In het boek "Geschiedenis van Wolvertem" van J.Lefèvre, L. Verhasselt en J. t' Kint vinden we historische gegevens over deze kerk. Achteraan op de eerste paal rechts staat een euwenoud beeld van O.L.V. ten drieën.
Over de kerk van Rossem
berichtte ik reeds in mijn reeks Toren roept haan, cursiefjes van onder de
toren van St.-Martinus Meise in de
afleveringen 16 en 29.
Enkele geschiedkundige notas over de kerk en parochie Rossem van Jacques t Kint gaat wat dieper in op de parochie en de
pastorij, de kerk en de klokken.In 1990
bestond de parochie 200 jaar en dat werd met grote luister gevierd, onder
impuls van o.a. Gust De Bondt.In het
streeknieuws werd dat uitvoerig beschreven.Er bestaat een herinneringsmedaille van die tijdens de natuurloop in
Ossel in 1990 werd uitgedeeld.
In de Geschiedenis van Wolvertem
staat alles beschreven op pagina 761.
Het viel op dat buiten de kerk er niets getekend
werd op de kaart van de Dorpsraad van Meise.Waarom staat op deze kaart geen pastorij nochschoolgebouw?Misschien was er geen plaats meer.Wij beschouwen ze als een minimumlijst.
De kerk zou zelfs niet geklasseerd zijn en Monumenten en Landschappen blijkt
niet de intentie te hebben de pastorij te klasseren.
Na de hetze rond eventuele verkaveling door de kerkfabriek in Rossem bereikte
dit dossier de werkgroep erfgoed van Berla.Vorig jaar bezochten wij reeds de pastorij en ze zou beschreven worden.
Een objectieve benadering van de site Rossem dringt zich op.Onze lijst (Roel Van der Stighelen) gaat heel
wat ruimer dan deze drie gebouwen. Het komt er nu op aan, buiten en vooral
boven het politieke gekibbel, de lijst te laten erkennen door de bevoegde
instanties.
Zoals vermeld staat deze niet op de kaart van de
Dorpsraad.Dat is de reden, waarom ze
niet op de lijst van de Meisewonderen staat.
In Enkele geschiedkundige notas over de parochie Rossem lezen wij :
In 1765, wanneer pastoor Stoefs tot tweede onderpastoor van Wolvertem benoemd
werd, gingen drie boeren van Rossem
de prelaat Valvekens te Brussel bezoeken om te vraegen eenen heere, den
welcken buyckvast tot Rossem zoude
wonen om aldaar hunne kerckelijcke diensten te verrighten.De prelaat vroeg hun of zij dit bij rechte
of uitterminnen vroegen en zij antwoordden dat, indien zij een mondeling
akkoord konden sluiten, er geen proces moest ingespannen worden.
De prelaat, die de grote moeilijkheden inzag van altijd van uit Wolvertem naar Rossem toe te gaan, zond zijnen Provisor om met de boeren akkoord
te maken.
Dit akkoord was uiteindelijk het volgende : de Prelaat zal te Rossem een pastorij bouwen, op zijn
grond, ten zijnen laste en zelf onderhouden, maar de boeren van Rossem zullen 1000 gulden aan de abdij
betalen en al de bouwmaterialen op hunnen kosten nemen : zij zullen ook nog een
stuk grond ter beschikking stellen om er een kareeloven op te stellen.
Dit akkoord is gesloten geweest met een notariële akt tussen de pater Provisor,
afgevaardigde van de Prelaat en 9 van de bijzonderste boeren van Rossem, voor Phillippus Van Malderen,
notaris en koster te Wolvertem, ten
huize van Jan Robberechts te Rossem.
Daarna moesten de boeren nog veel onderhandelen met pastoor Servaes uit Wolvertem, waarvan Rossem afhing, om aan zijn onderpastoor in Rossem een behoorlijke bediening toe te staan(22 mei 1766).
De Prelaat gaf dan commissie aan onderpastoor Stoefs om een kareeloven te
maken, bomen tegen de winter te kappen, enz.Eindelijk heeft hij hem een plan van het huis gegeven.De grondvesten waren voor de winter gereed,
alsook de borreput.In de uitkomen van
1767 is aan de bouw begonnen en onderpastoor Stoefs heeft de nieuwe pastorij
van Rossem op 13 oktober 1767 kunnen
bewonen.
In 1842 werden de drie dorpen Meuzegem,
Imde en Rossem onafhankelijke parochieën verklaard.
De Pastorie Vrijstaande in oorsprong typische 18de eeuwse dorpspastorie
(datumsteen 1767) gelegen te midden van een vrijwel vierkante volledig ommuurde
tuin deels sier-en deels moestuin aan de straatzijde afgesloten met een
lage bakstenen muur met pilasters en hekwerk (grondig gerestaureerd1963). De in oorsprong 18de eeuwse
pastoriewerd na een brand in 1916
grondig gerestaureerd waarbij een lagere L-vormige achterbouw in
historiserendebouwwijze werd toegevoegd aan het originele rechthoekige
volume. Van deze verbouwing zijn plannen bewaard gebleven, het ontwerp is een
ontwerp van architect Robert Crignier uit 1916. Het 18de eeuwse
volume is een bakstenen constructie van twee bouwlagen onder zadeldak, bekroond
met een klokkenruitertje. Voorgevel van drie venstertraveeën (witstenen
steekboogvensters). Beide zijgevels met geveldriehoek zijn vrijstaand en
spaarzaam doorbroken met grote en kleine steekboogvensters. De pastorie is
opgetrokken in een parement van veldovensteen, de lediaanse kalkzandsteen van
Balegem werd enkel toegepast voor de plint, de hoekkettingen, de
steekboogvensters, de toegangspoort en de stellinggaten. Van het oorspronkelijk
18de eeuwse buitenschrijnwerk met kleinhoutverdeling en buitenluiken
is jammer geen spoor meer, alles werd vervangen door smaakloze PVC ramen. De
balklagen worden in de voorgevel aangegeven middels smeedijzeren ankers met
knoop en schieter. Het 18de eeuwse interieur werd in 1916 ingrijpend
getransformeerd, waarbij alle originele vloeren, binnenschrijnwerk en
stucplafonds verloren zijn gegaan en vervangen werden door modernere
uitvoeringen.De planindeling van het gelijkvloers en de eerste verdieping gaan
wel terug tot de 18de eeuwse situatie. Alle 18de eeuwse
stenen en plankenvloeren werden vernieuwd, alle stucplafonds werden uitgevoerd
in een stijl anno 1900, alle binnendeuren zijn lijst-en paneeldeuren ca. 1900.
Bouwhistorisch waardevol is de nog intact bewaarde 18de eeuwse
overwelfde kelderverdieping van de pastorie. Vloeren in gebakken aarde.
Originele bakstenen gepleisterde gewelven van het zgn. boheemse type met
tussengeslagen gordelbogen. Fraaie keldergaten met afgeschuinde dagkanten ,voorzien van
smeedijzeren geerden.
Iets meer oostwaarts in de dorpskern van Rossem
bevindt zich de voormalige lagere jongensschool, volgens de ingemetseldegedenkplaat , gebouwd in 1872 door
bouwmeester Van Ysendijck. Het ommuurde bakstenen complex omvat aan de
straatzijde de onderwijzerswoning met haaks erop de klassenvleugel. Zowel het
tweelaagse dubbelhuis met zadeldak als de klaslokalen zijn opgetrokken in een
sobere enigszins eclectisch geïnspireerde baksteenarchitectuur. Karakteristiek
voor de symmetrische gevelopstanden zijn de lichtgetoogde vensteropeningen met
T-vormig houten schrijnwerk, de overkragende dakranden op houten klossen en de
niveaubelijnende brede muizentandfries. Een smallere fries vormt de bekroning
van de hoge bakstenen muur die het gehele perceel aan de straatzijde afsluit Bron: Beschermingsdossier Rossem Agentschap Ruimte en Erfgoed 2009
WAUTERS, Environs
de Bruxelles, d. II, p. 324-325; GOETSCHALCKX., Album pastorum, p. 138-139; VERBESSELT, Het parochiekerkwezen, d. IV, p. 89-98.
2.Inlichtingen betreffende het archief
Bestand
Kerkarchief Brabant
documenten
van 1608 tot 1791 (0,10 strekkende meter)
nummers
25.815-25.843
Het archief
van de pastorij werd in bewaring gegeven op het A.R. overeenkomstig de
Archiefwet van 1955 (nrs. 25.815-25.843). Manualen en rekeningen van de kerk
van Rossem worden in het archief van de parochiekerk van Wolvertem bewaard.
(zie K.A.B. nrs. 4574 en volg.)
25.815:
oorkondenverzameling: 4 aktes (1608-1633)
25.817-25.838:
pastorij, algemeenheden, 18de e.
25.834:
manuaal van de inkomsten en uitgaven van de pastorij (1771-1785)
25.822-25.824:
staat van de goederen van de kerk en van de pastorij, 1787
25.833:
manuaal van de inkomsten en uitgaven van de kerk, 18de e.
25.837:
rentebewijzen, 18de e.
25.825-25.832:
rekeningen van de kerk (1770-1790)
25.839,
25.842-25.843: staat van de goederen en manualen van de
Armentafel,
18de e.
25.840-25.841:
rekeningen van de Armentafel (1766-1768)
In 1921 hielden enkele vooruitstrevende vrouwen uit
de parochies Rossem, Imde en Meuzegem besprekingen over nieuwe gilden
en over nieuwe stichtingen voor de moeders, meestal uit landbouwmiddens.De plaatselijke Boerinnenbond kwam tot stand
op 17 april 1921 met pastoor Maes als proost. Er waren ongeveer 70 leden. Toen gingen ze elk
jaar te voet naar de boskapel en op bedevaart naar het heiligdom van St.-Jozef.
In 1938 stichtte de Boerinnenbond met de jeugd de BJB
(Boerinnenjeugdbond).Louise Moernaut
werd leidster.De jeugd speelde toneel
om geld te vergaren voor de parochie en voor de kerk.In 1952 werd een nieuwe BJB-vlag gewijd en
waren er grote feestelijkheden.Nu nog
is de onderlinge hulp voor leden in nood een belangrijke opdracht.
Op 30 mei 1946 vierden ze hun 25 jarig bestaan.
Het volgend verslag hiervan werd opgetekend door L. Moerenhout :
Er werd hulde gebracht aan mev rouw De Proft Verlinden, voorzitster en Liza
Huybrechts (81 jaar en stille kracht), de oudsten van de gilde : Louise
Verbesselt, Jeanne Stevens en mevrouw Herbosch-De Valck).
Een prachtig versierd lokaal lokte reeds door openstaande vensters de
boerinnetjes binnen.Maar als de
hongerige magen de overgrote schotels met pistolets en krentenkoeken zagen
staan, speelde een voldane glimlach op eenieders mond.
E.H.Proost las het gebed en wenste iedereen oprecht smakelijk eten.Meisjes van de BJB dienden de geurige koffie
op.t Was een echt plezier om te zien,
hoe al onze boerinnetjes, na die lange oorlogsjaren weer eens vergaderd waren
rond de koffietafel en hun hart ophaakden.
Er was waarlijk een talrijke opkomst met 112 leden.
Na de tafel sprak de heer Van Houte over Elektriciteit in het huishouden.Er werd uitleg gegeven over war ampère, volt
en.Vervolgens handelde de spreker over kortsluiting, oorzaken en
voorkoming, over schakelbord en zekeringen.Hij toonde het verschil tussen oude en nieuwe modellen.De spreker handelde daarna over elektrische
strijkijzers, de elektrische kachel met de nodige inlichtingen waarop de vrouw
moet letten bij aankoop ervan.
Nu kwam de viering van 25 jaar bestaan.Een verslag over die periode werd voorgelezen, af en toe onderbroeken
door een geestdriftig lied of daverendapplaus, door schrijfster Louise Moerenhout.
Onze boerinnen werden vergast op op een fijn toneelstukje leente BJB met de
daad.Vele tranen rolden, maar die
werden altijd weggetoverd door luimige entractes.Uit alle borsten dreunde Lieve Vrouwke van
ons land als groet aan de heilige moeder, voorbeeld voor al onze moeders.
Met goed gevulde maag en lachende gezichten verlieten onze moeders de
speelplaats onder een stralend zonnetje dat aan de blauwe hemel meevierde.
In 1961 werd de BB herdoopt tot KVLV.De
naam veranderde, maar de vrouwen bleven dezelfde, trouw aan hun idealen en
samen verbonden.
De bestuursleden die de viering van 60 jaar in 1981 of 75 jaar op 16 juni 1996hielpen waarmaken zijn :
Godelieve De Boeck, Gabriëlle De Breucker,Maria De Breucker, Josée De Groof, Rachel DHertefelt,Margriet Emmeregs, Lida Lamberts,Jeanne Puttemans, Maria Van den Broeck,
Yvonne Van de Voorde en Leonie Van Lint.Zij hadden toen 120 leden.
Per jaar hielden ze vier vormende bijeenkomsten en daarnaast enkele regelmatige
activiteiten zoals creatief handwerk, koken, bloemschikken,turnen,
fietsen.Ze bezoeken regelmatig de
zieken.Op O.H.Helevaart is de
feestviering.Het jaarlijkse hoogtepunt is het Kerstfeest.
De vorige voorzitsters waren Maria Van Campenhout, zuster Benita en Adèle Voet.
Deelgemeente Rossem dankt zijn bijnaam aan
Londerzeel.Zij noemden hen de papeters (1) omdat ze in Rossem
veel goudgele rijstenpap aten bereid met safraan.Een zegsman vertelde mij ook dat de pastoor
s zondags van zonnerweer sprak als het te slecht weer was en de processie
niet kon uitgaan.Zo dankten ze hun
tweede bijnaam die van zonnërweer
(4) aan hun spitsvondige pastoor.En H.
Van Dievoet schreef dat ze boschuilen
(3) genoemd worden wegens de menigvuldige bossen.
Frans
De Schouwer (73) uit Slozen (Meise) vond Simone Velthof (75) uit Oostende terug
na heel wat zoekwerk.
Simone kwam toen zezeven jaar was, 68
jaar geleden,enkele maanden inwonen bij
de grootmoeder Louiza (Wis van de
Koilen), die zelf moeder was van dertien kinderen. Zij baatte sinds 1932 het
café Sportwereld -Bij de Coille uit,(nu t Neerhof).Hijwoonde daar ook omdat mijn moeder als vroedvrouw dag en nacht op de baan
was.Nu baten Frans en zijn vrouw Maria
Verbelen reeds 44 jaar de herberg uit.
Hij zat in Rossem in de derde kleuterklas bij zuster Viliciana enSimone zat in het tweede leerjaar bij de
zusters in Rossem.De parochies Imde, Meuzegem en Rossem deden toen een wederdienst aan de kinderen
van Oostende. Zo kwam Simone in Slozen terecht.In de winter van 1942-1943 kregen de inwoners van Wolvertem van Oostende gratis haringen aangeboden. Die waren meer
dan welkom.
Hoofdonderwijzer De Pauw uit Rossem en hoofdonderwijzer De Prins uit Imdelieten als wederdienst de kinderen van de
vissers van Oostende bij gastgezinnen logeren. Door de zware oorlog, was er
voedselschaarste in de steden.
Op 13 novembe 2010 spraken Simone en Frans af in t Neerhof.Het was een prettig weerzien. En dat is voor
herhaling vatbaar.
Het kerkje van Rossem en de omgeving is definitief beschermd.Deze bescherming omvat niet alleen het
kerkje, ook de gehuchtkern en het dorpsgezicht van Rossem worden voor hun
historische, architectuurhistorische en artistieke waarden beschermd.Het is één van de meest gave gehuchten in
Vlaams-Brabant.
Het gehucht Rossem werd al in 1112 vermeld en is sinds het laatste kwart van de
19de eeuw vrijwel ongewijzigd gebleven.
'Rossem onderscheidt zich van andere gehuchten door een nog opmerkelijk
landelijk karakter waarvan het unieke nog wordt versterkt door de open ruimte
en een kwaliteitsvolle bebouwing. Onbebouwde weidepercelen wisselen er af met
de ommuurde enclaves van de pastorie die gebouwd is in 1767 en deel uitmaakte
van de voormalige abdij van Dielegem (Jette), Ook het fraai ommuurde kerkhof en
het interieur van het kerkje, dat beschikt over een uniek Forcevilleorgel uit
1744, maken de site uniek.'
BOUWHISTORISCHE
VERKENNING ROSSEMDORP De
gehuchtkerm van Rossem, in de vorm van een straatdorp is uitgebouwd op het
oude Kerkeveld en onderscheidt zich door een nog opmerkelijk landelijk karakter
dat sinds haar ontwikkeling in het laatste kwart van de 19de eeuw
omzeggens ongewijzigd bleef. Specifieke structuur en configuratie van het quasi
rechthoekige bouwblok worden bepaald door de ritmische afwisseling van open
weideruimten en van de ommuurde complexen van respectievelijk de kerk , de
dorpsschool en de pastorie. Dominante en bij uitstek structurerende factor
binnen dit ensemble is ongetwijfeld de parallel met de straat ingeplante en met
een ommuurd kerkhof omringde parochiekerk uit 1874. Meest oostwaarts profileren
zich de ommuurde enclaves van de frontaal naar de straat gerichte dorpsschool
en pastorie.
De
kerk Hoofdcomponent
van het dorpsgezicht is de aan weerszijden door weiden geflankeerde en door een
ommuurd kerkhof omringde Sint-Medardus-en Gildarduskerk. Behoudens de 17de
eeuwse stoere Westertoren werd het bedehuis integraal in neogotische bouwtrant
opgetrokken naar een ontwerp van bouwmeester G. Hansotte in 1874. In de
sluitmuur van het hoogkoor bevindt zich nu nog een hardstenen
inhuldigingdplakket. Hetoverwegend in
baksteen opgetrokken driebeukige volume met pseudo-bsilicale opstand,
pseudo-transept en een rechthoekig driezijdig gesloten koor met aanleunende
sacristieën wordt aan de westzijde voorafgegaan door een vierledige
klokketoren. Behoudens een begane grond in witte kalkzandsteen die teruggaat
tot de late middeleeuwen is de toren van deze kerk bouwhistorisch bijzonder
interessant. Het is met name een van de weinige vroeg 17de eeuwse
kerktorens die in Brabant nog bewaard zijn gebleven. Kenmerkend voor de barokke
allures van de toren zijn de witstenen cordonlijsten en vooral de rondbogige
blindnissen en galmgaten. Een gelijkaardige dispositie treft men aan in de OLV
kloosterkerk van Bellingen (Pepingen). Het toegangsportaal van de kerk is
onmiskenbaar 18de eeuws van origine : een hardstenen
segmentboogportaal waarboven steekboogvenster. Het neogotische schip met brede
middenbeuk en smallere zijbeuken telt vijf traveeen waarvan twee smallere aan
de uiteinden, respectievelijk ter hoogte van de twee zijaltaren en ter hoogte
van doopkapel en berging. De beukwanden tonen een ritmische eerder gesloten
geleding van versneden steunberen met dubbele haakse opstelling ter hoogte van
het transept en van hoge smalle lancetvensters, ook voorzien in de westwand
waar ze worden bekroondmet een
decoratief paneel waarin vierlob. Het enkel door korte transeptarmen
onderbroken natuurleien zadeldak wordt doorgetrokken over het hoge driezijdige
gesloten, rechthoekige koor verticaal geleed met lancetvensters en versneden
steunberen conform het schip. Vanuit het oogpunt van monumentenzorg bijzonder
interessant is de originele neogotische (verweerde)gevelafwerking : een helrood
gekleit en geschilderd parement met witte voegen die baksteen imiteren. De
spitsboogvensters tonen een bepleisterde natuursteenimitatie. Het gepleisterde en geschilderde neogotische kerkinterieur is
geïnspireerd op enerzijds laatgotische elementen en anderzijds vroeggotische
structuren, zoals de gewelfcolonnetten in de middenbeuk. Inwendig zorgen
spitsboogarcades op gedrongen zuilen met achtkantig basement en
acanthuskapiteel waarboven een register van blinde, rechthoekige
tweelichtvensters voor een tweeledige opstand. Koor,hoofd-en zijbeuken zijn
overwelfd met vierledige bakstenen kruisribgewelven, opgevangen door colonetten
met bladkapiteel of eenvoudige consoles. De koorpartij herbergt vijf
neogotische glas-in-loodramen uit het bekende glazeniersatelier van Samuel
Coucke (1833-1899) uit Brugge. Afgezien van de Lodewijk XV communiebank is het
overige kerkmeubilair van homogeen neogotische factuur. Dit geldt ook voor de
gepolychromeerde gipsen heiligenbeelden en de kruiswegstaties. Vermeldenswaar
in de kerk is het unieke en sinds 1979 beschermde Forceville-orgel dat in 1744
door de pastoor van Wolvertem bij de bekende Brusselse orgelbouwer werd besteld
en in 1788 door de kerk van Rossem werd aangekocht.