Hongarije behoort, samen met andere voormalige Oostblok-landen, tot de landen met de hoogste luchtvervuiling in Europa. Volgens cijfers van het Europees Milieuagentschap (EEA) leidde dat er in 2017 toe dat 14630 Hongaren vroegtijdig overleden. Ze stierven gemiddeld 22 maanden eerder dan normaal. Alleen Bulgarije, Tsjechië en Letland scoorden nog slechter. Ter vergelijking: in Nederland, dat ook slecht scoort op het gebied van luchtkwaliteit, stierven in dezelfde periode 11990 mensen vroegtijdig aan de gevolgen daarvan. Hun leven werd gemiddeld met een half jaar bekort. Nederland telt zeven miljoen inwoners meer dan Hongarije.
Fijnstof
Vorig jaar stapte de Europese Commissie naar het Europese Gerechtshof vanwege de laksheid van Hongarije (en vijf andere EU-landen) bij de aanpak van het probleem. Gelijktijdig daagden Hongaarse milieuorganisaties de gemeente Boedapest voor de rechter vanwege het uitblijven van maatregelen tegen luchtvervuiling. De stad heeft inderdaad een enorm smogprobleem. Maar het hoge sterftecijfer wordt minder door stedelijke smog veroorzaakt dan door de luchtvervuiling op het platteland. Fijnstof is een belangrijke oorzaak en het ministerie van landbouw erkende vorig jaar dat houtkachels en het illegaal verbranden van huisvuil daar de voornaamste bron van zijn.
Smerige stookpraktijken zijn niet alleen s winters een probleem. Veel dorpen zijn op sommige zomerdagen gehuld in rook
Vrijwel heel Hongarije kreeg na de val van het communisme aardgas. Maar buiten de grote steden wordt nog steeds op grote schaal op hout gestookt. De laatste jaren is het gebruik zelfs weer gestegen, omdat gas voor veel mensen te duur is. Op het erf van onze buurvrouw, een weduwe van in de zeventig, liggen vele kubieke meters verzaagde boomstammetjes. Haar kleinzoon komt af en toe langs om ze tot stookklare blokken te verhakken. Iedere ochtend stookt ze er het witgeëmailleerde, houtgestookte fornuis in haar lage keuken mee op dat zowel voor verwarming als om te koken wordt gebruikt. Ze heeft gaskachels in de rest van het huis, maar daar komt ze zelden en die steekt ze dus niet vaak aan. Ze stookt alleen hout.
Dat laatste is niet vanzelfsprekend. Hoewel Hongarije geen eigen bruinkool heeft, wordt er jaarlijks zon 350 duizend ton van deze vervuilende brandstof verstookt. Hout is in principe schoner, al gebruiken veel mensen met name versgekapt, vochtig hout dat minder warmte geeft en veel meer rookt dan droog hout. De Levegö Csoport (Luchtgroep), een milieuorganisatie die zich sinds dertig jaar inzet voor schone lucht in Hongarije, pleit dan ook voor een wettelijke verplichting aan houthandelaren om hun brandhout te laten drogen. Maar uit onderzoek van de Luchtgroep blijkt dat een op de drie Hongaren naast hout talloze andere zaken in hun kachel stoppen: van plastic flessen en oude kleding tot bouwafval en kleingeslagen meubels. Als het maar brandt. In sommige delen van het land gaat de hoeveelheid afval die wordt opgehaald s winters met een derde omlaag, zegt Luchtgroep-directeur András Lukács. Hij noemt het een milieuramp in de kachel.
Voor de allerarmsten is het de keuze tussen kou lijden of afval verbranden. Gas is te duur, brandhout ook. Maar armoede als factor wordt overschat, zegt Lukács. Veel mensen willen gewoon geld besparen. Wie bouwafval verbrandt, slaat twee vliegen in één klap: je hoeft geen brandstof te kopen en bespaart bovendien afvoerkosten. Veel mensen weten niet eens hoe schadelijk dat is.
Oude autobanden
Dat probleem wordt ook door het ministerie van landbouw onderkent. Er zijn plannen voor een voorlichtingscampagne, maar Lukács heeft daar weinig verwachtingen van. Er wordt veel te weinig geld voor uitgetrokken, zegt hij. Daarom is de Luchtgroep een eigen campagne Schoon Stoken begonnen. Een van de boodschappen: wie illegaal afval verbrandt, riskeert een forse boete van een half miljoen forint (1500 euro).
Smerige stookpraktijken zijn niet alleen s winters een probleem. Veel dorpen zijn op sommige zomerdagen gehuld in rook. Dan wordt het tuinafval verbrand. Officieel is dat verboden, net als de wijdverbreide, zeer rokerige praktijk om stoppels en onkruid op akkers en bermen af te branden. Maar gemeenten kunnen lokaal ontheffingen afgeven, en dat gebeurt massaal.
Ook onze buurvrouw verbrandt haar onkruid en afgevallen loof. Haar dochter heeft een composthoop en heeft geprobeerd haar moeder te overtuigen dat ook te doen. Dat levert goede aarde op, hè? vraagt de buurvrouw, maar ze heeft geen idee hoe ze dat composteren zou moeten aanpakken. Dus belanden haar bladeren, net als die van de meeste buren, in het vuur. Soms zie je op zulke dagen zwarte roetwolken opstijgen. Voor sommigen is het brandende tuinafval een perfecte gelegenheid om ook wat oude autobanden of bouwafval weg te werken.
Volgens Lukács klagen andere dorpelingen wel degelijk over zulke praktijken. Maar ze weten niet dat het illegaal is, of melden het niet omdat ze geen ruzie met de buren willen. Kleine gemeenten ontberen sowieso de nodige kennis, apparatuur en geld om klachten echt te onderzoeken, laat staan eigen onderzoek te starten. De boete mag fors zijn, de pakkans is simpelweg te klein om af te schrikken.