Jaipur is - naar Indische normen - een provinciestadje met haar 200.000 inwoners.
Het is de hoofdstad en een van de toeristische trekpleisters van Rajastan.
Het is de roze stad omdat ooit, voor een koninklijk bezoek, alle gebouwen roos geverfd werden. En dat is zo gebleven in het paleizengedeelte van de stad,
Maar ik was vergeten dat een stad zo vuil kan zijn. of beter: dit had ik nog nooit gezien.
Niet enkel zwerfvuil ligt op straat, maar letterlijk hopen afval, die uiteen getrokken worden door de ronddolende koeien, geiten en honden.
De koeienvlaaien op straat blijven gewoon liggen en wildplassen is hier normaal. Nergens is een vuilbak te bekennen.
Er wordt - letterlijk - alleen voor de Eigen (winkel)deur geveegd.
De eerste nacht slaap ik in een hotel in de stad. Het Mrignayani Palace is een oud Maharadjapaleis en is stijlvol ingericht enheeft een wirwar van gangen, trappen en terrasjes.
Ik heb een schitterende kamer. Als dit vroeger het haremverblijf was hadden de vrouwen het - wat dat betreft - nog niet zo slecht.
Ik word hartelijk onthaald. Tijdens het wachten krijg ik een kopje lassi (een yogurtdrankje). Ik vraag me even af of dit wel verstandig is, maar ik waag het erop en drin het leeg.
Als ik de trap opga, worden er van bovenaf rozenblaadjes over mij heen gestrooid. Boven krijg ik een bloemenkrans om en wordt er een stip op mijn voorhoofd gedrukt bij wijze van verwelkoming.
Fijne aankomst!
Ik moet een uurtje wachten tot mijn kamer klaar is. Ik beslis om ondertussen de omgeving te verkennen en een brood te kopen. Ik heb vandaag nog geen zin in een curry of kip tandoori als ontbijt.
Ik dwaal wat rond en kan het niet laten om hier en daar voor een winkeltje te stoppen. De mensen op straat begroeten mij vriendelijk en heten mij welkom. De stip op mijn voorhoofd?
Dan laat ik me binnenlokken door een verkoper. Ik vertel meteen dat ik pas aangekomen ben en lieg dat ik nog geen roepies heb. Dat verhaaltje houd ik de hele verdere dag vol.
Dat belet de man niet om mij binnen te vragen in het gebouw waar heel zijn familie (28 mensen) woont. Hij neemt mij mee naar de magazijnen waar bergen stoffen, sari's, tapijten, doeken en sjaals liggen.
Ik laat me in een sari wikkelen en bewonder de schitterende stoffen.
Zo laat ik me nadien nog in andere winkels naar binnenleiden. Ik geef mijn ogen de kost.
In het begin ben ik te beschroomd om foto's te nemen. Dan vraag ik aan een man of hij het ok vindt. Hij glundert, schikt zijn tulband goed en zet zich mooi recht.
De overbuurman vraagt om hem ook te trekken. Een jonge man wil absoluut met mij op de foto... op zijn toestel, Dan laat ik alle remmen los.Kinderen drummen bijeen om mee op de foto te kunnen. Iemand toont mij trots zijn winkeltje en poseert voor zijn meel-molen.
Als ik een gebouw wil trekken gaan de mannen in beeld recht staan of draaien zich in mijn richting. Het is bijna hilarisch.
Alleen de vrouwen worden liever niet gefotografeerd, terwijl net zij zo mooi zijn met hun kleurrijke sari,s of tunieken met bijpassende sjaals.
Ik bekijk de winkeltjes en ateliers, meestal maar een paar vierkante meter groot: schoenmakers, een dokter, smeden, eetstalletjes, een kraker, kleermakers, glitterjuwelenmaaksters en ambachten waarvan ik geen idee heb wat ze zouden kunnen zijn.
Ik geniet!
Na een hele tijd besef ik dat de straten waarin ik loop alsmaar smaller worden en dat ik nog geen enkele toerist tegengekomen ben.
Dit is duidelijk niet de paleizenwijk.
Ik zoek - moe en verhit - de weg terug naar het hotel.
Zonder brood.
Na de middag trek ik opnieuw de stad in. Wel naar de paleizenbuurt deze keer, al wil ik vandaag nog niets bezoeken.
Ik ga gewillig in op de gesprekjes die mensen willen aanknopen, al zijn het steeds dezelfde oppervlakkige vragen:
de tuk-tuk-chauffeur, enkele kinderen, jonge kereltjes die hun Engels willen oefenenm een winkelier... Nauurlijk willen sommigen dan iets verkopen, maar ze blijven even hffelijk als ik dqt niet doe.
Dit deel van de stad is prachtig: paleizen, stadspoorten, pleinen,...
Maar ook hier is het armoede troef. Haveloze mannen zitten in de nissen van de stadspoorten of slapen onder de arkaden tussen het vuil.
Ik zie kleerwassers met bergen stoffen kleren wassen aan een enkel kraantje, Magere mannen duwen met al hun kracht zwaar beladen risja's de hellingen op.
Een gezinnetje zit te eten onder een verloederde gallerij. Misschien wonen ze daar wel.
Later sta ik voor het prachtige City Palace. Een jongen nodigt me uit om boven de winkel op het terras te komen zitten, gratis en vrijblijvend.
Waarom niet?
Ik krijg er een tasje thee met kardemon en gember en een babbeltje bovenop.
Ik neem afscheid omdat ik voor het donker in het hotel wil zijn.
Maar enkele huizen verder word ik opnieuw uitgenodgd door een jonge man.
Het balkonnetje waarop hij me thee brengt ligt nog een verdieping hoger dan daarnet, en pal voor het City Palace dat ondertussen verlicht wordt.
Het is aardedonker als ik terugwandel, aandachtig oplettend waar ik mijn voeten neerzet.
En zonder nog een keer op een uitnodiging in te gaan,
Bijlagen: hotelkamer jaipur.jpg (39.5 KB) winkel 2.JPG (64.4 KB) winkel 3.jpg (535.9 KB)
19-10-2014, 00:00 geschreven door Els 
|