In januarie 2010 kreeg ik een eigenaadig berichtje van een even eigenaardige, en eigengereide man. Hij zou even het werelduurrecord achter derny scherper stellen, en het feit dat hij de reeds gezegende leeftijd van 54 had bereikt vond hij helemaal geen probleem. Daarop kwamen we enkele keren samen en bespraken allerlei details om zijn poging te laten slagen. Maas Van Beek is een echte koppigaard en doet dingen die een ander niet doet. Zo rijdt hij met een enorm verzet van 70 x 12 en met extra lange cranks van 190 mm. Volgens alle gangbare regels zouden zijn gewrichten om zeep moeten. Op een van zijn trainingen op de wielerbaan Sloten zie ik hem een hele fles met een donkerrood goedje drinken. Haha man, een nieuwe doping gevonden ? Rode bietensap! Ik had hier nog nooit van gehoord maar Maas is heel stellig en geeft een uitleg waar ik helemaal niks van geloof. Het rode bieten sap, RBS, zou extra zuurstof in het bloed brengen en dus het aëroob vermogen verhogen. Eigenlijk hetzelfde effect dus als EPO. Renners zijn rare vogels en geloven ook alles dat een of andere goeroe vertelt. Maar wat doet Maas ? Die gekke hollander breekt het WR op 20/5/2010 en brengt het op 66.288 km/h. ! En nog straffer! Op 25/10/2012 heeft Maas Van Beek zijn eigen UCI- wereld uurrecord acher
derny op de wielerbaan van Moscou scherper gesteld tot 66,639 km. Enkele
opmerkelijke details zijn ten eerste zijn leeftijd 56 jaar, ten tweede
zijn technische vooruitstrevende durf door met een OGIVAL
niet-circulair kettingblad van 70 tanden te rijden, en bovendien met
VISTA pedalen. Klik hier voor meer details over deze uitzonderlijke prestatie. Sindsdien volg ik de wetenschappelijke literatuur en alle resultaten bevestigen, RBS werkt echt. In de lente 2011 begin ik elke dag een half litertje RBS te drinken. Het allereerste effect is een schok van paniek wanneer mijn urine rood kleurt. Na een paar weken ga ik samen met vriend Marc enkele bergjes rijden in het zwarte woud. Met elk zijn geheimzinnige donkerrode fles op de ontbijttafel van het hotel trek je wel de aandacht, maar ik kan je verzekeren, het werkt. Misschien zit het ook wel gedeeltelijk tussen de oren maar we rijden heel gezwind. Ook prof. Hespel van de Kuleuven bevestigt het goede effect van het RBS, en die is toch zeker niet lichtzinng in zijn besluit. Tenslotte nog een ideetje dat we voorlopig niet kunnen bevestigen; Het effect van RBS werd eerst onderzocht in Engelse Universiteiten waardoor de Britse wielerploegen misschien een stapje vooruit zijn op de rest. Wiggins en Sky laten helemaaal niks aan het toeval over en gaan tot het uiterste in het uitzoeken van details. Zou het mogelijk zijn dat de overwinning in de Ronde van Frankrijk 2012 uit een donkerrode fles is gekomen?
In de MTB wereld worden de 29" wielen steeds populairder. De voornaamste reden is dat deze wielen met een grotere diameter inderdaad een kleinere rolweerstand hebben. Daar tegen staat dan dat deze wielen uiteraard zwaarder zijn, en ook een grotere rotatie inertie hebben. De vraag is dan ook of deze wielen niet voor verlies zorgen in de versnellingsfases, bijvoorbeeld bij het optrekken na een obstakel of een scherpe bocht. Daarom heb ik aan de hand van een wiskundig model (zie www.fietsica.be/versnellen.htm ) enkele simulaties gemaakt over een 2-tal realistische situaties. Er moeten 3 aspecten in rekening worden gebracht; 1. De rolweerstand van de 29" wielen is een fractie 0.897 kleiner dan van de 26" wielen. 2. De massa en rotatie-inertie van de 29" wielen is 1.116 maal groter dan de 26" wielen 3. Verhoogde luchtweerstand van de 29" wielen, eveneens een factor 1.116
Voor de simulaties gebruikte ik fietsers van 72 kg, met een MTB zonder wielen van 5.4 kg. De 26" wielen met banden hebben samen een massa van 3.6 kg. Voor de 29" wielen is dit 4.02 kg De rolweerstandcoëfficiënt van de 26" wielen is op een behoorlijk zwaar stukje weg gelijk aan 0.05 De 29" wielen hebben een rolweerstandcoëfficiënt van 0.448 Het frontaal oppervlak van de fietser + frame = 0.40 m2. Het frontaal oppervlak (luchtweerstand) van een 26" wiel met 42 mm band is 0.049 m2. Voor de 29" wielen is dit 0.066 m2.
Eerste simulatie; Constant vermogen en snelheid.
Snelheid km/h
MTB26"
24.18
MTB29"
25.38
Hiernaast de berekende snelheid van twee identieke fietsers van 72 kg die rijden met een constant vermogen van 350 Watt. De MTB29 wint dus duidelijk bij gelijke omstandigheden en gelijk constant vermogen. Wanneer beide fietsers gedurende 10 seconden naast elkaar strijden zal de MTB29 fietser een voorsprong nemen van 2.2 meter, ruim genoeg om als eerste de volgende bocht in te duiken !!
Dit alleen is reden genoeg dus om met 29" wielen te rijden.
Tweede simulatie ; We vergelijken twee exact gelijke fietsers, met zelfde stuwkracht van 110 N, die naast elkaar zouden versnellen te beginnen bij 15km/h. Hoe zijn hun snelheid en afgelegde afstand na 5 sec inspanning?
Snelheid in km/h na 5 sec
Afstand in meter na 5 sec
MTB met 26"
27.77
29.91
MTB met 29"
28.37
30.35
In deze versnellingsfase is het verschil tussen beide wieldiameters dus relatief beperkt omwille van de grotere traagheid van de 29" wielen. De verminderde rolweerstand blijft echter doorslaggevend. Na 5 seconden heeft de 29" rijder een voorsprong van 44 cm Het is dus zonder meer duidelijk dat MTB met 29" wielen in alle omstandigheden sneller zijn dan 26" wielen.
Moeten we dan ook 29" wielen gebruiken op een racefiets?
Helemaal niet. De racefiets heeft op goede asfalt een veel kleinere rolweestand dan de MTB, ongeveer 0.004 ipv 0.05, waardoor het voornaamste voordeel van de 29" bijna helemaal verdwijnt. Het kleinere gewicht van de racewielen hebben ook minder invloed op de versnellingsfase. Aangezien de snelheden die met een racefiets gehaald worden meestal tussen 30 km/h en 60 km/h liggen, neemt de luchtweerstand de bovenhand. De hogere luchtweerstand van de 29" wielen leidt onvermijdelijk tot verlies tegenover de 26" wielen.
Bij het berekenen van het klimvermogen dat door een renner ontwikkeld
wordt moeten we nauwkeurig de klimweerstand, de luchtweerstand en de
rolweerstand in rekening brengen. De nauwkeurigheid van het resultaat
hangt natuurlijk in grote mate af van de nauwkeurigheid van de gebruikte
gegevens zoals massa van de renner en zijn materiaal, zijn lengte en
frontaal oppervlak, zijn fietshouding (rechtop of eerder voorover
gebogen, staand of zittend). Het is niet altijd eenvoudig deze gegevens
voor een bepaald renner te verkrijgen, en daarom kan het nuttig zijn te
werken met een hypothetische standaard renner, d.i. de S78 renner. De
S78 heeft een massa van 69 kg, een lengte van 1.84 m, en heeft 9 kg aan
extra materiaal, fiets + drinkbussen, + kledij + Schoenen + bril etc... We kunnen ook een standaard renner ontwerpen die meer overeenkomt met de typische kenmerken van vrouwelijke rensters, de S63 met lichaamsmassa 54 kg en 9 kg extra ballast. Wanneer
we dus het klimvermogen (in W/kg) van bijvoorbeeld Jurgen Van den Broeck
op de beklimming van de Grand Colombier berekenen, kan dit zowel zijn
werkelijk klimvermogen zijn, als het klimvermogen van de S78 dat
nodig is om gelijke tred met Jurgen te houden. De hamvraag is dus ;
Hoe groot is het verschil tussen het werkelijk klimvermogen en het
S78-klimvermogen? Alleen voor bijzonder lichte of bijzonder zware
renners is dit verschil van enige betekenis. Nemen we even een
beklimming van de Aubisque, 16.4 km aan gemiddeld 7.1% die beklommen
wordt in 48:00 min. Volgende tabel toont de respectievelijke absolute
vermogens in W, en de klimvermogens in W/kg die door verschillende renners zou moeten ontwikkeld worden.
Renner
Vermogen (W)
Klimvermogen (W/kg)
S78
375
5.43
S63
308
5.60
Van Den Broeck
375
5.43
Scarponi
342
5.51
Door het grote verschil in rennersmassa is er ook een groot verschil in de absolute vermogens die moeten ontwikkeld worden, 375 W voor VDB en 308 W voor een S63-renner, of 342 W voor Scarponi. De klimvermogens in W/kg verschillen echter nauwelijks. Scarponi moet ongeveer 1.5% meer aan klimvermogen leveren dan Van Den Broeck of dan de S78 renner. Deze verschillen zijn te wijten aan het gewicht van de fiets plus kledij
en accessoires die voor zware of lichtere renners ongeveer identiek
zijn maar die voor de lichtere renner een grotere fractie van zijn eigen gewicht uitmaken. Indien we dus alle berekeningen doen voor een S78-renner zullen we een mogelijke fout van maximaal 1.5% maken.
Onderzoeken we even de klimvermogens van enkele renners in de Giro 2012 Rit 17; Falzes - Cortina d'Ampezzo, over de Passo Giau Volgens Climbbybike is de passo Giau, zuidkant van uit Selva di Cadore, 10.15 km met hoogteverschil van 1314 m tot 2236 m Deze beklimming is geen eindklim en we verwachten dus geen uiterste inspanning van de klasementsrijders. Aan de voet v.d. Giau gaat een groep met Baso, Rodriguez, Hesjedahl, Uran, Pozzovivo en Scarponi er nochthans hard tegenaan (waarbij De Gendt laat lopen) maar na 4 km gaat de kopgroep temporizeren, zonder verdere versnellingen. Commentatoren Schotte en De Cauwer spreken over de Giro van het geduld. De snelste man op de col is Pozzovivo, in 33:52 met gemiddeld klimvermogen van 5.76 W/kg De Gendt komt op 1:50 met gemiddeld klimvermogen van 5.43 W/kg Rit 19; Treviso - Val de Fiemme, over o.a. Passo Lavaze en Alpe de Pampeago. Wanneer de eindfase ingaat zijn Pirazzi en Sandy Casar ontsnapt en komen alleen aan de voet van de Passo Lavaze, 6.3 km van 1276 m tot 1818 m hoogte. Pirazzi en Casar komen boven in 22:27 , met gemiddeld klimvermogen van 5.13 W/kg Daarna komt de Alpe di Pampeago, een eindklim waarop de klassementsrenners de degens kruisen. Aan de voet (dorpje Tessero) liggen Casar, Pirazzi, Sella en Rohregger voor, Cataldo, Pauwels en Keuziger liggen 0:59 achter en de groep met favorieten volgt op 2:45 van Casar. Kreuzinger voert de forcing en wint de rit met een klimtijd van 26:20, maar Hesjedahl lukt de snelste beklimming met 24:53. Het effectief klimvermogen van Hesjedahl was hier 6.39 W/kg, en Kreuzinger haalde 6.0 W/kg. De Gendt lukt een beklimming in 26:08 met een klimvermogen van 6.06 W/kg Rit 20; Over Mortirolo en Stelvio Ik heb deze rit reeds eerder besproken . Thomas De Gendt reed de Mortirolo met gemiddeld klimvermogen 5.40 W/kg, en de Stelvio met gemiddeld 5.0 W/kg
Ik lees pas een interessant zinnetje van Hans Vandeweghe, Algemeen directeur WBV; "Maar verder moet u weten dat klimmen niks te maken heeft met fietsen, maar alles met het vermogen (watts) dat u kan leveren, gedeeld door uw aantal kilo's" Dat klimmen niks te maken heeft met fietsen is wel een originele manier om te zeggen dat dit alles gewoon fysica pur et simple is. Ik kan Hans dus helemaal bijtreden en nog een stapje verder gaan. Snel rijden op het vlakke heeft niks te maken met fietsen, maar alles met het vermogen (watts) dat u kan leveren, gedeeld door uw frontaal oppervlak. Cavendish heeft dit heel goed begrepen. Zonder twijfel is hij een heel sterke en explosieve renner maar in een zij-aan-zij sprint heeft hij een intrinsiek voordeel van meerdere meters net omdat hij door zijn diepe houding een bijzonder klein frontaal oppervlak heeft. In hun typische sprinthouding hebben Greipel en Cavendisch een frontaal oppervlak van respectievelijk 0.424 m2 en 0.314 m2. Uiteraard kan Cavendish, een mannetje van slechts 69 kg, niet even veel vermogen leveren als Greipel, een bonk met 80 kg spieren, maar de verhouding vermogen/frontaal oppervlak is in het voordeel van Cavendisch Voor meer detail over deze analyse, zie volgend nummer van het tijdschrift Cyclelive Magazine.
België juicht want naast Jürgen Van Ben Broeck en Jelle Vanendert hebben we met Thomas De Gendt een derde echte ronderenner. Wat Thomas liet zien in de 20° rit van de Giro 2012 was buitengewoon mooi. Het is dan in de euforie van het moment not done om zijn prestatie te analyseren in functie van de vraag ; Rijdt Thomas zuiver? Ziehier het goede nieuws, volgens de fysische wetenschap rijdt hij inderdaad op een niveau dat geen verdenking toestaat. En het volgende goede nieuws is dat de concurenten zoals Hesjedahl ook zuiver op de graat zijn. Zo lang de UCI en het WADA erin slagen doping effectief te bestrijden, zolang zal Thomas tot de top kunnen behoren. Ik steun hiervoor op de waarde van het vermogen dat Thomas ontwikkelde, eerst op de Mortirolo, dan op de Stelvio, en op de vergelijking met welbekende historische dopingzondaars Op de Mortirolo werd actief gekoerst met enkele uitvallen en demarrages, en een finale demarrage van Thomas. Over deze ganse klim draaide Thomas een gemiddeld vermogen van 5.4 W/kg
Mortirolo
Hoogtemeters
Tijd min:sec
Vermogen W
W/kg
km 11.4 - Top
1194
46:53
373
5.40
Daarna hebben we de laatste 15 km op de Stelvio in de volgende tabel. Op de Stelvio werd niet echt gekoerst en in feite was dit een tweestrijd tussen Thomas en Christian Vandevelde, die voor zijn kopman Hesjedahl de kastanjes uit het vuur moest halen. De favorieten reden afwachtend en verloren terrein op Thomas. Alleen in de laatste kilometer kwamen Rodriguez en Hesjedahl uit hun pijp en wonnen nog enige tijd op Thomas. Over de ganse klim won Rodriguez slechts 24 s terug. Thomas reed de ganse Stelvio bijzonder regelmatig, perfect gedoseerd met een gemiddeld vermogen van 5.0 W/kg . Dit is minder dan op de Mortirolo om 2 redenen; ten eerste door de vermoeidheid van een lange lastige rit, ten tweede door de grote hoogte, tot 2757 meter en de verminderde zuurstofdruk. Op een hoogte van 2500 m verliest een getraind wielrenner ongeveer 10% van zijn vermogen op zeeniveau. Op een lagere col in de pyreneeën b.v. zou Thomas dus equivalent ongeveer 5.50 - 5.60 W/kg kunnen leveren.
Stelvio
Hoogtemeters
Tijd min:sec
Vermogen W
W/kg
km 15 - km 10
376
16:10
349
5.06
km 10 - km 5
353
15:52
337
4.88
km 5 - Finish
396
17:04
347
5.03
km 15 - Finish
1125
49:06
345
5.00
Laat 5.45 W/kg nu de gemiddelde waarde zijn waarmee in vroegere, pre-EPO tijden, de Ronde van Frankrijk kon gewonnen worden! We spreken nu over de gemiddelde klimvemogens van Bernard Hinault, Pedro Delgado, Stephen Roche, Greg Lemond en zelfs Indurain in 1991. Welbekende EPO dopingzondaars zoals Riis, Pantani, Ulrich haalden in 1994 tot 1998 gigantische gemiddelde waarden van 6.35 W/kg. Na de Festina tour van 1998 werden de renners iets voorzichtiger en zakte het gemiddelde in de Armstrong periode tot 6.0 W/kg In 2011 won Cadel Evans, een renner van onbesproken reputatie, met een gemiddeld vermogen van 5.8 W/kg op de beklimmingen van Luz Ardiden, Plateau de Beille, Galibier, Alpe d'Huez Het is dus nog steeds mogelijk om de TDF proper te winnen en Thomas De Gendt komt dicht in de buurt !
Een ongelooflijk spannende ontknoping van de Waalse Pijl voor dames in 2012! Marianne Vos plaatst een splijtende demarrage op de muur van Huy en lijkt te winnen net zoals in 2011, maar zij valt stil op enkele meters van de streep en de nooit aflatende Evelyn Stevens wint tenslotte. Stevens doet 3:57 min over de laatste kilometer met een gemiddelde stijging van 11.50 % Stevens, een meisje van 1.65 m en 54 kg, draaide daarmee een gemiddeld vermogen van 332 Watt op deze kilometer, hetzij 6.15 W/kg. Op foto de eerste passage op de muur van Huy met o.a. Evelyn Stevens, Ashley Moolman, MarianneVos, Tiffany Cromwell, Emma Johansson Ter vergelijking; Rodriguez zal even later de WP voor mannen winnen met een gemiddeld vermogen van 479 W, of 8.25 W/kg.
De laatste kilometer op de muur van Huy heeft een hoogteverschil van 115 meter, dus een gemiddelde stijging van 11.50 % In de Waalse Pijl 2011 reed Philippe Gilbert in 2:44 min de laatste kilometer op de muur van Huy, waarvoor hij een gemiddeld vermogen van 618 Watt moest leveren, d.i. een specifiek vermogen van 8.96 W/kg. Ook in 2011 werd Jaoquim Rodriguez tweede op slechts 3 seconden. Rodriguez draaide gemiddeld 522 Watt, voor een specifiek vermogen van 8.99 W/kg Het grote verschil in vermogens (618 vs. 522 W) is te wijten aan het verschil in lichaamsgewicht, Gilbert weegt 69 kg en Rodriguez 58 kg. Rodriguez moest echter een hoger specifiek vermogen leveren te wijten aan het gewicht van de fiets. In 2012 waren zowel Rodriguez als Gilbert in mindere doen. Rodriguez won in 3:00 min, dus hij reed 16 seconden trager dan Gilbert in 2011