Inhoud blog
  • Nairobi - Tanzania oktober 2008 (9)
  • Nairobi - Tanzania oktober 2008 (8)
  • Nairobi -Tanzania oktober 2008 (6)
  • Nairobi - Tanzania oktober 2008 (7)
  • Nairobi - Tanzania oktober 2008 (5)
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Het zijn de kleine dingen die het doen.

    02-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nairobi - Tanzania oktober 2008 (7)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De jager achterna (7)

     

    Ze behoren tot de Kosian groep die ook meer bekende groepen zoals de Pygmeeën ( centraal In de buurt van Lake Eyasi, een sodameer dat 75 kilometer ten zuiden van de Ngorongoro hooglanden ligt, overnachten we in een iglotentje.

    Het is ook de omgeving waarin de Bosjesmannen leven. De Hadzabe of Ha-people zoals het ook wel in de boeken vermeld staat, is een volk dat in tegenstelling met de koedrijvende Masaï en de landbouwende Iracq uit de omgeving, zich nog uitsluitend bezighouden met jagen en verzamelen (vruchten en boomwortels) om in hun dagelijkse kost te voorzien. Afrika) en de San (zuidelijk Afrika) kent.

    Terwijl de zon langzaam opkomt, rijden we richting de Hadzabe. Ze zijn nog slechts met een paar duizend en van tijd tot tijd trekken ze verder om een geschikte plaats te vinden waar voldoende wild zit. Verder leven ze in de open lucht, zonder een echt dak boven het hoofd. Hoogstens wat struiken en takken zorgen voor bescherming. We moeten aan de ‘kampen’ denken die onze kinderen nog wel eens in onze bossen durven te bouwen.

    Door de dichte begroeiing komen we op een open plek en zien onder de bomen twee groepjes mensen bij elkaar zitten. De vrouwen shaken met kalebassenkruiken en produceren hierdoor een knersend geluid. Het is geen vorm van muzikale verwelkoming, maar met kiezeltjes zorgen ze ervoor dat de kruiken waarin ze melk of water doen, weer gereinigd worden. De mannen zitten, voorlopig nog vredig op een koeienvel. Jong en oud rookt uit zelfgemaakte pijpen. We merken twee modellen op: een voor een soort tabak en het ander voor marihuana… De leveranciers van dit laatste zijn leden van de naburige Datogostam die hen ook spulletjes verkopen om juwelen te maken.

    Het is al snel duidelijk wie de belangrijkste mannen in de groep zijn: één loopt in een bavianenhuid, een tweede  heeft een indrukwekkend hoofdversiersel, de anderen dragen ook dierenvellen, maar eenvoudiger. Sinds deze stam meer en meer toeristen over de ‘vloer’ krijgt, vraagt de overheid om een minimum aan kledij te dragen. Tussen hen ook een peuter die met pijl en boog omgaat zoals onze kinderen met een autootje of bouwblokjes.

    We gaan met hen op jacht. Het kost ons moeite het groepje mannen bij te houden, ze lopen stevig door, af en toe staan ze stil om te luisteren waar het wild zich schuil houdt en rennen dan een stukje verder. Een aantal keren wordt er een pijl afgeschoten, maar zonder resultaat. We lopen verder de ‘bush’ in. Na een tijdje is het wel raak: er is een vogel uit de boom geschoten. Niet te geloven wat er dan gebeurt.

    De jagers maken binnen een minuut een vuurtje, verzamelen wat hout en gedroogde koeiendrek, knielen er omheen, plukken het beestje  en roosteren het vervolgens in het vuur. Het is duidelijk dat ze er van genieten, luid smakkend doen ze zich te goed aan hun maal. We krijgen ook een hapje aangeboden, maar het lijkt ons verstandiger dit beleefd af te slaan. De Hadzabe spreken een zogenaamde kliktaal, wat het communiceren er niet makkelijker op maakt. Maar hier volstaat gebarentaal.

    Bij deze demonstratie krijgen we via de tolk ook wat achtergrondinformatie. De Bosjesmannen gebruiken drie verschillende soorten pijlen: met het eerste model doden ze vogels, de andere wordt gebruikt om op kleine dieren, zoals bijvoorbeeld apen te jagen en aan de derde soort wrijven ze gif (wit vocht uit een speciale wortelsoort) om grotere dieren te vellen. Ze jagen niet op hyena’s en gieren. De reden is voor ons even bizar als gruwelijk: Deze stam begraaft zijn doden niet, maar  legt de overledenen in de omgeving van hun verblijfplaats boven de grond. Het zijn juist deze roofdieren die voor de rest van de behandeling zorgen. Ook hier probeert de overheid in te grijpen. Ze verbiedt deze praktijken, vooral omdat de omwonende stammen klagen over de stank en het gebrek aan hygiëne... Toch blijven de meeste Hadzabe sterk gehecht aan hun eigen tradities en gewoonten.

    Maar hoe primitief zij ook leven, toch blijven zij bij één vrouw en kennen ze geen vrouwenbesnijdenis meer. Wel heeft bijna elke lid van deze stam malaria; ze snijden wondjes in hun gezicht en mengen het bloed met kruiden die ze zelf in de natuur vinden. Ze hopen hierdoor te genezen.

    Deze kleine stam staat onder steeds grotere druk. Vroeger woonden ze veel noordelijker, maar stammen (vooral de Masai) die land nodig hadden om hun vee te weiden, hebben hen langzaam naar het zuiden gedreven. Daarbij nemen ze in aantal af, mede omdat ze alleen onder elkaar trouwen en zich niet mengen met andere stammen.

    Aan ons bezoek bij deze kleine, pezige jagers houd ik geen goed gevoel over. Met deze reizen zijn we op zoek naar authenticiteit, maar nu hebben we, volgens mij, de grens overschreden. Door het raampje van onze camera hebben we geen dag uit het leven van een jagersvolk vastgelegd, maar we hebben de illusie van puurheid gekocht terwijl bij wijze van spreken achter ons de volgende terreinwagen al komt aangereden. Met het toenemend toerisme en het bijhorend mensjes-kijken brengen we onrechtstreeks het verder bestaan van deze mensen in gevaar. Een rijke investeringsgroep heeft trouwens reeds interesse in het gebied waar de Hadzabe leven. Zoals we bij ons eerste bezoek in 2005 reeds opmerkten: de tijd is niet ver meer af dat er rond de leefomgeving van de Bosjesmannen een omheining wordt aangebracht. Tv-producties als Stanley’s route en Toast Kannibaal (alleen de naam al!) waarin deze mensen als een attractie worden opgevoerd, versnellen deze evolutie.  

    In heel het verhaal hebben de Hadzabe geen inspraak en kijken voorlopig onmondig toe. Ondertussen komen ze langs alle kanten in de verdrukking of anders gezegd: de jager wordt zelf opgejaagd.

     

    (Erik Maes)

     

     

     

    De bosjesmensen

     

    Eens jaagden zij in de weidse natuur.

    Nu zitten ze gevangen in het net van het toerisme.

    Het mensjes-kijken heeft zijn limieten bereikt.

    Hun voortbestaan bedreigd.

    De jager opgejaagd.

    (Erik Maes - Tanzania-kalender 2011) 

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    02-12-2010 om 12:02 geschreven door kire seam  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nairobi -Tanzania oktober 2008 (6)

    Records verbreken (6)

     

    Toen we in 2007 langs de hoofdweg naar Arusha reden, werd onze aandacht gevestigd op een groep mensen die langs de kant van de weg stonden. We naderden de plaats en zagen een verhakkelde volkstaxi, dalla dalla genoemd. Dit is een vreemde naam voor een minibusje, meestal tweedehands geïmporteerd vanuit Azië, dat volgestouwd wordt met mensen en dieren en dat je op elke plaats kunt doen stoppen om mee te rijden.

    Een jaar later passeren we terug de plaats van het ongeval: op de witte herdenkingssteen lezen we de 26 namen van de personen die vorig jaar omkwamen. Een paar dagen geleden merkten we op dezelfde weg een gelijkaardig monument, dit keer voor 12 verongelukte Chinezen. Als de overheid niet snel ingrijpt, zullen de stroken langs de weg binnen enkele jaren bezaaid liggen met dergelijke stenen.

    Ook heel wat dieren sneuvelen op de Tanzaniaanse wegen. Zo moeten we een ommetje maken voor een dode koe (als we er ’s avonds voorbijrijden heeft iemand een stuk uit de romp gesneden), een andere dag slalomde we langs een aangereden ezel en lag er te midden van de weg … een jonge cheeta.

    De verbinding tussen de verschillende steden wordt nochtans steeds beter. Hiervoor heeft men in Tanzania binnenlandse vluchten, een treininfrastructuur en tweebaanswegen uit asfalt. De spoorwegen aangelegd met steun van het Westen zijn helemaal geen succes. Er rijden te weinig treinen, ze stoppen overal, zijn zonder uurrooster eindeloos onderweg en bovendien  is het voor de meeste mensen te duur. Zo is de verbinding tussen Dar es Salaam en Arusha gewoon afgeschaft. Geen passagiers, dan ook geen treinen en dus worden de spoorwegen hoofdzakelijk gebruikt voor het goederenverkeer.

    Mede daarom is de arme bevolking aangewezen op het wegverkeer. Maar dit land is duidelijk niet klaar om deze aangroeiende verkeersstroom in goede banen te leiden.

    Slecht opgeleide chauffeurs, auto’s die al jaren niet meer door een westerse keuring zouden geraken, weinig verkeerssignalisatie, overstekende kudden vee, onverlichte fietsen (vaak zonder remmen), de bevolking die gewoon is op straat te leven, geen straatverlichting  en een politie die (bijna) niet verbaliseert. Evenveel oorzaken die van de verplaatsingen tussen de grote steden een gevaarlijke onderneming maken.

    Neem nu onze dalla dalla. Het is geen rariteit als je in een volgepropt busje met 8 zitplaatsen meer dan twintig passagiers telt. Ze zitten vaak zo vol dat mensen aan de buitenkant op een rand staan terwijl ze zich vasthouden aan raam of deuropening. Een dalla dalla zit nooit vol. Het lijkt wel alsof ze met z’n allen telkens een nieuw record willen verbreken. Hoe ze er aan 80 km/u. niet afvallen, is me een raadsel. Voor de toerist levert dit mooie plaatjes op, maar als er iets verkeerds gaat, wordt het een macaber verhaal.

    In deze regio’s lijkt het Afrikaans pole pole  (langzaam, rustig) ook wel stilletjes aan tot het verleden te behoren. De snelheden die met deze oude vehikels gehaald worden, lijkt mij veraf van de uitdrukking: ‘Jullie hebben het geld, wij de tijd’.

    Helemaal anders zien de uitstapjes eruit naar de verafgelegen dorpen. Dit worden dan weer schokkende ondernemingen, waarbij zelfs een ervaren gids-chauffeur soms letterlijk het noorden verliest. Bij een tocht naar Eyasi Lake (een zoutmeer op 1000 m hoogte)  staan we plotseling voor een hoge rotsmassa. We zijn al lang een hobbelig bosweggetje vol met putten aan het volgen. Dat loopt nu blijkbaar dood. Drie leden van de Hadzabestam (bosjesmensen, in een volgende bijdrage hierover meer) die met pijl en boog op jacht zijn, zetten ons op het rechte pad.… Een GPS-systeem is in Tanzania nog niet voor morgen.

    Veel binnenwegen zijn vooral in het droogseizoen moeilijk te berijden. Zo is ook de weg naar Endallah, het geboortedorp van onze begeleider, John, vol met putten en gleuven. Op de stroken waar je dan wel vlot kunt doorrijden, vergezelt je een rode stofwolk die het uitzicht op de omgeving volledig verbergt. Een eindje verderop is een nieuw traject van Karatu naar Endallah aangelegd, maar het laatste stukje is nog niet gerealiseerd omdat hiervoor machines noodzakelijk zijn. De overheid voorziet (voorlopig) onvoldoende financiële middelen.  Aan de 17-km lange weg hebben gemiddeld per dag 300 mensen gewerkt. In 9 dagen was, op enkele honderden meter na, de doorsteek een feit. Het project “work for food” had een enorm succes en men denkt eraan om nog andere projecten op dergelijke wijze te realiseren. De arbeiders kregen voor het geleverde werk 20 kg graan per dag.

    Tijdens het regenseizoen zijn de weggetjes soms overspoeld waardoor je de putten pas opmerkt als het te laat is. Niet zelden wordt een deel van de weg met de krachtige stroom van het water honderden meters ver meegenomen. De mensen zoeken dan, indien mogelijk, een alternatief, maar omleidingen van 50 km zijn geen zeldzaamheid, waardoor sommige dorpen zo moeilijk te bereiken zijn dat men er alleen te voet of met een fiets kan geraken. Omdat de nodige gelden ontbreken, duurt het aanleggen van een nieuwe weg soms jaren.

    Ook op het vlak van wegeninfrastructuur is Tanzania dus een land van uitersten.

    Enerzijds de recent aangelegde asfaltwegen waarop zich een ongedisciplineerd verkeer ontwikkelt dat veel slachtoffers maakt en anderzijds met de hand uitgekapte binnenlandse wegen  die reizen in Tanzania kleur geven.

     

    Erik Maes

    02-12-2010 om 12:14 geschreven door kire seam  



    Archief per week
  • 20/12-26/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 15/12-21/12 2008
  • 07/07-13/07 2008

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Wil je meer weten over deze soort reizen of over ons water -en educatieproject in de buurt van Karatu (Tanzania) mail ons op maes_erik1@telenet.be


    Welkom op mijn blog!

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs