Het dorp Akasztó (de letterlijke vertaling is kleerhanger - een andere vertaling is galg of klevende modder) telt 3.641 inwoners in circa 1.500 woningen (55 inwoners per km²). Csengőd (=letterlijk klokkenspel zoals Boembeke Everbeek boven) is een nabijgelegen dorp en telt 2335 inwoners. Op 20 km ligt Izsák (6099 inw) het schuimwijndorp van Hongarije. Tabdi telt 1196 inwoners. Al deze dorpen kennen in augustus en september evenementen rond de wijnoogst. Akasztói Horgászpark és Halascsarda is het hotel en restaurant van het dorp en de streek met een uitstekende viskeuken (maar ook met vleesgerechten). De dichtste stad (op 8 km) is Kiskőrös (15.200 inwoners). In Kiskőrös werd de beroemde Hongaarse dichter Sándor Petőfi in 1823 geboren, in een boerenhuis dat te bezichtigen is. Ernaast bevigndt zich een museum aan hem gewijd. Daar zijn alle bekende warenhuizen zoals LIDL, Penny, Tesco, Profi en Spar te vinden. Daar is een camping met kuurbad vol met vulkanisch water van 36°. Twee keer per week is er markt op woensdag en zaterdag met een ruim aanbod in groenten, fruit en bloemen. In Akaszto zelf zijn alle basiswinkels (40 zaken totaal) aanwezig (bakkerijen, kruidenierszaken, beenhouwerij, ijzerhandel, cafés, kleerwinkels, verfwinkel enz..) en natuurlijk twee patisseries met lekkere taarten en ijscrème en open op zondag! Het dorp telt twee huisdokters en een apotheek.
Over de juiste vertaling of betekenis van de naam zijn verschillende theorieën. Volgens de lokale verhalen komt de naam van het dorp van het Hongaarse woord akasztani wat betekent 'om op te hangen'. Het gebied was ook bekend om zijn modderige wegen. Die modder kleefde aan de wielen van de koetsen en nogal wat koetsen en reizigers geraakten er geblokkeerd. Dus de naam zou verwijzen naar die kleverige modder. Weer anderen zeggen dat het dorp zo werd genoemd wegens het recht er mensen op te hangen. Akasztó werd voor het eerst genoemd in 1278 als Akazthow. Het was het centrum van de koninklijke belasting-verzamelaars. Tijdens de Ottomaanse verovering verloor het veel van zijn bevolking. In het begin van 1700 vestigden Slowaakse boeren zich in de regio.

Cumania of Klein Koemanië of het gebied van de Koemanen. Eigenlijk bestaan er bij de Hongaren verschillende stammen m.n. zeven. De Arpads waren de meest beroemde. Andere stammen zijn de Jasz, de Kun (de koemanen of komanen). Het dorp ligt wel in en behoort tot het Kiskunsági nationaal park (Dit betekent in het Engels: Little Cumania of Klein Koemanië; 2.423 km ²). Dit is een historische en geografische regio in Hongarije gelegen in de huidige Bács-Kiskun tussen Kalocsa en Szeged. Net als andere Europese regio's die 'Cumania' genoemd zijn naar de Koemanen (Hongaars:Kunok), een nomadische stam van heidense Kipchaks die het gebied geregeld bezochten en er hun kudden lieten grazen.
Horeca in het dorp.
 Akasztói Horgászpark és Halascsarda - enkele beelden - hotel - restaurant - baden - vissen


 Alles over horecazaak op www.halaszcsarda.hu
Het dorp ligt in de Bács-Kiskun provincie in het zuiden van Hongarije. Het ligt op de weg nr. 53 van Solt (7.000 inw) naar Kiskőrös. De provincie is, qua oppervlakte de grootste van Hongarije. De hoofdstad van deze provincie is Kecskemét (108.000 inw). Globaal heeft de provincie 438.768 inwoners. Kecskemét ligt in een belangrijk fruitteeltgebied en is bekend om zijn abrikozenbrandewijn (barackpálinka). Daarnaast is de stad bekend als de geboorteplaats van de componist Zoltán Kodály, naar wie een belangrijk muziekpedagogisch instituut en een tweejaarlijks muziekfestival zijn genoemd. Het centrum van Kecskemét is niet groot, maar interessant vanwege enkele beeldbepalende gebouwen in Hongaarse jugendstil: het stadhuis en het Cifra-paleis. Tweejaarlijks is er een internationale luchtvaartshow met spectaculaire groepen van uit heel de Nato. Het gebied is internationaal bekend voor zijn natuurschoon, het Nationaal Park Kiskunság. Bács-Kiskun ligt in de Grote Hongaarse Laagvlakte. In een andere bijdrage bespreken we dit nationaal park, onder de zgn puszta. Het verschil tussen het hoogste en laagste punt is tachtig meter. Er liggen twee meren (tó in het Hongaars) binnen de grenzen van de provincie: Szelid en Vadkert. Daar gaan de lokale mensen dan baden. Vooral het meer van Soltvadkert (7.700 inw) is bij warme dagen een attractie. Daar zijn veel vakantiehuisjes van Hongaren. Rond het Szelidmeer is een kleine zomerstad ontstaan. Bács-Kiskun heeft etnisch een vrijwel homogene bevolking. Het kent een grote Hongaarse meerderheid, met wat Kroaten en Duitsers rond de plaatsen Hajós (3.300 inw) en Baja (38.100 inw). De autosnelweg E75/M5, waarvan een groot deel een tolweg (met e-vignet) is loopt door deze provincie. De internationale spoorlijn Boedapest-Subotica-Belgrado loopt er tevens door. Op 31km ten noordoosten ligt Kalocsa, de paprikastad met dito museum(18.400 inw), op 60 km ligt Kecskemét (de hoofdstad) en op 78 km, het zuidwestelijk gelegen Baja (38.000 inw).
Een kaart van Hongarije met daarop de provincies. Bacs Kiskun ligt in het zuiden.

Een jugendstil gebouw in Kecskemét.
Het logo van de hoofdstad Kecskemét (kecske=geit) Het logo van de provincie Bacs Kiskun
Beelden uit het dorp.
XML:NAMESPACE PREFIX = O />  De kerk van het dorp Zicht op een wijnbedrijf
(klik om te vergroten) Beelden uit het dorp: het centrale feestplein - daar komt het podium bij feesten
Beelden van de Sziki nap (een evenement rond eten en drinken - juni) 2009.
 Dit was de feestaffiche van de betreffende Sziki Nap Over Bucsu 2009 een ander evenement verscheen een aparte bijdrage.
 Dit was de affiche van dit evenement, een hele boterham zoals men kan zien. Dit evenement verwijst vooral naar het einde van de druivenoogst. Vanzelfsprekend waren we erbij met een hele Brakelse delegatie........
Een merkwaardige figuur uit Akasztó is Joseph Stadler (zowat in heel Hongarije bekend). Die man was enkele jaren geleden onwaarschijnlijk rijk. Zeer jong, begint hij een huidenbedrijf, kocht daarna wijngaarden in de late jaren '70. In 1988 voelt hij de veranderingen die gebeuren en begrijpt dat de markt van de voormalige Sovjet-Unie een kip met de gouden eieren kon worden. De eerste vrachtwagens staken de Oekraïense grens over met een lading bier en champagne. Hij bracht andere goederen terug mee. Er wordt gefluisterd groenten uit o.a. Tsjernobil. Op een bepaald ogenblik had de zakenman 40 vrachtwagens en 250 medewerkers. Hij was een van de grootste exporteurs van alcohol in Hongarije. Toen kreeg hij een droom: voetbalgod worden. In 1993 koopt Stadler een kleine club in de buurt Kiskőrös (uit de derde divisie). Miljardair zijnde geeft hij 30 miljoen forint (112 000 ) en kiest de naam van het team. Het nieuwe Stadler FC wilde absoluut zo snel mogelijk in de 1e divisie spelen. "Na het team, wilde ik meteen mijn eigen stadion, eigen sponsors aantrekken en een nieuwe generatie van spelers maken", zei Stadler. Wanneer Kiskőrös weigert de grond te geven, ging hij met het team in zijn ranch in Akaszto, versierd met Romeinse standbeelden, spelen en trainen. Voor "zijn jongens" lanceerde hij de bouw van het stadion in de buurt, samen met die van een luxe hotel met een thermal bad, twee restaurants en twee enorme parkeergarages ... En inderdaad hij liet in het dorp een voor die tijd hypermoderm voetbalstadion bouwen met gradins, tribunes, een hotel en casino (20.000 plaatsen - geopend op 4 maart 1995). De bouwkost ervan werd geraamd op één miljard forint (12 miljoen ) en was het grootste stadion, gebouwd in Hongarije, sinds de bouw van het nationale stadion in Boedapest (1953). Toen nog maakte het legendarische "Golden Team" van Puskas furore. Het nieuwe stadion werd gebouwd op zijn eigen kosten (toen 45 jaar), zegge en schrijve in opdracht van een voormalige herder. In dit stadion speelde zijn eigen voetbalteam FC Stadler in de toenmalige eerste voetbalklasse. In het kleine dorp kwamen beroemde ploegen spelen zoals Honvéd Budapest de ploeg van de vroeger zeer bekende Ferenc Puskas. Toen kwamen ook ander grote teams zoals Ujpest of vanuit Ferencvaros (Boedapest), gevolgd door hun bussen vol met supporters. Akaszto wordt het centrum van Hongarije. Men kan begrijpen dat dit in het dorp en in de rest van Hongarije indruk maakte. De spelers van het team waren "legionairs". Het waren Oekraïners, Hongaren en zelfs Tsjetsjenen. Stadler is plots voer voor de media. Vóór elke wedstrijd, bezocht hij de kapper. Problemen bleven echter niet uit: "In zes maanden hebben zes spelers het team verlaten", zegt de coach. Met name de steraanvaller Nitchenko verkocht aan Ferencvaros. "De baas wilde geld," zei de coach. Desalniettemin bleef de club drie seizoenen in eerste klasse standhouden.
 Corruptie in het spel of niet? Stadler kreeg problemen met de Hongaarse belastingdienst (APEH). Voor zijn werven, had hij grote bankleningen aangegaan en schulden gemaakt bij o.a. de belastingen. Uitstel werd geweigerd. De belastingdienst, die hem al lange tijd verdacht van belastingontduiking, besloot de rekeningen te 'vereffenen'. In februari deed de politie huiszoeking in de kantoren van zijn bedrijf en nam 40 zakken administratieve documenten in beslag, samen met 2 kg gouden sieraden (van zijn kinderen) samen met de diskettes die nodig waren om het bedrijf te runnen. Op het stadion kwam een hypotheek en de controles vermenigvuldigden zich. Gedurende die tijd, hangt de baas van de club, een nieuw probleem boven het hoofd. Hem wordt verweten een speler voor het team gekocht te hebben (in sept '94 van Bekescsaba), om zo zijn club toegang te geven tot de ere-divisie. De politie opende een onderzoek in januari 1995. De corrupte werd onderzocht en Stadler FC werd gediskwalificeerd. Als neusje van de zalm komt er later een historie over een 'bizarre ontvoering' door de Tsjetsjeense maffia. De bende laat hem vrij de volgende dag tegen een miljoen dollar. Hij wordt beschuldigd van het betalen van o.a. smeergelden enz. Het stadion werd later nog een aantal seizoenen gehuurd door Gázszer FC, maar ook hier kwam een einde aan.
Het sprookje duurde daarna echter niet lang meer en op een frisse morgen zat de Joseph in het gevang voor fraude (vermoedelijk een BTW carroussel). Alles werd geconfisceerd en nu is het stadion vervallen tot een intrieste ruïne. De man is intussen uit de gevangenis ontslagen en heeft een kledingwinkel in Solt. Hij geeft sporadisch gastlessen aan de Hongaarse universiteiten over "snel" succes. In die winkel verkoopt hij nu zijn biografisch boek met de toepasselijke titel: "Van schaapherder tot miljardair". De winkel puilt werkelijk uit van de kledij. Je kan niets noemen, in die sector, dat er niet hangt. De winkel is open van 8 tot 22 u door weekend en al.
Nu speelt de huidige voetbalploeg van het dorp in de eerste provinciale maar heeft geen binding met het verleden.
 Het beroemde Stadler stadion in de gloriedagen ziet er nu zo uit........... en lijkt op een 'rapenveld'. De omgeving is nu verloederd. Dit lokt uiteraard vandalisme uit op grote schaal. Vooral de laatste jaren is het verval erger dan ooit.
 Producten uit het dorp: zonnebloemen en wijngaarden
Zin om te verblijven? Ga dan naar het familiepension.
http://www.szallasinfo.hu/sziki_vendeghaz/
Sziki Vendéghaz: het lokale familiepension. Een typisch familiepension met 4 kamers. Men er zelf koken of genieten van de kookkunst van de gastvrouw. Elke kamer heeft eigen sanitair en een TV. Er is een kleine tuin. Dit pension kan men rechtstreeks boeken. Het ligt langs de hoofdweg nr. 53 de zgn Hoogstraat (Fő ut)
Volgen nu een aantal foto's over diverse onderwerpen.
De verschillende soorten paprika en enkele andere groenten.
 Elk jaar is er een paardenevenement met diverse wedstrijden op de lokale ranch. Daar worden ook paarden en koeien van het grijze Hongaarse ras (met bijzonder scherpe lange hoornen) gefokt.
De lokale peutertuin (Óvoda). Het cultuurcentrum - falúhaz - zicht van de grote weg de fo ut. De lokale lagere school (Általános Iskola) met 120 leerlingen.
Het gemeentehuis De burgemeester Anthony Suhajda
Het wapenschild van het dorp: een gepantserde arm met gouden aren in een blauw geel veld. Een detailkaart om het dorp te vinden op weg nr. 53 (Solt-Kiskörös).
Het cultuurcentrum (falúhaz) gerestaureerd met o.a. Europees geld - Tijdens de feesten wordt de Szent Istvánstraat afgesloten
 Volksdansen aanleren aan de jeugd is een normale zaak en op elk evenement zijn er optredens.
 En....lokale schoonheden met pezsgő (schuimwijn uit Izsák) Egészségére! De Hongaarse vrouwen bakken graag zoetigheden (süteményeket). Elke gast wordt daarmee verrast, maar niet bijster goed voor de lijn. Op het einde van het feest krijg je de rest gewoon mee. Op elk dorpsfeest is er wel een stand met zelfgebakken taarten.

Economisch gezien zijn er verscheidene wijnhuizen met eigen productie, wijnbereiding en uiteraard kelder (o.a. Akker Pince). De wijnboeren oogsten hun druiven zelf met veel volk (d.w.z. manueel) of doen beroep op moderne plukmachines of op Roemeense zigeuners. De geplukte druiven worden direct naar een coöperatieve gebracht. Daar worden de vrachten gewogen en de druiven nadien onmiddellijk geperst. Het sap wordt opgeslagen in grote inox silo's. Er worden zowel witte als blauwe druiven gekweekt en de oogst is in september. Soms begint men al einde augustus. In september zijn er dan de 'oogstfeesten' in Akaszto en de omliggende dorpen. De provincie maakt een globale evenementenkalender op, te krijgen op de toeristische diensten. Op sommige van die feesten duikt dan de gouverneur van de provincie met zijn gevolg op. Elk evenement kent o.a. een stoet (felvonulást), een ruiterommegang met paarden en koetsen, volksdansen, proeven van wijnen, optredens van soms bekende Hongaarse vedetten, worden operette en operafragmenten gezongen en is er soms een schoonheidswedstrijd. Is de stad verbroederd met een buitenlandse stad dan duikt de broederstad op met groepen.
Tweejaarlijks (augustus) is in Kiskörös een groot volksdansfestival (met o.a. buitenlandse groepen) met een heuse wedstrijd. Terzelfdertijd treden fanfares en harmoniën op in een soort competitie.
|