De Informatiepiramide 1. De piramide structureert informatie in niveaus waarbij
het ene niveau het andere ontsluit. Op het primaire niveau vinden we websites, nieuwsbrieven,
periodieke publicaties, monografieën, thesissen, wetteksten
al dan niet digitaal. Op het secundaire
niveau situeren zich de naslagwerken die verwijzen naar het primaire niveau of er een synthese van
maken. 2. Hoe hoger je op de informatiepiramide klimt hoe minder details je ziet en hoe groter het
panorama over het informatielandschap. 3. Op het tertiaire niveau bevinden zich de overzichten van
naslagwerken en metazoekers. Op het quartaire niveau wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen
digitale en analoge informatie. Of het nu gaat om digitale informatie of informatie op papier, centraal
staat de gedachte van informatiebemiddeling.
4.1 EEN DESKUNDIGE OPSPOREN
Internet kan de belangrijkste informatiebron lijken, maar zou doen vergeten dat er
andere en even efficiënte kanalen bestaan zoals een mail, een telefoongesprek of een
interview
Uiteindelijk hebben alle elementen te maken met het ontwikkelen van een
netwerk. Wie een netwerk uitbouwt [en daar assertief en communicatief mee omgaat]
zal zijn professie ontwikkelen. Informatie sprokkelen heeft dus een affectieve of
sociale component: wees assertief, communicatief en sta open voor opmerkingen.
Vaak ben je tijdens een onderzoek gefocust op een infodeel dat je de waarde van
reacties uit je omgeving niet opvangt of niet verwerkt. Communiceer met collegas,
studenten, docenten, bibliothecarissen... Je weet immers nooit op voorhand welke
informatie zij kennen of leren kennen. Ga meer dan eens een bieb binnen. De eerste
keer vertel je de bibliothecaris waar je mee bezig bent en voor je het weet heb je
interessante insteken.16 Ben je verder gevorderd in je onderzoek, volstaan collegas of
vrienden niet. In deze fase is het goed om een deskundige aan te spreken. Je spreekt
dus geen deskundige aan bij het begin van je onderzoek, tenzij het je promotor betreft.
Maak je eerst de terminologie eigen en verken het onderwerp. Dan zal de deskundige
je in een paar uur tijd meer vooruit helpen dan dagenlang boeken zoeken.
Deskundigen kennen een onderwerp ten gronde, weten wat haalbare kaarten zijn,
wegen voor- en nadelen af enzovoort. Een deskundige opsporen is niet makkelijk.
Een naam kom je te weten via:
catalogi [zoek auteurs van boeken over je onderwerp]
bibliografieën in standaardwerken [tel de publicaties van potentiële deskundigen]
docenten en bibliothecarissen [vraag of ze deskundigen in de omgeving kennen,
voor zover zij dat niet zelf zijn natuurlijk]
Aan hogescholen en universiteiten hebben docenten en professoren doorgaans een
specialisatie of een thema dat zij koesteren. Eerstejaars weten dit vaak niet. Een
willekeurige docent of professor zal je op het spoor zetten. Als je de deskundigen ken
bij naam is de volgende stap het vinden van zijn of haar mailadres. Het simpelste is de
naam in Google te tikken. Levert dit niets op ga je na bij welke organisatie de
deskundige werkt. Instellingen organiseren het mailadres van hun personeelsleden
uniform en bieden adreslijsten aan. Een mailadres van een medewerker aan Katho
bestaat uit de voornaam en de volledige achternaam van de docent, van elkaar
gescheiden door een punt [dot]. Vervolgens komt er @katho.be. Het mailadres van
een docent ziet dan er uit als voornaam.naam@katho.be. Voor de studenten is de
formule voornaam.naam@student.katho.be. Je kan ook de organisatie opbellen. Lukt
het niet met de bovenstaande methoden, dan kun je het adres zoeken in
www.four11.com, www.skynet.be, www.infobel.be, www.goudengids.be,
www.scoot.be en www.directo.be. Je zal het adres enkel aantreffen als de persoon zijn
referentie doorgaf. Verder kan je toetreden tot een mailinglijst, een nieuwsgroep of
een discussieforum of zoeken naar betalende diensten waar je vragen kan stellen. Als
je de deskundige contacteert is het niet zeker of die je wil helpen. E-mail verlaagt de
drempel om deskundigen aan te spreken, soms tot groot ongenoegen van de
deskundige. Wees niet opdringerig. Deskundigen zijn druk bezet, hebben geen zin of
kennen je onderwerp bij nader toezien niet. Hoe je e-mail gebruikt, lees je hieronder,
hoe je een e-mail schrijft lees je in het schrijfboek.
Een E-mail [Electronic mail] is een tekst aan een correspondent. Er bestaat veel
mailsoftware. Welk pakket je ook gebruikt [outlook, outlook-express
], doorgaans
zie je dezelfde onderdelen. Een postvak in voor de inkomende post, een vak uit
voor de te versturen berichten. Verder vind je in de map verzonden items verstuurde
boodschappen en in de map verwijderde items [recent] verwijderde berichten. Elk
bericht wordt voorgesteld door één regel. Selecteer die om de inhoud te zien. Je kan
de boodschap lezen, kopiëren, versturen, beantwoorden, opslaan of verwijderen. Er
zijn sites met gratis mail zoals www.mail.be, www.yahoo.com, www.advalvas.be,
www.hotmail.com. Organisaties en scholen geven hun personeel of studenten een
gratis mailadres.
Dat adres bestaat uit twee delen, gescheiden door een @ [apenstaartje]: enerzijds is er
het userid, anderzijds de servernaam. Een boodschap aan
benedict.wydooghe@katho.be wordt verstuurd naar de server Katho.be [het punt wordt
dot uitgesproken]. benedict.wydooghe is het userid. De boodschap komt in
Wydooghes bus. Versturen en ontvangen duurt van seconden tot uren. Als de server
de gebruiker niet kent, kan het dat het mailadres niet bestaat of dat je de naam
verkeerd spelde. Verzendingen die niet aankomen melden een foutboodschap. Als je
geen foutmelding krijgt, ga je er van uit dat de boodschap aankwam. De boodschap
bestaat uit twee of drie delen: een hoofd, een corpus en soms een attachment. Het
hoofd bevat administratieve data:
Aan: het mailadres van de correspondent [adressen sla je op in je adresboek];
Cc: adressen van wie een kopie krijgt;
Bcc: adressen van wie een kopie krijgt zonder dat de eersten dit weten;
WYDOOGHE BENEDICT. Sadan-informatiesysteem. Katho-Ipsoc, Kortrijk, 2007.
21
Onderwerp: samenvatting van de boodschap;
Attachment: toe te voegen via paperclip-knop en bladeren;
Het corpus bevat de boodschap en het attachment is een bijlage. Attachments zijn
documenten die je aan je mail hangt als bijlage. Een mailbox kan meestal slechts
enkele megabytes aan. Zware bestanden doorsturen kan via Ftp [vereist software en is
niet zonder risico] of via www.dropload.com [gratis alternatief voor bestanden tot 50
megabyte]. Via een mail verwittig je de ontvanger die het binnen twee dagen ophaalt
op een geheim adres. Een betalende mogelijkheid: www.send2store.com. De
boodschappen die je stuurt beperken zich niet tot het klassieke witte blad dat je vol
pent. E-cards zijn postkaarten die je verstuurt bij een verjaardag of een huwelijk. Je
verstuurt een leuke kaart via www.apple.com [klik .Mac en kies I-card].
4.2 TELEFOONLIJNEN
Ook telefoonlijnen helpen je op weg. www.1299.be toont via een telefoonnummer het
netwerk waartoe het behoort.
Aidstelefoon 078/15.15.15
Alzheimertelefoon 078/15.29.11
Antigifcentrum 070/245.245
Antiroddelactie 015/51.18.49
Autisme infotel 078/152.252
Blauwe kruis 03/353.94.53
Childfocus 110
Diabetes infolijn 0800/96.333
Druglijn 078/15.10.20
Gecofoon 0800/141.87
Gezondheidslijn kanker 070/34.41.44
Infolijn onderwijs 0800/30.20.3
Jolijn, bijzondere jeugdbijstand 0800/900.33
Kankerinfolijn 0800/15.800
Kinderen en jongeren telefoon 078/15.14.13
Luizenfoon 0800/40515
WYDOOGHE BENEDICT. Sadan-informatiesysteem. Katho-Ipsoc, Kortrijk, 2007.
22
Meldpunt gezondheid & milieu 078/15.55.70
Milieutelefoon 0800/160.80
Opvoedingstelefoon 070/222.330
Ouders verongelukte kinderen 03/8874797
Rode kruis 105
Rusthuisinfofoon 078/15.25.25
Similes 016/23.23.82
Teleblok 0800/13.144
Urineverlies infolijn 016/23.80.73
Vereniging verlegen mensen 03/239.96.38
Vlaamse kankertelefoon 070/22.21.11
Vlaamse infolijn 0800.302.01
Wegentelefoon 0800/122.66
|