Zoals gezegd zijn we op 18 januari naar Quito gevlogen. We hadden met An en Ivo afgesproken in Baños. An had daar al een leuk hostal gevonden en waarschijnlijk dankzij een lieve glimlach van de absoluut vriendelijkste hostaleigenaar tot nu toe een korting gekregen zodat we nog maar 12 dollar betaalden voor een zeer mooie en nette kamer met prive badkamer en een geweldige gemeenschappelijke keuken om zelf ons ontbijt te maken. Na 1 nacht in Quito in de Mariscal buurt (uitgaansbuurt, ook wel Gringolandia genoemd door de Quiteños) namen we een taxi naar de busterminal. De chauffeur rekent ons 3.5 dollar aan met de mededeling dat er 0.5 dollar bijzit om de terminal te mogen binnenrijden. OK, wij betalen en nog geen 5 minuten later horen we een stem via de luidsprekers omroepen dat toeristen moeten opletten en zeker geen extra 0.5 dollar mogen betalen aan taxi chauffeurs want die mogen gratis de terminal binnen. Soit, een halve dollar is geen ramp, maar het is wel weer een voorbeeld van hoe je langs alle kanten wordt voorgelogen op dit continent. Of je nu in Bolivia zit of in Ecuador, het maakt blijkbaar niet uit. Het heeft wel als gevolg dat we allebei (vooral Frank- want Natacha is dat al een beetje) steeds mondiger worden en op onze rechten gaan staan. Kan nog goed van pas komen ... In Baños bracht een taxi ons naar Hostal Timara, zoals gezegd, echt een aanrader. Goedkoop, net, de kamers met prive bad zijn zo goed als nieuw en een geweldige uit Engeland afkomstige eigenaar. Altijd stond hij klaar om te helpen met het plannen van dagtrips, advies over andere plaatsen in Ecuador en hij staat erop om je met zijn gloednieuwe pickup te vervoeren naar waar je ook moet zijn in Baños. En natuurlijk altijd een goeie dosis Britse cynische humor. An en Ivo hadden een briefje achtergelaten dat ze waren gaan eten. Wij hadden ook wel een hongertje en besloten om ze te gaan zoeken. Zonder veel moeite vonden we ze een minuut of twee later (Baños is maar een klein stadje/dorpje) in een veggie restaurant met duidelijk veel hippie, goa en zen invloeden. Het was zeer vreemd maar tegelijk enorm plezant om zover van huis twee bekende gezichten tegen te komen. We hebben die eerste avond samen gebruikt om wat bij te praten. An had avonturen beleefd in de Jungle, wij hadden net het Incapad achter de rug en Ivo was pas naar de Canarische eilanden geweest. Het eten was zeer lekker maar het restaurant was echt iets vreemds. We waren de enige klanten. Zelfs plat water moesten ze nog in de winkel gaan halen blijkbaar, de drank die je bestelde kwam pas op de tafel te staan als ook het eten klaar was dus je zat daar eerst 3 kwartier met een droge keel en er hingen zeer amateuristische schilderijen tegen de muur, allemaal te koop, vaak voor absurd hoge bedragen. Eentje moest zelfs 25.000 dollar opbrengen. Goe gelachen wel. Na nog een pint in de plaatselijke Zwitserse bar (hoe kom je erop?) zijn we gaan slapen, want de volgende dag zouden we een paardtochtje gaan maken naar een uitkijkpunt in de omringende heuvels. Vandaar kon je de plaatselijke vulkaan zeer goed zien blijkbaar. Die tocht begon spijtig genoeg in de regen. Tja, ook hier weer regenzeizoen ... De paarden waren van die dingen die puur op automatische piloot te berijden zijn. Voor Frank een zegen, voor Natacha zeer spijtig want er is dan ook veel te weinig naar haar zin doorgegalloppeerd. De tocht naar het uitkijkpunt zelf was aangenaam, we zagen heel veel bloemen onderweg en ondanks het slechte weer is er toch wel wat afgelachen. Het paard van Frank kreeg algauw de naam "Vamos!" omdat het met geen stokken vooruit te krijgen was en ik het zo vaak moest aansporen. An had een iets vinniger exemplaar van een equus gekregen. Nog niet eens halfweg had hij of zij al een hoefijzer minder doordat het er tijdens een plotse tussenspurt was afgevallen. Ivo was de rust zelve op zijn 4-potige vriend en Natacha die reed helemaal vanvoor als een ware Amazone, volop aan het praten met de begeleider/gids die iedereen op zijn gemak stelde door te vertellen hoe hard hij was gevallen met zijn paard. 2 Keer ... Boven bij uitkijkpunt aangekomen bleek het Macchu Picchu zonnepoort verhaal zich te herhalen. Mist en geen vulkaan te bespeuren. Maar de afdaling via kleine ruiterwegen zou nog een heel avontuur worden. Door de regen waren deze paadjes enorm glibberig en op sommige plaatsen waren er enkel rotsen waar de paarden moesten zien grip op te krijgen. Kleine uitschuivers bleven niet uit en vaak dachten we dat we beter te voet zouden afdalen. Frank had in elk geval meer vertrouwen in zijn eigen twee benen dan in de 4 van het paard. Zeker toen die achter hem de begeleider tegen de grond zag gaan. De prikkeldraad vlak naast het paadje miste zijn effect niet en liet zijn sporen na in de jeans broek en het been van de gids. Natacha was zowat de enige met echte ervaring en koelbloedig verzekerde ze me keer en keer opnieuw dat die uitschuivers normaal zijn en dat het paard zijn evenwicht wel weet te bewaren. En ze bleek gelijk te hebben want iedereen is veilig beneden geraakt. De tocht was zeer aangenaam, ook al hebben we de vulkaan niet gezien. De omgeving was zeer groen, overal stonden bloemen - waaronder veel orchideen - in bloei en de regen was ook gestopt toen we aan de afdaling begonnen. Frank zijn gat deed deze keer niet zoveel zeer als die keer in de Pantanal, maar zijn knie zou wel wat moeten revalideren. Natacha voelde zich na 5 minuten alweer kiplekker, maar Ivo die zag je toch op een wat merkwaardige manier terug naar de hostal wandelen. Iets met geklutste eieren hadden we opgevangen Die avond zijn we met ons gevieren nog gaan eten bij een paar Italiaanse gasten die een restaurant openhouden vlak naast de Plaza. Lekker!! Het zou onze vaste stek worden. En toen werd het weer stilaan tijd om te gaan slapen. De volgende dag hadden we maar 1 echt plan: we zouden van een brug gaan springen. An had dit al gedaan voor Ivo en wij gearriveerd waren en voor 10 dollar is zo een bungee achtig experiment een koopje. Het was niet echt een bungee sprong met een rekker, maar een soort van canyon jumping aan een koord en je zwiert heen en weer bengelend aan de brug, met onder je een kolkende stroom en scherpe rotsen. Ook hier was Frank weer de onervarenheid zelve en Natacha de oude rot in het vak. An en Ivo namen positie in om te filmen en te kijken en bij ons begon de adrenaline ondertussen vrij te stromen. De persoon die die sprongen organiseert deed het ons 1 keer voor en daarna was het de beurt aan Natacha. Harnas aan, laatste instructies, op de rand van de brug gaan staan, aftellen en dan ver vooruit springen zodat je een halve salto maakt en daarna een mooie slingerbeweging. Alles ging goed en al snel volgde de "Joehoe!" kreet van plezier. Daarna was Frank aan de beurt. Zelfde procedure: Harnas aan, laatste instructies en ook weer balanceren op de rand van de brug. Dit is echt wel het ergste aan zo een spong. De laatste seconden ... En dan aftellen en zonder na te denken naar voor springen in een duikbeweging en hopen dat de koorden sterk genoeg zijn. Gelukkig wel. Ook deze keer de Joehoe kreet en de kribels van de nazinderende adrenaline. Dit wordt zeker nog eens herhaald op een plaats waar er meer vrije val is. Allebei vonden we wel dat een sprong zoals deze meer angst inboezemt dan een parachutesprong omdat de grond zo dichtbij is. Deze geslaagde onderneming zouden we die avond gaan vieren op cafe. Maar uiteindelijk is enkel An gaan pintelieren omdat zowel Ivo als wijzelf te moe waren en al zeer vroeg lagen te slapen. Van samen uitgaan is uiteindeljk niks meer gekomen, want de enige avond dat we zelf wel in staat waren om uit te gaan begon An een beetje ziek te worden (keelpijn die gelukkig de volgende dag al beter was). Wij zijn het nachtleven wel gaan verkennen en we stonden verbaasd toen we zagen hoeveel volk er daar in de feeststraat rondloopt. Zuid Amerika betekent echter ook zuidamerikaanse ritmes en daar hadden we geen van beiden veel zin in dus na een paar zeer grote en al vrij hard aankomende pinten doken we een rock cafe binnen. OK, niet dansen dus, maar tenminste goeie muziek, of liever, muziek waar we op dat moment meer zin in hadden. Aan den toog maakten we kennis met een Ecuadoriaan, een jonge gast en eigenaar van een finca (grote boerderij) die elke zaterdag naar Baños afzakt om een pint te drinken. Ook de Italianen van het restaurant waren daar en de volgende uren zouden we ons amuseren door samen met hen tafelvoetbal te spelen en vrij dronken te worden (dit geldt dan veel meer voor mij, Frank). Toen de cafe zijn deuren sloot rond een uur of 04.00 was het tijd voor een nachtelijke hamburger of twee en en taxi naar huis. (de poging te voet hielden we voor bekeken toen we zagen hoe twee louche figuren ons aan het volgen waren). De volgende ochtend - of liever middag - waren An en Ivo klaar met het inpakken van hun rugzakken en wat het tijd om afscheid te nemen. Wij moesten de 23ste terug in Quito zijn om onze vlucht naar de Galapagos eilanden te nemen en zij gingen het zuiden van Ecuador nog wat verkennen. Misschien komen we elkaar rond Quito nog eens opnieuw tegen wanneer we terug zijn van onze Galapagos tour. En zo kwam er ook aan dit hoofdstuk in Baños - de stad van de thermische, vulkanische baden - een einde. Goeie reis nog An en Ivo, en misschien tot binnen een goeie week!
Gedaan met rusten nu. Isla del Sol was slechts voorbereiding voor de volgende grote trektocht. Het Incapad. De kilos waren er in Copacabana terug bijgekomen, de komende dagen zouden ze er weer zienderogen afvliegen.
Vanuit Copacabana (Bolivia) was het in totaal zo'n 10 uur reizen, inclusief wat wachttijd in Puno, de grootste stad an de Peruviaanse kant van het Titicacameer. Het passeren van de grens verliep zonder problemen en deze keer zelfs zonder tijdverlies. En in Cuzco stonden de mensen van het hostal waar we gereserveerd hadden al aan de busterminal te wachten. Ideaal. Maar uiteindelijk vonden we het hostal toch te duur en zijn na 2 nachten een straat verder in een ander en goedkoper etablissement onderdak gaan zoeken.
We hadden 2 dagen in Cuzco voor we zouden vertrekken op onze tocht. En het enige wat we echt nog moesten doen was naar onze tour operator gaan om de laatste details te regelen. PeruTreks (www.perutreks.com) bleek een zeer degelijke tour operator. Misschien wel duurder dan de andere, maar ze staan gekend als een organisatie die haar dragers fatsoenljk betaald en behandeld. De goedkopere ondernemingen laten die arme mensen vaak aan hun lot over tijdens de 4 dagen op het Incapad, in ruil voor een paar miezerige dollars. En dat vonden we het prijskartje wel waard. Bovendien hadden we gehoord dat het eten onderweg bij PeruTreks eerste klas is. Al had ikzelf , Frank, daar mijn twijfels bij, mijn vorige Incapad ervaring indachtig.
Op 10 januari stonden onze gidsen zoals afgesproken rond een uur of 05.30 voor de deur van het hostal. Met de bus gingen we nog even onze medewandelaars en dragers oppikken en daarna gingen we op weg naar Ollantaytambo, het laatste dopje voor de legendarische kilometer 82 waar de 4-daagse wandeling begint. In dit dorpje namen we nog snel een ontbijt, we kochten nog een wandelstok die bij regen zeer handig van pas zou komen op de gladde stenen en daarna gingen we weer de bus op voor de laatste kilometers. Die bleken al snel een probleem te vormen. Er was namelijk zeer veel verkeer op de smalle zandweg vlak naast de kolkende rivier zodat we zeer vaak in colonne achteruit moesten rijden om plaats te maken voor tegenliggers die ons de weg versperden. Maar moeilijk gaat ook en de chauffeurs wisten hun voertuigen feilloos naast elkaar door te manoeuvreren tot aan Kilometer 82. Daar werden de rugzakken uitgeladen en met vuilzakken afgedekt tegen de regen die spijtig genoeg regelmatig uit de hemel viel (tja, regenseizoen ...) en ook de dragers maakten daar hun pakketten klaar. Vaak tot 25 kilogram zwaar. In vergelijking met een aantal jaren voordien was dit echter een vooruitgang. Toen konden de lasten van de dragers zelfs tot 40 kilogram zwaar zijn. Nu werd er gecontroleerd om te zien dat geen enkele drager de limiet van 25 kilogram overschreed. Eigenlijk zijn de dragers de echte helden van het Incapad. 4 keer zo zwaar beladen als wij doen zij elk traject zo snel dat ze nog tijd hebben om het kamp op te bouwen en eten te maken voor wij toeristen arriveren. Nadat wij alweer vertrokken zijn breken ze het kamp af en halen ons weer in om bij de volgende stopplaats weer hetzelfde te doen. Ongelooflijk.
Onze groep bestond uit 14 wandelaars, 20 dragers waaronder ook een kok, een gids en een hulpgids. Veel volk dus. De 14 wandelaars bleken spijtig genoeg al snel in 2 groepen uiteen te vallen. Er waren 9 mensen bij die al een paar weken samen aan het rondreizen waren, een stuk jonger waren dan de overige 5, en duidelijk geen zin hadden om zich open te stellen voor andere mensen. Ze bleken het ook nodig te vinden om van elk traject een soort snelwandelwedstrijd te maken. Zeer dom natuurlijk want dan zie je niks onderweg. Ach, de jeugd van tegenwoordig ... Zelfs in de Peruviaanse jungle zijn ze nog gehaast. Maar het zou hen nog zuur opbreken later ...
De groep van 9 waren voornamelijk Australiers. Er was 1 Engelsman bij. De andere groep was gelukkig een zeer toffe bende. Een 31 jarige Amerikaan - Lloyd - die in de USA werkt aan het tot stand brengen van een Amerikaanse versie van de Recupel taks; een Noor - Oskir - die samen met die Amerikaan in Zweden aan een project had gewerkt en een Pool - Arthur, volledig kaalgeschoren omdat de Peruviaanse kapper niet helemaal had begrepen wat hij precies met zijn haar wou doen. We bleven met ons vijven meestal minutenlang achterop wandelen en zo leerden we elkaar elke dag iets beter kennen. Arthur had een jaar gewerkt als garagist/automekanieker in Polen, maar had ingezien dat daar niet veel geld mee te verdienen was en zou na zijn vakantie in Engeland International Business gaan studeren. Oskir bleek getrouwd te zijn met een Chileense en ook een dochter te hebben. Lloyd die was nog op zoek naar de ware liefde en was ook de meest ingetogen van ons 5. Zeer stil, maar aangenaam gezelschap in de tot stilte aanmanende omgeving van het Incapad.
Dag 1 van het Incapad was de minst vermoeiende. Weinig bergop en bergaf, en de stukken die er wel waren waren meestal zeer zacht glooiend en niet steil. 12 kilometer hadden we voor de boeg en er stond 1 interessante inca ruine op het programma: Llactapata. De eerste verrassing van de dag kwam met de lunch stop. Het eten was gewoonweg ZALIG! Forel op het Incapad. 7 jaar eerder had ik 4 dagen droge koekskes en stoverij-achtige toestanden voorgeschoteld gekregen. Hier kregen we gewoon 2 keer per dag een 3 gangenmenu. Dan was het gerucht over lekker eten bij PeruTreks dus toch waar. En dag na dag zouden we zo culinair blijven verwend worden.
's Avonds kwamen we aan op onze kampeerplaats en iedereen had nog genoeg energie over om een paar ter plaatste gekochte cervezas achterover te kappen.
Dag 2 is altijd en voor iedereen die het Incapad doet de zwaarste. Een hoogteverchil van meer dan 1000 meter moet worden overbrugd in een wandeling van 12 kilometer. De eerste 9 kilometer zijn steil omhoog. Per kilometer meer dan 100 meter stijgen. En dat met een rugzak op je rug en op meer dan 3500 meter hoogte. Heel iets anders dan het wandelingetje van de dag voordien. Oskir had last van hoogteziekte en vorderde dan ook maar zeer langzaam. De hoogte werkte ook nog eens in op zijn darmen en dat putte de arme jongen helemaal uit natuurlijk. Maar Noren zijn een blijkbaar een koppig en volhardend volk want ook hij kwam tegen een uur of 15.00 aan bij onze volgende kampeerplaats. Natacha en ik waren ook met de nodige moeite naar boven gestrompeld. Vooral de laatste paar 100 meter stijgen zijn er absoluut teveel aan. Je ziet de bergpas al van ver en denkt er zo te zijn, maar het wordt steiler en steiler daarboven tot je aan een tempo bent van 5 trappen en rusten, 5 trappen en rusten ...
En dan volgen nog eens 3 kilometer trappen bergaf. Makkelijker dan bergop, maar je knieen weten na een kilometer al niet meer wat ze meemaken. Maar iedereen was dus ruim op tijd en zeer tevreden doch vermoeid bij het tweede kamp aangekomen.
We hebben Oskir 's avonds nog 1 van Janssen Pharmaceutica's wondermiddelen voorgeschoteld - Immodium - en 's anderendaags stond er alweer een brede glimlach op zijn gezicht. Hij kon er maar niet aan uit dat zo'n kleine pil zo snel effect kon hebben.
De volgende Inca ruines waren voor dag 3. Eerst kwamen we langs een Inca controlepost, daarna langs een inca fort. Vooral deze laatste ruines herinnerde ik me nog omdat ik toen al dacht dat een goei electro fuif daar echt wel voor ambiance zou zorgen ;-))) Op een rots gebouwd, onneembaar, en uitkijkend over de eerste stukken regenwoud tegen de helling van de Andes ... Vandaag moesten er 17 kilometer afgehandeld worden, continu stijgen en dalen de eerste 10, dus zeker geen gemakkelijke dag maar toch veel beter dan gisteren. En bovendien bleken de weergoden ons goedgezind. OK, er hingen continu wolken en de uitzichten waren dus beperkt, maar groepen die de week voordien waren vertrokken hadden 4 dagen continu regen gehad. En bij ons bleef het beperkt tot de occasionele en zachte bui en wat motregen. Overwegend droog zelfs.
Vlak voor we bij de laatste kampeerplaats aankwamen passeerden we nog een indrukwekkende ruine. Een plaats waar de incas experimenteerden op het gebied van landbouw. De terrasen die de incas overal aanlegden dienden namelijk om gewassen aan te passen zodat ze ook op grote hoogtes geteeld konden worden. Gewassen werden op de laagste terassen geplant en die planten die het er het beste deden werden telkens naar hoger gelegen terrassen verplaatst. Door selectie en na verloop van tijd konden de incas zo op grote hoogtes gewassen telen die andere beschavingen enkel op zeeniveau konden verbouwen. Slimme gasten die Incas. Ook de manier waarop ze hun gemeenschap hadden geordend was in se veel humaner dan de samenlevingen die wij in Europa kenden rond die tijd (14de, 15de eeuw) Honger bestond bij de Incas niet, maar daartegenover stond wel dat elk individu zijn steentje moest bijdragen. Van slavernij was echter op geen enkel moment sprake. En natuurlijk was ook hier een aristocratie die profiteerde, maar dat waren dan de soldaten die hun leven waagden of de ingenieurs en andere experts die hun kennis ten dienst stelden. Het zal geen ideale samenleving geweest zijn, maar toch ook zeker niet de barbaarse samenleving met talloze mensenoffers zoals ze vaak door de Spanjaarden werd voorgesteld. Elke dag leerden we de Inca cultuur iets beter kennen en kregen we steeds meer bewondering voor dit ingenieus volk.
De derde overnachting ging gepaard met een kleine zondvloed waartegen ook onze tenten niet bestand waren. Van slapen was niet veel in huis gekomen want er stond water in de tent en ik wilde niet dat mijn kleren of slaapzak nat zouden worden. Het was een lange nacht dus, die derde, en 's ochtends regende het nog steeds zodat het een kleine chaos was om in het donker (we moesten om 05.00 uur vertrekken om op tijd bij de zonnepoort aan te komen voor de zonsopgang over Macchu Picchu) onze spullen te pakken en ons klaar te maken voor de laatste kilometers.
Leuk was deze wandeling niet. Nat, donker, gevaarlijk glad en op sommige plaatsen was het pad eerder een beek geworden. Maar de climax an de zonnepoort zou alles goedmaken ... dachten we.
Toen we bij de zonnepoort aankwamen, nat van de regen en van het zweet, bleek de bewolking de climax waar we 4 dagen naartoe hadden geleefd te bederven. Niks te zien van Macchu Picchu, laat stan van een opkomende zon.
Teleurgesteld trokken we dan maar naar beneden om de ruines van dichtbij te bekijken. Onze gids zou ons nog een rondleiding geven van 2 uur en daarna hadden we nog een paar uur vrije tijd. Natacha en ik hadden ons voorgenomen om de Huayna Picchu te beklimmen. De berg die je op de fotos van Macchu Picchu steevast terugziet.
Deze top bleek een astronomisch waarnemingscentrum te zijn geweest in de Incahoogdagen. Zelfs hier, op deze onmogelijke plaats hebben die gasten terassen gebouwd en een huis dat permanent bewoond was. Hoe ze dat allemaal gedaan hebben, we weten het echt niet. We hebben op deze 4 dagen eigenlijk geen enkel bouwwerk gezien dat op een normale plaats stond. Altijd op bergtoppen of rotsen, tegen afgronden enzovoort. Precies alsof de Incas op zoek gingen naar onmogelijke plaatsen en dan zeiden: Ja, dat is wel een uitdaging om daar een kasteel of tempel neer te planten.
Huayna Picchu dus .... Een zeer zware en best gevaarlijke beklimming op een zeer smal en steil paadje, zeker na 4 dagen trekken. De goesting was er door de teleurstelling en de regen ondertussen echter uit. Bovendien was de rondleiding door onze gids er ook teveel aan. Het duurde allemaal te lang. Iedereen had zin om te gaan zitten en te rusten maar door de natte stenen ging dat niet zomaar overal. Toen de rondleiding uiteindelijk gedaan was, was het 11.00 uur. Om 15.30 vertrok de trein terug naar Cuzco al en we hadden nog minstens een uur nodig om bij het station in Aguas Calientes te geraken. We moesten ook nog iets zien te eten en de berg beklimmen leek me echt geen goed idee meer. Ook al had ik 7 jaar lang spijt gehad omdat ik het die eerste keer niet gewaagd had. Gelukkig bleef Natacha zeggen dat we het echt wel moesten doen. De groep van 9 haakte in zijn geheel af. Kapot door het snelwandelen natuurlijk. Als je je krachten niet doseert ... Lloyd zag het ook niet echt meer zitten, dus was het aan ons Europeanen om de eer hoog te houden en die laatste berg ook te bedwingen.
Tegen een uur of 12.00 waren we bij de controle gepasseerd (elke klimmer moet zich uit veiligheidsoverwegingen registreren) en gingen we op pad. De regen was ondertussen gestopt, de zon kwam erdoor en mijn humeur beterde met elke seconde. De wandeling/beklimming bleek inderdaad geen gemakkelijke te zijn. Op veel plaatsen moest je op handen en voeten naar boven klauteren en het stijgingspercentage was gewoon buiten categorie, om niet te zeggen gewoon recht naar boven. En naast je ... een immense afgrond. En alles kletsnat natuurlijk.
Na een uur waren we echter al op de top en het zicht daar en het gevoel dat we hadden was meer dan genoeg compensatie voor de teleurstelling aan de zonnepoort. Ik raad iedereen die het Incapad doet aan om die berg te beklimmen op dag 4. Hoe moe je ook bent, hoeveel pijn je ook hebt, ... wat een climax! Er is amper plaats op die top voor 10 personen en langs alle kanten is het echt 100den meters recht naar beneden. Adembenemend. Dit was de beste moment en het leukste avontuur van de 4 dagen. Arthur en Oskir en wijzelf hadden ook echt een gevoel van iets bereikt te hebben samen. We namen nog snel wat foto's, genoten nog even van het uitzicht en de massa vlinders die daar bleek samen te troepen en begonnen aan de afdaling. Op een half uur waren we al terug beneden.
We zijn dan nog snel terug naar de plaats gewandeld waar je de typische postkaartfoto van Macchu Pichu kunt nemen, want dat was 's ochtends door de regen en de mist een fiasco geworden en we waren nog ruim op tijd in Aguas Calientes voor een maaltijd en een beetje glunderen richting de Australisch-Engelse delegatie die zich al een uur of twee aan het vervelen was geweest. .. De treinrit terug naar Cuzco was nog een tergend langzaam gebeuren. 5 uur voor een 100 kilometer.
Zeer moe maar ook zeer tevreden zijn we die avond nog met ons vijven in Cuzco gaan uit eten en daarna, een ervaring en een paar vrienden rijker in slaap gevallen in ons hostal.
Aangezien onze vlucht naar Lima pas de 18de vertrok, hadden we nog een paar dagen om de Stad Cuzco zelf te verkennen. Even hebben we getwijfeld om ook nog wat rond Cuzco te gaan verkennen, maar e-mail en skype drang en de goesting om lang in ons bed te blijven liggen waren sterker dan de nieuwsgierigheid naar nog meer ruines. Wat we wel nog hebben gedaan is een kleine stadstour. Eerst zijn we de kathedraal gaan bekijken. Elke kerk in Cuzco is gebouwd bovenop de plaats waar de Incas een belangrijke tempel hadden. Cuzco was de hoofdstad van het Incarijk en er waren dan ook veel tempels, en bijgevolg nu ook veel kerken. Op deze manier hebben de Spaanse conquistadores op een zeer efficiente manier de herinnering aan de Incagodsdienst verdrongen en vervangen door het Katholicisme. 90 procent van de inwoners van Cuzco is nu ook Katholiek en slechts een paar procent gelooft nog in de Incagoden en tradities. Voornamelijk die mensen die op de meest afgelegen plaatsen wonen en zoals op zoveel plaatsen als tweederangsburgers worden beschouwd. Natuurlijk is er ook veel verwoven geraakt. In de kunst bijvoorbeeld zijn de inheemse kunstenaars Inca elementen gaan verwerken in klassieke kunstwerken zoals Het Laatste Avondmaal: Op tafel tussen de Apostelen in staan een gebraden cavia - het lievelingseten van de Incakoningen. Het houtsnijwerk in de kathedraal, meer bepaald van het koor, bevat in elke stoel een afbeelding van Pacha Mama of Moeder Aarde. Op deze manier werd de christelijke godsdienst ook meer aanvaardbaar voor de oude Incas, wat misschien het succes van de missionarissen verklaart. De kerken waren ook enorm rijk. Rijke inwoners van Cuzco deden grote schenkingen aan de kerken en deden ook bestellingen bij kunstenaars om grote en indrukwekkende kunstwerken te maken om in de kerken te plaatsen. De gids die ons in de Kathedraal rondleidde gaf dan ook toe dat dat geld indertijd beter besteed was aan het verbeteren van de levensomstandigheden van de Incas in plaats van aan kerken. Maar dat is niks nieuws natuurlijk. Kolonisatie heeft zelden tot doel de inheemse bevolking te helpen. In het geval van de Spanjaarden was het vooral om het goud en andere natuurlijke bronnen te doen natuurlijk. De Incas beschouwden goud niet als rijkdom. Ze gebruikten het als versiering. Er waren tuinen waar de voornaamste planten zoals coca, mais, de aardappel enzovoort volledig in goud waren nagebootst. Muren van tempels waren bekleed met tonnen goud. Maar het belangrijkste ruilmiddel voor de Incas was niet goud, maar coca bladeren. Vandaar ook dat er zoveel moeite en energie werd gestoken in het aanpassen van de coca plant zodat die ook op grote hoogtes en niet alleen in de jungle kon verbouwd worden. De meest interessante rondleiding kregen we in het inca museum. Daar krijg je in een 14-tal goed gestructureerde zalen en van lokale gidsen een beeld van hoe het Incarijk tot stand is kunnen komen. De Incas waren niet 1 volk. Het rijk was eigenlijk een verzameling van beschavingen die in de eeuwen voordien op verschillende plaatsen en tijdstippen in Peru, Bolivia en Ecuador tot stand waren gekomen. Elke beschaving had zijn specialiteit: keramiek, textiel, architectuur, landbouw en/of de krijgskunst. Onder leiding van de Inca (Inca betekent eigenlijk koning) zijn die verschillende beschavingen onderworpen en tot 1 groot rijk gesmeed. Op hun hoogtepunt rond 1500 was hun rijk even groot als het Romeinse rijk in Europa ooit is geweest met een 11 tot 12 miljoen inwoners. De gesofisticeerde architectuur, kunst, landbouw enzovoort waren dus meer afkomstig van die verschillende beschavingen dan van de Incas zelf. De koningen hebben er gewoon voor gezorgd dat al die kennis verzameld werd in 1 rijk. En zo lijkt het alsof die beschaving ineens veel verder gevorderd was dan al de beschavingen ervoor. De ondergang van het Incarijk was, zoals zo vaak met grote rijken gebeurd, eerder te wijten aan verdeeldheid tussen de Incas onderling dan aan de Spanjaarden. De laatste Inca Huayna Capac had twee zonen: Huascar en Atahualpa. Hij wou dat 1 van zijn zonen zou gaan zetelen in Ecuador en met het leger onder zijn bevel het rijk verder zou uitbreiden naar het Noorden terwijl zijn broer de daadwerkelijke leiding van het rijk op zich zou nemen in Cuzco. Maar met het leger onder zijn bevel vond Atahualpa het beter om tegen zijn broer Huascar te vechten om de totale controle. De Spanjaarden die net op dit moment aankwamen profiteerden van deze tweestrijd en gebruikten de ene helft van de Incas tegen de andere (het typische, verdeel en heers principe zoals ook wij dat in Kongo hebben toegepast). Ook het feit dat Pizarro in het begin als een god werd beschouwd heeft de ondergang mede veroorzaakt. 190 spanjaarden zouden anders nooit 12 miljoen Incas hebben kunnen onderwerpen natuurlijk. Zeer leerrijk allemaal en een aanrader voor al wie in Cuzco komt.
Wat Peru betreft zou dit onze enige stopplaats worden. De 18de vertrekt onze vlucht naar Lima en daar vliegen we ineens weer door naar Quito. In Ecuador zullen we An en Ivo gaan opzoeken die in Baños zitten op een tweetal uurtjes van Quito. Het zal deugd doen om nog eens bekende gezichten te zien. En alweer een nieuw land te leren kennen.
Als je zoals ons een jaar vakantie neemt om te reizen, dan kan het vreemd overkomen als je zegt tijdens die vakantie aan rust toe te zijn. En toch ... De hoogte, de jungle, de woestijn. Elke dag een ander bed, op onmogelijke uren opstaan om de volgende bus te nemen ... Zelden een degelijke douche en vaak vuile toiletten. Na een tijdje kruipt het toch in je kleren. Met de eindejaarsfeesten voor de deur wilden we dan ook even een vaste stek EN de nodige luxe om even op adem te komen. Beiden vonden we in Copacabana in hotel "La Cupula", gelegen op een heuvel die over het Titicacameer uitkijkt en uitgerust met het nodige comfort EN - belangrijk in Bolivia - kraaknet. Dit zou gedurende minstens een week onze nieuwe thuis worden.
Copacabana is een vakantieoord voor de Bolivianen, vooral voor de inwoners van La Paz (slechts 3 uur hier vandaan), een beetje zoals Blankenberge dat is voor vele Belgen, inclusief waterfietsen, kajaks en een immense selectie restaurants en hostallekes. Hier ontsnappen ze even aan de drukte en de smog van de stad, komen ze lekker en goedkoop eten (vooral zeer lekkere en verse forel uit het Titicacameer) en genieten ze van het strand en het meer.
Ook de traditie van het zegenen van minituurhuisjes, miniatuurautos, miniatuurgeld etc ... in de hoop deze zaken tijdens het komnde jaar te verkrijgen lokt veel mensen naar deze stad. We hebben in de kraampjes voor de kathedraal waar deze zegening plaats vindt - een kathedraal met Moorse (??) invloeden - zelfs mini reiskoffers gevonden.
Maar ook gewone auto's en andere bezittingen worden er dagelijks en masse en met veel voetzoekergeknal gezegend. Je zag hier ook duidelijk hoe Inca tradities en rituelen uit de christelijke traditie met elkaar vermengd raken. Van de drank die tijdens zo een zegening wordt gekraakt worden steevast een paar slokken op de grond gekieperd, of beter gezegd, aan Pacha Mama of Moeder Aarde geofferd.
Dat Inca tradities hier nog alom aanwezig zijn is ook niet vreemd aangezien slechts enkele kilometers verder in het meer een eiland ligt - Isla del Sol - dat volgens de Incamythologie de geboorteplaats is van de zon en waar zich de ontstaanslegende van de Incas heeft afgespeeld.
Na 5 dagen luieren in Copacabana, genietend van de forel, een lekkere pint en de reggae deuntjes van Bob Marley die hier heel populair bleek te zijn (rastafaris en andere alternatieve figuren zagen in Copacabana blijkbaar een soort van Zuidamerikaans Woodstock), vonden we het dan ook stilaan tijd worden om nog eens een actief moment in te bouwen en 2 dagen te gaan rondwandelen op dit mythische eiland.
Het hostal dat door de Lonely Planet werd aangeraden (Casa de Don Ricardo in het dorpje Yumani waar we met de boot waren aangekomen) vonden wij niet echt een aanrader en na 1 overnachting hielden we het daar dan ook voor bekeken. Het plan was om de dag na onze aankomst van Zuid naar Noord te wandelen via de bergroute. Nu ja, bergen, ... op 4000 meter hoogte steken er op het eiland eigenlijk enkel nog heuvels uit boven het meer. We zouden overnachten in een ander hostalletje aan de Noordkant en de dag nadien dan via de route langs de kust weer terugwandelen en weer op de boot stappen richting Copacabana. Zo gezegd zo gedaan. De wandeling op zich was niet echt moeilijk, maar elk stukje bergop werd door de grote hoogte extra zwaar. Na een uur of drie kwamen we echter al aan de eerste incaruines die we wilden bezoeken: het Chincanacomplex. Een echt labyrinth van gangen en muren waar nu de schapen vrij spel hebben. Vlakbij bevindt zich ook de heilige rots die in de ontstaanslegende van de Incas een belangrijke rol speelt. Goden zouden zich hier aan de eerste Incakoning en koningin hebben vertoond en de opdracht gegeven hebben om een rijk uit te bouwen. Allemaal zeer mooi maar we hoopten toch op beter voor Peru en het Macchu Picchu complex.
Een half uurtje van deze ruines verwijderd ligt de belangrijkste nederzetting van het Noordelijke deel van het eiland: Challapampa. Hier zouden we de tweede nacht doorbrengen. Buiten een klein museum met stukken van een recente opgraving in het Titicacameer was er hier niets te zien. Bovendien was heel het dorp verzameld buiten het dorp aan de Heilige Rots waar een nieuw museum zou gebouwd worden. De voorbereiding bestond uit het verzamelen van de nodige stenen. Alles - of toch veel - wordt hier nog gebouwd met natuurstenen die zorgvuldig in elkaar gepast worden. Minder secuur zoals de Incas het deden maar zeer vergelijkbaar. Mannen en vrouwen wisselden elkaar af en kwamen telkens met een steen terug die ze op een steeds groter wordende hoop smeten. Grappig om zien deze manier van werken. We hebben dus maar snel een kamer gezocht, een vroeg avondmaal en zijn daarna ineens gaan slapen om er de dag nadien weer vroeg aan te kunnen beginnen. We hadden een boot halen ...
Terug in Yumani aangekomen vonden we een schipper die ons verzekerde dat zijn boot de snelste was, eerst zou vertrekken en eerst terug in Copa zou aankomen en ook nog eens minder "overbevolkt" zou zijn. Vandaar ook de extra 5 Bolivianos die hij aanrekende in vergelijking met de andere boten. Niets van dit alles bleek uiteindeljk waar. Een zestal andere boten vertok voor ons, de rest haalde ons onderweg in en minder overbevolkt bleek gewoon minder volk te zijn omdat zijn boot maar 15 mensen aankon in vergelijking met de 50 passagiers op de andere. De leugens die we steeds vaker op onze weg beginnen tegen te komen begonen ons en de andere passagiers serieus tegen te steken en we hebben de kapitein dan ook even stevig het vuur aan de schenen gelegd. Van glimlachen was in elk geval geen sprake meer toen we hem beteuterd in zijn bootje achterlieten.
Soit, een half uur later waren wij in elk geval al terug aan het genieten van ons kamertje in La Cupula. Klaar voor alweer een volgend land, een volgende bestemming, een volgend avontuur. Cuzco in Peru bijvoorbeeld.
Na een dag rust in La Paz vertrokken we naar Tupiza voor onze volgende onderneming: een vierdaagse tocht door de altiplano richting Uyuni. Na een paar dagen in het vochtige, tropische regenwoud van Chalalan te hebben vertoefd, hebben we vier dagen lang door het droge, stoffige, rotisige en weinig begroeide Salar-gebied getrokken. Van een contrast gesproken!!
Dat de busrit naar Tupiza -18u op voornamelijk onverharde wegen- geen pretje ging zijn, wisten we op voorhand: smalle grindwegen, vaak langs diepe ravijnen; enorme stofwolken van het verkeer dat ons kruiste; een wrak van een bus in een ravijn, teken dat niet elke chauffeur zijn eindbestemming haalt. Het was best spannend.
In Tupiza zouden mensen van ons hotel ons aan de busterminal komen oppikken, maar dat bleek een loze belofte. Iets wat we nog meer zouden tegenkomen de komende dagen in Bolivia. Gelukkig was het hotel maar een blok of 5 verwijderd van de Terminal.
s Anderendaags om 9.00u stond onze groep klaar om te vertrekken voor een vierdaagse trip naar Uyuni over de bergen, langs meren en vulkanen.Onze groep bestond uit een Tsjechisch koppel: Hanouch en Martina, wijzelf en een gepensioneerde maar zeer actieve rechter uit Colorado USA, Nick.
De eerste dag diende voornamelijk om tot de niet geringe hoogte van zon 4500m te klimmen. Een kleine omweg bracht ons ook nog langs het weinig prestigieuze graf van Butch Cassidy and the Sundance Kid, twee bekende Wild West figuren die hier in het mijndorpje San Vicente een roemloze dood stierven na te zijn ontdekt door het Boliviaanse leger. s Avonds stond ons een lekkere verrassing te wachten in de vorm van een heerlijk avondmaal (waarvoor dank aan onze jonge kokkin, Nilda). De veruit prachtigste regenboog die we ooit gezien hebben, bracht de voor de rest saaiste dag van de vier tot een alsnog interessant einde.
De volgende ochtend waren we al om 7.00u onderweg voor een zeer lange rit tot aan de warmwaterbronnen van Aguas Calientes (een warm badje was mooi meegenomen met al dat stof). Daarna hielden we halt bij Laguna verde, een meer aan de voet van een vulkaan, maar lang niet zo groen als de T-shirt van onze gids Pedro. Dit in tegenstelling tot wat deze de dag voordien had beweerd. De Desierto de Dali, oftewel de woestijn van Dali, met grimmige rotsformaties net zoals sommige schilderijen van de zogenaamde kunstenaar, vormden samen met de Arbol de Piedra de afsluiter van dag twee.
Het eerste hoogtepunt volgde toen we op de derde dag aankwamen bij laguna Colorada: een roodgekleurd meer, ook weer aan de voet van een vulkaan en nest-voedingsplaats voor duizenden flamingos. De organismen in het water die voor de rode kleur zorgen zijn tegelijk ook de reden waarom de flamingos roze zijn. De rest van dag 3 bracht ons nog langs een reeks kleine meren en geisers waar we konden zien en ruiken dat het hele gebied inderdaad het gevolg is van vulkanische activiteit: kokende modder en immense rookgaten waren bovengrondse tekenen van de ondergrondse krachten hier aan het werk. Onze derde overnachting gingen we doorbrengen in een hotel volledig gemaakt van zout, gelegen aan de rand van de zoutwoestijn van Uyuni waar deze tour tenslotte helemaal om ging. De hele groep had zich van dit hotel een iets te romantische en sprookjesachtige voorstelling gemaakt: ipv een klein, mooi en spierwit kasteel, bleek het -aan de buitenkant althans- om een bruine, helemaal niet sfeervolle en laaggebouwde rechthoek te gaan. Pas toen Nick van de muren had geproefd, geloofden we dat het hier om een zouthotel ging. Gelukkig was de binnenkant een pak witter, sfeervoller en voorzien van warme douches! Al het meubilair was van zout gemaakt: van banken, bedden, tafels tot stoelen (behalve het sanitair natuurlijk, dat was van iets minder absorberend materiaal vervaardigd :). Het echte hoogtepunt kwam pas op de laatste dag: de zoutwoestijn zelf. Een schijnbaar eindeloze spierwitte vlakte: meer dan 10.000 vierkante kilometer groot en zo'n 60m diep, allemaal zout.Overblijfselen van een opgedroogde zee.Ons eerste doel in deze onmetelijke witheid was Isla de los Pescadores.Een klein eiland, vol meters hoge cactussen waarvan sommigen al meer dan 1000j oud waren. In deze zoutwoestijn hebben we ons een tijdje geamuseerd met het vruchteloos proberen te fotograferen van een voor de camera veel te snelle kolibri en vooral met het maken van een paar zeer geinige perspectief foto's: onze trouwe pinguin bleek enorm te zijn gegroeid, Natacha vreselijk gekrompen en we werden overvallen door een gigantische fles die ons dreigde te verpletteren. Wat je allemaal niet kan doen met een horizon en een witte vlakte zonder referentiepunten. Als we terugblikken op deze tour dan moeten we eerlijk toegeven dat de ettelijke uren hobbelen in de jeep er iets te veel aan waren, maar er waren zeker ook mooie en ontnuchterende momenten die wel de moeite waard waren: de salar, de lama's, vicuña's en flamingo's (zowat de enige dieren buiten de mens die deze hoogtes en droogtes trotseren); we waren onthutst om te zien dat ook hier, zo ver weg van elektriciteit, warm water en verwarming, mensen leven, of beter gezegd overleven; we zagen hoe hard Boliviaanse mijnwerkers moeten zwoegen om gegeerde mineralen en metalen zoals borax, goud, zilver etc. uit de Boliviaanse bodem te halen zodat meestal buitenlandse investeerders er grove winsten mee kunnen boeken. De salar zelf, een aanrader. De vierdaagse tour, een twijfelgeval. Tenslotte nog een kleine waarschuwing voor lezers die er eventueel aan denken om ooit zelf de salar te bezoeken: water is er schaars, zo schaars dat zelfs een toilet vinden problematisch wordt. Dit maakt van Uyuni een stadje waar het niet echt aangenaam toeven is. We waren dan ook blij dat we ervoor gekozen hadden om na de tour onmiddelijk door te reizen naar onze volgende bestemming Copacabana, aan de oevers van het Titicacameer.
Van een bezoek aan het Amazonewoud was er in Brazilie niets gekomen, maar omdat de Pantanal zo´n goede ervaring was en Bolivia ook zo´n 20% van het regenwoud bezit, besloten we hier onze kans te wagen. In de Lonely Planet lazen we over 1 van de meest succesvolle ecologische en gemeenschapsprojecten: Chalalan Ecolodge. De foto´s op hun website zagen er ook goed uit en de achtergrondinformatie overtuigde ons helemaal. URL: http://www.chalalan.com
Met een zeer klein vliegtuigje van de Boliviaanse militaire luchtvaartmaatschappij vlogen we naar de dichtstbijgelegen stad: Rurrenabaque. 12000 inwoners en een groot grasveld als landingsbaan. We haalden opgelucht adem toen we terug veilig voet aan de grond zetten. Ook de kennismaking met Sandro, onze gids, leek een goed voorteken.
Een groot verschil met La Paz was de aangenaam warme temperatuur, helemaal niet de drukkende hitte die je je normaal bij een junglegebied zou voorstellen. Een zeer goede maaltijd en nachtrust later vertrokken we met een motorboot over de rivier Beni en Tuichi richting Chalalan. Een prachtige tocht van zon´n 5 uur. Daarna volgde nog zo´n 30 minuten wandelen door het Amazonewoud tot we bij Chalalan aankwamen. We konden onze ogen niet geloven; de idyllische ligging van de lodge aan de oevers van het gelijknamige meer in het midden van het regenwoud was het zoveelste bewijs dat we een goede keuze hadden gemaakt. En dan te bedenken dat dit het werk is van een indianenstam, de Uchupiamona, die zo´n 20 a 25 jaar geleden nog voornamelijk leefden van de jacht en de ruilhandel, want geld was er simpelweg niet. Sandro vertelde ons dat het idee om aan toerisme te gaan doen was ontstaan nadat het onmogelijk was geworden om aan ruilhandel te doen met Rurrenabaque omdat er een weg was aangelegd vanuit La Paz. De inwoners van Rurre verkozen al snel de vernieuwende, vanuit la Paz aangevoerde goederen boven de handelswaar van de indianen. Daarbij kwam ook nog eens dat de regering de hele gemeenschap van San Jose de Uchupiamona verplichtte hun land, dat ze al 500 jaar bewoonden, te verlaten omdat het was verkocht aan grootgrondbezitters. Heel de gemeenschap verhuisde noodgedwongen naar een gebied dat nog niet was verkocht: Chalalan. Naast al deze problemen moeten we nog het verhaal vertellen van de Isaëli Yossi. Yossi was een avonturier die in de jaren ´70 met een vriend in het gebied van de Uchupiamona aan het rondtrekken was en in de problemen raakte. Gelukkig werden ze gered door een paar jagers van de stam. Toen de Uchupiamona in de jaren ´80 naaar Chalalan moesten verhuizen stootten ze daar op niemand minder dan Yossi die was teruggekomen en van plan was het gebied daar te kopen. Aanvankelijk wilde de stam van de Quechua-Tacana cultuur met Yossi praten om hem te overtuigen het gebied te verlaten. Maar na meermaals aandringen bleek dat een andere aanpak nodig was. De woordvoerder keerde nog een laatste maal terug, maar dit keer vergezeld door 80 jagers gewapend met pijl en boog. Toen een laatste mondeling aandringen ook zonder gevolg bleef, kwamen de jagers tevoorschijn en moest Yossi onder druk wel toegeven. Uiteindelijk bleek Yossi zelfs nog van cruciaal belang in het ontstaan van het ecolodge project. Omdat hij het gebied echt niet wou verlaten (na zijn redding voelde hij zich herboren) bood hij de stam aan om hen te helpen met het opmaken van de nodige projectplannen om investeringen en fondsen aan te trekken van een Amerikaanse organisatie die duurzame ontwikkelingsprojecten financiert. Deze organisatie heeft via de Amerikaanse regering ook nog eens druk uitgeoefend op de Boliviaanse om de Uchupiamona hun gronden terug te geven. De Boliviaanse regering ging pas overstag toen in ruil een deel van een uitstaande schuld werd kwijtgescholden. Zo viel ook het laatste stuk van de puzzel op z´n plaats en kon de bouw beginnen. Na eerst 5 jaar te hebben gedraaid onder toezicht van de financiers, werd het project volledig aan de Uchupiamona overgedragen en ze draaien nu al 5 jaar op eigen kracht, zonder hulp van buitenaf. Dit is nog een korte versie van het verhaal, maar we waren zo onder de indruk van de strijd en de moed van dit volk dat we het toch zo volledig mogelijk mee op de blog wilden zetten. Nog 1 kleine zijnoot voor we eindelijk verder gaan met onze avonturen in Chalalan: De Uchupiamona moeten de lening niet meer terugbetalen. De financiers vonden het resultaat zo goed dat ze op deze manier de gemeenschap willen belonen voor hun harde werk.
Ok. Terug naar ons verhaal. Waar waren we gebleven? Oh ja, net aangekomen in Chalalan. Dat was rond de middag. In de namiddag stond er een kanotocht rond het meer op het programma: Veel vogels, onder andere de blauw-gele Macau (grote papegaai), Stinky (een kleurrijke vogel die bijna niet kan vliegen) en twee soorten apen gezien: De common squirrel monkey (de Nederlandse vertaling ontgaat ons even) en Kapucijnen aapjes. Van de aapjes hebben we immens veel foto- en filmmateriaal, want ze zagen er ongelooflijk schattig uit. In grote groepen en veel kabaal makend trokken ze hoog in de bomen door het bos op zoek naar insekten en fruit. Zelfs vanop het open water was de indruk die het Amazonewoud op ons maakte overweldigend.
´s Avonds zou Sandro ons vergezellen op een nachtwandeling met zaklantaarn om te zienwat voor (on)gedierte er ´s nachts de lakens uitdeelt. Een tarantula, zo groot als de hand van een volwassen persoon werd vakkundig door Sandro uit zijn hol gelokt en verder ontsnapten een twee meter lange kaaiman, nog een andere soort tarantula en een 5-tal verschillende boomkikkers niet aan het alziende oog van onze wondergids.
Dat we een echt buitengewoon goede gids hadden getroffen werd ook duidelijk toen Sandro ons vertelde dat professoren, ornithologen en allerlei wereldbekende experts speciaal naar hem vragen om op zoek te gaan naar de dieren en planten uit hun vakgebied. Niet te verwonderen als je weet dat Sandro meer dan 800 verschillende vogels aan hun roep alleen kan herkennen en daarmee als beste vogelgids van Bolivia te boek staat. In oktober 2004 is er zelfs een artikel verschenen in het National Geographic Magazine waarin de biodiversiteit van de jungle rond Chalalan en de vakkundigheid van Sandro als gids de hemel in wordt geprezen. Als je het artikel kan vinden, zeker de moeite waard om te lezen.
Tijdens onze tweede en helaas al laatste dag hebben we zo´n 5 uur rondgehost in de jungle. Nog meer apen, nog meer vogels, insekten, spinnen (een meterslang, dik spinnenweb met duizenden kleine spinnetjes; net een witte wolk tussen de bomen), prachtige vlinders, veel informatie over de planten en hoe ze door de indianen worden gebruikt. We zagen ook een nog geen twee uur oud spoor van een jaguar! Maar de jaguar zelf spijtig genoeg niet. Ook de verhalen die Sandro vertelde over zijn stam, jachtavonturen etc. ... alles droeg bij tot een schitterende ervaring. Nog een paar kersen op de taart: zo´n 3 meter van de eetzaal en op ooghoogte, had een paartje Silverbeaked Tanagras hun nestje gemaakt en daarin zaten 2 jongen. Prachtig om de ouders hun jongen te zien voeren van zo dichtbij. En op de terugweg met de motorboot naar Rurre moest het beste nog komen: we zagen hoe een arend vanaf de oever naar het water dook, een slang ving in zijn klauwen en er triomfantelijk mee wegvloog (dit hebben we op foto!)
Met spijt in het hart verlieten we dit kleine paradijs in de jungle. Wat een avontuur, wat een gebied, wat een gids!
Omdat we voor 4 uur slaap geen hotel wilden nemen in Santiago, zat er nietveel anders op dan onze vlucht naar La Paz op de luchthaven van Santiago af te wachten. We zochten ons rond middernacht een goed en rustig plaatsje aan de achterkant van het 24/24 restaurant en tegen 5.00u stonden we met de slaap nog in onze ogen voor de check-in balie. Slapen op de luchthaven, een avontuur op zich en nog goedkoop ook.
Rond 7.00u hingen we in de lucht en rond 10.00u waren we al geland in la Paz. Eens uit het vliegtuig merkten we direct dat we niet meer op zeeniveau rondliepen, maar wel liefst 3700m hoger. La Paz is dan ook de hoogst gelegen hoofdstad ter wereld. Door de straten wandelen om de nodige voorbereidingen te treffen voor onze geplande trips naar de jungle en de zoutvlaktes van Uyuni werd zo een hele karwei. Zeker omdat La Paz tegen bergwanden is aangebouwd en je dus nergens naartoe kan zonder minstens een stuk bergop te lopen. Rustig wandelen, licht eten en goed slapen is zowat het enige dat je kan doen om aan de hoogte te wennen en kortademigheid, hoofdpijn en allerlei andere symptomen van hoogteziekte te vermijden.
Wat voor een stad is La Paz?
Bekeken vanuit de hoogte (als je van de luchthven komt) ziet het er allemaal adembenemend uit. Een immense vallei, en daarin de stad die tegen de bergwanden omhoog kruipt.
Eens in het centrum is de indruk echter iets anders. De vieze uitlaatgassen van antieke stadsbussen maken je het ademen nog moeilijker dan het al was. Overal zie je bedelaars en schoenenpoetsers of shoe shine boys die hun gezicht met een skimasker bedekken. Naar het schijnt uit schaamte en zodat hun omgeving niet weet wat ze doen om hun studies te bekostigen of familie te helpen. Veel gebouwen geraken ook niet afgewerkt.Mensen wonen in de ruwbouw, daken zijn gemaakt van golfplaten die met grote stenen erop op hun plaats worden gehouden.
Enkel het centrum van de stad heeft ook een paar grote wolkenkrabbers en andere gebouwen die wel zijn afgewerkt; en shoppingcentra natuurlijk, waar we de rijke Bolivianen (een zeer kleine minderheid) naar hartelust eindejaarsinkopen zagen doen. Dit in scherp contrast met de zeer kleurrijke en voornamelijk inheemse, straatarme meerderheid die langs de straten in kleine kraampjes znboterham probeert te verdienen met het verkopen van alles wat je je ook maar kan voorstellen. Een supermarkt is in La Paz dan ook bijna niet te vinden.
La Paz, een stad in de wolken maar lang geen hemel voor iedereen.
Bariloche- So long Argentina and thanks for all the meat!
Rusten in Bariloche was een goed idee. De meeste reizigers zullen wel naar hier komen om te wandelen in de Bergen, om te cruisen langs of te kayakken in de meren, of een of andere adrenaline-bevorderende sport te beoefenen, maar wij hebben vooral gerust, gegeten en af en toe gedronken. En ook daar leent Bariloche zich uitstekend toe.
Ook snoepers komen hier aan hun trekken, of in ons geval aan onze dagelijkse dosis taart en chocolade. Winkels ter grootte van een gemiddelde GB supermarkt die niets anders verkopen dan pralines, taart, repen en in chocolade ondergedompelde druiven, rozijnenen en andere lekkernijen waren zeer moeilijk te mijden. We hebben waarschijnlijk meer taart gegeten dan in de afgelopen 3 jaar samen.
Maar naast culinaire hoogstandjes hebben we toch ook nog een graantje meegepikt van wat de streek te bieden heeft op natuurlijk vlak.Qua landschappen tot nu toe zeker een van de mooiste gebieden. Zeer groen met zoveel meren in de buurt, heel veel kleur in de vorm van inmense bloemenweiden en prachtig bloeiende struiken, en dit alles met besneeuwde bergtoppen op de achtergrond weerspiegeld in het water van de meren.
Na een paar dagen op deze zeer aangename manier te hebben doorgebracht, begonnen we aan onze toch weer vrij lange trip richting Santiago de Chile. Vandaar uit vliegen we namelijk naar La Paz. Even de Andes over dachten we, maar de douane dacht er duidelijk anders over. Eerst moest een Argentijnse speurhond op zoek naar verboden middelen, zowel op de lege bus als in de bagage ruimte, en daarna moest een Chileense collega-hond het hele zootje nog eens opnieuw aan zn snufferd laten passeren. Een rit die we in Belgie op een kleine 2 uur afhandelen, duurde op deze maier een goede zeven uur.
En zo verlaten we Argentinie, op naar andere bestemmingen.
Enkele nabeschouwingen bij Argentinie:
- Overweldigend mooie natuur, geen enkel soort landschap ontbreekt, van gletsjers over semi-woestijn tot bijna Zwitsersche bergen. En er zijn ook nog veel prachtige condors.
- De Argentijnen zijn zeer behulpzaam en warm van karakter.
- Culinaire hoogtepunten zijn de heerlijke biefstukken en het perfect gebraden lam.
- Alles wordt overgoten met dulce de leche (caramelachtige choco) en wat niet op de gril kan gebraden worden, wordt gepaneerd.
- Iedereen drinkt overal en eender wanneer mate (soort thee, nationale verslaving).
- In het Noorden leg je makkelijk contact met de Argentijnen, in het Zuiden vooral met toeristen.
- We hebben geleerd te checken, dubbel checken en trippel checken.
- Op de bus tonen ze voornamelijk slechte films en de airco moet op, ook al vriest het buiten.
- De Argentijnen zeggen chamar in plaats van llamar.
We zien hier in´t internetcafe net tot onze grote vreugde dat de foto´s van de Pantanal, Bonito en Foz de Iguaçu in Heymansland zijn aangekomen. Bekijk ze op: http://www.heymansland.be/extra.html
Wouter, ne mega dikke geweldige mersie en knuffel van ons allebei. Ge zijt ne schat! En ook aan de ma en pa van Frank die de foto´s doorgestuurd hebben naar Wouter. Mersie!
Hiken in het Andesgebergte op z´n best. Of toch niet helemaal?
Met twee fikse en zeer aangename wandelingen nog vers in ons geheugen maakten we ons op voor het serieuzere wandelwerk: 5 dagen hiken en kamperen in het Chileense Nationaal Park Torres del Paine. Deze trektocht zou ongeveer samenvallen met Franks verjaardag en aangezien Torres del Paine al sinds zijn Chileense avonturen met Johan op zn verlanglijstje stond, beloofde dit een geweldig verjaardagscadeau te worden.
Als een kleine side-note wil ik Frank hier even zeggen dat mijne lieve schat geen moeite heeft gespaard om van die dag iets speciaals te maken: in samenzwering met de hostal eigenares een speciaal ontbijt voorzien, trakteren op een goei restaurant... Bovendien zat de kans erin dat we de tocht samen met Jeroen Hendrickx (een vriend uit Antwerpen) zouden kunnen ondernemen. Met Jeroen, die ook 10 maanden in Zuid-Amerika rondtrekt waarvan de eerste 2 met Salvo - waren we via e-mail in contact gebleven en onze paden zouden elkaar kruisen in Puerto Natales. (We hebben uiteindelijk nog net een anderhalf uur samen op cafe gezeten, vlak voor Jeroen de bus naar Punta Arenas nam.)
Een bezoek aan de toeristische dienst van Torres del Paine leerde ons dat de refugios in het park al helemaal volgeboekt waren en er voor ons dus niets anders meer opzat dan tentje en kampeermateriaal te huren en die extra kilos ook maar mee te sleuren (wel stukken goedkoper natuurlijk want de prijzen van de refugios en producten in de winkels van het park rijzen de pan uit).
Het parcours dat we zouden afleggen staat bekend als de W, een ingekorte versie van het volledige circuit dat 8in plaats van onze 5 dagen in beslag neemt.
Al tijdens de rit naar het park werden we overdonderd door het natuurschoon; we zagen zelfs al onze eerste condors. Frank wilde het eerst niet geloven totdat Natacha het bewijs voorlegde door een foto van een condor te laten zien in een souvenirshop aan de ingang van het park. Maar de echte overweldiging volgde pas toen we lago (meer) Pehoe overstaken met de catamaran om tot bij ons vertrekpunt te geraken: de bekende granieten torens scherp afgetekend tegen een kristalheldere blauwe lucht en het blauw/groene water van het lago Pehoe op de voorgrond... Dat behoeft verder geen commentaar.
We kwamen om19.00 u aan op onzeeerste kampeerplaats en nog geen half uur later stond ons huisje-voor-1-nacht al recht. De volgende ochtend waren we al heel vroeg op pad om het eerste traject af te leggen want van slapen was toch niet veel in huis gekomen. Patagonie zou Patagonie niet zijn moest er niet bijna continu een stormachtige wind doorheen waaien en vooral Frank met zn gekneusde rib vond het matteke en de ondergrond niet echt zacht genoeg om lekker in te dutten. Ondanks de slapeloze nacht waren we 3,5u na ons vertrek (11.30u) al bij ons eerste doel aangekomen: Glacier Grey. Op de terugweg naar onze kampeerplaats zagen we pas hoe erg de natuur was aangetast door de brand die enkele jaren geleden door een onvoorzichtige toerist was gesticht. Hectaren waardevolle bosgrond waren in vlammen opgegaan door een onzorgvuldig geblust en bovendien verboden kampvuur.
Met al een goede 20 km bergop en bergaf in onze benen, moesten we nog beginnen aan de zwaarste tocht van de dag. Weliswaar enkel 7,5 km maar ondertussen in regen en wind en met allebei een tiental kilo zware rugzak op de rug. Wat waren we blij toen we in campamiento Italiano aankwamen.
Onze tweede overnachting was voor Natacha al een stuk beter maar Franks prikkelhoest van de eerste dag had zich ondertussen ontwikkeld tot een degelijke keelpijn met serieuze snotvalling als gratis optie. Na lang beraad en om erger te vermijden hebben we dan maar met heel veel pijn in het hart (en Frank in de keel) de terugtocht aangevat met de belofte ooit terug te komen om het volledige circuit te doen. Misschien was dit wel voorbestemd want tijdens de terugtocht met de bus werd één van Natachas dromen werkelijkheid: een condor zien van zeer dichtbij. Zelfs de busschauffeur zei dat een condor zelden zoals het een topmodel betaamt voor de lens poseert.
Na een dagje rust, goed slapen en gezond eten waren we klaar voor onze volgende halte: Calafate. Tot groot jolijt van ons beiden zagen we onderweg naar glacier Perito Moreno een dood konijn op de weg liggen ... omringd door een schare immense roofvogels, waaronder twee indrukwekkende arenden, een aantal chimagos en caranchas. Ook de condors waren van de partij en cirkelden met zn twintigen boven onze hoofden. Een andere reden voor de talrijke aanwezigheid van de grootste vogel was de timing. De 10.000-den schapen in de omgeving brengen in deze periode nl hun jongen ter wereld en de placentas die op het veld achterblijven, zijn een lekkernij voor condors.
De gids stond er zelf ook versteld van want zoveel roofvogels tijdens een trip had ze nog nooit gezien. Maar ons hoofddoel was dus de glacier.
Enkele feiten op een rij: het ijsmassief waarvan Perito Moreno en glacier Grey deel uitmaken, is na Antarctica en Groenland het derde grootste ter wereld. Perito Moreno steekt zon 60 m boven het water uit, maar onder het water zit nog zon 120m verborgen (ter vergelijking: de grootste glacier in Argentinie, Viedma, gaat nog 700m door onder water) Het speciale aan Perito Moreno in vgl met andere glaciers is het feit dat deze stabiel is, de enige ter wereld die niet in grootte afneemt.
s Anderendaags vertrokken we naar Chalten, een piepklein dorpje in the middle of nowhere, omringd door het Andesgebergte en met als voornaamste trekpleister de cerro (piek) Fitz Roy. We hebben hier een zeer mooie wandeling gemaakt waarbij Natacha heeft mogen genieten van een gratis vliegles, letterlijk dan. We hielden het niet voor mogelijk, maar er stond hier zowaar een nog sterkere wind dan in torres del Paine en toen die Natacha van de grond optilde en slechts na ingrijpen van Frank een metertje of twee verder neerzette, wisten we dat de bergtop die we wilden bereiken net iets te hoog gegrepen was. Ook de trektocht die we voor de volgende 2 dagen geboekt hadden, leek ons steeds minder een goed idee. Toen we ook nog eens vernamen van andere reizigers dat hun trektocht was afgelast omwille van het gevaar, vonden wij het hoog tijd om onze touroperator te contacteren en onze reservatie te annuleren. Dit was echter makkelijker gezegd dan gedaan ... Gelukkig heeft Natacha enige ervaring met zware onderhandelingen en hevige discussies want zonder stevig aandringen harentwege hadden we nooit ook maar 1 peso van ons geld terug gezien. Ook nu moesten we ons nog tevreden stellen met maar de helft van het geinvesteerde bedrag. We lieten het echter niet aan ons hart komen, zijn eens goed gaan eten en besloten om de volgende dagen zeker geen tours meer te doen, het reistempo te verlagen en van een paar dagen compleet niets doen te genieten in Bariloche.
En nu zijn we weer helemaal bijgeschreven want Bariloche is waar we dit verlag zitten te schrijven, vergezeld van onze tweede literfles Stella Artois (8,5 peso oftewel zo´n 2 euro de fles)
Imagine a place: snow-capped mountains behind you, the Beagle Channel in front of you and as close to Antarctica as you can get on a backpackers budget. This is where we ended up after a 36 hour busride through the most desolate and boring landscape you cn think of. A short taxi ride from the bus station was our hostel Torre al Sur, the nicest, cleanest and most adorable place we have stayed at so far. And very cheap compared to any of the others! Day one we used to explore our options for the coming days and to check out the atmosphere in town. We decided to skip the rather expensive boat trips to penguin and sealion colonies and limit ourselves to the nearby national park and the Martial glacier, both promising to provide a nice full-day trek. That same evening we got to know some other travellers in the hostel, went out for a few drinks and woke up later than we actually planned the next morning, or rather, noon. By 13.00 pm we arrived at the park and headed out to the beaver colony at the outer edge of the park from where we would hike all the way back to the entrance. The trails were well-marked and there was too much to see along the way to list it all. Kingfishers, a zillion species of ducks and geese, old abandoned beaver colonies, an incredibly beautiful coastline and thick natural forests. Ah, and the best pie we had so far! In the evening we ran into Dave and Jenny again. The Irish/English couple we met in Puerto Madryn was apparently already staying in the same hostel since the previous day, but we somehow had managed to avoid each other. Over a bottle of wine we decided to hike up to the Martial glacier the next day. The way up was pretty steep, muddy but a beautiful alternative to the paved roads. After a hot coffee and a couple of hostel-made sandwiches, we hiked the last 100 meters up to the glacier. When we arrived at the first fields of snow, Dave had the brilliant idea to let out the inner child in us and use our coats to sleigh dow the hills. Big fun, hilarious and a perfect passtime for an hour or two until it was time to head back down. The morning we had to take the bus to Puerto Natales (leaving at 5.30 am), it was really hard to get up, but there were at least 8 other people of the hostel who had to get up as well, so we all gave each other moral support. All of us walking to the bus station while the sun was coming up over idyllic Ushuaia was a fitting end to our adventures at the end of the world.
Als er een paar dieren zijn die tot onze verbeelding spreken en waar we op voorhand van hadden gezegd: die moeten we zien, dan zijn het walvissen en dolfijnen. Peninsula Valdez is daar de uitgelezen plats voor. Alweer rond de 20 uur op de bus - het had er eentje moeten zijn om op te slapen, maar in Zuid Amerika moet je alles checken, double checken en dan tripple checken om er achter te komen dat het NOG niet juist is - maar dat hebben we er graag voor over. In Puerto Madryn aangekomen hebben we eerst even gewacht in de busterminal om direct al onze busrit naar Ushuaia te regelen, want dat is en nogal druk bezochte bestemming en je kan er best op voorhand voor reserveren. Het hostal bleek zeer OK te zijn. Goei douches alweer en een zeer grote keuken die we bijna alleen konden gebruiken. De andere gasten leken eerder geneigd om uit te gaan eten of hielden er een heel ander ritme op na. Wel 1 avond met een Frans koppel gebabbeld en toch ook hier een paar nuttige tips uit gehaald. Ongelooflijk hoe vaak en snel informatie tussen reizigers wordt uitgewisseld. Eigenlijk kan je perfect zonder reisgids vertrekken, want de beste tips krijg je onderweg. Geweldig die openheid en bereidwilligheid om elkaar te helpen. En dan de vriendelijke Argentijnen daar nog bij ... Maar we gingen hier walvissen en dolfijnen zien. Daar hadden we twee tours voor gereserveerd (het budget protesteerde wel een beetje, maar offers zijn nodig ...). Eentje naar Peninsula Valdes zelf en eentje naar Punto Tomba, de grootste pinguinkolonie buiten Antarctica zelf. Met een buske tourden we de eerste dag rond tot aan Puerto Piramide waar de boten op het strand op ons lagen te wachten. Kleine boten. Genoeg om een twintigtal walvis-spotters in op te bergen, maar klein genoeg om door een walvis van 15 meter als speelgoed beschouwd te worden. De zee stond vrij wild. Even werd er zelfs gezegd dat uitvaren niet meer zou lukken, maar die vrees bleek ongegrond. De boten hier vertrekken niet vanop zee, maar vanop land. Ze staan op een soort van stellage en worden dan door traktoren het water ingereden. Een belevenis op zich. Dat de zee wild was mochten we de volgende minuten aan den lijve ondervinden. Gehots en geklots alom. Maar zelfs temidden van al die golven en schuim was het voor onze gidsen blijkbaar een peulschil om er de walvissen tussenuit te halen. Na een 15 minuten varen kwamen we de eerste al tegen. Regelmatig stak er een walvis zijn staart boven het water. De "ooh"s en de "aah"s werden niet gespaard. We waren ook zelf enorm onder de indruk zelfs al gaat het hier dan nog om een kleine walvissoort; de naam onstnapt ons even ... Deze massief grote zoogdieren komen naar hier omdat de baaien en wateren rond het eiland ideaal geschikt zijn om er hun jongen ter wereld te brengen. Het spotten van walvissen is dan ook ideaal hier omdat ze na het werpen van de jongen nog een tijd blijven hangen tot de kleintjes sterk genoeg zijn om mee verder te trekken naar warmere oorden. Een moederwalvis met jong is dan ook heel gewoon hier. Na een uur en een half met onze walvisvrienden te hebben rondgedobberd was het tijd om terug naar de kust te varen en aan deel twee van de tour te beginnen. We zouden nog een zeeolifantenkolonie zien, een kleine pinguinkolonie, mara´s (een soort kruising van een konijn met een hert), guanaco´s en ñandu's (de plaatselijke versie van wat wij een struisvogel noemen). Die vogels kweken gelijk konijnen volgens ons want we hebben er ene gezien die zijn gezin meetroonde: 22 zonen en dochters. Doe dat maar eens ne keer na. Voldaan en nog steeds erg onder de indruk van de walvissen - die toch wel de climax van de dag vormden - zijn we daarna naar Puerto Madryn terug gereden. De volgende dag zou ons dolfijnen brengen. En Pinguins. Heel veel pinguins. Rond een uur of 8 was de bus er alweer. Deze keer een paar andere gezichten op de tourbus. 1 koppel zouden we later nog wat beter leren kennen en op het moment dat we dit schrijven trekken we nog altijd samen op. We stellen ze later (zie Ushuaia) wel meer in detail voor. Na een uur of twee kwamen we aan bij de haven waar we zouden inschepen. Kleine verrassing alweer: 60 pesos die volgens de personen in Buenos Aires al inbegrepen waren in de prijs die we betaalden, waren natuurlijk niet inbegrepen. Ach ja, de dolfijnen die een half uurtje later in de golven van onze boot begonnen te spelen maakten dat snel goed. Het is wel verschrikkelijk moeilijk om die zwart/grijs gevlekte snelheidsduivels - toninos genaamd - fatoenlijk op film en / of foto te krijgen, maar we denken dat het al bij al nogal zal meevallen. Over fotos gesproken, de eerste reeks is in Mol bij de ouders van Frank aangekomen; dus nog een goei week en ze zouden online moeten staan op Heymansland. Na de boottocht gingen we nog snel een hapje te eten kopen en en daarna ging het richting Punta Tombo en de pinguins. Ze hadden ons al gezegd dat het er veel gingen zijn, maar het waren er heel veel. En dan ook nog eens vlakbij. Je wandelde op 40 / 50 cm van broedende pinguis voorbij. Sommige hadden al kleintjes, andere alleen eieren en nog anderen van allebei 1 stuk. Blijkbaar leggen deze pinguins 2 eieren met een tussenpoos van ongeveer 1 week a 10 dagen. Vandaar dat sommige zowel een kuiken als een ei onder hun hoede hadden. Superschattig om die kleine kuikentjes daar te zien liggen. Je zal vanaf nu op de fotos ook zien dat we ze schattig vonden, want we hebben er ene meegesmokkeld. Ne naam hebben we hem of haar nog niet gegeven, maar het is ne superlieve pinguin en zal mee met ons de wereld rondreizen als mascotte. Voorstellen voor ne naam zijn welkom. Dat was het zo´n beetje voor Puerto Madryn. We zijn die namiddag nog naar een nederzetting geweest gesticht door kolonisten uit Wales, maar dat was eerder tijdvulling en niet bijster interessant. Het volgende is nu een 36 uur durende busrit naar Ushuaia. Niet echt iets om naar uit te kijken maar we zijn er zeker van dat Ushuaia alle busleed zal verzachten.
Tot binnenkort alweer, dan vanuit het meest zuidelijk gelegen stadje ter wereld.
Na al het beton en asfalt van de steden Buenos Aires en Rosario werd het stilaan tijd om terug rustigere en groenere oorden op te zoeken. Niks beters om even te chillen dan zon, zee en strand dachten we, en wij dus naar Mar Del Plata. De meest gekende badstad van Argentinië. Vanuit Buenos Aires maar een 6 a 7 uur op de bus, een peulschil dus. We hadden een hostal uitgekozen en gereserveerd vanuit Buenos Aires waar ze ook surflessen deden. Ook al zouden we er maar 1 overnachting doen, een eerste kennismaking met het surfen zou meegenomen zijn. Het hostal bleek echt op een boogscheut van het strand te liggen en de sfeer was er aangenaam. Het was er wel zeer rustig want het vakantieseizoen is nog niet begonnen en wij waren er zelf ook nog eens midden in de week. Maar na al de stedelijke drukte kon de rust ons wel bekoren. Het viel ons al direct op dat Mar Del Plata geen gewone badstad is zoals wij bvb Blankenberge of Oostende kennen. De huizen hier hebben verzorgde tuintjes, veel bloemen en gras, het zijn vaak grote villas en bij de meeste staan twee autos voor de deur. Blijkt dat heel veel Porteños hier een tweede verblijf hebben. Porteños zijn bewoners van Buenos Aires. Een stad vol rijk volk dus en dat was er aan te zien. ´s anderendaags na een verkwikkende slaap was het voor Frank dan tijd om eindelijk eens een poging te doen om op een surfbord te gaan staan en een golfje of twee mee te pikken. De instructeur was een Argentijns kampioen en er was maar 1 andere kandidaat. Prive les op het hoogste niveau dus. De zon liet het spijtig genoeg afweten. Maar gelukkig was de regen zeer enthousiast van de partij. Het goot ... Na het zeer moeizaam aantrekken van een wetsuit en wat broodnodige opwarming kon de fun beginnen. Laten we een lang verhaal kort maken en zeggen dat het Frank net niet gelukt is om echt een volledige golf lang te blijven rechtstaan, maar dat had volgens de instructeur meer te maken met de slechte (te zwakke) golven. De volgende keer lukt het zeker. Misschien in Ecuador of Honduras. Verder is er over Mar Del Plata weinig te vertellen. We waren er ook maar even en in het weekend zou er naar het schijnt veel meer leven zijn. Maar de tocht gaat verder: volgende halte nog meer groen en beestjes. Als alles goed gaat, hebben we binnen drie dagen voor het eerst in ons leven walvissen gezien! En daar moeten we oor naar Puerto Madryn en het natuurpark van Peninsula Valdez.
Over Rosario valt weinig te vertellen, enkel dat dit de geboortestad van Che Guevara is, ook al merk je er niets van. We hebben er wel de ergste hagelstorm uit ons leven meegemaakt. In nog geen 30 min. veranderde het weer van strandgeschikt tot een hel van hagel, hevige regenbuien en windstoten tot 150 km per uur. We hadden nog nooit hagelbollen gezien of gehoord ter grootte van tennisballen. Op het moment dat de eerste bommen vielen, zaten we veilig op een bus (we kwamen net van het strand aan de rivier Parana). Door de immense impact van de ijsklonters op het dak van de bus, onstond er wel een lichte paniek; mensen zochten beschutting naast de banken op het gangpad uit schrik dat de ruiten zouden barsten. Misschien niet onterecht, want toen we uiteindelijk de bus, die uit veiligheidsoverwegingen toch maar was gestopt, konden verlaten, aanschouwden we de ravage: in geen tijd stonden de straten blank, waren electriciteitskabels losgerukt, auto's beschadigd, ramen gebarsten en daken doorzeefd. ' s Anderendaags lazen we bovendien dat er ook nog eens 5 dodelijke slachtoffers waren gevallen. Een kleine ramp voor de stad en de streek, een grote ramp voor de mensen. Met gemengde gevoelens zouden we de volgende dag naar hopelijk minder stormachtige oorden vertrekken: Buenos Aires.
Water, water, water... moet er nog water zijn? Dit beschermd stukje natuur doet je heel klein voelen: wij Belgen kennen de watervallen van Coo als Belgisch grootste waterwonder, maar de watervallen van Iguazu verwerken op 1 dag waarschijnlijk meer water dan de watervallen van Coo sinds hun bestaan... Over de lengte van een paar kilometers, storten kolkende watermassa's zich een 80-tal meter naar beneden. De Braziliaanse kant van de watervallen is echt mooi, maar toen we de Argentjnse kant zagen, waren we helemaal verbluft. Het was wel spijtig dat we niet genoeg tijd hadden om meer van Iguazu National Park te zien; er was nl. nog een jungle pad, het Macuco trail, waar we waarschijnlijk nog meer dieren hadden gezien dan de wasberen, paradijsvogels, hagedissen, iguanen, gieren en kleurrijke vlinders die we zijn tegengekomen. Een jaguar was bv. leuk geweest, na de poema's van de Pantanal. De bewijzen in de vorm van foto's zijn onderstussen opgestuurd en hopelijk gauw op de web. Ook onze eerste kennismaking met de Argentijnen was een zeer aangename ervaring: zeer vriendelijk, spontaan en behulpzaam, maar af en toe ook een beetje moeizaam. Daar komt nog eens bij dat het leven hier (voor ons, Europeanen) heel goedkoop is en het eten overheerlijk. Thank God for cows! Grilled cows! (sorry voor de vegetariers onder jullie) Met zoveel goeds dat hier te beleven valt (en te proeven), konden we ook niet anders dan te beslissen om wat langer in dit land te blijven. Dat is echter niet het enige dat is veranderd: Chili is grotendeels weggevallen en vervangen door Bolivia: nog zo'n goedkope bestemming waar we al veel goeds over hebben gehoord. In plaats van op Lima en Cuzco te vliegen, zullen we via het Titicaca meer en Puno over de grond naar Cuzco (Peru) reizen. Maar zover zijn we nog niet, eerst de rest van Argentinie nog!
Hoog tijd om wat blogschade in te halen want we zitten al bijna halfweg Argentinie. Goed, Bonito. Het hostal waar we verbleven was goed, de service vriendelijk en met ne smile: Het zwembad na een paar dagen zweten in de Pantanalwas gewoon heerlijk. Maar de enige reden waarom we naar Bonito zijn afgezakt was om te snorkelen tussen de vissen in de rivieren van Bonito. We weten nu ook waarom het water daar zo proper en helder is: het snorkelen gebeurt in de eerste honderden meters van de rivier, je ziet het water echt uit de bronnen naar boven komen terwijl je rondzwemt en de samenstelling van de grond is er zo dat je totaal geen verkleuring of vervuiling hebt. De rivier is er wel nog zeer ondiep. Je mag niet op de grond staan (om te vermijden dat er zand opstuift), je mag enkel met je armen bewegen om te zwemmen en er zwemt altijd iemand mee van de milieubescherming om te zorgen dat je die regels ook naleeft. Maar zelfs met die beperkingen was het een unieke ervaring om zo tussen de vissen te zwemmen, alsof je zelf een van hen bent. Natacha heeft de grootste gezien: de katvis. Die kan wel tot 2 meter lang worden, maar gelukkig had ie net gegeten.
Phil en Ally (het Australisch/Engels koppel van de Pantanal) waren hier ook en verbleven in hetzelfde hostal, waardoor we elkaar heel wat beter hebben leren kennen. Een zeer sympathiek stel. Phil, een ex-brandweerman en Ally een ingenieur van opleiding en door beroepsmisvorming nog steeds geobsedeerd door electriciteitspalen. Die carrieres willen ze echter voorgoed achter zich laten om in de Franse Alpen hun eigen snowboard-walhalla te openen in de vorm van een herberg. Zelf allebei bezeten snowboarders zien ze dit als hun ultieme droom. Zodra hun herberg open is laten ze t ons weten, en omdat wij beloofd hebben veel reclame te maken, mogen wij alvast op een paar daagjes gratis onderdak rekenen in Australie bij de, naar t schijnt, zeer lieve ouders van Ally en hun hond.
Bonito is dus helemaal goedgekeurd (op een kleine fietsfiasco na, zonder verdere commentaar).
We zijn goed aangekomen na een (luxueuze) busrit van 20u. We hebben Rio met al zijn tegenstrijdigheden en veelzijdigheden achter ons gelaten.. Het zeer arme Noorden met zijn 6milj. favela (of sloppenwijk) inwoners staat in schril contrast met het rijke Zuiden waar je de Copacabana en Ipanema stranden vindt en waar de huizen afgeschermd zijn met tralies om ongewenste gasten buiten te houden. Het viel ons op hoe creatief de mensen wel niet zijn om een centje bij te verdienen, van cocosmelk tot zelfgemaakte handtassen van gerecycleerde blikken verkopen ze. Het 38m hoge Christus beeld dat vroeger de schepen met open armen ontving ruilen we voor het bosrijk en dierenrijk van de Pantanal ten Westen van Rio. We zijn hier al enorm goed ontvangen geweest en hebben meteen een 3 daagse jungle-tour vastgelegd in de hoop een anacondas, gordeldieren, pirahnas, of kaaimannen te zien. Om te zien wat wij gaan zien, kijk even op www.pantanaltrekking.com .
Het volgende bericht zal een tijdje op zich laten wachten, want adsl in de jungle is moeilijker te vinden.
Eindelijk een nieuw berichtje, en enkel goed nieuws te melden. We zijn goed aangekomen in Rio, en nu zelfs al bijna klaar om weer te vertrekken. De eerste dagen hebben we enkel geslapen, geslapen, en nog eens geslapen ... Tegen zondagmiddag waren we eindelijk uitgerust en toen zijn we ineens de grote Christo op den berg gaan bezoeken. Da´s zowat de Rio versie van den Eiffeltoren in Parijs. Een goei 700 meter boven de stad heb je ook een geweldig zicht op de stad. Fotos volgen nog. Diezelfde dag hebben we ook nader kennis gemaakt met twee Brazilianen die ons hun hele levensverhaal hebben verteld. De ene was de taxi chauffeur die ons naar de Christo had gebracht, den andere een gast in hetzelfde hostal waar wij zitten. De laatste heeft zich van 12-jarige (natuurvervuilende) goudzoeker door zelfstudie van Engels en Spaans opgewerkt tot eco-tour operator in Manaus. Zeer indrukwekkend verhaal. Verder zitten er nog Denen en vooral veel Zwitsers in ons hostalleke. Neutraal gebied dus Toen we met de eerste Zwitsers kennismaakten zaterdagochtend bleek al direct dat een wereldreis niet echt uniek is. De twee meisjes Esther en Karin doen exact hetzelfde als wij, tot de route toe en waren net twee weken onderweg. Van toeval gesproken. Direct e-mail adressen uitgewisseld en de kans is groot dat we elkaar nog wel eens ergens anders tegen het lijf lopen. Zondagavond na de Christo iets gaan zoeken om te eten. Een bordje 'Braseiro' trok onze aandacht en jongens hebben we daar zitten schransen. De eerste mega steak was een feit voor Frank. Leve Rio! En de koe! Deze namiddag gaan we nog even aan het strand liggen braden ( het is hier al zo'n 26 graden) en gewoon even zaaalig niets doen! Vanavond pakken we dan de rugzak weer in en morgen gaat het met de bus richting Campo Grande voor onze eerste kennismaking met de jungle en al haar inwoners. Een kort busritje van 20 uur.
Om af te sluiten: Onze allereerste indruk van Rio was niet positief. Grijs, triest, sloppenwijken en wilde verhalen over hoe gevaarlijk het er wel is, maar dat valt wel mee als je wat gezond verstand gebruikt. En na een dagje Copacabana en Ipanema beach, begint het positieve toch stilaan te overheersen. Spijtig dat we maar een jaar hebben
Nog 5 weken te gaan en eindelijk staat onze blog online. Hier zullen we proberen om een soort dagboek bij te houden van onze wereldreis en onze foto's te plaatsen. (Bedankt voor de disk space Wouter!)
Deze blog een "Dagboek"' noemen is misschien wat ambitieus aangezien we zeker niet elke dag een post zullen doen. Maar we zullen ons best doen om het thuisfront op de hoogte houden van onze avonturen en zo vaak de omstandigheden en de goesting het toelaten even een berichtje te plaatsen. Alvast excuses bij voorbaat voor de soms waarschijnlijk vreemde manier van vormgeven aan de tekst op deze pagina's. De editor die Bloggen.be ter beschikking stelt heeft heel wat mogelijkheden, maar het vraagt nogal wat HTML gecodeer om alles op de juiste plaats in de juiste paragraaf te krijgen. Foto's toevoegen in de tekst zal al helemaal moeilijk worden, want ik heb de indruk dat je de plaats van de foto's op de pagina niet zelf kan bepalen. Tja, 't is gratis, dus we mogen niet te veeleisend zijn. Alle foto's die we nemen zullen - zonder tekst en uitleg weliswaar - echter wel beschikbaar gemaakt worden op www.heymansland.be. De link ernaartoe vind je ook in de linkermenu van deze blog en we zullen natuurlijk ook in onze berichten regelmatig links leggen naar relevante foto's.
Laten we het dan eens over de reis zelf hebben. Het plan is om in het komende jaar de volgende route te volgen:
Vertrek: 27 oktober 2006. We hebben voor deze rugzakreis 1 jaar uitgetrokken dus rond eind october volgend jaar zijn we terug. Een kaartje met onze precieze route en eventueel ook nog data wanneer we op de verschillende plaatsen zullen aankomen/vertrekken, volgt later nog.
Zo, dat was het voor deze eerste kennismaking met het fenomeen "Bloggen". het zal wel even duren nu voor het volgende bericht geplaatst wordt. In elk geval, wees welkom op deze blog en contacteer ons als je vragen hebt of eventueel zelf aan het reizen bent en ergens op een subtropisch wit bounty strand een feestje wil bouwen. hehe.
Neen, uw blog moet niet dagelijks worden bijgewerkt. Het is gewoon zoals je het zélf wenst. Indien je geen tijd hebt om dit dagelijks te doen, maar bvb. enkele keren per week, is dit ook goed. Het is op jouw eigen tempo, met andere woorden: vele keren per dag mag dus ook zeker en vast, 1 keer per week ook.
Er hangt geen echte verplichting aan de regelmaat. Enkel is het zo hoe regelmatiger je het blog bijwerkt, hoe meer je bezoekers zullen terugkomen en hoe meer bezoekers je krijgt uiteraard.