beschikken

    niet over een pc. Van de gezinnen die wel een pc hebben, beschikt 84% over internet.

    Vlaamse gezinnen bezitten vaker een pc dan Brusselse en Waalse. De "digitale kloof"

    volgt de taalgrens niet in Waals-Brabant, een provincie die wél hoog scoort qua pc- en

    internetbezit. Socio-economische factoren liggen aan de basis van de verschillen

    tussen het noorden en het zuiden van België.2

    Verder tref je bij de niet gebruikers blinden, personen met een verminderd

    gezichtsvermogen of slechtzienden aan. Initiatieven pogen internet toegankelijk te

    maken. Een organisatie die internet op toegankelijkheid test is www.w3.org. De

    meeste toegankelijkheidsrichtlijnen zijn hiervan afgeleid [www.sonneheerdt.nl]. Wil

    je een website testen op toegankelijkheid kan dit op www.blindsupport.be.

    Vermeldswaard is www.gent.be/braillenet dat personen met een visuele handicap

    informeert via Braillenet [persmededelingen in audio en mp3, aangepaste lettertypes]

    en dat de vereniging Blindenzorg licht en liefde toegankelijke websites bekroont met

    het label “Blindsurfer” [oranje surfplank met blindenstok als mast].

    1.1 De browser bedienen

    Het geheel van publicaties dat oorspronkelijke, originele gegevens en bevindingen

    weergeeft, primaire literatuur genoemd [verslagen, kranten, tijdschriften, boeken] is op

    internet te definiëren als het ongeordende geheel van websites en hun inhoud. De

    logische opbouw van een url [www.naamorganisatie.landcode] laat toe om personen of

    organisaties te vinden. Websites bieden allerhande documenten aan.

    Computers communiceren via de “tcp / ip” taal [transmission control protocol /

    internet protocol] die gegevens opdeelt en transporteert. Opdat de info zou

    terechtkomen, heeft elke pc een [moeilijk] adres. Deze adressen zijn te vervangen

    door een domeinnaam, zoals bijvoorbeeld www.katho.be.

    Wie op internet wil, heeft software nodig: een browser of een navigatieprogramma.

    Net zoals Word een hulpmiddel is bij het maken van teksten, helpt een browser je bij

    internetacties. Met de browser ‘navigeer’ je, bekijk je en blader je door webpagina’s.

    Courante browsers zijn Netscape en Internet explorer. Beide zijn gratis en verschillen

    nauwelijks. De werkbalk bevat besturingselementen.

    �� Adresbalk: ................... Noteer hier het adres. Het pijltje toont bezochte sites

    �� Vorige: ........................ Blader naar eerdere locaties

    �� Volgende: .................... Blader naar volgende locaties

    �� Start: ........................... [Home] bevat een gekozen site als vertrekpunt

    �� Favorieten: .................. [Bookmarks] koppelt favoriete sites

    �� Stop:............................ Breekt laden af [gebruik bij verkeerd adres];

    �� Vernieuwen: ................ Helpt opnieuw inladen

    2 De cijfers zijn bekend: www.tijd.be/ondernemen/t-zine/artikel.asp?Id=1727838 & http://statbel.fgov.be/press/fl060_nl.asp.

    WYDOOGHE BENEDICT. Sadan-informatiesysteem. Katho-Ipsoc, Kortrijk, 2007.

    �� Geschiedenis: .............. Waar was je gisteren, vorige week…

    �� Zoeken: ....................... Een zoekrobot

    �� Koppelingen: ............... Productinformatie en koppelingen

    Een website is de verzameling pagina’s van één persoon of organisatie en bestaat

    doorgaans uit een hoofdpagina [home], een inhoud, pagina’s en hyperlinks. Door een

    hyperlink [andere kleur, de onderlijning en je muisaanwijzer verandert in een hand]

    aan te klikken, word je doorgestuurd naar een andere plaats op internet. Hypertext

    duidt op de mogelijkheid om te klikken op een woord en zo te navigeren naar een

    andere positie in het document of naar een andere positie op internet. Hyper staat

    tegenover het begrip lineair. Met andere woorden: in cyberspace hoef je de dingen

    niet te beginnen bij het voorziene startpunt en te eindigen bij het geplande einde, in

    tegenstelling tot een boek, een theatervoorstelling of een film.

    1.2 Websites zoeken

    Als je een site van een organisatie zoekt, gis dan de url. Een adres ziet er doorgaans

    zo uit http://www.organisatie.topdomein [topdomein of landcode]. Het voorzetsel

    http:// tik je niet. Dit hyper text transfer protocol duidt op de mogelijkheid naar een

    andere locatie te navigeren. Andere codes die gebruikt worden zijn www [world wide

    web]; de organisatie [de organisatie of een afkorting] en het topdomein of de landcode.

    Er zijn organisaties die alle logische namen gebruiken, anderen houden het bij één.

    Wil je weten of er plaatselijke versies van de site bestaan, vervang dan .com door .be.

    De pagina past zich soms aan. Probeer maar: Rode kruis: www.red-cross.org of

    www.redcross.org of www.red-cross.int of www.rodekruis.be of www.redcross.be?

    Internationale Belgische bedrijven: www.belgacom.com of www.belgacom.be?

    Landcodes bestaan uit twee karakers, topdomeinen uit drie karakters. Voorbeelden

    zijn: .be voor België, .nl voor Nederland, .de voor Duitsland, .fr voor Frankrijk, .ie

    voor Ierland, .it voor Italië, .lu voor Luxemburg, .pl voor Polen, .ru voor Rusland, .es

    voor Spanje, .gb voor het Verenigd Koninkrijk. Bij de universiteiten plaats je voor de

    landcode ac.: www.kuleuven.ac.be, www.kulak.ac.be, www.vub.ac.be,

    www.ucl.ac.be... Topdomeinen bestaan uit drie letters:

    �� .Com voor bedrijven Bv. www.autismecentraal.com

    �� .Edu educatieve instellingen Bv. www.stanford.edu

    �� .Gov Amerikaanse overheid Bv. www.whitehouse.gov

    �� .Int Internationale organisaties Bv. www.europa.eu.int

    �� .Mil Amerikaanse defensie Bv. www.army.mil

    �� .Net Internetproviders en netwerken Bv. www.dyslexie.net,

    www.kanker.net, www.pesten.net, www.tegenkanker.net, www.vorming.net,

    www.welzijn.net...

     

    �� .Org Non-profit: Bv. www.adoption.org,

    www.aids.org, www.aidskids.org, www.cancer.org, www.diabetes.org,

    www.downsyndroom.org, www.greenpeace.org, www.logopedie.org...

    Nieuw zijn de domeinen .job en .travel. Let op voor informatie op Nederlandse sites!

    .nl is – zeker wat het sociaal-agogisch werk betreft - niet relevant voor Vlaanderen!

    Het startscherm van Google.be laat je de keuze tussen uitsluitend zoeken in Belgische

    pagina’s en uitsluitend zoeken in het Nederlands. Uiteraard krijg je bij de eerste

    categorie Franstalige en Duitstalige teksten, bij de tweede categorie blijf je niet

    uitsluitend in Vlaanderen, maar kom je in Nederland en de Antillen terecht. In beide

    gevallen dien je dus kritisch te zijn.

    Na de eerste schuine streep [slash] komen de namen van de folders, mappen of

    directory’s. Als een link zoals www.cass.be/wet/wetco.htm niet [meer] werkt, probeer

    dan www.cass.be. Verder kan je de naam van een deelsite raden: wat heeft de

    overheid te vertellen over holebi? Probeer www.vlaanderen.be/holebi of

    www.vlaanderen.be/infolijn… Als je de gewenste informatie niet kan raden, surf je.

    Surfen is ongestructureerd doorklikken via hyperlinken.

    1.3 Sites lezen

    Het mentaal model van een website ziet er op het eerste zicht anders uit dan dat van

    een papieren uitgave. De website lijkt onbegrensd, onafgerond door de vele

    beginpunten, middens en eindes. Overzicht krijgen is frustrerend. Je komt er niet

    achter of je de site volledig hebt doorgenomen [laat staan de interessante sites rond je

    onderwerp]. Elektronisch zoeken is onzekerder en krachtiger dan zoeken in folio.

    Hoe lees je een website? Lees van links naar rechts en van boven naar onder zonder

    overdonderd te raken door de kleuren, afbeeldingen, klikvakjes... Beginners ervaren

    dat de perceptie alle richtingen uitgaat waardoor het overzicht en de structuur

    vertroebelt, hoofd- en bijzaken verdwijnen en het lezen van links naar rechts wordt uit

    het oog verloren. Doe het dus systematisch: begin bovenaan, van links naar rechts en

    vervolgens van boven naar onder. Probeer structuur te zien in een site en scheid hoofden

    bijzaken. En bedenk, sommige documenten in folio zijn ook onleesbaar.

    Beginners dienen te weten dat de pagina niet ophoudt onderaan het computerscherm.

    Pin je niet vast op de inhoud, maar kijk naar de structuur. Websites bevatten

    doorgaans zoekinstrumenten zoals een inhoud [tabbladen boven en in de marge], een

    index, een sitemap [opbouw van de site], een e-archief, een e-bibliotheek of een ecatalogus

    en een fulltext zoeker. Indien die niet specifiek aanwezig is, zoek je dit met

    de knop bewerken, zoeken op deze pagina.

    2. Tekstdocumenten

    2.1 Fulltext en pdf

    Primaire publicaties worden vaak fulltext op het net aangeboden.3 Als je over een

    uitgekiende set trefwoorden beschikt, is het mogelijk specifieke passages te vinden

    met een kleine tijdsinvestering. Hoe specifieker, hoe recenter, hoe localer je

    zoektermen, hoe meer de zoekwijze aangewezen is. Fulltext zoeken houdt geen

    rekening met de inhoud van het gezochte woord of document. Fulltext zoeken levert

    geen afkortingen op [Clb levert geen Centrum voor leerlingenbegeleiding], geen

    bredere termen of smallere termen [zoeken naar sociaal werk levert geen

    personeelswerk], houdt geen rekening met homofonen [gelijkklinkend maar

    verschillend in betekenis: kan levert het werkwoord maar ook het vaatwerk], houdt

    geen rekening met spellingsvarianten, spellingsfouten, synoniemen [suikerziekte of

    diabetes], verbuigings- en vervoegingsvarianten. Kortom, bij fulltext zoeken is de

    precisie is laag en de ruis hoog. Om te functioneren bevat een degelijk profiel termen

    die de or-operator verbindt en is truncatie of maskering wenselijk.

    De meest verspreide standaard voor de elektronische documentendistributie is Acrobat

    reader [pdf-bestanden].4 De voordelen zijn divers: Pdf is platform- [Windows-, Linuxen

    Mac-omgevingen] en printeronafhankelijk [de afdruk is bij alle printers gelijk],

    ideaal om documenten door te geven aan drukkerijen [prepress] en het formaat is

    kleiner dan het origineel. Pdf’s zijn te beveiligen om het auteursrecht te beschermen.

    In een niet-beveiligde Pdf selecteer je tekst en afbeeldingen. Daarna plak je ze in een

    andere toepassing. Verder kan je tekstaanpassingen doen [Touchup text tool] als de

    Pdf niet beveiligd is. Wil je een Pdf lezen, dien je enkel over Acrobat reader te

    beschikken en niet over de toepassing die de Pdf creëerde. Nadelen zijn dat je traag

    zoekt en er is geen garantie dat de volgende versie zal aansluiten bij de vorige.5 Om

    Pdf-documenten te maken heb je Acrobat nodig. De betaalsoftware installeert een

    virtuele printer en als je een afdruk naar deze printer stuurt, wordt een Pdf-document

    gemaakt. Dit bestand kun je in Acrobat bewerken en aanpassen. Maak een

    onderscheid tussen de Writer en de Distiller. De Writer bestaat voor Pc en voor Mac:

    een snelle afdruk met een lage kwaliteit van afbeeldingen. De Distiller bestaat enkel

    voor Windows en is ideaal bij grafische toepassingen.

    2.2 Tekst in folio

    Tekstdocumenten in folio gebruiken strategieën om zichzelf toegankelijk te maken.

    Als lezer heb je verschillende mogelijkheden om literatuur snel door te nemen. Je kan

    zoeken via het voorwerk, de kern of het nawerk van een publicatie. Wie de kern van

    het boek zoekt doet dit door te bladeren en diagonaal te lezen. Lees de hoofdstukken

    en paragraaftitels na, bekijk de schema’s en organogrammen én vergeet de noten niet.

    2.2.1 VOORWERK

    Het voorwerk bestaat uit de Franse pagina [met alleen de titel], de titelpagina [met

    titel, auteur, uit

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    22-01-2008, 11:07 geschreven door 1BaOA  
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Belangrijke dingen uit Hoofdstuk 1

    De Informatiepiramide
    1. De piramide structureert informatie in niveaus waarbij

    het ene niveau het andere ontsluit. Op het primaire niveau vinden we websites, nieuwsbrieven,

    periodieke publicaties, monografieën, thesissen, wetteksten… al dan niet digitaal. Op het secundaire

    niveau situeren zich de naslagwerken die verwijzen naar het primaire niveau of er een synthese van

    maken. 2. Hoe hoger je op de informatiepiramide klimt hoe minder details je ziet en hoe groter het

    panorama over het informatielandschap. 3. Op het tertiaire niveau bevinden zich de overzichten van

    naslagwerken en metazoekers. Op het quartaire niveau wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen

    digitale en analoge informatie. Of het nu gaat om digitale informatie of informatie op papier, centraal

    staat de gedachte van informatiebemiddeling.

    4.1 EEN DESKUNDIGE OPSPOREN

    Internet kan de belangrijkste informatiebron lijken, maar zou doen vergeten dat er

    andere en even efficiënte kanalen bestaan zoals een mail, een telefoongesprek of een

    interview… Uiteindelijk hebben alle elementen te maken met het ontwikkelen van een

    netwerk. Wie een netwerk uitbouwt [en daar assertief en communicatief mee omgaat]

    zal zijn professie ontwikkelen. Informatie sprokkelen heeft dus een affectieve of

    sociale component: wees assertief, communicatief en sta open voor opmerkingen.

    Vaak ben je tijdens een onderzoek gefocust op een infodeel dat je de waarde van

    reacties uit je omgeving niet opvangt of niet verwerkt. Communiceer met collega’s,

    studenten, docenten, bibliothecarissen... Je weet immers nooit op voorhand welke

    informatie zij kennen of leren kennen. Ga meer dan eens een bieb binnen. De eerste

    keer vertel je de bibliothecaris waar je mee bezig bent en voor je het weet heb je

    interessante insteken.16 Ben je verder gevorderd in je onderzoek, volstaan collega’s of

    vrienden niet. In deze fase is het goed om een deskundige aan te spreken. Je spreekt

    dus geen deskundige aan bij het begin van je onderzoek, tenzij het je promotor betreft.

    Maak je eerst de terminologie eigen en verken het onderwerp. Dan zal de deskundige

    je in een paar uur tijd meer vooruit helpen dan dagenlang boeken zoeken.

    Deskundigen kennen een onderwerp ten gronde, weten wat haalbare kaarten zijn,

    wegen voor- en nadelen af enzovoort. Een deskundige opsporen is niet makkelijk.

    Een naam kom je te weten via:

    �� catalogi [zoek auteurs van boeken over je onderwerp]

    �� bibliografieën in standaardwerken [tel de publicaties van potentiële deskundigen]

    �� docenten en bibliothecarissen [vraag of ze deskundigen in de omgeving kennen,

    voor zover zij dat niet zelf zijn natuurlijk]

    Aan hogescholen en universiteiten hebben docenten en professoren doorgaans een

    specialisatie of een thema dat zij koesteren. Eerstejaars weten dit vaak niet. Een

    willekeurige docent of professor zal je op het spoor zetten. Als je de deskundigen ken

    bij naam is de volgende stap het vinden van zijn of haar mailadres. Het simpelste is de

    naam in Google te tikken. Levert dit niets op ga je na bij welke organisatie de

    deskundige werkt. Instellingen organiseren het mailadres van hun personeelsleden

    uniform en bieden adreslijsten aan. Een mailadres van een medewerker aan Katho

    bestaat uit de voornaam en de volledige achternaam van de docent, van elkaar

    gescheiden door een punt [dot]. Vervolgens komt er @katho.be. Het mailadres van

    een docent ziet dan er uit als voornaam.naam@katho.be. Voor de studenten is de

    formule voornaam.naam@student.katho.be. Je kan ook de organisatie opbellen. Lukt

    het niet met de bovenstaande methoden, dan kun je het adres zoeken in

    www.four11.com, www.skynet.be, www.infobel.be, www.goudengids.be,

    www.scoot.be en www.directo.be. Je zal het adres enkel aantreffen als de persoon zijn

    referentie doorgaf. Verder kan je toetreden tot een mailinglijst, een nieuwsgroep of

    een discussieforum of zoeken naar betalende diensten waar je vragen kan stellen. Als

    je de deskundige contacteert is het niet zeker of die je wil helpen. E-mail verlaagt de

    drempel om deskundigen aan te spreken, soms tot groot ongenoegen van de

    deskundige. Wees niet opdringerig. Deskundigen zijn druk bezet, hebben geen zin of

    kennen je onderwerp bij nader toezien niet. Hoe je e-mail gebruikt, lees je hieronder,

    hoe je een e-mail schrijft lees je in het schrijfboek.

    Een E-mail [Electronic mail] is een tekst aan een correspondent. Er bestaat veel

    mailsoftware. Welk pakket je ook gebruikt [outlook, outlook-express…], doorgaans

    zie je dezelfde onderdelen. Een “postvak in” voor de inkomende post, een vak “uit”

    voor de te versturen berichten. Verder vind je in de map “verzonden items” verstuurde

    boodschappen en in de map “verwijderde items” [recent] verwijderde berichten. Elk

    bericht wordt voorgesteld door één regel. Selecteer die om de inhoud te zien. Je kan

    de boodschap lezen, kopiëren, versturen, beantwoorden, opslaan of verwijderen. Er

    zijn sites met gratis mail zoals www.mail.be, www.yahoo.com, www.advalvas.be,

    www.hotmail.com. Organisaties en scholen geven hun personeel of studenten een

    gratis mailadres.

    Dat adres bestaat uit twee delen, gescheiden door een @ [apenstaartje]: enerzijds is er

    het userid, anderzijds de servernaam. Een boodschap aan

    benedict.wydooghe@katho.be wordt verstuurd naar de server Katho.be [het punt wordt

    dot uitgesproken]. benedict.wydooghe is het userid. De boodschap komt in

    Wydooghes bus. Versturen en ontvangen duurt van seconden tot uren. Als de server

    de gebruiker niet kent, kan het dat het mailadres niet bestaat of dat je de naam

    verkeerd spelde. Verzendingen die niet aankomen melden een foutboodschap. Als je

    geen foutmelding krijgt, ga je er van uit dat de boodschap aankwam. De boodschap

    bestaat uit twee of drie delen: een hoofd, een corpus en soms een attachment. Het

    hoofd bevat administratieve data:

    �� Aan: het mailadres van de correspondent [adressen sla je op in je adresboek];

    �� Cc: adressen van wie een kopie krijgt;

    �� Bcc: adressen van wie een kopie krijgt zonder dat de eersten dit weten;

    WYDOOGHE BENEDICT. Sadan-informatiesysteem. Katho-Ipsoc, Kortrijk, 2007.

    21

    �� Onderwerp: samenvatting van de boodschap;

    �� Attachment: toe te voegen via paperclip-knop en bladeren;

    Het corpus bevat de boodschap en het attachment is een bijlage. Attachments zijn

    documenten die je aan je mail hangt als bijlage. Een mailbox kan meestal slechts

    enkele megabytes aan. Zware bestanden doorsturen kan via Ftp [vereist software en is

    niet zonder risico] of via www.dropload.com [gratis alternatief voor bestanden tot 50

    megabyte]. Via een mail verwittig je de ontvanger die het binnen twee dagen ophaalt

    op een geheim adres. Een betalende mogelijkheid: www.send2store.com. De

    boodschappen die je stuurt beperken zich niet tot het klassieke witte blad dat je vol

    pent. E-cards zijn postkaarten die je verstuurt bij een verjaardag of een huwelijk. Je

    verstuurt een leuke kaart via www.apple.com [klik .Mac en kies I-card].

    4.2 TELEFOONLIJNEN

    Ook telefoonlijnen helpen je op weg. www.1299.be toont via een telefoonnummer het

    netwerk waartoe het behoort.

    �� Aidstelefoon 078/15.15.15

    �� Alzheimertelefoon 078/15.29.11

    �� Antigifcentrum 070/245.245

    �� Antiroddelactie 015/51.18.49

    �� Autisme infotel 078/152.252

    �� Blauwe kruis 03/353.94.53

    �� Childfocus 110

    �� Diabetes infolijn 0800/96.333

    �� Druglijn 078/15.10.20

    �� Gecofoon 0800/141.87

    �� Gezondheidslijn kanker 070/34.41.44

    �� Infolijn onderwijs 0800/30.20.3

    �� Jolijn, bijzondere jeugdbijstand 0800/900.33

    �� Kankerinfolijn 0800/15.800

    �� Kinderen en jongeren telefoon 078/15.14.13

    �� Luizenfoon 0800/40515

    WYDOOGHE BENEDICT. Sadan-informatiesysteem. Katho-Ipsoc, Kortrijk, 2007.

    22

    �� Meldpunt gezondheid & milieu 078/15.55.70

    �� Milieutelefoon 0800/160.80

    �� Opvoedingstelefoon 070/222.330

    �� Ouders verongelukte kinderen 03/8874797

    �� Rode kruis 105

    �� Rusthuisinfofoon 078/15.25.25

    �� Similes 016/23.23.82

    �� Teleblok 0800/13.144

    �� Urineverlies infolijn 016/23.80.73

    �� Vereniging verlegen mensen 03/239.96.38

    �� Vlaamse kankertelefoon 070/22.21.11

    �� Vlaamse infolijn 0800.302.01

    �� Wegentelefoon 0800/122.66


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    22-01-2008, 11:03 geschreven door 1BaOA  
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Proficiat!
    Proficiat!

    Uw blog is correct aangemaakt en u kan nu onmiddellijk starten! 

    U kan uw blog bekijken op http://www.bloggen.be/ieseetee

    We hebben om te starten ook al een reeks extra's toegevoegd aan uw blog, zodat u dit zelf niet meer hoeft te doen.  Zo is er een archief, gastenboek, zoekfunctie, enz. toegevoegd geworden. U kan ze nu op uw blog zien langs de linker en rechter kant.

    U kan dit zelf helemaal aanpassen.  Surf naar http://www.bloggen.be/ en log vervolgens daar in met uw gebruikersnaam en wachtwoord. Klik vervolgens op 'personaliseer'.  Daar kan u zien welke functies reeds toegevoegd zijn, ze van volgorde wijzigen, aanpassen, ze verwijderen en nog een hele reeks andere mogelijkheden toevoegen.

    Om berichten toe te voegen, doet u dit als volgt.  Surf naar http://www.bloggen.be/  en log vervolgens in met uw gebruikersnaam en wachtwoord.  Druk vervolgens op 'Toevoegen'.  U kan nu de titel en het bericht ingeven.

    Om een bericht te verwijderen, zoals dit bericht (dit bericht hoeft hier niet op te blijven staan), klikt u in plaats van op 'Toevoegen' op 'Wijzigen'.  Vervolgens klikt u op de knop 'Verwijderen' die achter dit bericht staat (achter de titel 'Proficiat!').  Nog even bevestigen dat u dit bericht wenst te verwijderen en het bericht is verwijderd.  U kan dit op dezelfde manier in de toekomst berichten wijzigen of verwijderen.

    Er zijn nog een hele reeks extra mogelijkheden en functionaliteiten die u kan gebruiken voor uw blog. Log in op http://www.bloggen.be/ en geef uw gebruikersnaam en wachtwoord op.  Klik vervolgens op 'Instellingen'.  Daar kan u een hele reeks zaken aanpassen, extra functies toevoegen, enz.

    WAT IS CONCREET DE BEDOELING??
    De bedoeling is dat u op regelmatige basis een bericht toevoegt op uw blog. U kan hierin zetten wat u zelf wenst.
    - Bijvoorbeeld: u heeft een blog gemaakt voor gedichten. Dan kan u bvb. elke dag een gedicht toevoegen op uw blog. U geeft de titel in van het gedicht en daaronder in het bericht het gedicht zelf. Zo kunnen uw bezoekers dagelijks terugkomen om uw laatste nieuw gedicht te lezen. Indien u meerdere gedichten wenst toe te voegen op eenzelfde dag, voegt u deze toe als afzonderlijke berichten, dus niet in één bericht.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken over de actualiteit. Dan kan u bvb. dagelijks een bericht plaatsen met uw mening over iets uit de actualiteit. Bvb. over een bepaalde ramp, ongeval, uitspraak, voorval,... U geeft bvb. in de titel het onderwerp waarover u het gaat hebben en in het bericht plaatst u uw mening over dat onderwerp. Zo kan u bvb. meedelen dat de media voor de zoveelste keer het fout heeft, of waarom ze nu dat weer in de actualiteit brengen,... Of u kan ook meer diepgaande artikels plaatsen en meer informatie over een bepaald onderwerp opzoeken en dit op uw blog plaatsen. Indien u over meerdere zaken iets wil zeggen op die dag, plaatst u deze als afzonderlijke berichten, zo is dit het meest duidelijk voor uw bezoekers.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken als dagboek. Dagelijks maakt u een bericht aan met wat u er wenst in te plaatsen, zoals u anders in een dagboek zou plaatsen. Dit kan zijn over wat u vandaag hebt gedaan, wat u vandaag heeft gehoord, wat u van plan bent, enz. Maak een titel en typ het bericht. Zo kunnen bezoekers dagelijks naar uw blog komen om uw laatste nieuwe bericht te lezen en mee uw dagboek te lezen.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken met plaatselijk nieuws. Met uw eigen blog kan u zo zelfs journalist zijn. U kan op uw blog het plaatselijk nieuws vertellen. Telkens u iets nieuw hebt, plaats u een bericht: u geeft een titel op en typt wat u weet over het nieuws. Dit kan zijn over een feest in de buurt, een verkeersongeval in de streek, een nieuwe baan die men gaat aanleggen, een nieuwe regeling, verkiezingen, een staking, een nieuwe winkel, enz. Afhankelijk van het nieuws plaatst u iedere keer een nieuw bericht. Indien u veel nieuws heeft, kan u zo dagelijks vele berichten plaatsen met wat u te weten bent gekomen over uw regio. Zorg ervoor dat u telkens een nieuw bericht ingeeft per onderwerp, en niet zaken samen plaatst. Indien u wat minder nieuws kan bijeen sprokkelen is uiteraard 1 bericht per dag of 2 berichten per week ook goed. Probeer op een regelmatige basis een berichtje te plaatsen, zo komen uw bezoekers telkens terug.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken met een reisverslag. U kan een bericht aanmaken per dag van uw reis. Zo kan u in de titel opgeven over welke dag u het gaat hebben, en in het bericht plaatst u dan het verslag van die dag. Zo komen alle berichten onder elkaar te staan, netjes gescheiden per dag. U kan dus op éénzelfde dag meerdere berichten ingeven van uw reisverslag.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken met tips op. Dan maakt u telkens u een tip heeft een nieuw bericht aan. In de titel zet u waarover uw tip zal gaan. In het bericht geeft u dan de hele tip in. Probeer zo op regelmatige basis nieuwe tips toe te voegen, zodat bezoekers telkens terug komen naar uw blog. Probeer bvb. 1 keer per dag, of 2 keer per week een nieuwe tip zo toe te voegen. Indien u heel enthousiast bent, kan u natuurlijk ook meerdere tips op een dag ingeven. Let er dan op dat het meest duidelijk is indien u pér tip een nieuw bericht aanmaakt. Zo kan u dus bvb. wel 20 berichten aanmaken op een dag indien u 20 tips heeft voor uw bezoekers.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken dat uw activiteiten weerspiegelt. U bent bvb. actief in een bedrijf, vereniging of organisatie en maakt elke dag wel eens iets mee. Dan kan je al deze belevenissen op uw blog plaatsen. Het komt dan neer op een soort van dagboek. Dan kan u dagelijks, of eventueel meerdere keren per dag, een bericht plaatsen op uw blog om uw belevenissen te vertellen. Geef een titel op dat zeer kort uw belevenis beschrijft en typ daarna alles in wat u maar wenst in het bericht. Zo kunnen bezoekers dagelijks of meermaals per dag terugkomen naar uw blog om uw laatste belevenissen te lezen.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken uw hobby. U kan dan op regelmatige basis, bvb. dagelijks, een bericht toevoegen op uw blog over uw hobby. Dit kan gaan dat u vandaag een nieuwe postzegel bij uw verzameling heeft, een nieuwe bierkaart, een grote vis heeft gevangen, enz. Vertel erover en misschien kan je er zelfs een foto bij plaatsen. Zo kunnen anderen die ook dezelfde hobby hebben dagelijks mee lezen. Als u bvb. zeer actief bent in uw hobby, kan u dagelijks uiteraard meerdere berichtjes plaatsen, met bvb. de laatste nieuwtjes. Zo trek je veel bezoekers aan.

    WAT ZIJN DIE "REACTIES"?
    Een bezoeker kan op een bericht van u een reactie plaatsen. Een bezoeker kan dus zelf géén bericht plaatsen op uw blog zelf, wel een reactie. Het verschil is dat de reactie niet komt op de beginpagina, maar enkel bij een bericht hoort. Het is dus zo dat een reactie enkel gaat over een reactie bij een bericht. Indien u bvb. een gedicht heeft geschreven, kan een reactie van een bezoeker zijn dat deze het heel mooi vond. Of bvb. indien u plaatselijk nieuws brengt, kan een reactie van een bezoeker zijn dat deze nog iets meer over de feiten weet (bvb. exacte uur van het ongeval, het juiste locatie van het evenement,...). Of bvb. indien uw blog een dagboek is, kan men reageren op het bericht van die dag, zo kan men meeleven met u, u een vraag stellen, enz. Deze functie kan u uitschakelen via "Instellingen" indien u dit niet graag heeft.

    WAT IS DE "WAARDERING"?
    Een bezoeker kan een bepaald bericht een waardering geven. Dit is om aan te geven of men dit bericht goed vindt of niet. Het kan bvb. gaan over een bericht, hoe goed men dat vond. Het kan ook gaan over een ander bericht, bvb. een tip, die men wel of niet bruikbaar vond. Deze functie kan u uitschakelen via "Instellingen" indien u dit niet graag heeft.


    Het Bloggen.be-team wenst u veel succes met uw gloednieuwe blog!

    Met vriendelijke groeten,
    Bloggen.be-team

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - ( Stemmen)
    22-01-2008, 10:43 geschreven door  
    27-09-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De woordenlijst

    Het maken van een blog en het onderhouden is eenvoudig.  Hier wordt uitgelegd hoe u dit dient te doen.

    Als eerste dient u een blog aan te maken- dit kan sinds 2023 niet meer.

    Op die pagina dient u enkele gegevens in te geven. Dit duurt nog geen minuut om dit in te geven. Druk vervolgens op "Volgende pagina".

    Nu is uw blog bijna aangemaakt. Ga nu naar uw e-mail en wacht totdat u van Bloggen.be een e-mailtje heeft ontvangen.  In dat e-mailtje dient u op het unieke internetadres te klikken.

    Nu is uw blog aangemaakt.  Maar wat nu???!

    Lees dit in het volgende bericht hieronder!


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    27-09-2005, 16:32 geschreven door 1BaOA  
    Archief per week
  • 21/01-27/01 2008
  • 26/09-02/10 2005
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs