Als blijk van dank voor de welgemeende interesse van ons lezerspubliek hebben wij besloten om het nog meer de moeite te maken en elke 500ste lezer die onze website bezoekt te verlustigen met een doosje pralinen van een bekend Belgisch merk. Maak een afdruk van onze website waarop staat dat u de vijfhonderdste bezoeker bent, of de duizendste, of de vijftienhonderdste ofzoverder en laat het ons weten. Per kerende zult u dan kunt smullen van de heerlijkste streekprodukten uit onze eigen kontreien. De eerste tien 500ste bezoekers dingen bovendien mee naar een nog nader te bepalen maar zeker-de-moeite hoofdprijs. Bent u een snoeper? Geniet u van het leven en de goede dingen des levens? Bezoek regelmatig onze blog en val in de prijzen!
Er wordt wat afgeleuterd tegenwoordig. Op alle niveaus en op alle mogelijke manieren. Daaraan willen we binnen deze praatgroep iets doen. Er wordt te weinig gezwegen of nog echt geluisterd, iedereen kletst maar uit zijn nek, gelul, prietpraat, nonsens. In onze nieuwe praatgroep zullen we terug leren zwijgen, het woord afstaan, luisteren naar elkaar, maar dan uitsluitend naar diegenen die echt iets te zeggen hebben. We zullen leren de lapzwanzers de mond te snoeren, de zeveraars terecht te wijzen, de mekkeraars te negeren. Dit doen we aan de hand van rollenspel, oefeningen, opdrachten e.d. Met gebruikmaking van een zootje technieken uit de Gestallt, Transactionele Analysatie, Direktieve Therapie, assertiviteitstraining, schreeuwtherapie en psycholinguïstiek reiken wij u een helpende hand om te komen tot beheersbare stilte, onderbouwde zwijgzaamheid, een empathisch-invoelende luisterbereidheid en gedegen rust.
Dat kost uiteraard centen want wij werken niet voor niets. Voor een schamele 300 mag u zich gelukkig prijzen deel te mogen nemen. U dient zich wel vooraf in te schrijven zodat we ons een béétje kunnen voorbereiden. Mee te brengen: schrijfgerief en gemakkelijke kledij. Data worden nog medegedeeld na inschrijving. Maximum 12 deelnemers per groep worden toegelaten, dus wil u erbij zijn mag u niet te lang leuteren, maar moet u direkt reageren. Twijfelt u nog, komt u er niet uit, ziet u het toch nog niet zitten, dan hebben we voor u de volgende workshop in petto.
WORKSHOP Weifelaars en Twijfelaars
Voelt u zich onzeker, twijfelt u aan uw mogelijkheden? Ziet u het niet meer zitten, bekruipt u de twijfel wanneer u belangrijke beslissingen moet nemen, weet u geen raad met uzelf, met uw mogelijkheden? Kunt u er niet aan uit om wat te doen, wat te zeggen, hoe u zelf en uw leven te organiseren?
Dan moet u beslist deze workshop volgen. Deze workshop richt zich voornamelijk tot de weifelaars en twijfelaars onder u die uiteindelijk toch het heft in eigen handen willen nemen, de koe bij de horens vatten, de kat niet meer uit de boom willen kijken, spijkers met koppen willen slaan, de aap uit de mouw willen zien komen. Wil u zelfzekerder door het leven gaan, de blik voorwaarts, assertief, beslist, kordaat, doortastend, recht door zee, op de man af, vlakaf, voluit en vooruit?
Schrijf u dan onmiddellijk in voor deze workshop waarin wij u onze andere helpende hand reiken om te komen tot de realisering van deze tot nog toe onvervulde verlangens. Leg daarbij ook nog gauw 300 opzij voor uw deelname en u mag rekenen op onze volle aandacht.
U bent het waard en wij ook. Uw geld zal renderen!
WAT ER GEBEURDE: Boer Wannes was opgestane en ginge van den opkelder naar beneje. Hi was kwade van zinnen, hi vloekte aldoor binst hi vraat. Ziene humeur waar slechte. Hi spuugde ene fluim tegen de vloere van ziener stulpe wijl hi sine klompen aanschoot. Die luchte was donker, het en was làf. Zo begaf hi sich naar de stalle en zijne bieste. Aldaar zaag hi zijne zeune. Ene kwaadaardige ruzie ontstond altegaar. Alvorens boer Wannes besefte dat ie wat misdadigs dee, doorkierf hi zijne zeune met de vlugge gegrepe rieke. Het bloede spoot tegen het gebinte en die gedarmten puilden uit de buike. Boer Wannes was sich van geen kwade bewuste en liep met ene zwère kop van huze. Des noens begaf doch de knêg zich uuk naar die stalle en vand doar de zeune. Duud! Den boer zin vra kwam aangesjeesd en sah wat gebuurd was. Sie en pakte die zeune in heur armen. Als dan komt de boer huzewaarts en stapt de stalle binnen. Sine vra wordt gans wudend, nimt de meterslange darmen in heure plooi en zwiert sie naar den boer zijne kop. Sie en wurgen de boer die gene loeft mir kan krijge. Hi stikt ter plekke ene gruwelijke duud. Sine vra, duudongelukkig om wat gebuurd est, benimt sich het leven met enen molensteen.
Nu zat die knêg echter zonder baze en dus zonder werke. Hi begaf sich dan uuk zo snel mugelijk naar den dop. En de knêg leefde nog lank en gelukkig.
Na drie jaar aandringen lukte het mij een gesprekje af te dwingen met Bert Hazelaar, bekend om zijn pogingen om een ruimer publiek gevoelig te maken voor het "liggend naakt". Vroeg die morgen hing ik aan de bel. Een hospita die haar beste tijd achter de rug leek te hebben, kwam opendoen en leidde me binnen. In een ruim atelier stond hij in een witte jas, verfborstel in de hand, ramen te verven. Ik schraapte twee velletjes schuurpapier tegen elkaar (ik moest van de dokter mijn keel sparen) en stak van wal: - Hmm, het was voor het gesprek. - Spreek en gij zult aanhoord worden. - Mag ik met de deur in huis vallen? - Hebt u dan een deur bij zich? - Neen, zal ik dan maar van leer trekken? - Ik heb geen leer. - Stom van me. Ik bedoel eigenlijk: vliegen we erin? - Bent u dan piloot? - Neen, ik wil zeggen, zullen we maar in gang schieten? - In mijn gang wordt niet geschoten beste kerel, en hebt u wel een vergunning? - Ik heb niet eens een pistool. - Nou dan. - Mag ik misschien een paar vraagjes stellen? - Had dat meteen gezegd. - U schildert dus naakt? - Zie ik er zo uit dan? - Niet bepaald, maar ik bedoel, liggend naakt? - Jongeman, ik weet niet wat u insinueert maar als ik schilder draag ik altijd een jas en doe ik het staande. - Maar u schildert toch liggend vrouwelijk naakt? - Wie schildert er nu op naakte vrouwen, dat is ongezond. Ik sta hier gewoon mijn ramen te verven, dat is alles, en hou op over dat naakt. - Maar u bent toch schilder, u bent toch Bert Hazelaar? - Oh, u komt voor hem. Dan bent u verkeerd, dat is hiernaast. Ik ben schrijver. - U bent schrijver? En wat schrijft u dan? - Stukjes. - U schrijft stukjes? Hoe buitengewoon interessant! - Is het niet? - Wat voor stukjes als ik weten mag? - Leuke stukjes! - Dat dacht ik al - Inderdaad, voor Dat Dacht Ik Al.
Wie is Jean-Claude Baptist? Waar woont hij? Wat doet hij voor de kost? Waar koopt hij zijn ongesneden roggebrood? Is hij vegetariër, en zo ja, waarom is hij dan een gehaktbal? Heeft hij kinderen? Welke hobby's heeft hij? Is hij blond of kaal? Draagt hij jeans of maatpakken? Kweekt hij paddestoelen? Rookt hij? Neemt hij het openbaar vervoer? Is hij een neuspeuteraar? Leest hij DDIA? U snakt waarschijnlijk naar het antwoord op deze en nog veel meer vragen. Ondanks onze nijvere naspeuringen omtrent het geheime leven van Jean-Claude Baptist moeten we helaas meedelen dat we u niets, maar dan ook niets kunnen vertellen over hem en blijft zijn geheime leven vooralsnog geheim. Wij houden u echter verder op de hoogte mocht er informatie dienaangaande onder onze ogen komen.
"The beauty for the beast", zo werd hij aangekondigd, de Garista turbo-diesel. Wij waren er als de kippen bij om deze wagen te mogen proefrijden. Ondanks de moeilijkheden in de automobielsektor zijn er nog bedrijfjes die het hoofd boven water proberen te houden door het maken van exclusieve en peperdure modellen. Hoewel de peper in ieders bereik ligt, geldt zulks niet voor deze auto die in konkurrentie wil gaan met ronkende namen als Lotus, Lamborghini, Ferrari, Maserati.. Al jaren proberen de gebroeders Garista hun unieke wagens kwijt te raken op de markt. Nu zijn ze er weer met de Garista 3.0 GTI turbo-diesel. Het was dit model dat wij gingen stukrijden. Het totaal nieuw getekende koetswerk roept onmiddellijk het beeld op van een snelle sportwagen: robuust, krachtig, stoer. Schuin overhellende aërodynamische motorkap, laag rooster, brede halogeenlampen, nog bredere 185/70 HR 13 staalgordelradiaalbanden op lichtmetalen velgen. Geen wagen voor slappelingen dus. Revolutionair is het feit dat de bumpers vervaardigd zijn in polybutyleentereftalaat, een soepele thermoplastische polyestersoort. Iets te soepel helaas, zoals we konden ondervinden tijdens onze testrit. Het mag tenslotte geen puddingkoek zijn. Zeker als je weet wat er onder de kap zit: 3 liter V8 met 4 kleppen per cilinder, met elektronisch brandstofinspuitsysteem, goed voor een slordige 240 pk, dank zij de overdwarse montering van het motorblok en gangwissel. Het spul wordt gevoed door een valstroomkarburator met turbokompressor, of wat had u anders gedacht? Een verdeler-injektiepomp met koudstartversneller en turbolader maakt van starten geen probleem. Naargelang de uitvoering kan men kiezen tussen de 4-versnellings-automatische transmissie met koppelomvormer of de 5-versnellings-handgeschakelde versie. Om deze kracht op de baan te houden werd geopteerd voor een grijpvast servo-stuur met dubbele grip, dat dankzij de kogelkringloopstuurinrichting met variabele overbrenging en stabilisatorstang de bevelen van de bestuurder doorgeeft aan de wielen, en dit alles gesynchroniseerd! Geen wagen voor slenteraars. Optrekken tot 100 in krap 7 sekonden, topsnelheid een eind boven de 250, puur. Dat hij dan een tikkie gulzig wordt moeten we erbij nemen. Optrekken en rijden is één ding, kunnen stoppen een ander. Het diagonaal gescheiden dubbele hoofdremcircuit met vakuümbekrachtiging laat te wensen over. Wanneer men stilstaat zijn de remmen doeltreffend maar zodra men een behoorlijke rijtemperatuur heeft, gaat het fout en riskeert men brokken. Eén felle remstoot en het geval slaat kaduuk, met verdachte rookvorming aan de voorspatschermen. Een ABS-systeem ware hier geen luxe geweest. De ophanging is nogal aan de stroeve kant, wat onkomfortabel is bij oneffen wegdek en tijdens lange ritten. Een gezinswagen is het ook niet, er is slechts plaats voor twee volwassenen, vooraan. Een en ander wordt gekompenseerd door de verstelbare sportzetels, die tijdens het rijden het euvel vertonen plots van hun plaats te schieten, met alle risiko's vandien. Schakelen vormt geen probleem met de korte pook waarmee je naar hartelust kan roeren in de versnellingsbak. Een pook die nochtans ook weer niet te kort is en afgewerkt in zwarte kunststof met erotisch design. Het sobere maar funktionele dashboard is vervaardigd in poly-onverzadigde propyleen. Zoals gezegd maakten we een proefrit met deze wagen. We haalden het onderste uit de kan maar de bodem kwam iets te snel in zicht. Ik herinner me niet meer precies waar het fout ging. Even alles geven heb ik nog gedacht. Ik reed een slordige 180 per uur, schakelde naar vijfde en gaf 10 sekonden plankgas met de hand stevig rond de schakelpook. Plots had ik de pook los in de hand (het kleine schroefveertje was eruit gesprongen). Keep it cool dacht ik, maar ik had geen ruk mogen geven aan het stuur om de lichte neiging tot onderstuur in de bocht die ik nam te kompenseren. Onderstuur werd overstuur. Remmen dacht ik toen, alles toe, behalve mijn ogen. De soepele bumpers vervormden als boter bij het raken van de paaltjes die daar beter niet gestaan hadden. Toen schoof de zetel met een ruk uit zijn positie. Stay cool, dacht ik en hoorde de kreukelzones kraken. Lichtere metalen en kunststoffen hebben nadelen in situaties als deze, maar ja, gewichtsbesparing komt het verbruik ten goede. Deze wagen zal echter nooit meer verbruiken. Jammer dat deze auto het enige exemplaar was. Toch nog een pluspunt: het kwartsklokje blééf tikken! Verslaggever M.V. vanuit het ziekenhuis.
Uit een vergelijkende studie tussen lezers van diverse soorten tijdschriften, uitgevoerd door professor Kleinhurst van de universiteit van Neder-over-Opstal, kwam aan het licht dat de schedelinhoud een significante correlatie vertoont met het peil van het betreffende blad. Ziehier de resultaten: links ziet u de schedel van een lezer van Dat Dacht Ik Al, in het midden van iemand die HUMO leest, rechts een lezer van bladen zoals Story, Dag Allemaal en P-magazine. Het verschil is duidelijk. U kunt nu een blijvende voorsprong nemen door terstond een fervent lezer te worden van deze web-site.
Geen onderwerp te kies of we steken er onze grijpgrage vingers naar uit en onze neus in. En wie zal er niet bevestigend beamen dat hét probleem van deze tijd de werkeloosheid is. Inspelend op het niveau en de belangstelling van onze ruime lezerskring zien we af van ingewikkelde sociologische analyses maar benaderen we het fenomeen vanuit individueel-psychologisch standpunt. Wie, met andere woorden, is beter in staat om weer te geven hoe moeilijk, zinloos, leeg, vervelend en deprimerend het werklozenbestaan is, dan de werkeloze zélf! We zochten dus met wat graagte voeling met de basis, trokken er met onze draagbare hifi-installatie op uit en hadden een indringend gesprek met een werkloze, de heer Simpelaere, die verkoos anoniem te blijven. Wegens een staking van het openbaar vervoer, gingen we te voet naar onze afspraak. Mijnheer S. deed in eigen persoon open. Tegen onze verwachtingen in zag hij er prima uit, was in het nieuw gestoken en had zelfs een lichte blos op de wangen.
Ddia: Mijnheer, u bent één werkloze temidden een enorme massa perspectiefloze mensen, een nummer, een dossier. Hoe drukkend is de enorme last die u draagt, m.a.w. hoe verwerkt u in feite uw depressie, en hoe ver staat u nog van een totale instorting? Dopper: Ach man, ik voel me lekker... Ddia: Ja ja, maar u vreet zich toch wel op hé, dat knaagt toch aan een mens, je gaat eraan kapot niet? Dopper: Eh, neen, nou niet bepaald, neen, kapot ga je er niet van, integend... Ddia: Hoe kom jij nou klaar met je werkeloosheid? Dopper: Klaarkomen? Tsja, mijn vrouw is toevallig ook werkloos, we zijn dus wel vaak samen zou ik zeggen, ik heb niet te klagen, grappig dat u het zo stelt trouwens... Ddia: Aha, samen zinloos. Lekker de godganse dag tegen elkaars gezicht opstaren en maar kniezen. Zit het sexueel nog wel snor? Kan ik me niet voorstellen. Dopper: Kijk, mijn vrouw is toevallig een mooi stuk, ben ik dus nog niet op uitgekeken. We doen wel veel samen, we vervelen ons niet, neen, dat kan ik echt niet zeggen. Ddia: Slaande ruzie, ik begrijp het. Vind je dat nou zelf niet sneu, zij kan er tenslotte ook niets aan doen? Dopper: Neen, we hebben de beste verstandhouding. Ddia: Gescheiden, jullie leven gescheiden, apart, is het dat wat u bedoelt. Daar moet jij toch je kas van opvreten man! Dopper: We zijn samen hoor, o jawel, het gaat best. Neen, als je het mij zoudt vragen, mij hoor je niet zeuren, zie, ik stempel, zij stempelt, aardige som is dat toch in de maand, we leven zuinigjes maar we zijn best tevreden met wat we hebben. Ddia: Maar u zit toch met spanningen, met stress? Dopper: Eh, stress? Neen, stress heb ik niet. Hoe bedoelt u? Ddia: Nou, de spanningen, je wil je wel eens verhangen zeker? Dopper: Neen, dat zie ik niet zitten. Ddia: Zie je wel, je ziet het niet meer zitten, je leven moet wel knap zinloos zijn kerel, het totale niets? Dopper: Zo bedoel ik het niet. Mijn leven heeft wel zin, kijk, je moet het niet zo zwaar tillen, ik heb mijn hobby's, ik heb me inkomen, lekker sommetje in de maand, ik drink niet, ik rook niet, zij drinkt niet, zij rookt niet, we hebben de hof, ik doe wat aan lezen, we hebben het prima voor elkaar hoor. Ddia: Je hebt het dus goed verdrongen, dat moet zich toch wreken man, dat opgekropte, voel jij je handen nooit es wapperen, wil jij je wijfje nooit es een lel geven of zo? Neen? Dopper: Neen, ik ben te zacht, en ik hou van mijn vrouw, en als mijn handen wapperen, wapperen ze in de tuin, wat schoffelen, wat harken.. Ddia: Je moet je toch vervelen man, je wil toch wel nog eens de handen uit de mouwen steken? Dopper: Doe ik ook, ik verveel me geenszins.. Ddia: Natuurlijk, maar als je je niet zou vervelen zou je dat toch allemaal niet doen? Dopper: Neen, maar ik verveel me niet. DDia: Jaja, omdat je dat allemaal doet! Dopper: Jamaar, waarom zou ik het anders allemaal doen? Ddia: Omdat je je anders zoudt vervelen. Dopper: Maar hoe kan ik me vervelen als ik dat allemaal doe? Ddia: Goed. Ander onderwerp. Hoe verloopt je aftakeling? Sorry dat ik even die pijnlijke vraag stel. En je relatie, die moet ondertussen wel finaal stuk zijn? Dopper: We hebben een prima relatie. Het gaat me steeds beter in feite. Ik kan nu dingen doen die ik vroeger niet kon doen. Relaxen, ontspanning. Ik voel helemààl geen stress. Ddia: Je hebt toch van die dagen dat je er wil uitbreken, dat je iemand wil afrossen, of dat je zegt, ik doe me wat, ik sla de hand aan mezelf? Dopper: Misschien, héél lang geleden, maar toen had ik nog werk begrijp je? Ddia: Je moet toch wel eens een moment van zwakte hebben, dat je zenuwen het niet meer aankunnen, dat moet toch 'ns losbreken, die verdrongen agressie. Je kinderen zullen er ook wel van te lijden hebben zeker? Kijken ze je er niet voor aan, al die blauwe plekken en builen. Nog geen politie aan de deur gehad? Dopper: Ik hou van me kinderen en daarbij, ik heb niet zo van die zenuwen. Maar jij hebt precies ook wel wat veel koffie binnen. Ddia: Hoezo? Dopper: Nou, jij bent anders ook goed over de rooie. Je moet het wat kalmer aan doen kerel, dat is veel gezonder.
Dank zij twee overwinningen in de vijfde en zesde partij van zijn match met Slamotsky had Jef Savooi al een serieuze optie genomen op de eindzege van het Matski Schaaktoernooi. De manier waarop deze Vlaamse telg zijn oudere tegenstander een veeg uit de schaakpan gaf liet er geen twijfel over bestaan wie de nieuwe uitdager van de wereldkampioen zou worden. De komeetachtige opkomst van Savooi mag op zijn minst verbluffend genoemd worden. Zijn eerste kennismaking met het schaakbord had hij reeds op 3-jarige leeftijd (toen zijn vader het bord op zijn hoofd stuk sloeg omdat hij verloor). Toen hij tien was, veroverde hij de titel "Plaatselijk kampioen Wimmertingen". Twee maanden later won hij het regionale toernooi Genk-industriegebied. Tijdens het karnavalverlof van '94 mocht hij zich interprovinciaal bekerhouder noemen en een jaar later werd hij landelijk kampioen en is dat gebleven. Hij won alle partijen. Het palmares van zijn tegenstanders is niet rooskleurig: van 12 onder hen is nooit meer iets gehoord, 35 trokken zich openlijk uit de schaakwereld terug, 21 zijn herstellende, enkelen werden krankzinnig, 3 weken uit naar Zuid-Amerika en 5 gingen in scheiding. Savooi werd dus algemeen beschouwd als een geducht tegenstander van de regerende wereldkampioen Sergei Stanizwetski. Beide heren maakten van hun eindpartij een boeiend kijkstuk, een strijd op het niveau van Capablanca-Aljechin uit 1927, virtuoos dus. Sergei speelde met wit en begon meteen met een sterke opening, tegelijk verdedigend rechts, stabiliserend midden en penetrerend links, extra gekruid met de Grieks-Slavische paardentang en het Timboektoe-pionoffer-met-dameswinst als noodgeval. Hiermee leek hij het pleit in zijn voordeel te beslechten. 1) e4 g6 2) d4 Lg7 3) Pf3 d6 4) Pc3 Pf6 5) Le2 c6 6) 0-0 Dc7 7) Te1 Lg4. De witspeler houdt blijkbaar van ingewikkelde stellingen. 8)h3 Lf3 9) Lf3 e5. Zwart zit hiermee in de zorgen om de verdediging van zijn koningsstelling waar de pionnen f7 en g6 zwaar onder druk komen te staan. Na loper-ruil zou het er voor zwart penibel uitzien. Jef moet dus tegenspel bieden en inderdaad schudt hij een gedurfde kombinatie uit zijn mouw: 10) Le3 De7. De stabiliteit van het middenveld wordt hiermee afgebroken. 11) Dd2 Pa6 stoot door de verdediging. De chaos neemt toe en Sergei lijdt witverlies. Pogingen om de schade te herstellen met behulp van de Tibettaanse vork en de Shanghai dubbelaanval falen. 12) Tad1 Pc7 13) g3 Pe6. Erg provocerend. 14) d5 ed5 15) ed5 Pc7. Nog geeft Stanizwetski niet op. Wel over, maar gelukkig naast het bord. 16) Lg2 ?? Pd7 Ernstige taxatiefout van wit, wellicht door de spanning. Er volgde nog 17) Pd2 f6 (geraffineerd) 18) fe5 Pe5 (subliem) en toen mat in twee zetten 19) b3 Tfe8 (virtuoos) en 20) Le5 Lg2+ De doodsteek. Stanizwetski werd weggedragen. Dit is wat ik noem puntgaaf schaak.
Big Jim stapte op zijn vermoeide, stoffige, strompelende zwarte hengst Blunt City binnen. Bruin verbrand na de lange tocht door de Sierra, bestoft, vuil en bezweet, wenste hij nog maar één ding: een goed heet bad. Neen, Big Jim was niet als de meeste van zijn kompanen uit de wildernis die zich meestal enkel een lekker stuk wensten als ze terug in de bewoonde wereld komen. Big Jim was geen rokkenjager, hij was een pelsjager. Jarenlange eenzaamheid in de ruwste streken van Arizona tot Oregon en van Oklahoma tot Oklahopa, had van hem een doe-het-zelver gemaakt die kat noch kraai nodig had om in zijn levensbehoeften te voorzien. Bestoft, vuil, bezweet en vermoeid stapte Big Jim door de hoofdstraat van Blunt City, tot hij aan zijn linkerkant een saloon zag, rechts als je van de andere kant komt: "The Dusty, Stuffy, Dirty, Thursty and Hungry Cowboy". Het leek erop dat hij hier wel zijn gading zou kunnen vinden. Hij liet zich van zijn paard glijden, bond er een paal aan vast, klopte zijn broek af, trok zijn bovenste hemdsknoopje los, schoof zijn verweerde stetson wat naar achter, stopte zijn gescheurde hemd terug in zijn broek, mikte een fluim naar een dikke vlieg die voor de ingang zat en mepte zwierig de klapdeurtjes van de saloon open, die hij met evenveel kracht tegen zijn smoel teruggemept kreeg. Wow, dat kwam hard aan. Geen nood, niemand had iets gezien. De saloon was leeg. Met rinkelende sporen trapte Big Jim op de staart van een kater die daarnet nog voor de deur had liggen slapen. "Vollééééék!" Lichtelijk verbaasd over zijn eigen stemvolume in deze kathedraal van verpozing, schraapte Big Jim zijn keel alsof het schuurpapier was en stapte op de bar toe. Achter de bar zag Big Jim een ouwe taart. Daar luste hij normaal wel pap van maar deze taart was toch iets te ver heen. Na zijn lange tocht had hij wel iets beters in gedachten dan een groen uitgeslagen, beschimmelde en harige pruimentaart. Dezelfde vlieg die hij daarstraks gemist had zat erbovenop. Boven, achter de balustrade op de eerste verdieping die de hele gelagzaal omringde, klonk wat gestommel en een deur ging open, waarna een vrouw naar buiten kwam. Gelukkig maar in die volgorde, dacht Big Jim. Want als ze eerst naar buiten had willen komen zonder eerst de deur open te doen, had het lelijk pijn kunnen doen, en hij wreef nog eens over zijn eigen gezicht. Dit was een vrouw van de wereld: eerst de deur open en dan naar buiten gaan. Big Jim knikte stilzwijgend en goedkeurend. De vrouw daalde vervolgens de trappen af. Eerst zag Big Jim haar kleine voetjes die in fijne mocassins gehuld waren, een paar welgevormde kuiten en twee prachtige benen. De mooiste benen die hij de laatste twee jaren had gezien, zijn paard niet meegerekend. Ze had een eenvoudige jurk aan die echter haar rijpe vrouwelijke rondingen niet kon verdoezelen. Twee armen en lange lenige handen draaiden haar ravenzwart haar in een glanzende wrong. Een parelende lach zette de gelagzaal in een heldere gloed. Daar kon menige zonsondergang een voorbeeld aan nemen. "Hallo, ik ben Juanita. Mijn vader is voor de hele maand naar Iowa om zijn gezwollen dikke teen te laten verzorgen door de chirurgijn daar, mijn echte moeder is al jaren dood. Ze hebben haar vermoord toen ze dit saloon nog maar pas openhield. Mijn pa is dan hertrouwd maar vorig jaar gescheiden omdat mijn stiefmoeder niet van de klanten kon afblijven. Dus heeft hij haar maar de deur uitgeschopt, vandaar zijn gezwollen teen. Ik ben nog maagd en ik denk dat ik verliefd ga worden op jou. Kan ik je ergens mee helpen?" Ja, die Big Jim was wel een man die vertrouwen inboezemde. Hij was geen onaardige kerel trouwens. Zijn rijzige gestalte en zware spierbundels deden menig meisjeshart sneller kloppen. Hij had grijze ogen die staalhard konden schitteren bij slecht weer, maar ook oneindige tederheid konden uitstralen. Big Jim slikte eens, slikte nog eens en bleef slikken tot de krop in zijn keel doorgeslikt was. "Euh, ik zou een bad willen nemen...", piepte hij, volledig van de kaart, hoewel hij geen gokker was, aangedaan door haar prille onschuld en spontane naïviteit. "Ik wil een bad", zei hij wat harder, terwijl hij een blos kreeg die gelukkig niet te zien was onder zijn stoffige, vuile en bezwete gezicht. Juanita knikte, ging achter de toog en schonk hem een dubbele whiskey en een dubbele glimlach: "Hier, dit kun je wel gebruiken." Big Jim spoelde het zand tussen zijn tanden weg met één grote slok, maar omdat hij nooit sterker drank nuttigde dan rivierwater sloeg hij dubbel achterover en knalde tegen de grond. Juanita wipte verschrikt over de toog met een sprong die hem alle illusies ontnam omtrent de kleur van haar ondergoed, en knielde naast hem neer. Hij kroop kreunend recht en met verschroeide stembanden kraste hij: "Kan ik misschien een bad krijgen? Ik ben namelijk vuil, stoffig en bezweet. Ik bedoel, niet om te hebben maar om in te gaan liggen. Met water". Juanita repte zich naar de keuken om een grote teil warm water klaar te maken. Drie uur later zat Big Jim voldaan achter een leeg bord tortilla's, gelukzalig genietend van een fles plat water. Hij had inmiddels veel van zijn woestijnteint verloren, maar dat scheen Juanita niet te hinderen, die met een fles tequila tegenover hem zat. Ze bekeek hem met haar gespikkelde irissen liefdevol aan, terwijl ze rusteloos zat te schuifelen op het harde saloonstoeltje. Ze hadden al die tijd niet tegen elkaar gesproken en hoopvol wachtend keek ze naar Big Jim. Die wenkte haar met zijn brauwen. Het was stilaan tijd geworden om een tukkie te doen dus vroeg hij aan haar: "Waar slaap ik vannacht? Ik ben vermoeid van het lange rijden door de woestijn". "Je slaapt boven, in de gastenkamer. Er is verder niemand in huis. Ik slaap in de kamer naast je". Heel even had Big Jim gehoopt dat Juanita zou vragen bij haar te komen slapen... "Slaapwel dan", zei Big Jim, toen de klapdeurtjes voor de tweede maal die gedenkwaardige avond openkwakten en twee ongure kerels met de revolver in de aanslag de saloon kwamen binnenstormen. "Teef", riep de ene die loensde en een pokdalig gezicht had. "Ja, tééf!", riep de kleinste van de twee die een lapje voor zijn oog had en een straal tabakssap in de verste uithoek van de saloon spuwde. "Wij komen afrekenen! Hou jij je erbuiten stuk vuile, stoffige en bezwete woestijnrat. Dit is privé". "Ja, privé, coyote!", bevestigde de ander. Dat liet Big Jim niet op zich zitten. Met een lenige poemasprong stortte hij zich op de eerste die hij in zijn bere-armen omknelde, terwijl hij de andere tussen zijn benen kneep. Hij sloeg de eerste met de vuist tegen de puistige voorgevel waardoor deze tegen de trapleuning aankieperde en neerzeeg. Toen sloeg hij de tweede met het plat van zijn hand tegen de tronie, waarop hij als een zak ineenzeeg. Even was het muisstil, toen kroop Big Jim recht, stapte naar Juanita toe die rillend als een eekhoorntje zat te trillen. Het hele gevecht had amper 3 sekonden geduurd. "Het zal wat", snoof Big Jim, "mij vuil, stoffig en bezweet noemen!". Juanita hijgde vakkundig haar boezem op en neer. "Ik durf niet meer alleen te blijven, slaap bij mij deze nacht, Big Jim , blijf bij mij en verlaat mij nooit meer". Big Jim nam haar in zijn sterke armen en droeg haar de trappen op, naar haar kamer. Wat er daarna gebeurde en ook wat er vroeger zoal gebeurd is, kunt u uitvoerig lezen in de volgende aflevering van de spannende avonturen van Big Jim. Kom en lees volgende maand!