Akasztó ligt middenin het Kiskunsági Nationaal Park. Dit park is uitgezaaid over de gehele provincie. Het hoofdbureau is in Kecskemét. Parkwachters zijn actief in het park en onderhandelen o.a. met de boeren over beheer van de gronden. Zij dragen een herkenbaar uniform. Dit park bevat grote stukken echte puszta d.w.z. ongerept wild grasland. Daarin grazen grote kudden schapen en koeien bewaakt door herders. In die puszta lopen zandwegen (gezien de droogte zo hard als beton) en dit maakt dit gebied een fietsparadijs. Het is daarenboven zo vlak als een biljarttafel. Andere stukken van de puszta zijn gewoon akkerland geworden en daar worden dan maïs, zonnebloemen, koolzaad en luzerne gekweekt. In het voorjaar staan in de puszta grote waterplassen (soms mini-meren) met brak water. Daarin zijn soms heel interessante vogels te observeren. Is het voorjaar regenrijk dan zijn die poelen beduidend groter. In de zomer door de hitte drogen die poelen op en blijft de bodem achter quasi wit, een soort zoutafzetting. Er komen bijgevolg zoutlievende planten in voor. Men heeft in dit gebied een eindeloos vergezicht en twee meter boven het maaiveld geeft een formidabel vergezicht. Er zijn her en der uitkijktorens gebouwd. Die van de natuur houdt kan er wonderbaarlijke dieren en planten zien. Dit is het uitgesproken gebied van de Túzok(Otis Tarda - de Grote Trap) een streng beschermde vogelsoort. Rond die vogel zijn de laatste jaren intensieve Europese programmas opgezet om de aantallen opnieuw op het niveau van vroeger te brengen. Het verdwijnen van de herders en intensieve landbouw brachten deze vogel in serieus gevaar. De vogels zijn bijzonder schuw en ze vinden is niet eenvoudig. Hun kleuren zijn bijzonder aangepast aan de omgeving en ze benutten onevenheden in het landschap om discreet onzichtbaar te blijven. Ze hebben wel een voorkeur voor bepaalde plaatsen. Kent men die dan is het waarnemen wat eenvoudiger.Er vroeg bij zijn is de boodschap anders wordt door het 'spelen van de hitte' in de puszta het plaatje bijzonder onscherp. Observatie zonder sterke telescopen is bijna onmogelijk. Regelmatig organiseren de mensen van het nationaal park tellingen (lente, winter, na het broedseizoen). Ik had het geluk dergelijke tellingen zelf mee te maken. Zit een vrouwtje ergens met kleintjes en er komt een bedreiging, dan geeft de moeder een signaal en gaan de kleintjes snel schuilen en houden zich dan bijzonder stil. Een beetje een gedrag lijk een fazant. Een goede observator vindt dan dan wel een of andere nek die ergens bovenuit steekt. Maar daarvoor moet men getraind zijn. Die witte nekken kunnen vrij goed waargenomen worden vanaf een toren mits een lange ervaring van naar die vogels te kijken.
 Zicht op een puszta en de beroemdste vogel ervan: De Grote Trap. Het nest is bijzonder eenvoudig, zelfs met moeite een kuiltje
 Beheerswerken herstelden de populatie langzaam. Jarenlang werk was nodig, met Europees geld. Het programma eindigde in 2008. Hopelijk kan in de loop van dit jaar een nieuw project opstarten via LIFE +. Wanneer iemand van dit programma een groep vogels ziet dan werden de coördinaten in een soort GPS kaartsysteem opgeslagen. Zelfs de landschappelijke omgeving wordt ingegeven samen met aantallen en geslacht.
Hieronder: het baltsspel m.a.w. hoe versier ik de vrouwtjes? Bijzonder spectaculair om te zien...en daar komen "kleintjes" van.
 Vindt een boer een nest (bijvoorbeeld tijdens het maaien) en hij meldt dat bij een ranger dan krijgt hij, letterlijk, een beloning. Is een populatie in expansie dan komt dat eerder dikwijls voor omdat de nesten dan voorkomen op nieuwe plaatsen. Vanzelfsprekend gaan nogal wat nesten verloren door diverse oorzaken (roofdieren) en letterlijk weggemaaid. Om dit te voorkomen worden de eieren soms weggenomen en vlak voor het uitkomen opnieuw in het nest geplaatst. Dit vergt intense observaties. De laatste jaren worden vogels uitgerust met electronische apparatuur. In de winter wordt speciaal voedsel aangeplant om het "trekken" te verminderen. Dit lukt de laatste jaren aardig en dit in samenwerking met landbouwers. Want anders worden tijdens de trek deze prachtvogels ongenadig afgeknald in bepaalde landen. In Hongarije zelf staat op het doden van deze vogel 'een "astronomische" boete' (volgens de normen van het land).
De symbolen en/of logo's van het nationaal park en het Tuzokprogramma
 De Mikla puszta waarin we fietsen (6240 ha groot). Zo was het in de "goede oude" tijd in die puszta.
 Dit moet je gezien hebben! Die vogel (de grootte van een kleine struisvogel) is adembenemend mooi.

En nog meer moois!
  Nog een gast uit de puszta: de Grauwe kiekendief (Circus pygargus) - foto van een heuse Vlaming Gerard Mornie.
En wat vinden jullie van deze kleppers: het Hongaarse grijze runderras. Wordt nu opnieuw gekweekt op boerderijen in het nationale park. De stieren bereiken een hoogte van 145 tot 155 cm en een gewicht van 800 tot 900 kg, de koeien 135 tot 140 cm en 500 tot 600 kg.
 De gewone Hongaarse boer wou dit ras niet meer, wegens te onrendabel. Het was eigenlijk alleen geschikt voor vleesproductie. De overheid stimuleerde het opnieuw fokken van dit ras en gebruikt daarvoor de grote boerderijen in de puszta. In die puszta is zoveel ruimte dat per koe, 1 ha grasland wordt voorzien. Dat is ook nodig aangezien het grasland, volgens onze normen, mager is. In de zomer kan men dus gemakkelijk dergelijke grote groepen runderen zien her en der.
Een andere pusztagast is de "mangalica" of het Hongaarse varken dat eruitziet als een schaap. Werd vroeger gefokt in de puszta maar is nu een boerderijdier geworden. Geeft formidabele hespen en salami. Leeft op sommige boerderijen halfwild en werpt in openlucht.
|