Akasztó.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De Ooievaar (Gólya - Ciconia cicionia) is hier in het dorp een doodnormale "bewoner", deze vogel is een broedvogel. Rond 19 maart komen de ooievaars terug van Afrika, naar hun vaste nest. Na het broedseizoen, en dit vanaf 15 augustus, vertrekken de vogels opnieuw, voor een lange en gevaarlijke tocht, naar Afrika. Bij hun aankomst zijn zij echter de echte aankondigers van de lente...Na hun vertrek zijn de straten schijnbaar leeg...Daartussen ligt het broedseizoen. In zowat geheel Centraal-Europa kan men nesten van ooievaars vinden in de dorpen...
De ooievaar (Ciconia ciconia - Gólya) is een grote vogel uit de familie van de ooievaars - globaal 20 soorten - (Ciconiidae), een witte vogel met zwarte
vleugelranden en rode poten en snavel. Volwassen
exemplaren hebben lange rode poten, een lange puntige snavel en zijn gemiddeld
100 tot 115 centimeter van bek tot het einde van de staart. De vleugelspanwijdte
bedraagt 195 tot 215 centimeter. Het is een grote en opvallende vogelsoort die al sinds mensenheugenis dorp, stad en veld met zijn aanwezigheid opfleurt. De trek van deze vogel loopt over lange afstanden. Hij overwintert in Afrika ten zuiden van de Sahara. Omdat hij gebruik maakt van thermiek (die zich niet vormt boven open water) om te vliegen vermijdt hij tijdens de trek tussen Europa en Afrika de oversteek
over de Middellandse
Zee door om te vliegen via de Levant
in het oosten of de Straat van Gibraltar in het westen.
Als carnivoor eet deze vogel een brede waaier aan dierlijke prooien, inclusief insecten, vissen, amfibieën, reptielen, kleine zoogdieren en kleine vogels. Hij pakt het meeste voedsel van de grond, tussen
lage vegetatie en uit ondiep water. Het is een monogame broeder, maar vormt geen paar voor het
leven. Dat verklaart waarom sommige ooievaarspaartjes lang bij elkaar blijven. Het paar bouwt een nest bestaande uit grote takken, dat soms meerdere
jaren wordt gebruikt. Het vrouwtje legt elk jaar één legsel van gewoonlijk vier eieren. De eieren (gewicht 110 gram) zijn kalkwit of doorzichtig geel, zonder tekening. Ze worden in de
loop van broedseizoen bruin gewolkt en hebben een fijne korrelige textuur,
meestal niet glanzend, maar worden langzaam aan meer en meer glanzend. Die eieren komen 33 tot 34 dagen na het leggen asynchroon
uit. Beide ouders broeden om beurten de eieren en voeden ook beide de
jongen. De jongen verlaten het nest 58 tot 64 dagen na het uitkomen en worden
hierna nog 7 tot 20 dagen gevoed door de ouders. Als twee ooievaars op hun nest zitten, verklaren ze elkaar hun "liefde" met
spectaculair snavelgeklepper. Daarbij gooien ze hun nek en de bek achterover tot de bek quasi de rug raakt.
Deze opvallende vogel heeft aanleiding gegeven tot vele legendes in zijn verspreidingsgebied, waarbij de meest bekende is dat baby's worden
gebracht door deze vogel. De vogel is nu terug in Vlaanderen en Nederland dank zij herintroductieprogramma's door Natuurpunt. Natuurpunt Vlaanderen startte in 1999 samen met de Vlaamse Gemeenschap, Dierenpark Planckendael en Provinciaal Natuurpark Zwin het project Ooievaars zonder grenzen. Met behulp van satellietzenders volgen ze de verplaatsingen van de Vlaamse ooievaars. Sinds 1999 hebben ze een 25 ooievaars uitgerust met een 35g satellietzender.
De foto's.

Een doodgewone straat (links) met electriciteitspalen, met erboven grote wielstructuren waarop de ooievaar naar hartelust kan broeden op zijn reuzenest. Verder een detailfoto van diezelfde paal voor de aankomst van onze gast. Ik kan jullie wel garanderen als er dat nest grotere jongen zitten er het een en het ander "naar beneden komt". De poort zit dan onder grote witte "sporen" maar geen nood deze vogel is hier beschermd en een welkome gast. De bewoners weten je haarfijn te vertellen op welke dag de vogels aankomen.

Een detailfoto van dit nest, een constructie van takken en planten e.d. Dit nest kan gemakkelijk 300 kg wegen. Elk nieuw broedseizoen wordt er een laag aan toegevoegd. Komisch is het feit dat huismussen gebruik maken van deze serieuze constructies om er hun nest in te bouwen. De metalen wielconstructie werd speciaal geplaatst om als nestplaats te dienen, kwestie om te vermijden dat deze vogels de schouw als nestplaats gebruiken...

En onze gast is net aangekomen. De vogels komen meestal afzonderlijk toe maar na een paar dagen is het koppel herenigd, op voorwaarde dat beiden de gevaarlijke trek overleefd hebben. Wanneer een van beiden op het nest aankomt en de andere partner is er reeds, dan volgt meestal het bekende "klepperen". Om beide partners te kunnen fotograferen moet men vroeg uit bed of het vallen van de avond afwachten.

Een andere foto van diezelfde ooievaar. Soms vindt men ook kunststoffen ofte plastiek in de nestconstructie verwerkt.

En nu een poging tot "close-up" van diezelfde vogel. En nog een beter zicht op de gebruikte materialen in de nestconstructie.

Na het uitkomen zijn de jonge ooievaars gedeeltelijk bedekt met korte,
verspreide, witachtige donsveren, dat
meestal na een week wordt vervangen door een dichtere vacht van wollig wit dons. Tegen de tijd dat het jong veren
krijgt, is het verenkleed gelijk aan dat van de volwassen exemplaren alhoewel de
zwarte veren vaak wat bruine tinten hebben en de bek en poten een wat doffere
bruin-rode of oranje kleur hebben. De snavel is meestal oranje of rood met een
donkere punt. Jonge ooievaars verkrijgen hun volwassen verenkleed in hun
tweede zomer. Een ooievaar is vruchtbaar vanaf het derde levensjaar. Een foto uit de oude doos, t.t.z. gemaakt meer dan 20 jaar geleden toen we voor het eerst de ooievaar hier ontdekten (ingescande oude dia).

Nog een foto uit de oude doos van een goed bevolkt ooievaarsnest. Indien het voedselaanbod in het desbetreffende broedseizoen overvloedig is zijn er meer jongen per nest waar te nemen. Dit konden we zelf vaststellen in 2010 tijdens dit uiterst nat jaar was er een overvloedig voedselaanbod in de omringende puszta. Ook broedseizoen 2011 was een goed jaar.

Nog eentje uit de oude doos van datzelfde nest. Het gaat hier over een ingescande oude dia genomen destijds in het naburige Kiskőrös.

Hetzelfde beeld maar in een naburige dorpskern m.n. in Miske, de nesten bovenop wielconstructies. Foto genomen op een ander tijdstip en in een ander jaar. Dit dorp kreeg onlangs en dankzij Europese fondsen een prachtig gerenoveerde dorpskern...

Vanaf juni-juli beginnen de jonge ooievaars rond te vliegen en overal op neer te strijken. Ook een gelegenheid om het vliegen te oefenen in afwachting van de grote trek. Dit is een gelegenheid tot het schieten van leuke plaatjes. Foto genomen in een ander broedseizoen.

Nog dergelijke foto's van rondvliegende jonge ooievaars. Men kan ze dan ook in groepjes in de puszta fouragerend tegenkomen.

Nog een foto van jonge rondfladderende ooievaars. In de achtergrond het nest.

Even uitblazen op de nok van het dak van de buur...leuke plaatjes te maken tijdens tuinfeestjes, die hier frequent voorkomen...

Een detailfoto van een uitrustende ooievaar. Een dak gebruiken ze soms als tussenstop op weg naar het nest. Zoals gezegd in de inleiding trekken de vogels vanaf 15 augustus weg naar Afrika. Dan lijken de straten leeg... (Foto's genomen op verschillende tijdstippen).

In de puszta kan men gemakkelijk fouragerende ooievaars waarnemen. Wanneer ze door een dergelijke grasvlakte stappen vliegen tientallen insecten en dito sprinkhanen op die ze dan bemachtigen. Zijn er poelen in die puszta kan vangen ze daar amfibie-achtigen. Het voedsel wordt voorverteerd (in een soort krop) aan de jongen gevoederd via een soort braakbeweging...

Nog een paar exemplaren op wandel in een pas gemaaid grasland. Ook dit is een bron van voedsel zij het maar verpletterde kikkers en andere door de landbouwmachines. Zo zagen wij reeds roodpootvalken jagen vlak achter een maaidorser.

Ook langs de vele kanalen in het dorp kan men ooievaars waarnemen. Deze zandwegen bieden onbeperkt fietsplezier.

Een exemplaar gaat er vliegend vandoor. Men kan deze vogels niet echt dicht benaderen in de puszta. Ze gaan op de vleugel...(deze foto en de bovenstaande zijn van natuurfotograaf Gerard Mornie).

Een heel ander verhaal zijn de ooievaars die om een of andere reden uit het nest zijn gevallen. Dan zijn ze hulpeloos. In het vogelringstation aan Kolon tó (Kolon-tavi Madárvárta Izsák) worden dergelijke dieren opgevangen, geringd en gevoederd tot ze wegtrekken. Op de rechtste foto staan de zeldzame Zwarte ooievaar (Ciconia nigra-fekete gólya). Deze soort is forser dan de gewone ooievaar en broedt in bomen in bosgebieden. Deze is hier in de omgeving waar te nemen, zij het moeilijker. Deze soort komt later aan en vertrekt ook later naar Afrika. Rond deze vogel liep in het Kiskunsági Nemzeti Park een programma (met Europese fondsen m.n. LIFE) waar exemplaren voor de trek een zendertje meekregen om na te gaan waar ze juist naartoe trekken. Via een sateliet is een dergelijke vogel te volgen. Een exemplaar werd getraceerd, omgekomen (verongelukt) in Egypte...

Nog een foto in het ringstation van verzorgde en geringde jonge ooievaars (een gewone en een zwarte). Rechts een zwarte ooievaar.
Bron: eigen ervaring, eigen foto's (niet allemaal) en de websites: http://nl.wikipedia.org/wiki/Ooievaar http://www.natuurpunt.be/nl/biodiversiteit/trekvogels/ooievaar-trek_1315.aspx http://www.vogelbescherming.nl/vogels_kijken/vogelgids/zoekresultaat/detailpagina/q/vogel/158 http://www.springalive.net/nl-be/springalive/ooievaar (klikt men op deze link dan hoort men het beroemde 'klepperen').
|