De aanwezigheid van een ooggetuige, die door Jezus intenser bemind werd dan Petrus, is een welsprekende en diepzinnig commentaar op de betrekkelijke waarde van het kerkelijk ambt. Dat ambt is noodzakelijk omdat een taak volbracht moet worden en de eenheid bewaard, omdat een eenhoofdige leiding soms beter dan een collectief besluitvaardig is. Maar de mate van macht in de verschillende ambten is blijkens het vierde evangelie en blijkens de brieven niet noodzakelijk conform aan Jezus voorkeur en liefde. Als de kerk mensen op de huidige dag twisten en meer dan dat over autoriteit van kerkelijke leiders en bedienaren, of over de vraag of een vrouw gewijde dienares van water en brood kan zijn, klinkt de stem van het vierde evangelie en van de brieven als een waarschuwing en voor wie ze goed lezen wil, als een vertroosting. Vanaf den beginne is de geloofs gemeenschap het niet eens geweest over het gezag, maar wel over de liefde. De hoogste waardigheid die nagestreefd kan worden, is niet die van Petrus, niet die van de apostelen en zelfs niet die van de oudsten. De hoogste waardigheid is die van te behoren tot de gemeente van de geliefde leerling van Jezus Messias. De hoogste en eigenlijk de enige waardigheid is liefhebben. De ganse rest is tweede hands .