Inhoud blog
  • bronvermelding
  • Interessante websites
  • Runderen en paarden beheren de Hobokense Polder
  • Konik: herkomst en kenmerken van een 'klein paard'
    Zoeken in blog

    Een interessant adres?
    Categorieën
    Faunabeheer: Galloway en Koniker

    08-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Konik: herkomst en kenmerken van een 'klein paard'

    http://www.hobokensepolder.be/HobokensePolder/konikpaard.html

    Ingrid Goovaerts

    In naslagwerken over het Konikpaard kom je steevast uitdrukkingen tegen als afstammeling, voorouder, verwantschap, uitgestorven, wild paard, oerpaard,... Automatisch keer je dus terug in de tijd en start het opzoekwerk zo'n 60 miljoen jaar geleden bij Eohippus, het kleine diertje dat aan de basis stond van de ontwikkeling van het paard.

    Het Dageraadspaard, zoals Eohippus weleens wordt genoemd, was slechts 35 cm hoog. Het had een kromme rug, telde 4 tenen aan de voorpoten en 3 tenen aan de achterpoten en de ogen stonden midden op de kop. De tanden hadden korte kronen. Men gaat ervan uit dat het dier leefde in tropische wouden met zachte, moerasachtige bodems waar het van de lage struiken at.

    Wijzigingen in de leefomgeving (bv. hardere bodem, lagere begroeiing, vezelige grassen,..) leidden, doorheen de tijd, tot aanpassingen bij het dier. De ledematen werden langer en de rug rechter waardoor de snelheid toenam en het, als verdediging, eerder ging vluchten dan schuilen. Er ontstond een langere hals met een kop waarbij de ogen meer aan de zijkant stonden. Hierdoor werd het grazen gemakkelijker en verbeterde het zicht. Ook sterke snijtanden kwamen tot ontwikkeling. Er bleven nog maar 3 tenen over aan de voorpoten waarbij de middelste het gewicht ging dragen en de buitenste reduceerden. Hierop volgde de eerste hoef, terug te vinden bij Pliohyppus, ca. 6 miljoen jaar geleden.

    Pliohyppus wordt als de directe voorouder van Equus caballus beschouwd. Equus caballus behoort tot de familie der Equidae, de orde der onevenhoevigen. Het verspreidde zich 1 miljoen jaar geleden (tijdens de IJstijd) via landbruggen vanuit Noord-Amerika. In Europa en Azië ontstonden zo 3 primitieve paardentypen die van uiterlijk verschilden omwille van de omstandigheden waarin ze leefden.

    Het Steppepaard:
    Het leefde in de steppen van Centraal-Azië en werd gekenmerkt door zijn rechtopstaande manen en bol hoofdprofiel. Eind 19de eeuw werd een kleine kudde herontdekt door een Russisch militair, Przewalski. Het zou het enige primitieve paard zijn dat nog in zijn oorspronkelijke vorm voorkomt, zij het in gevangenschap.

    De Tarpan:
    Dit slanker dier kwam voor in Oost-Europa en in het zuiden van Rusland. Oorspronkelijk dacht men met een verwilderd paard te maken te hebben. Pas later werd het als een primitief type beschreven. Het dier zou eind 18de eeuw vrijwel uitgestorven zijn. Er bestonden nog wel Tarpans met gemengd bloed. Recent tracht men de Tarpan terug te fokken uit verwante dieren.

    Het Bospaard:
    Het, uitgestorven, Bospaard leefde waarschijnlijk in de moerassige wouden van Noord-Europa. Kenmerkend was zijn groot en zwaar uiterlijk en de langzame voortbeweging.

    Vaak wordt nog een vierde, primitief, paardentype vernoemd: het Toendrapaard. Overblijfselen ervan werden gevonden in het noordoosten van Siberië. Aangenomen wordt dat het dier, dat zeer bestendig was tegen extreme weersomstandigheden, weinig invloed had op de verdere ontwikkeling van het paard.

    Er bestaat ook een theorie die meldt dat er na deze primitieve typen 4 ondersoorten hebben bestaan. Ook zij leefden voordat er van domesticatie (ca. 5500 jaar geleden) sprake was en zouden een doorslaggevende rol hebben gespeeld voor de ontwikkeling van de huidige rassen.

    Van de opgesomde, primitieve, paardentypen brengt de Tarpan ons bij het huidige Konikpaard. Eind 18de eeuw zouden in Polen de laatste Tarpans in gevangenschap zijn genomen en ondergebracht in wildparken. Begin 19de eeuw werden ze verspreid onder lokale boeren die ze kruisten met hun eigen tamme paarden. Uit één van deze kruisingen ontstond het Konikpaard. Het zou de meeste kenmerken van de Tarpan bezitten en wordt dan ook in terugfokprogramma's ingezet.

    Konik betekent 'klein paard'. Gezien de stokmaat (de afstand tussen het hoogste punt van de schoft en de grond) zelden groter is dan 1,35 m wordt de Konik meestal tot de pony's gerekend. Het gedijt het best in gematigd koude gebieden.

    De vacht van de Konik wordt als Isabel (= zandkleurig) beschreven met zwarte manen en een zwarte staart. Vaak loopt er een donkere streep vanaf de schoft tot in de staart; de aalstreep. Dit is kenmerkend voor alle primitieve rassen (Przewalski, Tarpan,...) en aanverwanten. Ook de zebrastrepen, een primitieve vorm van camouflage, die men soms op schoft en benen terugvindt, verwijst naar het ver verleden.

    De Konik heeft een brede rug, een korte, sterke hals, korte oren, relatief steile schouders en goed gespierde dijen. Het weegt ca. 400 kg.

    Een merrie is 11 maanden drachtig en werpt één veulen. Na een jaar is het veulen op zichzelf aangewezen. Twee jaar later is het geslachtsrijp. Een Konik wordt gemiddeld 20 jaar.

    Konikpaarden zijn zeer sociale dieren. Een populatie bestaat uit verschillende groepen met eigen kenmerken. Eén van die groepen vormt de harem en bestaat uit 1 hengst en verschillende merries. Nieuwgeborenen worden verstoten wanneer ze geslachtsrijp zijn zodat de kans op inteelt wordt beperkt. Ze vormen een eigen pubergroep. Wanneer de merries tweemaal geworpen hebben, keren ze meestal terug naar de harem. De hengsten blijven langer bij elkaar en oefenen voor het leiderschap met driftige gevechten. Later zullen ze trachten een kudde over te nemen.

    De dieren staan bekend om hun hardheid, sterke gezondheid en hoge zelfredzaamheid. Toch zijn ze zeer gewillig en hebben ze een vriendelijk karakter. Hierdoor werden ze in het verleden als rijpaard en als licht trekpaard gebruikt. Recent worden ze steeds vaker ingezet in het natuurbeheer.

    Door hun graasgedrag bepalen zij mee de variatie in het landschap. Konikpaarden zijn graseters maar herkauwen niet. Zij zoeken de meest voedselrijke delen op en geven de voorkeur aan korte, jonge grassprieten waarin het eiwitgehalte vrij hoog is. Ook waterplanten staan op hun menu. Vaak eten ze wat runderen half opgevreten hebben. Het resultaat is dan ook meestal een zeer kortgeschoren terrein. In de winter verorberen ze ook andere planten en komen ze aan bomen en droge rietstengels. Af en toe worden ook wortels uitgegraven.

    Ook hier een waarschuwing. Ondanks hun rustig voorkomen kunnen deze paarden opdringerig en brutaal uit de hoek komen. Veel heeft te maken met posities die binnen de kudde worden aangenomen: dominantie en onderdanigheid spelen hierbij een rol. We vragen dan ook de dieren met rust te laten en afstand te houden!

    Bronvermelding:

    * Edwards, E.H. (1994). Paarden. Bosch en Keuning, Baarn.
    * Edwards, E.H. (1995). Encyclopedie van het paard. Van Reemst Uitgeverij, Houten.
    * Draper, J. (1998). Het paarden handboek. Zuid Boekproducties, Lisse.
    * http://www.wnf.nl  (17/3/02).
    * http://www.konikpaarden.nl  (17/3/02).
    * http://www.horses.nl  (22/7/02).
    * http://www.arknature.nl  (1/8/02).

    08-12-2009 om 20:47 geschreven door OHOBloggers  


    29-11-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Inhoud groepsproject en verdeling

    1.     Historiek (zou dit anders noemen…bv. Galloway en Konniker)

    1.1  Afkomst (link met stamboek?)

    1.2  fysiologische kenmerken

    1.3  spijsverteringstelsels

    2.     Hun specifieke milieu

    2.1  Algemene begrazingspatronen

    2.2  Grazers als specifieke manier van natuurbeheer

    2.2.1       Rol in verspreiding zaden

    2.2.2       Geschikte vegetatie (vs. Originele habitat)

    3.     Verzorging

    3.1  huisvesting

    3.2  bijvoederen

    3.3  Wetgeving houden beide soorten

    3.4  wettelijke verplichtingen

    3.4.1       registratie

    3.4.2       vaccinaties

    3.5  bijkomende verzorging

    3.5.1       Hoefverzorging en klauwverzorging

    4.     Galloway en Konniker

    4.1. interactie met andere dieren

    4.2 als troef voor mens en recreatie

    4.3 andere dierlijke opties voor flora beheer

     


     

    Hoofdstuk1 + studiewijzer + bundelen examenvragen

    Katrien

    Hoofdstuk2 + voorwoord

    Mieke

    Hoofdstuk3

    Jo

    Hoofdstuk4

    Fio

    Bedrijfsbezoek en interview

    Tino

     

    Elk werkt zijn hoofdstuk uit naar eigen aanvoelen. De indelingen als resultaat van de brainstorm zijn louter indicatief en het staat elk uiteraard vrij om de opbouw zodanig aan te passen dat er een logische opbouw ontstaat in ons verhaal.

    Op 18 december komen we terug samen (zie verslag 27/11 op blog) waarna we gezamenlijk een besluit formuleren en al het materiaal bij de eindredacteur terecht komt.

    Daarna moet nog de powerpoint gemaakt worden. Is deze louter in functie van de voorstelling op 8 januari of moet deze algemeen bruikbaar zijn als ondersteuning van de bundel? Indien enkel voor de voorstelling wordt deze mijn aanvoelen best gemaakt door de persoon die de voorstelling zal doen.

    Voor alle andere afspraken zie verslag 27/11.

    29-11-2009 om 11:08 geschreven door OHOBloggers  


    27-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Galloway kalf Volsembroek

    Geboorte van een Galloway kalf.

    2007-11-13-geboorte-galloway-kalf.jpg
    Sint-Pieters-Leeuw: – Het natuurgebied van Natuurpunt Volsembroek in Sint-Pieters-Leeuw wordt begraasd door 5 Galloway koeien. Het Volsembroek is gelegen langs de Zuunbeek ter hoogte van het water-wachtbekken van Volsem. Normaal worden afspraken met plaatselijke boeren gemaakt om de weiden in een natuurgebied te begrazen. Dit gebied is echter een zeer vochtig weideland . 2007-11-13-geboorte-galloway-kalf-2-3.jpg
    Daarom is het niet geschikt voor gewone koeien. Galloway koeien zijn een ras met primitieve kenmerken van Schotse oorsprong. Ze zijn beter bestand tegen ruigere leefomstandigheden. Maar de wettelijke verplichtingen die op gewone koeien van toepassing zijn, worden ook toegepast op de Galloway koeien. Bovendien gaan de koeien ’s winters op stal bij Natuurpunt.
    Hij is uitstekend in staat om op eigen houtje te overleven in de natuur en zelfs een kalf ter wereld te brengen zonder de hulp van een veearts. Dit hebben we in ons gebied kunnen meemaken.Tot onze grote verrassing hebben we afgelopen week-end vastgesteld dat onze kudde met een kalfje uitgebreid is. Moeder en kalf stellen het goed.
    Zo zijn ze met één meer om als natuurlijke beheerders de grassen in dit gebied in toom te houden. En dat dit gebied gewaardeerd wordt,merk je zeker in deze periode. Het wordt immers gretig gebruikt als rust- of overwinterplaats van trekvogels en watervogels. Dit alles kan je zelf vanaf een kijkwand aan de rand van het natuurgebied van Natuurpunt observeren.   
    bron: Natuurpunt Sint-Pieters-Leeuw

    27-09-2009 om 15:23 geschreven door OHOBloggers  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Culemborg: Galloways
    Een Galloway rund van de gemeente Culemborg is vorige week tijdens het onweer getroffen door de bliksem. De gemeente heeft een kudde van zo'n 30 Galloways. De dieren worden ingezet voor de begrazing. De runderen lopen in de Uiterwaarden tussen Werk aan het Spoel en Culemborg.

    27-09-2009 om 15:21 geschreven door OHOBloggers  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.natuurdomein Volsembroek Galloways

    In het natuurdomein Volsembroek zijn Galloway koeien perfecte natuurbeheerders, zij eten onder andere ruige planten en vragen weinig aandacht qua voeding en verzorging. Deze koeien zijn van Schotse origine, hebben geen hoornen en zijn zachtaardig van karakter. Het donshaar rond de oren komt mooi tot uiting in het tegenlicht.

    27-09-2009 om 15:19 geschreven door OHOBloggers  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Natuurpunt Galloway
    Galloway-runderen
    Om grote natuurgebieden te beheren, doen natuurverenigingen en overheden vaak een beroep op begrazing met paarden of runderen. Door de introductie van een beperkt aantal paarden of runderen in natuurgebieden wordt een situatie uit vroeger tijden hersteld, toen grote grazers door hun graasgedrag een gevarieerd landschap met halfopen karakter in stand hielden.

    Dankzij extensieve begrazing ontstaan immers allerhande variaties in de plantengroei, die een erg gunstige invloed hebben op de soortenrijkdom van zowel fauna als flora.
    De graslanden in Runkelen Op d'Hei worden begraasd door Galloway-runderen, een ras dat bestand is tegen extreme weersomstandigheden. Galloways zijn afkomstig uit het zuidwesten van Schotland. Opvallende kenmerken zijn een krullende vacht, het ontbreken van horens en hun zachtaardig karakter. Met hun brede hoeven zijn ze bijzonder geschikt om in natte gebieden te grazen. Waar wegen het begrazingsraster doorkruisen, worden veeroosters in de weg geplaatst om de runderen de doorgang te verhinderen. Voor fietsers en wandelaars vormen de roosters geen hindernis.
    Honden liever niet in het begrazingsraster om de runderen niet te verstoren.
    Meer info:
    Natuurpunt afdeling Aulenteer:
    Marc Nicolaï: 0479-39 99 92
    Diederik de Leersnyder: 011-69 16 22

    27-09-2009 om 15:16 geschreven door OHOBloggers  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Galloway-runderen in natuurgebied van Runkelen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Sint-Truiden - Negen Galloway-runderen worden ingezet voor het beheer van het natuurproject Runkelen. Leden van Natuurpunt wandelden het natuurgebied opnieuw in.

    Het natuurproject Runkelen op d’Hei werd in 2000 officieel geopend. De herinrichting van het gebied was gericht op natuurherstel door onder andere de heraanleg van drie veedrinkpoelen, het omvormen van een gekapte populierenaanplanting tot een inheems loofbos, het herstel van wei- en hooilanden, de aanleg van een hoogstamboomgaard en het aanleggen van kleine landschapselementen.

    Het gebied is gelegen tegen de visvijvers Heidemeren, zodat makkelijk een combinatie kan gemaakt worden van verschillende vormen van recreatie: vissen, wandelen en genieten van de natuur.

    Ook voor de scholen is dit project een interessant gegeven, waar het de leerlingen mogelijk wordt gemaakt om ervaring met de natuur op te doen.

    Om het beheer van dit project te optimaliseren, heeft de stad vorig jaar het beheer overgedragen aan Natuurpunt Beheer vzw.  Voor de begrazing worden Galloway-runderen ingezet.  De Galloway stamt af van voornamelijk zwart vee, dat sinds de Keltische tijd in Schotland voorkwam. De Galloway is kortbenig en heeft een ruig haarkleed, dat hem 's winters in staat stelt buiten te blijven grazen en zelfs tijdens strenge kou te overleven. Dit koeienras is geschikt jaarrond in natuurgebieden als grote grazer te worden ingezet voor de begrazing. Het heeft weinig zorg nodig en is niet agressief.

    Dankzij extensieve begrazing zullen allerhande variaties in de plantengroei ontstaan, die een erg gunstige invloed hebben op de soortenrijkdom van zowel fauna als flora.

    27-09-2009 om 15:12 geschreven door OHOBloggers  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Natuurpunt: de galloway

    Galloways

    van de Schotse Lowlands tot de Hobokense Polder

    Ingrid Goovaerts

    De Galloway wordt vaak beschreven als een zeer oud en oorspronkelijk ras. Het zou afstammen van een gehoornd en zwart vee dat sinds de Keltische tijd in Schotland leefde. Zijn naam zou het te danken hebben aan het woord Gallovid of Gaul wat Gallisch betekent en verwijst naar de aanwezigheid van dit volk in het uiterste zuiden van de Schotse Lowlands. In deze streek, later het Graafschap Galloway genoemd, stonden de kuddes bekend om hun lang, donker en golvend haar. Ze waren ook zeer bestendig tegen het ruwe klimaat van dit kustgebied.

    Voor het midden van de 18e eeuw werd er weinig opgetekend over de Britse kuddes. Over de Galloway-runderen zijn enkel wat uitspraken bekend rond de kwaliteit van het vlees; het wordt beschreven als heerlijk, zacht, zoet en sappig. Gedurende de 18e eeuw werden de kuddes dan ook in grote getale naar het zuiden gedreven en verkocht aan Engelse boeren. De dieren werden vetgemest op Engels gras en verhandeld op de Londense Smithfield markt. Door de fokkers werden ze geselecteerd op hun hoornloosheid: de drijvers gaven daar de voorkeur aan omwille van de gemakkelijkere omgang. Vanaf 1780 gebeurde de selectie op de vleestypische eigenschappen.

    Tegen het midden van de 19e eeuw komt er een einde aan de drijftochten. Het vleesvee wordt terug de heuvels ingestuurd en men stapt in Engeland over op melkvee. In 1851 brandt het Highland Agricultural Museum in Edinburgh af met een vernietiging van stambomen en oude documenten, van o.a. de Galloways, als gevolg. Een nieuwe registratie gebeurt in het Polled Herdbook; er zouden echter maar weinig Galloway-fokkers aan deelnemen. In 1877 start de Galloway Cattle Society of Great-Britain met een eigen registratie. In Groot-Brittannië stonden in 1991 300 stieren en 8000 koeien geregistreerd. Oorspronkelijk werden enkel de zwarte dieren geregistreerd. In 1951 wordt ook de Dun Galloway (een vaalgrijze variant) opgenomen. De andere kleurvarianten worden nog later erkend en geregistreerd.
    Als meest visuele eigenschap komt het lang en golvend haar naar voor. De ruwe buitenvacht en zachtere binnenvacht vormen een ideale bescherming tegen wind en regen. Omwille van deze isolerende vacht is de vetlaag van het dier minder dik. Opvallend is dat ook de oorschelpen voorzien zijn van lange haren.
    De zwarte Galloway is waarschijnlijk het meest bekend. De andere kleurvarianten, vaalgrijs, rood, wit (vaak met donkere pigmenten rond de ogen, neus, oren, tepels) en gestreept (zwart, vaalgrijs of rood met een witte band rond het midden), zouden er echter ook altijd geweest zijn.
    De hoornloosheid wordt beschreven als een erfelijke, dominante eigenschap die spontaan kan optreden bij vrijwel alle gehoornde runderrassen. Zoals reeds vermeld, werd er in de 18e eeuw door fokkers geselecteerd op hoornloosheid.
    Het gewicht van een koe varieert tussen 450 en 590 kg. De schofthoogte bedraagt gemiddeld 120 cm. Bij een stier kan dit oplopen van 600 tot 900 kg. bij een gemiddelde schofthoogte van 135 cm.
    Een Galloway is vanaf 1,5 jaar geslachtsrijp. Een koe krijgt haar eerste kalf meestal vanaf 2,5 jaar. De dracht duurt 9 maanden en het kalveren (meestal van 1 kalf) gebeurt vrij gemakkelijk. De kalfjes zijn gehard, sterk en vitaal en wegen 25 à 30 kg. Een Gallowaykoe geeft niet zo veel melk als de huiskoe maar de melk zou zeer voedzaam zijn. Het kalf drinkt het eerste half jaar bij de moeder en eet na een jaar enkel nog gras. Een koe baart zo'n 10 tot 12 kalveren.
    Het graasgedrag van Galloways is zeer verscheiden. Ze eten zowel (groffe) grassen als bramen, takken, twijgen,...Het is ook opvallend dat ze vaak eten wat door andere kuddes werd vermeden. Bijvoederen is niet nodig.
    Hun gedwee karakter wordt als zeer waardevol ervaren. Zelden wordt een razende of lastige stier aangetroffen. Toch worden ze als zeer moedig omschreven. Het is bekend dat zij in groep krachtig kunnen reageren wanneer hun rust wordt verstoord door bijv. wilde dieren of honden. Ook hun zelfredzaamheid en acclimatisatievermogen wordt erg op prijs gesteld.

    Meer en meer worden Galloways ingezet in het natuurbeheer.
    In vroegere tijden vormden grote en kleine grazers het landschap. Vele van deze wilde grazers zijn in onze streken echter uitgestorven. Ter vervanging worden nu runderrassen uitgezet die nauw verwant zijn aan hun wilde voorouders. De Galloway is een rund met veel primitieve kenmerken. Het is een sociaal dier dat in kuddeverband leeft en in kleine groepjes kan losgelaten worden in natuurgebieden. Het is zeer goed aangepast aan het leven buiten en vraagt weinig zorg. Zo heeft het geen hulp nodig bij het kalveren, dient het niet gemolken te worden en vindt het voldoende voedsel waardoor bijvoederen niet noodzakelijk is. Doordat het niet enkel grassen eet en sommige delen meer of minder begraast neemt de diversiteit van het landschap toe. Zijn vriendelijk, en rustig karakter is ideaal in natuurgebieden met een hoog bezoekersaantal.
    Toch nog dit. Ondanks het zeer zachtaardig karakter zijn deze dieren niet tam en kunnen ze niet vergeleken worden met de koeien die we kennen van op de boerderij. Het is ook belangrijk dat de dieren hun zelfredzaamheid behouden en niet afhankelijk worden van de mens. Er wordt dan ook gevraagd de dieren met rust te laten, er niet naar toe te lopen en ze niet te voederen. Ook de hond blijft het best aan de leiband.

    Bronvermelding: Felius, M. (1995,1996). Rundvee. Rassen van de wereld, Misset Uitgeverij, Doetinchem, NL: 35,48-51.
    http://www.ansi.okstate.edu/breeds/cattle/GALLOW/ (28/10/01)
    http://www.wnf.nl (23/04/02)

    27-09-2009 om 15:09 geschreven door OHOBloggers  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Konik in de pers

    Konik paarden mogelijk naar Veluwe om vogelkers te weren10-08-2009

    Er is een grote kans dat op de Veluwe het konikpaard wordt uitgezet. Het uit Oost-Europa afkomstige konikpaard, dat niet mensenschuw is, zal de strijd aan moeten binden met de vergrassing van de heidevelden en de Amerikaanse vogelkers (ook wel de 'bospest' genoemd), een woekerende boomsoort die al het andere verdringt.



    De Veluwe kent al, van oudsher, schaapskuddes om de vergrassende heide te begrazen. En sinds een jaar of twintig Schotse hooglanders. Dat zijn wilde koeien die zijn losgelaten in het natuurgebied Veluwezoom van de Vereniging Natuurmonumenten, gelegen ten noordoosten van Arnhem.



    Beide diersoorten hebben behalve voor- ook nadelen. Schaapskuddes behoeven een herder en dat kost geld. Schotse hooglanders grazen wel maar niet zodanig dat de heide er op grote schaal door terugkeert. Staatsbosbeheer heeft nu echter grote verwachtingen van het grijs-zwarte konikpaard. Die dieren begrazen nu al onder meer de vlaktes van de natuurgebieden Meinerswijk (aan de zuidkant van de Rijn bij Arnhem) en de Oostvaardersplassen.


    Bron: De Stentor

    27-09-2009 om 15:07 geschreven door OHOBloggers  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Konik foto's

    27-09-2009 om 15:05 geschreven door OHOBloggers  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Konik in Nederland

    Konik


    Land van herkomst: De Konik is een bijzonder paardenras. Zijn oorsprong ligt in Polen alwaar men probeerde de 'uitgestorven' Tarpan weer terug te fokken.

    De Konik is van alle paardenrassen het meest verwant aan de Tarpan. De laatste wilde paarden in Polen werden in 1780 gevangen en ondergebracht in wildparken. Echter in het begin van de 19e eeuw werden deze paarden verspreid onder boeren die de paardjes kruisten met hun eigen paarden. Ruim een eeuw later begon men met het terugkruisen. In feite is de Konik het resultaat van een succesvol Pools fokprogramma dat erop gericht was een op de Tarpan gelijkend paardenras te verkrijgen.

    De Konik heeft veel invloed gehad op de meeste Poolse en Russische paarden en pony's. In tegenstelling tot de Tarpan is de Konik juist bijzonder vriendelijk en werkwillig. (De Tarpan is meer hardnekkig en onhandelbaar.) De Konik bezit daarentegen wel de taaiheid en soberheid van de Tarpan. Konik betekent eenvoudig 'klein paard'. De pony is bijzonder robuust en kan met weinig voedsel toe. Een hoge leeftijd is geen uitzondering en de vruchtbaarheid is groot. Het karakter is vriendelijk en gewillig en daardoor makkelijk af te richten en een harde werker.


    Stokmaat: De schofthoogte bedraagt ca. 1.32 m. Exterieur: Het lichaam is sterk en goed gebouwd. Het hoofd lijkt op die van een Tarpan (lang, breed, licht concaaf profiel, breder bij de neusgaten). De benen zijn hard en droog. Koehakkigheid komt voor bij dit ras. De kleur: varieert van geelvaal tot blauwvaal, vaak voorzien van een aalstreep maar ook schimmel komt voor.


    Gebruik: De eerste Koniks deden hun intrede in Nederland in 1982. In Groningen op de Ennemaborg werd destijds een kudde Koniks uitgezet.

    De Konik-populatie bedraagt momenteel zo'n 2500 stuks, over de hele wereld gezien. Van dat aantal lopen er ca. 1200 in Nederland en aangrenzende Belgische gebieden! De grootste kudde (ruim 500) loopt in de Oostvaardersplassen. De Konikpaarden in Nederland behoren toe aan Stichting Ark, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en een aantal andere natuurbeherende organisaties en zijn hier in Nederland puur voor de begrazing. Behalve in de Oostvaardersplassen lopen er ook kuddes in het Lauwersmeergebied en het Rivierengebied.

    De Fokkerij
     
    Stichting Ark bezit bijna alle bestaande bloedlijnen van de Konik ter wereld. Oorspronkelijk waren er 35 bloedlijnen, doch door de 2e Wereldoorlog zijn er nog slechts 22 bloedlijnen over. Stichting Ark bezit 17 bloedlijnen, de overige 5 lijnen bevinden zich in Polen. Een unieke situatie voor Nederland waar de grote en kleinere kuddes veel informatie opleveren over het gedrag van wilde paarden en hun levenswijze in de natuur.
    De Stichting werkt vanaf 1991 samen met Poolse dierentuinen om het genetisch materiaal te behouden. In Nederland zijn van alle dieren DNA haarmonsters genomen zodat hun afstamming bekend is.
     

    27-09-2009 om 15:01 geschreven door OHOBloggers  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Konik paard
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een konik is van oorsprong een in Polen en Wit-Rusland gehouden paardenras, dat klein van stuk en heel resistent is. Koń is Pools voor paard, konik (konjiek) voor paardje.


    Kenmerken

    Het konikpaard heeft geen verzorging nodig en kan het hele jaar vrij rondlopen. Om deze reden wordt het dier vaak ingezet voor begrazing in natuurgebieden in Nederland. Hoewel alle paarden nazaten zijn van hun wilde voorouders wordt voor begrazing vaak gekozen voor de konik, omdat er geen storende factor is van "liefhebbende fokkers" en omdat de konik nauw verwant is aan de tarpan, een oorspronkelijk wild paard. De konikpaarden bleken bovendien nagenoeg vrij van gebreken die onze huispaarden hebben

    Begrazing door paarden

    Paarden hebben een differentiërend effect. Ze eten graag kort gras, waardoor ze vaak hetzelfde terrein begrazen. Zo ontstaat een paardenwei. Een latrine daarentegen verruigt omdat daar door paarden niet gegeten wordt. Hierdoor ontstaan omstandigheden waardoor een meer diverse flora en fauna zich kan ontwikkelen.

    Geschiedenis

    De bioloog / econoom Gerben Poortinga introduceerde voor het eerst in 1981 de konik in het natuurbeheer. De introductie was niet bedoeld als beheermiddel zoals voorheen de inzet van boerenvee, maar als integraal onderdeel van de natuur. Ook grazers en de natuur om hen heen moeten zich in onderlinge afhankelijkheid ontwikkelen. Poortinga eiste van de beheerders dat strikt natuurlijke kuddevorming, zonder "dierverzorgende" maatregelen, zou plaatsvinden en dat overbevolking uitsluitend aselect en op basis van ecologische ontwikkelingen van het gebied zouden plaatsvinden. Door jarenlang onderhandelen vervierf Poortinga toestemming tot een vrije selectie van uitgangsmateriaal. Aan de kwaliteit van de konikspaarden op de Ennemaborg is dat volgens Margriet Markerink, auteur van het boek "Koniks, wilde paarden in Nederland", nog steeds te zien. Naar aanleiding van het succes van de natuurontwikkeling op landgoed de Ennemaborg wordt het ras nu gebruikt in Europese natuurreservaten als de Oostvaardersplassen voor begrazingsdoeleinden. Hiermee functioneert de konik als een van de grote grazers van Europa. Ook in alle omringende landen is de beheersvisie nu op grote schaal overgenomen en toegepast.

    Predatie

    In de Nederlandse natuurgebieden ontbreken predatoren van de Konik. Hierdoor is het gedrag anders dan het is in een gebied met wolven of lynxen. In Frankrijk in de Jura zijn koniks uitgezet omdat zij minder last van predatie hebben dan de schapen die zij vervangen. In Letland is de konik uitgezet om de vergrassing tegen te gaan in een milieu waar de wolf thuis is. De ervaring tot nu toe leert, dat een gezonde kudde paarden weinig te duchten heeft van de wolf. De wolf is niet direct gewend om op het paard te jagen; ook de wolf moet zich hieraan aanpassen.

    27-09-2009 om 14:55 geschreven door OHOBloggers  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Galloway rund
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een galloway is een hoornloos, meestal zwart behaard runderras dat oorspronkelijk uit Schotland komt.


    Algemeen

    Dit koeienras is geschikt jaarrond in natuurgebieden als grote grazer te worden ingezet voor de begrazing. Het heeft weinig zorg nodig en is niet agressief.

    Rasbeschrijving - oorsprong van de Galloways

    De Galloway stamt af van voornamelijk zwart vee, dat sinds de Keltische tijd in Schotland voorkwam. Dit Keltische vee moet de basis hebben gevormd voor o.a. de Galloway van Zuidwest Schotland. De Galloway is kortbenig en heeft een ruig haarkleed, dat hem 's winters in staat stelt buiten te blijven grazen en zelfs tijdens strenge kou te overleven. Het haar van de Galloway is lang en golvend: de oorschelpen zijn karakteristiek voor het ras, voorzien van lange haren. Galloway - koeien, hebben een gemiddelde schofthoogte van 120 cm en wegen 450-590 kg: stieren zijn gemiddeld 130 cm en wegen 600-900 kg. De dieren zijn robuust en vruchtbaar. Vaarzen zijn dekrijp op een leeftijd van 20-27 maanden, de tussenkalftijd bedraagt 365 dagen. De koeien die over een sterk beschermend moederinstinct beschikken, kunnen aan 10-12 kalveren het leven schenken. De kalveren wegen bij de geboorte 25-30 kg en zijn vitaal. Het ras is sober en dus erg geschikt voor extensieve vleesproductie. Intensiveren en voeren van brokken zal zelfs alleen maar leiden tot een financieel fiasco. Op 3 jarige leeftijd is de Galloway gereed voor de slacht en sinds het begin van de 19e eeuw is de "Galloway-rib" bekend en gewaardeerd bij de Londense slagers. Het Gallowayvlees bevat bijzondere vetten namelijk alleen de gezonde amino 3 vetten die voor lichaam 100 % verwerkbaar zijn.

    Voortplanting

    De Galloway is na anderhalf jaar geslachtsrijp. Na negen maanden wordt meestal één kalf geboren, dat ongeveer een jaar bij de moeder blijft. Een koe baart zo'n 10 tot 12 kalveren in haar leven.

    Verspreiding

    Galloways worden in veel natuurgebieden ingezet, zoals in de voormalige stortplaats Ubach over Worms in Landgraaf, langs de Geul, de Blauwe Kamer, de Palmerswaard, Berkheide, de Posbank bij Rheden, de duinen van Wassenaarse Slag, het Heidebos op het grondgebied van Wachtebeke, het Zegersloot gebied te Alphen aan den Rijn, Moerbeke-Waas, de Kalmthoutse heide, de Plantage Willem III bij Rhenen, bij de Uithof in Den Haag en in de Gelderse poort. Ook in het Natuurpunt-domein Mechels Broek grazen Galloways. Een volwassen Galloway heeft ongeveer 1,5 hectare land nodig.

    Galloways worden ingezet om weilanden te begrazen en te bemesten. De mest trekt weidevogels aan zoals de kievit en de scholekster.

    27-09-2009 om 14:53 geschreven door OHOBloggers  




    Archief per week
  • 28/12-03/01 2010
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 21/09-27/09 2009

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs