Eergisteren vertrokken we uit Ioannina in de zon. Maar al snel kwamen er donkere wolken en terwijl we alsmaar hoger reden verdween de zon helemaal. Tot grote verbazing van onze gps-mevrouw vonden we toevallig de autosnelweg door het Pindosgebergte. Helemaal nieuw en daarom bij haar onbekend. Op meer dan duizend meter hoogte reden we door de ene tunnel na de andere. Het was spijtig dat we een afrit moesten nemen om naar de Meteora te gaan. Net voorbij Kalambaka doken de rotspieken op, verheven boven de laagvlakte. Patrick ging meteen op verkenning na onze aankomst op camping Vrachos Kastrakis. Ik deed het rustiger met een boek in de zon. In het campingrestaurant was het druk : de pope met zijn vrouw, verder vooral oudere mensen in zondagse kleding. Op een groot vuur buiten werd ons vlees gegrild. Heel lekker.
Gisteren hebben we de Meteorakloosters bezocht. Met de moto reden we tot aan het eerste klooster. En dan begon de klim : per klooster tussen de 150 en 200 trappen. We hebben er vijf bezocht, mijn benen waren doodmoe bij thuiskomst. De kloosters zijn allemaal indrukwekkend : een rijk versierde katholicon (kerk), bijna allemaal een schat aan oude boeken, iconen en wandtapijten. En overal leven nog monniken of nonnen. We hebben ook de constructie gezien waarmee ze netten met materiaal bovenhalen, vroeger zuiver met mankracht, nu is overal elektriciteit. Het viel ons op hoeveel Grieken hier naartoe komen, heel devoot kussen ze de iconen. Wat ook bijzonder was, ik mocht nergens in mijn lange broek binnen : ik moest er een wikkelrok over aan doen. Ieder klooster had er een grote voorraad van. In het grootste klooster was een museum over de onafhankelijks strijd en over de tweede wereldoorlog. Die monniken waren echte patriotten, er waren er ook genoeg gedood door de Turkse overheersers omdat ze trouw bleven aan hun geloof.
Vanmorgen begon onze grote verplaatsing naar het zuiden. In vogelvlucht zo'n kleine tweehonderd kilometer, maar dwars door de bergen. We hebben er uiteindelijk meer dan vijf uur over gereden. Een keer verdwaald in een stadje, een andere keer een afrit gemist maar verder goed door gereden. Nu staan we op camping Delphi. Van op onze standplaats zien we onder ons het stadje en in de verte de zee. De zon schijnt en er waait een fris briesje. Wat kan het leven toch mooi zijn...
|