Ik sta in de rij... te wachten. Iets waar ik normaal gesproken niet goed in ben, want het begint me dan te kriebelen. Steunen op het rechterbeen, iets later op het linkerbeen. Ik kijk naar datgene wat ik van plan ben te kopen en vraag me dan af of ik nu altíjd de verkeerde kassa kies. Heel soms word ik uit mijn dagdromerij gehaald door de klant vóór mij. Blijkbaar is er iets gebeurd dat heel grappig is dus ik lach mee alsof ik er iets van begrijp. En dat terwijl het voor mij altijd nog veel te langzaam gaat
Maar vandaag is anders, want vandaag is het warm, zéér warm zelfs. Wat je dan ziet zijn mensen die te weinig of juist al te veel gedronken hebben en ook zij gaan in de rij staan. Vandaag kijk ik nog maar net om me heen of ik zie dat een man ruzie maakt met een medewerker van de Makro: Hij wilt binnen zonder pas, maar dat mag natuurlijk niet. Regels zijn regels en het zijn oude regels ook nog eens. In plaats van zich te verontschuldigen, zet hij zijn rug op en blaft. Zo lekker macho stijl in de hoop zich naar binnen te kunnen bluffen. De medewerker sputtert nog redelijk goed tegen, maar verliest uiteindelijk wel de strijd. Misschien had deze medewerker ook door dat het een veel te warme dag was.
Na mijn boodschappen is het tijd om naar huis te vertrekken: Helm op, er voor zorgen dat mijn tas goed over mijn schouder hangt, sleutel in het contact en dan met volle snelheid het asfalt onder mijn twee wielen voelen schuiven. Nou ja, volle snelheid... De volle 45km/u dan wel, want ik zit op mijn brommer. Mijn brommer, op een baan, op een veel te warme dag, samen met de mensen die veel te weinig of juist veel te veel hebben gedronken. Ik voel mijn eigen adem terugkaatsen van van mijn helm en besef dat het daardoor alleen maar warmer lijkt.
En dan gebeurt het, ik wou graag zeggen dat het "plots vanuit het niets" was, maar ik weet al beter. Een auto komt naast me rijden, slechts enkele centimeters van mijn stuur vandaan. Ik hoop dat de wind die vandaag niet van zich heeft laten horen ook nu lekker blijft liggen zodat ik daadwerkelijk kaarsrecht kan blijven rijden zoals de automobilist blijkbaar van mij verwacht. Wanneer ik voel dat dit kaarsrecht rijden mij niet gaat lukken, rem ik af. Juist op dat moment wordt het gat dat deze auto voor mij liet alsmaar kleiner. Sterker nog, de autoband schiet over de stoeprand heen en het duurt enkele seconden alvorens meneer alles weer 'onder controle heeft'. Terwijl ik allerlei onchristelijke dingen bijeen roep, zie ik dat de vrouw in de auto ook figuurlijk aan mijn zijde is. Met wilde gebaren maakt zij de mannelijke bestuurder duidelijk dat hij te ver is gegaan.
Ik ben nog aan het bekomen van dit rare incident wanneer ik geblaf achter mij hoor, of misschien eerder agressief geclaxoneer. Wederom een auto die denkt dat ik kaarsrecht kan rijden en wederom wordt het gat waartussen ik mag rijden kleiner; ditmaal wel veel bruusker. Mijn knokkels zien wit van het knijpen in mijn handremmen en ik weet nog net de auto te ontwijken. Ik roep, ik roep van schrik, angst en woede en krijg een middelvinger als reactie. Blijkbaar wil de autobestuurder op deze manier proberen duidelijk te maken dat ik niet thuishoor op de weg, maar op het fietspad. En ach, dat ik daarbij onder zijn auto kon belanden is blijkbaar maar een bijzaak...
Maar nu mijn vraag aan u: Kent u de verkeersregels wanneer het aankomt op brommers? Wanneer moet u mij op de baan verwachten en wanneer mag ik het fietspad op?