Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Dat Dacht Ik Al
28-03-2006
Once upon a time in Limburg
Ik kom uit Hechtel. Er moet toch iemand zijn die daar vandaan komt. Het is min of meer een boerengat, alleen niet zo harig. Er wonen vriendelijke mensen. Iedereen in Hechtel is rustig, ingetogen en vriendelijk. Iedereen. Behalve een buurman van mijn ouders. Die was niet vriendelijk. Hij was een achterdochtige, om zich heen loensende idioot met een rood aangelopen, pokdalig gezicht, het leek wel een maanlandschap met al die kraters, en je zag alleen maar de schaduwzijde. Ik heb hem nooit zien lachen. Hij had een auto waarmee hij niet kon rijden en overal tegen elektriciteitspalen aanreed. Waar je ook kwam in Hechtel zag je gevaarlijk overhellende palen en verkeersborden, de zwijgzame getuigen van zijn rijkunst, net zoals een hond zijn sporen nalaat. Hij scheen het als zijn levenstaak te zien om mensen te beledigen. Hij ging nooit ergens vandaan zonder iedereen beledigd te hebben en excuseerde zich alleen voor het feit dat hij misschien iemand vergeten was. Hechtel is een rustig plattelandsdorp. Er valt weinig te zien en nog minder te beleven. Af en toe kom je langs een boerderij waar het levendigst nog de vliegen op de mesthoop zijn. Het is er zo vredig als een dubbele dosis valium. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ik als jonge knaap met een knapzak vol talent uitzag naar verre horizonten. Maar vermits mijn ouders hun hele leven nergens naar toe gingen, en wij kinderen dus ook niet, begon het onbekende reeds aan de dorpsgrens. Ik droomde van avontuur, onbekende einders, onontgonnen gebieden. Van zodra ik de huwbare leeftijd had bereikt sprong ik dan ook in mijn Ford Mustang en reed spoorslags naar het wilde westen want daar was ik nog nooit geweest. In de andere windstreken ook niet maar een mens moet ergens beginnen en in het oosten zaten de Duitsers dus dat beviel me niet. Omdat ik nooit verder dan een paar boogscheuten van huis was geweest, en dan nog met een zelfgemaakt boogje van niks, was ik al snel de weg bijster. In geen velden of wegen een wegwijzer te zien. Veel velden, een hoop wegen, maar geen enkele wegwijzer. Dit is letterlijk een wég-wijzer dacht ik, met de nadruk op weg. Dat flikken ze nu altijd in dat soort dorpjes, vooral op landwegen die van nergens naar nergens gaan. Voor je het weet rij je uren rond om steeds weer op dezelfde plaats uit te komen, want rechte wegen kennen ze in die streek niet, altijd maar bochten. Gelukkig had ik al de boeken van Karl May gelezen, dus wist ik dat de zon aan mijn linkerzijde moest staan als ik naar het westen reed. Ten minste als het middag was, want anders klopte het niet. En met al die bochten staat de zon natuurlijk voortdurend ergens anders. De weg ging op een bepaald moment over in een grindweg. De heen en weer zwenkende zon begon al neer te dalen naar de verre horizon die ik nog altijd niet bereikt had. Ietwat ongerust reed ik verder en bereidde me reeds voor op het vooruitzicht van een nacht onder de blote hemel. Daarenboven begon het ook nog te misten. Ik reed vastberaden verder en slaagde erin elke mistbank die voor mij opdook te ontwijken. Ik reed een slordige tachtig per uur toen ik plots een verkeersbord zag, of wat er nog van overbleef. Hier moest onze buurman zijn voorbijgekomen, dacht ik nog. Dat betekende ook dat ik helemaal nog niet ver geraakt kon zijn, want ik wist dat mijn buurman nooit verder reed dan één dorp verder. Ik ging fors op de rem staan maar omdat ik nogal een laag dak heb zat ik daar meteen tegen met mijn hoofd, de auto raakte in een slip en ik slaakte een kreet zoals Tarzan zou gedaan hebben als hij een liaan mist. Op die grindweg bedroeg mijn remweg ongeveer 500 meter. Toen ik uiteindelijk tot stilstand kwam zag ik in de verte een dorpje liggen. Toch nog een gelukkig slippertje, al bij al. Naarmate ik verder reed kwam het steeds dichterbij tot ik het zover genaderd was dat ik zelfs de dorpskom kon binnenrijden. Ik zal het dorpje hier maar Gezapig noemen want als de inwoners zichzelf zouden herkennen zijn ze in staat om me achterna te komen en met knuppels in elkaar te timmeren. Naast de kerk lag een oud, verwaarloosd hotelletje maar bij gebrek aan beter leek het mij nog altijd beter dan overnachten in de wagen. Ik bond mijn Mustang aan een paal en stapte het etablissement binnen. Achter de balie zat een oud, verwaarloosd vrouwtje van onbestemde leeftijd, ergens tussen vijfenzeventig en driehonderdtachtig, afgaande op de jaarringen. Ze was verdiept in een puzzelspelletje waarbij je in een massa willekeurige letters bepaalde woorden moet vinden en doorstrepen. Het heet "Woordpuzzels voor Debielen" geloof ik. "Kannek ellepe?", vroeg ze zonder op te kijken. "Ik zou graag een kamer huren voor de nacht." "Das dan 3.000 frang en vijftig cens", antwoordde ze. (Dit verhaal speelt zich af lang voor de komst van de euro, nvdr) "U begrijpt me verkeerd, ik wil de kamer niet kopen, ik wil er alleen maar een nachtje in slàpen", zei ik. "Tis 3.000 frang en vijftig cens, moedem hemme of nie?" Ik had weinig keus dus schreef ik me in onder een valse naam, je weet maar nooit. Ik haalde mijn bagage uit de wagen en begaf mij naar mijn suite. Om mij te verfrissen nam ik een koude douche, dat wil zeggen, er sijpelde een straaltje water uit een buisje in de muur boven mijn hoofd. Niet dat ik ervan hou koude douches te nemen, zo gehard ben ik niet, maar het water werd na een half uur stromen nog niet warm. Omdat ik ondertussen een behoorlijke honger had gekregen besloot ik een beslissing te nemen en het dorp te gaan verkennen en iets te bikken te vinden. Even verderop zat ik een eettent met de naam "In de prutpot". Daar zou ik mijn gading wel vinden. Ik had nauwelijks plaatsgenomen of de serveerster, een oud, verwaarloosd vrouwtje, kwam er al aan. "Wa willu bestelle?" "Sorry, ik ga even de kaart bestuderen." "Azzu wil.", zei ze. Ze liep naar de toog, bleef er drie sekonden staan en kwam al terug. "Wittet al?" "Het spijt me maar ik heb iets meer tijd nodig." "Paktuwentijd", zei ze en verdween weer richting toog. Na vijftien sekonden was ze weer terug. "En?" "Nog even..." "Oochnievanderapste?", schamperde ze. Dit begon op mijn neuronen te werken. "Sorry, maar ik ben nog niet helemaal mezelf, ik kom namelijk net uit de gevangenis..." "Ja?", klonk het stamelend. "Ja, ik heb een serveerster vermoord omdat ze me opjutte." Ze schuifelde onzeker achteruit en gaf me een oceaan van tijd om een besluit te nemen. Ik koos voor een voedzame maaltijd van kraakbeen en gebakken tennisballen, het smakelijkste wat ik op de menukaart kon terugvinden. Daarna wilde ik nog een afzakkertje en begaf mij naar een bruine tent en ging aan de bar zitten. Ik was de enige klant, op een stokoude man met een houten been na, die in een afgelegen hoekje zat. Waarom ik wist dat het een oude man met een houten been was, kwam omdat het houden been voor hem op tafel lag. De barjuffrouw was een oud, verwaarloosd vrouwtje en vermoedelijk de tweelingzus van mijn hotelhospita, ik herkende de jaarringen, alleen was deze wat spraakzamer. Ze schonk me eerst een tandeloze glimlach en daarna een biertje. Terwijl ik dit nuttigde bestudeerde ik haar. Ze was erin geslaagd haar omvangrijke achterste in een te strakke broek te wurmen en een even nauwsluitend topje over haar boezem te spannen. Het zag er nogal afschuwelijk uit. Ik begon te begrijpen waarom de oude man met het houten been in de verste hoek was gaan zitten, met zijn houten been binnen handbereik. Ze vertelde in geuren en kleuren haar levensgeschiedenis. Vooral de geuren waren bijzonder onaangenaam want ze stonk behoorlijk uit haar mond. Knoflook. Van vampieren zou ze beslist geen last hebben. Omdat ik echter geen zin had in thrillers of nachtmerries hield ik het voor bekeken en trok me terug in mijn hotelkamer. Na een troosteloze nacht begaf ik mij de volgende morgen opnieuw op pad. Ik moest en zou het wilde westen bereiken. Ik verliet Gezapig en reed naar de dorpskern in de hoop een of andere wegwijzer aan te treffen. In mijn jeugd was ik nog spoorzoeker geweest maar ik had het nooit tot padvinder gebracht. Ik vond nooit wat en zeker geen pad. Bij het eerste en enigste kruispunt met lichten moest ik stoppen voor het rode licht, toen er een politiewagen naast me stopte. De agent begon me op te nemen met het soort minachting die je aantreft bij een stompzinnig iemand met een pistool en een wapenvergunning. We stammen allemaal allicht van de apen af, maar hij leek toch iets meer op onze verre voorouders. Ik probeerde recht voor me uit te kijken met een blik die volledige onschuld moest uitdrukken. Ik voelde hem naar me kijken en verwachtte ieder ogenblik een kwak pruimtabak tegen mijn gezicht. In plaats daarvan hoorde ik hem een keelgeluid voortbrengen. "Hoest" Ik schrok me een hoedje maar omdat ik goed opgevoed ben, nam ik het hoedje van mijn hoofd en knikte hem er vriendelijk mee toe. Ik kom ten slotte uit Hechtel. En daar wonen vriendelijke mensen. Behalve onze buurman. Misschien was hij verkouden of zo. Ik had niet begrepen wat hij zei, dus zei ik maar "Gezondheid!". "Nieje, ich zee 'hoewist?" Wist ik veel, wat moest ik weten? Ik begon me ongemakkelijk te voelen, hij was uiteindelijk gewapend en ik niet. Ik vond het nog veel te vroeg op de dag en ook van mijn leven, om al neergeschoten te worden. Dus zei ik maar op goed geluk: "Goed, dank u en voor u hetzelfde." Gelukkig sprong het licht op dat moment op groen en gaf hij gas. Omdat ik niet nog een dag wou verspillen aan de weg zoeken, besloot ik de weg maar te vragen aan een inboorling. Ik zag een oude, verwaarloosde kerel die zijn hond uitliet om de buurt onder te plassen en vroeg hem de weg naar Antwerpen. Maar dat was te hoog gegrepen want nog nooit van gehoord. Dan maar iets dichterbij proberen: Leopoldsburg. Daarmee had ik meer sukses. Zonder met zijn oogleden te knipperen begon hij met een reeds aanwijzingen die zo ingewikkeld waren dat ik naar adem snakte. Hij ging overstoord vijf minuten door, toen hij zelf even ophield om adem te halen en vroeg: "Hedded?", om direkt te vervolgen met de rest van de uitleg. Toen hij uitgelegd was, bedankte ik hem voor de eieren, ik bedoel, zijn uitleg en reed met veel overtuiging in de richting van zijn gestrekte arm tot aan de volgende bocht waar ik bij de T-splitsing meteen de verkeerde kant opreed. Na een kwartier rondrijden reed ik weer, tot verbazing van ons allebei, langs dezelfde oude kerel die nu zelf stond te plassen naast zijn hond. Ik reed opnieuw richting T-splitsing en nam deze keer de andere richting. Op hoop van zegen.
Vermits de hier gepubliceerde teksten bedoeld zijn voor menselijke konsumptie, waren het Ministerie van Volksgezondheid, alsmede het Voedselagentschap, van mening dat er eerst uitgebreid getest zou moeten worden op ratten, om de effekten na te gaan. Een bepaalde diervriendelijke vereniging is hiertegen in opstand gekomen en heeft het plan gekelderd. De ratten werden onmiddellijk in vrijheid gesteld. De lange-termijn effekten van het lezen van deze berichten kan dus onvoldoende worden onderzocht. Wie interesse heeft om hierover een thesis of doctoraat te maken, kan kontakt opnemen met de redaktie. Tot zover is het lezen van het onderhavige volledig op eigen risiko.
Telefoniste: "Pizza Hut, goede middag, kan ik u helpen?" Klant: "Goede middag, ik zou een pizza willen bestellen." Telefoniste: "Mag ik even uw Rijksregisternummer alstublieft?" Klant: "Mijn Rijksregisternummer? Dat is 294 003765354" Telefoniste: "Dank u meneer Willems. Uw adres is de Haagsteeg 35 en uw telefoonnummer 011/73.56.88. U werkt bij de Dexia bank en uw gsm-nummer is 0475/65.25.32. Vanuit welke plaats belt u ons?" Klant: "Euh, ik ben gewoon thuis. Vanwaar haalt u ineens al die informatie over mij?" Telefoniste: "We zijn aangesloten op 'Het Systeem' van de regering, meneer." Klant: "Ja goed dan, mag ik dan misschien twee pizza's bestellen met vlees..." Telefoniste: "Ik denk niet dat dat een goed idee is, meneer." Klant: "Hoezo?" Telefoniste: "Volgens uw medisch dossier lijdt u aan hoge bloeddruk en hebt u een te hoog cholesterolgehalte in uw bloed. Vlees is dan niet zo aangewezen en uw ziekteverzekering weigert de gevolgen van een zo schadelijk eetgedrag te vergoeden in geval van problemen." Klant: "Oei, is dat zo? Heeft u suggesties?" Telefoniste: "Probeert u eens onze Pizza met yoghurt en soja. U zult dat ongetwijfeld heel lekker vinden." Klant: "Waarom denkt u dat ik die pizza zal lusten?" Telefoniste: "U hebt onlangs het boek 'Lekkere recepten met soja' uitgeleend in de lokale bibliotheek." Klant: "Goed. Dan graag twee grote. Op hoeveel komt dat?" Telefoniste: "Twee grote lijkt me voldoende voor u, uw vrouw en drie kinderen. Dat kost u 39,99 euro. Klant: "Ik geef u het nummer van mijn kredietkaart." Telefoniste: "Sorry, meneer, maar u hebt al uw maandelijks toegelaten krediet overschreden. U zal ons cash moeten betalen bij levering." Klant: "Dan haal ik vlug wat uit de muur voor uw mannetje langs komt." Telefoniste: "Dat zal helaas ook niet gaan, omdat er niets meer op uw bankrekening staat." Klant: "Dat zijn uw zaken niet, stuur die pizza's maar direktemento hierheen, ik zal zorgen voor de cash. Hoelang duurt het?" Telefoniste: "We hebben voor het ogenblik wat vertraging meneer. U krijgt uw pizza's over 45 minuten bij u thuis geleverd. Tenzij u erg gehaast bent en ze zelf hier komt afhalen, maar pizza's per motor vervoeren is op zijn minst akrobatisch." Klant: "Hoe weet u dat ik een motor heb?" Telefoniste: Ik lees hier dat u uw afbetalingen van uw auto niet meer hebt doorbetaald en dat uw wagen werd aangeslagen. Maar uw Suzuki is betaald en ik veronderstel dat u die zou gebruiken." Klant: "@#%£*$§!!" Telefoniste: "Mag ik u verzoeken om beleefd te blijven, meneer, want u bent reeds op 18 februari veroordeeld wegens belediging van een wetsdienaar." Klant: (slik) Telefoniste: "Nog iets anders meneer?" Klant: "Dat is het zo ongeveer, oh ja, vergeet niet om mij ook de twee bekers gratis Cola te leveren zoals in uw advertentie staat." Telefoniste: "Sorry, maar een uitsluitingsclausule in onze publiciteit verbiedt ons om gratis drank te leveren die teveel suiker bevat, aan geregistreerde diabetici. En als u 's zondags gaat biljarten kan u best wat meer water drinken in plaats van trappist. Uw pizza's komen eraan!"
Bij deze wens ik u te verzoeken mij niet voor de militaire dienst op te roepen. De reden die ik hiervoor wil inroepen is nogal uitzonderlijk en zal ik hieronder graag verduidelijken. Mijn vader en ik woonden samen in een studio en bezaten een radio en een televisie. Mijn vader was weduwnaar en ik vrijgezel. Beneden ons woonden een weduwe en haar dochter, beiden schoon van uiterlijk en tevens zonder radio en televisie. Ik werd verliefd op de weduwe en trouwde met haar. Mijn vader werd toen verliefd op de dochter van mijn vrouw en ook zij trouwden. Toen begon de ellende. Daar mijn vader de dochter van mijn vrouw, die dus ook mijn dochter werd, trouwde, is mijn dochter thans mijn moeder. Ik ben tegelijkertijd haar vader, omdat ik met haar moeder ben getrouwd. Verder werd mijn vader schoonvader omdat mijn vrouw ook zijn schoonmoeder is. Mijn vrouw kreeg inmiddels een zoon, tevens de broer van mijn schoonmoeder omdat die zuster is van mijn zoon. Dus is mijn schoonmoeder ook zijn tante. De jonge vrouw van mijn vader wordt ook mijn moeder en haar zoon wordt dus mijn broer; mijn zoon is nu oom van mijn kleinkind, omdat hij de broer is van mijn dochter. Ik ben als man van zijn grootmoeder, zijn grootvader, dus de grootvader is mijn broer. En aangezien de grootvader van mijn broer ook de mijne is, ben ik dientengevolge mijn eigen grootvader. Aldus Excellentie, veroorloof ik mij U te verzoeken mij van militaire dienst te ontheffen. De wet laat immers niet toe dat een vader, diens zoon en kleinzoon, tegelijk onder de wapenen zijn.
Aan: Alle personeelsleden en medewerkers Van: Karel Betweters
Onderwerp: Gewijzigde reglementering inzake het toilet-bezoek.
Beste collega's,
In het verleden konden alle medewerkers van ons bedrijf vrijelijk gebruik maken van de in onze bedrijfsgebouwen aanwezige toiletten, teneinde zich van bepaalde lasten te ontdoen. Op algemene aanvraag en om verder misbruik inzake het toilet-bezoek in de toekomst te voorkomen, zal er met ingang van volgende maande een nieuwe reglementering van kracht worden, die erop zal toezien dat ieder personeelslid een gelijke behandeling verzekerd wordt.
Volgende maatregelen werden uitgewerkt en worden van toepassing:
- Ieder personeelslid krijgt een magnetische personeelskaart. Deze kaart is strikt persoonlijk en mag niet worden gebruikt door derden. - De eerste dag van elke nieuwe maand krijgt iedere medewerker op deze personeelskaart een tegoed van 20 (twintig) bezoekbeurten voor het toilet. Deze mogen vrijelijk en naar eigen inzicht worden besteed. - Niet opgebruikte bezoeken van de ene maand zijn overdraagbaar naar de volgende maand. - De toegang tot de toiletten zal in de volgende weken worden uitgerust met een elektronisch identifikatiesysteem en computergestuurde stemherkenningsapparatuur. - U zal in de volgende weken verzocht worden een stemtest af te leggen. Uw stem zal elektronisch worden opgeslagen in het geheugen van de centrale toiletcomputer. - De kombinatie van uw personeelskaart en de stemherkenning zal u toegang verschaffen tot de toiletten. - Indien de magneetkaart van een medewerker opgebruikt is, d.w.z. wanneer uw tegoed op 0 (nul) staat, zal de deur die toegang geeft tot het toilet, geblokkeerd blijven tot de eerste dag van de volgende maand, waarna uw tegoed weer zal worden aangevuld. - De toiletten zelf zullen worden uitgerust met een tijdgeschakelde papierrol-retractor. Indien het toilet meer dan 3 (drie) minuten door hetzelfde personeelslid bezet wordt, zal een alarm weerklinken. 30 (dertig) sekonden na dit alarm zal de papierrol in het toilet automatisch verzinken in de muur, het toilet wordt doorgespoeld en de deur zal elektronisch openzwaaien. - Tot het einde van deze maand hebben alle medewerkers de gelegenheid deze nieuwe richtlijnen te oefenen en zich vertrouwd te maken met de nieuwe procedures. - Deze nieuwe procedures zullen gedurende zes maanden van kracht zijn waarna een grondige evaluatie zal plaatsvinden. - Indien er nog vragen zijn kunt u zich wenden tot de personeelsmanager van uw afdeling.
Misschien weet u wie ik ben en hebt u al gehoord of gelezen over mijn werk tegen drugsmisbruik en alkoholisme. Elk jaar geef ik een lezingenreeks in heel het land over de gevaren van overmatig drank- en drugsgebruik. Bij deze voordrachten word ik bijgestaan door mijn vriend Paul Kneuvels. Paul, een jongen van goede komaf, was een prachtexemplaar van een leven dat geruïneerd werd door het excessieve gebruik van whiskey, marihuana en vrouwen van bedenkelijk allooi. Paul was altijd aanwezig bij de voordrachten en zat dan naast mij op het podium in zijn gescheurde, afgedragen kleren, starend door zijn bloeddoorlopen ogen, hoestend en rochelend, winden latend, zijn rotte tanden bloot lachend, en neuspulkend, terwijl ik hem als voorbeeld aanwees om het publiek duidelijk te maken wat de gevolgen zijn. Niemand kon dat beter dan hij. Helaas is Paul vorige week schielijk overleden. Een gemeenschappelijke vriend heeft me uw naam doorgegeven en ik vroeg me af in hoeverre u het zag zitten om Pauls plaats te willen innemen, gedurende de rest van het seizoen? Laat u iets weten als u nuchter bent? Dank u alvast en inmiddels hoogachtend alhier verblijvende en met vriendelijke groeten,
Robert Van Snik Opvangcentrum "De gulden naald" Spuitgastlaan 23 Overmeere.
- Wat is het geheim van uw sukses? - Twee woorden. - Welke zijn dat? - Juiste beslissingen. - En hoe maak je de juiste beslissingen? - Eén woord. - En dat is? - Ervaring. - En hoe krijg je ervaring? - Twee woorden. - En die zijn? - Verkeerde beslissingen.
Nog niet zo lang geleden heb ik mijn vriend Arthur voor de autorodeo's wakker geschud. Dat er een rodeokampioen van het zuiverste water in hem school had ik meteen gezien. Hij zelf natuurlijk niet. Maar de originele manier waarop hij met zijn eigen auto door de koffer van een andere auto reed en langs de achterdeur weer wegglipte, een driedubbele sliding maakte, gevolgd door een koprol een een schuiver van 80 meter om precies tegen de enigste paal die daar in de wijde omtrek stond, tot stilstand te komen, deden iedere twijfel vergaan als sneeuw voor de zon. Arthur is een van mijn beste ontdekkingen geweest. Zijn eerste race was fantastisch, ik zie nog voor me hoe hij met een gebroken stuur in de handen voorthobbelde op drie wielen en een spuitende radiator en toch nog als eerste over de finish vloog. Hij vloog alleen iets te schuin. De mensen staan zich ook altijd veel te dicht aan de kant te vergapen tot er iets gebeurt. Heerlijk hoe hij met zijn opgedreven karretje door en onder het slijk voortbaggerde. Vlak voor de aankomst reed hij los een huis binnen en langs de achterdeur buiten, zoals het een goede gast betaamt. De spontane hulde die hem toen werd gebracht door de inwoners, die hem wilden overstelpen met alles wat ze maar te pakken konden krijgen, snoert me nog de mond van emotie. Ik mag zeker Theo niet vergeten. Het zal u niet verwonderen dat ik in hem een gamma van skikwaliteiten ontdekte die niemand in hem had gezien. Ik klopte hem ferm op de schouders en op een vertrouwelijke toon zei ik tegen Theo: "Gij moet skiën!" Ik moet zeggen dat Theo veel meegaander was dan vele van mijn andere ontdekkingen. "Theo, in mijn ogen stuift ge reeds aan tachtig in het uur door de dwarrelende stuifsneeuw, los van deze wereld, groots en onvergetelijk, ... als een koninklijke adelaar!" Soms moet één enkel woord het doen, iemand over de streep trekken. Het woord adelaar deed het. Theo veerde recht, stak zijn kin nog verder dan zijn borst vooruit en zei: "Wanneer?" Zoiets moogt ge niet laten koud worden dus ik zeg: "Waarom niet nu? Wat staat ge daar nog te suffen? Uw koffers moesten al gepakt zijn!" We logeerden in 'Zum Gretlchen' in Söll, een sprookje van sneeuw en eikenhout, met een knapperende haard en lieftallige dienstertjes die de koude na zonsondergang direkt doen vergeten. Reeds twee uren na onze aankomst had hij zijn volledige ski-outfit aangekocht en liet hij trots de foto zien die hij had laten maken. Hij zag er indrukwekkend uit. Op foto. In zijn ogen strraalde een gloed en een kunkering naar de ongerepte verten. Dezelfde namiddag vertrok Theo met de voorbereidende klas naar de skihellingen om er zijn eerste lijntjes in de sneeuw te trekken. Wat mij betrof, ik troostte me bij de haard en de poezelige dienstertjes met de gedachte dat skiën mijn ding niet is. Ik kon vroeger uren en uren op de latten staan, geen meter vooruit komen maar me toch gelukkig voelen. Soms gebeurde het dat ik toch vooruitging. Of achteruit. Afhankelijk op welke helling ik stond. Dan stelde zich altijd de vraag: hoe kom ik tot stilstand? Meestal liet ik mij dan vallen. Geef mij dan maar zo'n dienstertje. Toen Theo van zijn eerste les terugkwam stond zijn haar weliswaar in pieken op zijn hoofd en trok hij een verwonderd gezicht alsof er sneeuw uit zijn oren kwam, maar zijn onwrikbare houding sprak boekdelen. Wordt vervolgd.
Zelf ben ik nooit zo'n sporter geweest die er genoegen in schept het lichaam af te beulen met fietsen, zwemmen, hardlopen, verspringen, voetballen, kogelslingeren, boksen, tennissen, bodybuilding, paaldansen of gewichtheffen. Hoe meer ik vanaf de zijlijn naar deze aktiviteiten kan kijken zonder er zelf aan deel te nemen hoe leuker ik ze vind. Mijn talent situeert zich op een heel ander terrein, namelijk al deze vormen van zelfexpressie te stimuleren en te ontbolsteren bij mijn medemens. Het is verbazingwekkend over hoe weinig zelfinzicht mijn medeburgers beschikken en het is mijn gave en vooral mijn plicht om deze onvermoede talenten die ik bij hen aanwezig weet, niet verloren te laten gaan. Ziedaar mijn levensdoel. Zo heb ik een vriend die zonder mijn voortdurende prikkel de schrijnwerker zou gebleven zijn die hij was. Het was de manier waarop hij zijn hamer zwaaide die mij deed beseffen dat ik hier een geboren bokser voor mij had. Toegegeven, hij heeft niet het figuur van een Hercules en verder dan de kategorie pluimgewicht zal hij niet komen maar daar gaat het niet om. Zelfs een opdondertje als Willy kan het ver schoppen als hij door de juiste handen wordt gekneed. Hij zelf had geen flauw vermoeden van zijn kapaciteiten maar zulks was ook niet nodig. Ik moest het zien. En ik zàg het! Ik zag dat er een kampioen van het zuiverste water in hem schuil ging. De sukkelaar wist het alleen zelf nog niet. Ik klopte hem overgelukkig op de tengere schouders en zei, met dezelfde goedgevooisde stem die al zovele koene knapen in de armen van de roem had gedreven: "Willy, gij moet boksen!" "Ik moet wat?" vroeg hij met een verschrikking in zijn blik die men aantreft bij elke man wanneer hij op het keerpunt van zijn leven staat. "Boksen, Willy, boksen, geloof me als ik het zeg, uw longen ademen het uit, uw hart kent geen ander verlangen meer, ge hebt er aanleg voor. Vooruit, wat zegt ge, laat horen wat ge te vertellen hebt, voor de dag ermee, gooit het eruit." "Jamaar, ik ben timmerman", protesteerde hij. "Maar precies, beste kerel, ge zegt het zelf, wie kan er beter op los timmeren dan een timmerman, ziet ge het niet, dat alles was slechts de voorbereiding voor het hogere doel, de kiem voor het echte werk." Zijn neusvleugels begonnen reeds te trillen. Uit ervaring weet ik dat dat een goed teken is, ondanks zijn doorgezakte schouders, magere ribbenkas en dunne spillebenen. Ik zag hem nog een schichtige blik werpen naar de deur om, zo snel als zijn beentjes hem konden dragen, naar een vergeten plekje in het oerwoud van de vergetelheid te rennen. "Ik doe nog geen vlieg kwaad", riposteerde hij, "hoe kan ik dan een medemens pijn doen?" Ik moest hier korte metten mee maken en doorslaande argumenten gebruiken. "Beste Willy, ge hebt een groot voorbeeld. Wie was er een zoon van een timmerman, hij die zijn tegenstander een andere wang zou toekeren, die de kelk aan hem wou doen voorbijgaan maar ze toch uitdronk, die vergevingsgezindheid predikte? Wie, Willy, wie?" "Bedoelt ge misschien Jezus?" "Precies Willy, niemand minder, en was het niet Hij die de Farizeeën met een zweep uit de kerk ranselde, de witgekalkte graven, de huichelaars? Neem een voorbeeld aan Hem! Gij zijt een instrument Gods, Willy. Erken het, vecht er niet tegen, integendeel, vecht tegen uw tegenstanders. Bezie hen als de tollenaars, de huichelaars en ransel ze door de ring, het is uw plicht, uw gave, en gij zult het koninkrijk gods als een kind betreden. Zijn wil geschiede en niet die van Willy! Wat zegt ge?" Zijn borstomvang was ondertussen bijna verdubbeld, zijn ogen schitterden, zijn mond kreeg een vastberaden trek. "Ik doe het", zei hij. Kijk, op zo'n moment haal ik voldoening uit mijn werk. Mijn taak zit erop. De rest is aan hen. Niet dat ik hen vergeet, want als het zo uitkomt kom ik hen nog wel eens tegen en informeer ik nieuwsgierig naar het verdere verloop van hun carrière, maar dat is niet belangrijk meer. Ik heb de aanzet gegeven, de aftrap zo je wil. De match moeten ze zelf spelen, daar heb ik geen affaire meer mee. Onlangs heb ik hem trouwens nog terugzien. Ik heb hem een trapje op geholpen, want met die rolstoel was dat nogal ongemakkelijk. Hij was terecht verontwaardigd dat er geen loopplank voor gehandicapten was. Hij zag er al bij al behoorlijk uit. Die blauwe plekken trekken wel weg binnen een week. "Toch nog altijd beter in een rolstoel dan op krukken, vooral met twee gebroken benen", zei ik tegen hem. Maar hij kon er niet mee lachen omdat zijn gezicht strak in het verband zat.
een paar regeltjes om te laten weten dat we nog leven. Ik schrijf deze brief langzaam omdat ik weet dat je niet snel kan lezen. Je zult het huis niet herkennen als je terugkomt, want we zijn verhuisd. Je vader heeft ergens gelezen dat de meeste ongevallen gebeuren binnen de 10 km van de woonplaats en dus zijn we wat verderop gaan wonen. Je zus heeft ondertussen een baby gekregen. Ik weet nog niet of het een jongetje of een meisje is, dus kan ik je nog niet vertellen of je oom of tante geworden bent. Je oom George is vorige week verdronken in een vat whiskey in de brouwerij waar hij werkt. Een paar collega's doken hem nog na, maar hij vocht dapper terug. Ze hebben hem eergisteren gecremeerd. Het vuur smeult nu nog altijd na. Het heeft hier deze week twee maal geregend, eerst vier dagen en toen drie. Ge ziet, het is hier al niet veel beter. Volgens nonkel Tuur is een pedaalfiel een wielertoerist, iemand die graag fietst. Je vroeg ons om je dikke jas op te sturen, maar tante Tinne zei dat de knopen te zwaar waren om op te sturen met de post, dan zou het teveel kosten, dus die hebben we er eerst afgeknipt en in de binnenzak gestopt. Ik hoop dat je het goed stelt en dat je behouden weerkeert. We zien je over een paar dagen. Behalve oma, want die is stekeblind, die ziet nog geen koe in een wijwatervat. Ik was van plan nog wat geld bij te sluiten maar ik had de envelop al dichtgeplakt. Mocht je deze brief niet toekrijgen, laat het dan weten, dan stuur ik een andere. Dikke knuffel van ma en pa.
Oh en weet je wat? We hebben ook een kursus EHBO gehad. Toen Danny in het water dook en niet meer bovenkwam hebben we hem moeten loswrikken en kwetste hij zich aan zijn arm. We hebben zelfs geleerd hoe je een tourniquette legt. Dat is een knoop om grote wonden mee af te binden. Ik heb toen wel moeten overgeven en sommige andere kinderen ook, maar volgens de jeugdleider is dat omdat we die vieze kip hebben gegeten. Hij zegt dat die hetzelfde smaakte als het eten in de gevangenis. Ik ben echt blij dat de jeugdleider vrij is gekomen en dat hij nu met ons op kamp gaat om zijn leven te beteren. Hij zegt dat hij voortaan alles veel beter gaat doen. Wat is eigenlijk een pedaalfiel? Zo ik ga stoppen met schrijven. Straks gaan we naar de stad om onze brieven te posten en om vaseline te kopen. Dat dient om spelletjes te spelen zegt de jeugdleider. Maak u maar niet ongerust. We stellen het goed.
We mogen dan om de beurt op de bergwegen rijden, daar zijn veel bochten, dat is dus wel spannend. Alleen spijtig dat de politie ons juist tegenhield toen ik aan het rijden was. Hij ging eens met jullie komen praten, zei hij. Maak jullie niet ongerust, we zijn in goede handen. De jeugdleider is echt een toffe knul. Deze morgen ging iedereen zwemmen in het meer. Ik mocht niet mee omdat ik niet kan zwemmen, en Bartje kon ook niet zwemmen, met zijn gebroken armen. Maar we mochten wel met de kano's varen, wij met ons twee. Helemaal tot aan de overkant. Als je in het water kijkt, kun je de bomen zien die door de overstroming onder water staan. Onze jeugdleider is niet zo lastig als die andere van vorig jaar. Hij werd zelfs niet kwaad toen we de zwemvesten vergeten waren. Hij heeft het te druk met het repareren van zijn auto. We laten hem dus zoveeel mogelijk gerust.
We moeten u van onze jeugdleider een brief schrijven, om jullie gerust te stellen, in geval jullie de overstroming hebben gezien in het nieuws. We stellen het goed. Er is maar één tent weggespoeld en ook twee slaapzakken. Gelukkig is er niemand verdronken. Toen de overstroming gebeurde, waren we juist op de berg naar Bartje aan het zoeken. Oh, ja, bel je even naar de mama van Bartje om te zeggen dat hij het goed stelt? Hij kan namelijk zelf geen brief schrijven met zijn twee gebroken armen. Ik heb mogen meerijden in de jeep van de reddingswerkers. Dat was keitof! Als het niet zo fel gebliksemd had zouden we Bartje nooit gevonden hebben. De jeugdleider was een beetje kwaad op Bartje, omdat hij alleen de bergen in trok zonder het te zeggen. Dat is niet helemaal waar, hij had het wel gezegd, maar de jeugdleider was toen bezig met het blussen van de brand, misschien heeft hij daardoor Bartje niet gehoord? Wist je dat, als je een gasfles in het vuur gooit, dat die dan ontploft? Het hout van de bomen was te nat om te branden, maar wel één van de tenten en sommige van onze kleren. David zal er wel een tijdje raar uitzien, tot zijn haar weer is bijgegroeid. Als de jeugdleider de minibus gemaakt krijgt, zijn we zaterdag weer thuis. Het was niet zijn fout dat we gebotst zijn. Toen we vertrokken, waren de remmen nog heel goed. De jeugdleider zegt dat het normaal is dat zo'n oude auto soms kapot gaat. Dat is waarschijnlijk ook de reden waarom hij geen verzekering kan krijgen. Wij vinden het wel een toffe kamionette. De jeugdleider vindt het niet erg als we hem vuil maken. Er staan tien zetels in, maar we kunnen wel met twintig in de auto.
Alweer een nieuwe rubriek in Dat dacht ik al: HIJ - ZIJ. Alledaagse situaties gezien door de ogen van een vrouw én haar man, of omgekeerd. Deze maand: "De grote schoonmaak".
ZIJ: Ik was net begonnen met mijn jaarlijkse schoonmaak, die zoals altijd weer een paar maanden vertraging had opgelopen. Die voorjaarsschoonmaak was één van die leuke dingen die ik van mijn moeder had geërfd en waar ik lustig mijn hartje kon aan ophalen. Urenlang rondslofferen tussen die oude afgedankte spulletjes op zolder en lekker spinrag buitenvegen. Julien, de goeierd, vond dat natuurlijk flauwe kul, maar als het van hem afhing zouden we volgend jaar met kakkerlakken zitten. Nou, ik trok dus dat oude gordijn weg, dat Julien, de lieve schat, vorig jaar dwars door de zolder gehangen had, toen ik dat lijk vond. "Schàààt, er hangt een lijk op zoldèèèèr!" Ik hing mijn kop door het zoldergat en riep met al mijn vrouwelijke intonaties zo hard mogelijk om Julien boven te krijgen. Hij zat natuurlijk weer verdiept in Sport 2006, de schavuit. "Schàààt, kom nou eens naar boooven, ik krijg dat lijk nooit alleen wééég!" Geen beweging, geen geluid. Dus trippelde ik maar het zoldertrapje af, liep even de badkamer in om mijn haar wat te fatsoeneren en mijn décolleté een stuk naar beneden te trekken. Ik wist onderhand wel hoe ik Julien moest aanpakken, de kneuterige dreumes. Met mijn meest zwoele blik zweefde ik heupwiegend de huiskamer in, en vond Julien daar, morsdood op de grond. "Hé, flauwerd!".
HIJ Ik zat net in die smerige, godvergeten rotanzetel mijn draai te vinden om met enig gemak de Playboy door te lezen, toen Juliette, de teef, weer door het trapgat hing te gillen. Juliette was begonnen met die afschuwelijke gewoonte van haar moeder en zat in die klote zolder te rotzooien. Wat moest dat wijf weer van me? Kon ze me dan niet met rust laten? "Schàààt, er hangt een lijk op zolder!" Aai. Ze had Jules gevonden. Daar had ik niet meer aan gedacht. Wat moest ik doen? Met een ruk vloog ik uit de rotanzetel die natuurlijk weer aan mijn broek bleef hangen, het kolereding. Ik gooide de Playboy onder de stapel Sports Illustrated en liep naar de keuken achter een vleesmes, om eindelijk, eindelijk Juliette voor eeuwig het zwijgen op te leggen. Waar lag dat verdomde mes? Teneinde raad, want die vervloekte trien kwam al de trap afstommelen, greep ik het keukenmes en struikelde in mijn haast. Ik viel met mijn borst pal op het mes. Doorheen mijn laatste doodsreutel hoorde ik de imbeciel nog wauwelen: "Hé, flauwerd!".
Hallo, welkom bij de Pathologische Hulplijn! - Indien u een dwangneurose hebt, druk dan voortdurend op cijfer 1. - Bent u sterk afhankelijk of hebt u een symbiotische relatie, vraag dan iemand om het cijfer 2 in te drukken. - Lijdt u aan een meervoudig persoonlijkheidssyndroom, druk dan de cijfers 3, 4, 5 en 6. - Bent u paranoide-depressief, blijf dan even aan de lijn zodat we u kunnen traceren. - Bent u schizofreen, luister dan aandachtig naar het stemmetje dat u zal zeggen welk cijfer in te drukken. - Hebt u waanvoorstellingen, druk dan cijfer 7 en uw oproep wordt doorgeschakeld naar het moederschip. - Bent u dyslectisch, druk dan 69696969696969. - Hebt u geheugenverlies, druk dan 8 en vervolgens uw naam, adres, geboortedatum en telefoonnummer. - Lijdt u aan kortetermijn-geheugenverlies druk dan 9, lijdt u aan kortetermijn-geheugenverlies druk dan 9, lijdt u aan kortetermijn-geheugenverlies druk dan 9. - Bent u depressief, maakt het niet uit welk cijfer u drukt, er antwoordt toch niemand.
In de Rijn zwommen vijf vissen Ze waren al jaren gesyndikeerd en niemand die ze kon klissen
In de monding van de Spree zat de top van het ABVV Het waren rooie garnalen en trokken altijd volle zalen
Een lichtblauwe amoebee liep op de bodem van de Ijzer Sinds vorig jaar bij het ACOD was hij nu eenmaal niet wijzer
In de Schelde zwom een paling afgevaardigde van het ACV Hem nam niemand in de maling zeker niet die van de PVV
Een sprotje in de Demer verlangde bij dageraad en schemer naar zijn mammie in de Mediterranée Maar het zat hem allemaal niet mee want zijn délégé zat in de zee.