Inhoud blog
  • Nairobi - Tanzania oktober 2008 (9)
  • Nairobi - Tanzania oktober 2008 (8)
  • Nairobi -Tanzania oktober 2008 (6)
  • Nairobi - Tanzania oktober 2008 (7)
  • Nairobi - Tanzania oktober 2008 (5)
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Het zijn de kleine dingen die het doen.

    19-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nairobi -Tanzania oktober 2008 (1)

    Klingenaars maken een alternatieve tocht door Oost-Afrika
     
    Vijf Klingenaars, Antoon Verelst, Marleen Van Dommele, Marc Nuytten, Gerti en Erik Maes, beleefden in oktober een beklijvende reis naar Tanzania. Voor deze laatste twee was het al voor de derde keer dat ze een niet-toeristische tocht door dit arm land maakten. Dit jaar begon hun reis al in Nairobi (hoofdstad van Kenia). Het relaas van een reeks ontmoetingen.

    De sloppenwijken in Nairobi: met 300 000 op één vierkante kilometer


    We ontmoeten Justine, ze is aidspatiënt en moeder van tien kinderen. De vaders van haar kinderen kent ze niet. In gezelschap van de Vlaming broeder Lukas Martens, lid van het genootschap Charles de Foucauld worden we in haar ‘sloppenwoning’ binnengeleid. Onder de indruk van de armoedige toestand waarin deze vrouw leeft, trachten we onze camera’s, symbolen van onze Westerse welstand wat onhandig te verbergen. Omdat we overmand zijn door emoties hebben we het moeilijk om een gesprek op gang te brengen. We kunnen niet geloven dat hier een gezin kan overleven. Bovendien begint het te regenen en sijpelt op verschillende plaatsen het water door de versleten golfplaten. “Dit is het klein regenseizoen”, verklaart Lukas die reeds 10 jaar in deze sloppenwijk werkzaam is. We vragen ons af wat er nog van de schamele inboedel zal droog blijven als de regen volledig zijn duivels zal ontbinden. Justine betaalt voor dit krot 800 Keniaanse shilling (= 8 €) per maand aan de eigenaars. De beheerders van de 12 sloppenwijken in Nairobi behoren bijna allemaal tot de Kikuyu’s. Deze levert al jaren de president en een deel van hen heeft dus de macht en het geld. De meeste bewoners van de slums daarentegen zijn Luo’s. Odinga, de voornaamste belager van de president Kibaki tijdens de laatste verkiezing, is ook een Luo. Om het een beetje gechargeerd te zeggen: het lompenproletariaat in de sloppenwijken was de aanleiding dat er ook in Nairobi’s armste wijken begin dit jaar zware rellen tussen Luo’s en Kikuyu’s uitbraken. Om het geld bij elkaar te krijgen, tracht Justine langs de straat houtskool te verkopen. Ondertussen heeft Francis, een van haar zonen zijn studies moeten stoppen. Hij volgde het 3’de middelbaar, maar er is geen geld meer en dus worden zijn kansen om ooit uit deze sloppenwijk te geraken fel gehypothekeerd. Zijn moeder heeft volledig haar hoop gesteld op broeder Lukas. Hij heeft haar trouwens geholpen met de nieuwste aidsgeneesmiddelen. “Ik ben aan de dood ontsnapt”, verklaart ze en vraagt Lukas om de goddelijke zegen over haar en haar gezin uit te spreken. Ingetogen volgt ze het gebed van de priester en dankt hem ontroerd. Lukas troont ons mee naar een ander krotje in de buurt. Hij stelt ons voor aan Mabel, een jonge vrouw met aids die tevens ook een depressie doormaakt. Doordat ze niet meer voor haar kind kan zorgen, is het onder de hoede van haar vader gesteld die ongeveer 500 km van haar vandaan woont. Met behulp van Lukas wil ze toch wel pogingen doen om uit deze situatie te geraken. Terwijl ze een aantal praktische afspraken met hem maakt, lezen we een tekst op een beduimeld papier aan de muur: “Terwijl we leren uit het verleden, leven we voor de dag van vandaag en hopen op een betere toekomst”. Terwijl we afscheid nemen, prevelt Mabel in het Engels: “Wil je voor me bidden?”. Sterk onder de indruk verlaten we haar woning en wandelen we verder in deze verpauperde omgeving met optrekjes van moddermuren en roestige golfplaten te midden van hopen afval waardoor open riolen met allerlei soorten uitwerpselen kronkelen. Vrouwen staan aan te schuiven voor de schaarse waterbronnen. Ondertussen heeft Justine haar plaats aan haar verkoopsstandje terug ingenomen en zij groet ons vriendelijk en opgewekt… Volgens Lukas zijn de bewoners van de slums in Nairobi met meer dan 2 miljoen. Ongeveer gemiddeld zes personen per krotje. Nairobi bezit de benijdenswaardige eer de grootste sloppenwijk van Afrika te bezitten: in Kibera alleen wonen ongeveer 800 000 mensen. Van de VN- plannen om hen een betere huisvesting te bezorgen, is er nog steeds niets te merken. Ondertussen zijn de levensomstandigheden zo erg dat ratten en muizen er geen onderkomen zoeken omdat er geen voedselrestanten te vinden zijn… Toch blijft bij deze mensen de wil bestaan om te vechten voor betere levensomstandigheden, maar ze moeten daarvoor enorme inspanningen leveren. Zo hebben bijvoorbeeld de bewoners van de slums geen geld om de bus te betalen en daarom dienen ze, als ze willen gaan werken, soms vier uur per dag te stappen… We hebben vandaag de armsten der armen ontmoet… Als overgang vanuit onze beschermde Westerse maatschappij kan dit tellen.

    Erik Maes

    19-12-2008 om 00:00 geschreven door kire seam  


    20-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nairobi - Tanzania oktober 2008 (2)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Over mirakels en vliegende toiletten

    We wandelen nog steeds in Nairobi met naast ons broeder Lukas als enthousiaste gids. Gisteren was deze volgeling van Charles de Foucauld voor ons nog een onbekend hoofdstuk. De kennis over de genootschap, ook wel de “kleine broeders van Jezus” genoemd, reikte voor ondergetekende verslaggever niet verder dan “al eens over gehoord”. Als de gammele poort die naar zijn woning leidt, piepend opendraait, begrijpen we al een beetje beter de getuigenis die broeder Lukas Martens (die ook priester is) aflegt “als volgeling van Jezus”.
    Deze schamele woning deelt hij met drie jongere broeders en staat aan de rand van de sloppenwijk Kangemi (200 000 inwoners). In alle opzichten wil hij leven zoals de bewoners van deze slums, zo kan hij hun noden beter aanvoelen.
    De mensen noemen hem ‘Camaho’ wat bij ons zo veel betekent als “Janssens”. Met zijn Westerse naam zou hij een vreemde blijven; nu is hij ‘een van hen’.
    Het leven van deze Vlaming begint 71 jaar geleden in Zulte. Omdat zijn moeder een Franstalige is, gaat hij naar Wallonië op internaat. Verder staat gans zijn leven in dienst van de minst bedeelden. Na een aantal werkjaren in Kameroen stelt hij zijn talenten en werkkracht ter beschikking in Kongo, waar hij de rumoerige overgang naar de onafhankelijkheid meemaakt. Daarna is hij 20 jaar actief in Tanzania om vervolgens nu al 10 jaar voor de aidspatiënten in de sloppenwijken van Nairobi te werken.
    We vertoeven reeds een aantal uren in de dagelijkse ‘werkomgeving’ van Lukas en we worden vervuld van een diep respect voor deze eenvoudige man die ondanks de miserie rondom hem, een grote levensvreugde uitstraalt. De impact die de nieuwe aidsgeneesmiddelen op de gezondheidstoestand van Justine heeft, noemt hij een ‘mirakel’. We denken dat Lukas’ leven een aaneenschakeling is van grote en kleine mirakels. En om op de lijst van de heiligen te komen, zal hij volgens ons na zijn dood
    geen extra mirakels meer nodig hebben.
    Omdat we nog maar twee dagen van huis zijn, hebben we de knop nog niet helemaal omgedraaid. We vragen Lukas waar zich de toiletten bevinden.
    “Er is zo ongeveer een toilet per 100 inwoners ”, zegt hij lachend.
    Het zijn primitieve constructies met een gebarsten vloer, roestige ijzeren deuren en een dak uit stukken plastic en karton.
    Nu zitten we met nog meer vragen: “Wat doen ze dan ’s nachts? Wat met de veiligheid? Gebruiken de vrouwen dan ook die ‘toiletten’?”
    “Dat is een mirakel (alweer!)”, antwoordt onze gids, “’s Nachts of als men dringend moet, wagen ze zich inderdaad niet ver van hun woning. Ze doen dan hun boodschap op een papier of in een plastieken zak. Ze laten het opdrogen en (of) gooien de ontlasting over de straat, in sloten of gewoon zo ver mogelijk weg. Dit fenomeen is bekend als het ‘vliegend toilet’.”
    Het probleem is daarmee zeker niet opgelost. We vernemen dat de daken van sommige sloppenwijken bezaaid liggen met volle zakken die vliegen aantrekken. Soms is het geheel open gespat op de aarden muren of verstopt het de afvoerlopen. Een open riool verspreidt een ondragelijke stank. In het regenseizoen gebeurt het dat het afvalwater in de huizen loopt. Allerlei ziekten loeren om de hoek.
    Alleen de non-profit organisaties trachten iets aan deze toestand te doen door sanitaire blokken te bouwen. Omdat de sloppenwijken illegale nederzettingen zijn, wil de overheid hier niet investeren in infrastructuur.
    In deze omstandigheden werken mensen zoals Lukas Martens. Zij ijveren voor betere huisvesting, zorgen voor aidspatiënten, trachten financiële middelen te verzamelen om kinderen te laten studeren, begeleiden ijverige inwoners bij het opstarten van een bescheiden winkeltje… Allemaal kleine druppeltjes … Maar zoals Camaho het zelf zegt: “Je moet je focussen op het weinige dat je kunt doen, en niet op dat wat nog zou moeten gebeuren”.

    Erik Maes

    20-12-2008 om 00:00 geschreven door kire seam  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nairobi - Tanzania oktober 2008 (3)

    Hoop voor de aidskinderen (3)

    We verblijven nog steeds in de hoofdstad van Kenia. Nairobi is een wereldstad met meer dan vier miljoen inwoners waar toppolitici van alle kanten van de wereld ernstige ontmoetingen organiseren om zich te buigen over de grote problemen van deze tijd…

    De omgeving van het Kenyatta International Conference Center steekt schril af tegen de armtierige omgeving van de sloppenwijken. Nairobi heeft de weinig benijdenswaardige eer om de grootste sloppenwijk van Afrika, Kibera, op haar grondgebied te bezitten.

    We vragen ons af of het iets zou veranderen aan de besluitvorming indien de regeringsleiders eerst de slums zouden bezoeken vooraleer besprekingen over de armoedebestrijding aan te vatten.

    In afwachting van een structurele kentering is de hulpverlening afhankelijk van privé-initiatieven. Aan de rand van de sloppenwijk,Kangemi bezochten we een kleinschalig initiatief “Upendo” (Kiswahili voor “liefde”). Een sociaal assistente rekruteert een aantal weeskinderen besmet met het aidsvirus of straatkinderen die seksueel misbruikt zijn. De kinderen worden er vijf dagen op zeven opgevangen en genieten ook onderwijs. Tijdens de weekends kunnen ze er niet terecht, maar ze blijven toch rond de instelling hangen. Ieder uitgekozen kind kan maximaal 1 jaar genieten van deze begeleiding. Ondertussen worden ze voorbereid om naar een armenschool te gaan. Het geheel wordt geleid en ondersteund door een Ierse katholieke gemeenschap. In totaal gaan er in deze scholengemeenschap momenteel 600 leerlingen uit de sloppenwijken naar school

    De “Upendo-unit” kan 27 kleine kinderen opvangen, maar momenteel is er te weinig geld en zijn er slechts 15 aidskinderen aanwezig. De aanpak is even indrukwekkend als professioneel. De benadering bestaat uit 4 segmenten: ziektebehandeling, verzorging van de verschillende sociale aspecten, de aidspreventie en de opvoeding en de begeleiding van de familie.

    We zijn persoonlijk getuige hoe dit laatste in zijn werk gaat. Vandaag (zaterdag) worden de mensen (familie, kennissen, vrienden…) die zich voor de kinderen verantwoordelijk stellen, uitgenodigd voor een “bijscholing”. De verantwoordelijken van deze sessies willen dat we een kijkje gaan nemen.Wat bedeesd schuifelen we de kamer binnen. Er zijn een vijventwintigtal volwassenen verzameld en hun enthousiaste begroeting helpt ons over de drempel. Een vrouw vraagt of ze een welkomstlied mag zingen. We zijn ontroerd. Een mannelijke begeleider geeft uitleg over de reden van ons bezoek. Luidop geven de mensen eenstemmig hun goedkeuring. Ze worden aangespoord voor gans het gezelschap hun visie over de toekomst te verkondigen. We worden nogmaals emotioneel als we van deze mensen in nood een optimistisch signaal ontvangen. Een oom van een aidspatiëntje legt een merkwaardige verklaring af: “Ik wil dat er voor het kind genoeg kleding, voeding, medicatie enz. zal zijn, maar dat het ook zal opgroeien met voldoende discipline”.
    Ook broeder Lukas is verrast door deze opmerking. Er is inderdaad meer nodig dan materiële begeleiding. Deze eenvoudige man geeft aan de hulpverleners een speciale boodschap mee. Nog een lange weg dient afgelegd…
    Maar we zijn blij dat er voor deze Tumainikinderen (tumaini betekent in het Kiswahili ‘hoop’) een lagere school wacht, waarin ze kunnen leren hun talenten aan te spreken, want kennis en vaardigheden zijn even belangrijk als geld. Ondertussen krijgt hun familie deskundige begeleiding en een financiële ondersteuning om op de markt (vooral) groenten en fruit te verkopen om zo hun eigen weg te kunnen vinden.
    Morgen vroeg verlaten we Nairobi. Er wacht ons een vijf uur durende busreis naar Arusha (Tanzania). Tot ziens Lukas, Justine, Mabel … en alle andere vrienden die we ontmoet hebben. Soms voelden wij ons voyeurs, maar toch bedankt voor jullie aanstekelijk optimisme en levensvreugde.
    Dat je steeds mag wakker worden bij een rooskleurige macheo (zonsopgang).
    (Erik Maes)

    (Erik Maes)

    20-12-2008 om 00:00 geschreven door kire seam  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nairobi - Tanzania oktober 2008 (4)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een handicap is geen vloek (4)

    Door de erbarmelijke toestand van de wegen en het gammele busje waarin we de reis maken, hebben we iets minder dan zes uur nodig om de 385 km van Nairobi naar Arusha (Tanzania) te overbruggen.

    Ondanks de Afrikaanse vertraging waarmee onze Tanzaniaanse vriend, John op de afgesproken plaats arriveert, wordt het toch een blij weerzien. John ontvangt sinds de jaren ’90 via een contactpersoon in Vlaanderen, mensen zoals wij en tracht hen gedurende de reis een overzicht en inzicht te geven in de cultuur en levenswijze van de bevolking. Allerlei toeristische constructies waarbij nagebouwde hutten met mensen in authentieke klederdracht als acteurs rondlopen, worden zo veel mogelijk vermeden. We bezoeken mensen, in al hun eenvoud en … armoede. Deze boeiende contacten worden afgewisseld met prachtige wandelingen en bezoeken aan bekende natuurparken zoals de Serengeti, Ngorongoro, Tarangire… en het Arusha National Park.
    Dit laatste park heeft een oppervlakte van 137 km2. Omdat we tussen de dieren mogen wandelen, krijgen we een (vrouwelijke) ranger, Nehema, mee… Vooral bij het naderen van buffels schijnt een gewapende ondersteuning af en toe noodzakelijk te zijn. Het is een fascinerend gevoel te midden van giraffen, wrattenzwijnen, dikdiks (kleinste antilopensoort) en buffels vrij te kunnen evolueren. Bij het buiten rijden, wuiven de witzwarte colubusapen (met heel lange staart en grappig kopje) ons uit.
    De volgende dag wandelen we in Marangu op de onderste flanken van de Kilimanjaro (met zijn 5895 m de hoogste berg van
    Afrika) en staan op de plaats waar de echte beklimmingen beginnen, maar laten deze onderneming aan berggeiten met een jonger bouwjaar.
    Na deze twee dagen ‘natuurexploratie” gaat de reis naar Monduli, hoofdstad van een
    gelijknamig district (zo groot als Vlaanderen) en een gebied met heel veel problemen: dun bevolkt, kampend met watertekort en overbegrazing, met marginale landbouw en nauwelijks economische activiteiten. Deze tijd van het jaar (oktober) is het einde van het droogseizoen en we zien vooral geiten en ezels op de dorre vlaktes grazen. De kuddes koeien zoeken groenere streken op. De landbouwers behoren vooral tot de Masaïstam. Oorspronkelijk was dit een nomadenvolk, maar nu nog blijven ze, zij het binnen een beperkt gebied, rondtrekken. Dit is een van de redenen waarom dit volk een negatieve houding heeft tegenover de gehandicapten. Een kind dat niet mee kan komen en – letterlijk – niet op eigen benen kan staan, vormt een grote last voor een rondtrekkende groep. Deze gevoelens ten aanzien van gehandicapten leiden in de Masaïgemeenschap geregeld tot uitwassen. Het is niet ongebruikelijk om gehandicapte kinderen te vermoorden. Het was vroeger heel gewoon, al gebeurde het in het geheim. Nu worden zij nog steeds sterk verwaarloosd en krijgen geen medische behandeling.
    Door een samenwerking tussen de aartsbisschop van Arusha en Anna Mollel (verpleegkundige bij de Flying Medical Services), beiden ook Masaï, wordt in 1998 het gehandicapten rehabilitatiecentrum “Huduma Ya Walemavu” gesticht. We bezoeken deze instelling. De coördinatrice Mireile ontvangt ons hartelijk. We krijgen van haar een deskundige uitleg en schoorvoetend volgen wij haar bij een bezoek aan de verschillende afdelingen. Het is de bedoeling dat de kinderen hier een drietal maanden kunnen blijven. Ondertussen kan een staf van verpleegkundigen, fysiotherapeuten en artsen aan het werk. Het allerbelangrijkste daarbij is: liefde geven. Ze letten erop dat de kinderen niet vervreemden van hun wortels. Alles is gericht op de terugkeer naar huis; daarom tracht
    men zoveel mogelijk de ouders te betrekken bij de behandeling en leren hen hoe ze met de kinderen moeten omgaan. Ook valide kinderen uit de buurt komen naar de kleinschalige lagere school, waardoor hun gehandicapte vriendjes makkelijker integreren. Op onze vraag of schenkingen in de vorm van westers speelgoed zouden helpen, krijgen we te horen dat het overstelpen met allerlei luxe producten en bergen speelgoed de terugkeer naar de lemen hutten juist zou bemoeilijken. Trouwens ook het dieet van de kinderen moet zo veel mogelijk aanleunen bij het voedsel dat ze thuis krijgen. “Je bereikt niets met de kinderen uit hun omgeving weg te plukken”, aldus Mireile “daarom schenken we veel aandacht aan de voorbereiding en de begeleiding om hen terug in hun familie te laten functioneren. Zo trachten we mee te werken aan een mentaliteitswijziging waarbij de Masaï gehandicapten niet langer als een vloek beschouwen.”
    Dit centrum waar een dertigtal kinderen terecht kunnen, krijgt financiële ondersteuning van Caritas International (afdeling Duitsland), maar ook via de stichting “Njokuti” uit Nederland gaan regelmatig chirurgen op eigen kosten naar dit gebied.
    Uit respect voor de aanwezige patiënten zijn er geen foto’s genomen, maar de beelden van de hulpeloze kinderen blijven voor altijd op ons netvlies gebrand.

    (Erik Maes)

    20-12-2008 om 00:00 geschreven door kire seam  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nairobi - Tanzania oktober 2008 (5)

    Dankbaar voor wat je hebt

    Het is onmogelijk om zelfs na een derde verblijf in Tanzania (in 1964 ontstaan uit Tanganyika en Zanzibar) een totaal beeld te geven van het grootste land van Afrika. De afstand in rechte lijn van het oosten naar het westen bedraagt 1400 km en van het noorden naar het zuiden 1150 km. De informatie en de impressies die we hier neerschrijven komen vooral uit het noorden van het land. Door de aanwezigheid van een aantal prachtige natuurparken, en bergen zoals de Mount Meru en de Kilimanjaro is deze regio trouwens vooral bij de natuurliefhebbers het meest populair. In deze wonderlijke natuur en buiten de door de toeristen platgetreden paden ontmoet je dan de vriendelijke, gastvrije en kleurrijk uitgedoste Tanzaniaan. Sommige van deze ontmoetingen zijn zeer intens en je houdt er steevast een blijvende vriendschap aan over.

    Neem nu Anoldi Temba uit Monduli. We ontmoetten hem in 2005. Hij troonde ons mee naar zijn nederig huisje en fier stelde hij ons voor aan zijn gezin: vrouw, vier dochters en een zoon. Hij vroeg ons een foto van hen te nemen. Terwijl zijn vrouw koffie en thee klaar maakte, vertelde hij over zijn hekwerk’bedrijfje’. Onder een klein afdak maakte hij met een minimum aan werktuigen allerlei ijzeren raam –en deurconstructies. Een techniek die hij zich in een missiepost eigen had gemaakt. Duidelijk een man met ambitie en… dromen.

    Als je dan twee jaar later (2007) in de buurt bent, wil je uiteraard deze familie terugzien. Bij ons weerzien is het alsof we nooit weggeweest zijn. Met kinderlijk enthousiasme ontvangt hij ons in zijn nieuwe woning waarvoor hij ongeveer 2000 € betaald heeft. Hiervoor bezit hij ook een klein tuintje waarin hij allerlei groenten wil kweken. Als je weet dat een doorsnee werknemer ongeveer 1 € per dag verdient, dan kun je wel stellen dat onze Anoldi goed heeft ‘geboerd’. We groetten ook zijn vrouw en twee van zijn dochters en zij verzorgen een uitgebreide maaltijd die bestaat uit kleine boontjes (van de markt in Arusha), rijst, allerlei andere groenten met wat vlees ertussen en een soort “melkaardappeltjes”. Het traditionele fruit ontbreekt natuurlijk ook niet. De omstandigheden in acht genomen: voor ons een koninklijke maaltijd.

    Dit jaar staat alweer een bezoek aan Anoldi op het programma. We horen dat ondertussen zijn zoon overleden is. Het wordt ons verteld als een fait divers. De Afrikanen gaan blijkbaar anders om met de dood. Dood hoort daar zoveel meer bij het leven dan in het Westen: 1 op de 8 kinderen sterft voor het einde van het eerste levensjaar. Geneeskunde wordt eigenlijk bedreven vanuit een heel ander gezichtspunt. Zoveel mogelijk mensen proberen beter te maken in plaats van iedereen moet beter worden. Er zijn dan ook geen klachten of claims tegenover verplegers en dokters, maar wel dankbaarheid voor iedere hulp die geboden kan worden. Zo spraken we in 2005 met een vrouw die in de wasserij van het dispensarium in Mwanga werkte. Ze had 9 kinderen, waarvan er vijf gestorven waren. De alleenstaande vrouw was fier op haar overige 4 dochters die allemaal goed studeerden. Met de steun van de missiepost van de Witte Zusters vond zij voldoende kracht en steun om hun studies te bekostigen. Ze straalde een enorme levenslust uit…

    Monduli heeft sinds ons eerste bezoek een grote expansie gekend zodat de overheid eraan denkt om aan de kleine eenmansbedrijfjes zoals het hekwerkbedrijfje van Anoldi te verbieden zich nog verder te ontwikkelen binnen het centrum van de dorp. Voor onze westerlingen een natuurlijke evolutie, maar voor de Tanzanianen niet zo evident. Nieuwe grond kopen kost geld en bovendien zijn er geen voldoende financiële middelen om zo ver buiten het centrum nutsvoorzieningen aan te leggen. Ondanks de nieuwe problemen die zich aankondigen, vertellen ze een en ander met de traditionele Afrikaanse glimlach.

    Zouden zij er onder hun muskietnet toch van wakker liggen?

    Anoldi vergezelt ons naar het guesthouse waar wij de nacht zullen doorbrengen. Zoals we al schreven: Monduli heeft grote problemen met de waterbevoorrading. Normaal gezien krijgt buiten het regenseizoen elk deel van de regio slechts om beurten een watervoorraad. Maar we zijn oktober, laatste maand van het droogseizoen, en dus staan de leidingen helemaal droog. Ook in dit guesthouse loopt er geen water door de kraantjes. Wel is er een voorraad in tonnen opgevangen, waardoor we ons met koud water kunnen wassen. Ze beloven straks wel een emmertje warm water te bezorgen.

    Bij het westers comfort stel je niet direct vragen over oorzaak en gevolg, maar als een beetje later ook de elektriciteit uitvalt, wordt het wel behelpen.

    Omdat de hitte en de droogte toch wel op ons gestel werken, gaan we wat vroeger slapen dan we thuis gewend zijn. Maar allerlei randgeluiden bemoeilijken het inslapen. Terwijl we nog in een diepe slaap liggen, roept een moskee ons om vijf uur op voor het ochtendgebed. De moslims beschikken hier blijkbaar over een goede geluidsinstallatie, maar we zijn niet direct geneigd zo vroeg in de morgen op hun verzoek in te gaan. Als zij ons ook overdag nog overstelpen met allerlei religieuze teksten weten wij het zeker: aan ons is een moslim verloren gegaan.

    (Erik Maes)

    20-12-2008 om 00:00 geschreven door kire seam  



    Archief per week
  • 20/12-26/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 15/12-21/12 2008
  • 07/07-13/07 2008

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Wil je meer weten over deze soort reizen of over ons water -en educatieproject in de buurt van Karatu (Tanzania) mail ons op maes_erik1@telenet.be


    Welkom op mijn blog!

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs