Gisteren ben ik onverwacht mezelf tegengekomen. De zevenjarige versie dan nog.
Dat gebeurt niet zo vaak, maar grote opruimbeurten durven al eens oude vergeten kleinoden boven te brengen. Zo kreeg ik gisteren een oud A4 werkschrift in handen, waar ik blijkbaar als kleine uk mijn creatieve impulsen in heb laten botvieren. Met achteraf bekeken een heel grappig resultaat. Want hoe lang ook geleden, in het kinderlijke handschrift kon ik toch makkelijk een stuk van mezelf herkennen.
Hoewel er veel bladen leeg zijn gebleven, en er een aantal zijn uitgescheurd voor doeleinden die ik allang vergeten ben, blijft de inhoud toch de moeite waard. Zo zijn er verschillende bladzijden volledig gevuld met bijna op levensecht formaat getekende mensenhoofden in een soort abstracte 2 1/3 D ontwerpen. Getuige hiervan zijn de typische zijwaarts geplaatste neuzen, bijna alsof er een felle wind passeert, en de katachtige ogen waarvan ik iedereen had voorzien. De proporties zijn ook niet altijd in evenwicht: zo zijn de meeste haarbossen nogal klein uitgevallen in vergelijking met de brede wangen en grote hoofden, en heb ik een arme man voorzien van een Hitlerachtige snor om u tegen te zeggen.
Op die leeftijd had ik blijkbaar ook al grootse bouwplannen, want ongeveer in het midden van het schrift heb ik op twee bladzijden overlappend een zeer ruim huis getekend, met optimale oppervlaktebenutting, gezien er slechts langs elke kant maar drie hokjes meer overblijven. Afgewerkt is het nooit geraakt (het heeft zelfs geen ramen), maar de zon schijnt en het huis is groot, heel groot. Op nog andere pagina's heb ik mijn handtekening geoefend (god weet waarom ik dat op die leeftijd zo belangrijk scheen te vinden), en ook een paraf, die nog angstaanjagend veel gelijkenissen heeft met de huidige vorm.
Het stuk waar de hele familie het grootste jolijt mee had, was een zeer gedetaileerde uitleg over hoe ik mijn professionele toekomst zag. Blijkbaar waren er twee mogelijkheden: of ik zou de dieren in de Zoo van Antwerpen (Planckendael mocht ook) voederen en verzorgen, of ik zou parttime (!) lesgeven aan kindjes over de dieren en de andere helft van de tijd dan nog de dieren verzorgen. Voila, als dat geen sterke toekomstvisie is.
Op het laatste blad had ik blijkbaar behoefte om mezelf een hart onder de riem te steken. Daar staat namelijk: "ik ben een groot tekenaar!". Vooral het uitroepteken deed mij spontaan lachen, want als ik één ding nooit geweest ben, dan is het wel een groot tekenaar. Bewijs hiervoor is trouwens het hele schriftje zelf. Maar zo zie je maar hoe herinneringen van je kleine ik je jaren later nog nieuwe inzichten kunnen geven in je eigen persoonlijkheid...