Dank zij twee overwinningen in de vijfde en zesde partij van zijn match met Slamotsky had Jef Savooi al een serieuze optie genomen op de eindzege van het Matski Schaaktoernooi. De manier waarop deze Vlaamse telg zijn oudere tegenstander een veeg uit de schaakpan gaf liet er geen twijfel over bestaan wie de nieuwe uitdager van de wereldkampioen zou worden. De komeetachtige opkomst van Savooi mag op zijn minst verbluffend genoemd worden. Zijn eerste kennismaking met het schaakbord had hij reeds op 3-jarige leeftijd (toen zijn vader het bord op zijn hoofd stuk sloeg omdat hij verloor). Toen hij tien was, veroverde hij de titel "Plaatselijk kampioen Wimmertingen". Twee maanden later won hij het regionale toernooi Genk-industriegebied. Tijdens het karnavalverlof van '94 mocht hij zich interprovinciaal bekerhouder noemen en een jaar later werd hij landelijk kampioen en is dat gebleven. Hij won alle partijen. Het palmares van zijn tegenstanders is niet rooskleurig: van 12 onder hen is nooit meer iets gehoord, 35 trokken zich openlijk uit de schaakwereld terug, 21 zijn herstellende, enkelen werden krankzinnig, 3 weken uit naar Zuid-Amerika en 5 gingen in scheiding. Savooi werd dus algemeen beschouwd als een geducht tegenstander van de regerende wereldkampioen Sergei Stanizwetski. Beide heren maakten van hun eindpartij een boeiend kijkstuk, een strijd op het niveau van Capablanca-Aljechin uit 1927, virtuoos dus. Sergei speelde met wit en begon meteen met een sterke opening, tegelijk verdedigend rechts, stabiliserend midden en penetrerend links, extra gekruid met de Grieks-Slavische paardentang en het Timboektoe-pionoffer-met-dameswinst als noodgeval. Hiermee leek hij het pleit in zijn voordeel te beslechten. 1) e4 g6 2) d4 Lg7 3) Pf3 d6 4) Pc3 Pf6 5) Le2 c6 6) 0-0 Dc7 7) Te1 Lg4. De witspeler houdt blijkbaar van ingewikkelde stellingen. 8)h3 Lf3 9) Lf3 e5. Zwart zit hiermee in de zorgen om de verdediging van zijn koningsstelling waar de pionnen f7 en g6 zwaar onder druk komen te staan. Na loper-ruil zou het er voor zwart penibel uitzien. Jef moet dus tegenspel bieden en inderdaad schudt hij een gedurfde kombinatie uit zijn mouw: 10) Le3 De7. De stabiliteit van het middenveld wordt hiermee afgebroken. 11) Dd2 Pa6 stoot door de verdediging. De chaos neemt toe en Sergei lijdt witverlies. Pogingen om de schade te herstellen met behulp van de Tibettaanse vork en de Shanghai dubbelaanval falen. 12) Tad1 Pc7 13) g3 Pe6. Erg provocerend. 14) d5 ed5 15) ed5 Pc7. Nog geeft Stanizwetski niet op. Wel over, maar gelukkig naast het bord. 16) Lg2 ?? Pd7 Ernstige taxatiefout van wit, wellicht door de spanning. Er volgde nog 17) Pd2 f6 (geraffineerd) 18) fe5 Pe5 (subliem) en toen mat in twee zetten 19) b3 Tfe8 (virtuoos) en 20) Le5 Lg2+ De doodsteek. Stanizwetski werd weggedragen. Dit is wat ik noem puntgaaf schaak.
Geen onderwerp te kies of we steken er onze grijpgrage vingers naar uit en onze neus in. En wie zal er niet bevestigend beamen dat hét probleem van deze tijd de werkeloosheid is. Inspelend op het niveau en de belangstelling van onze ruime lezerskring zien we af van ingewikkelde sociologische analyses maar benaderen we het fenomeen vanuit individueel-psychologisch standpunt. Wie, met andere woorden, is beter in staat om weer te geven hoe moeilijk, zinloos, leeg, vervelend en deprimerend het werklozenbestaan is, dan de werkeloze zélf! We zochten dus met wat graagte voeling met de basis, trokken er met onze draagbare hifi-installatie op uit en hadden een indringend gesprek met een werkloze, de heer Simpelaere, die verkoos anoniem te blijven. Wegens een staking van het openbaar vervoer, gingen we te voet naar onze afspraak. Mijnheer S. deed in eigen persoon open. Tegen onze verwachtingen in zag hij er prima uit, was in het nieuw gestoken en had zelfs een lichte blos op de wangen.
Ddia: Mijnheer, u bent één werkloze temidden een enorme massa perspectiefloze mensen, een nummer, een dossier. Hoe drukkend is de enorme last die u draagt, m.a.w. hoe verwerkt u in feite uw depressie, en hoe ver staat u nog van een totale instorting? Dopper: Ach man, ik voel me lekker... Ddia: Ja ja, maar u vreet zich toch wel op hé, dat knaagt toch aan een mens, je gaat eraan kapot niet? Dopper: Eh, neen, nou niet bepaald, neen, kapot ga je er niet van, integend... Ddia: Hoe kom jij nou klaar met je werkeloosheid? Dopper: Klaarkomen? Tsja, mijn vrouw is toevallig ook werkloos, we zijn dus wel vaak samen zou ik zeggen, ik heb niet te klagen, grappig dat u het zo stelt trouwens... Ddia: Aha, samen zinloos. Lekker de godganse dag tegen elkaars gezicht opstaren en maar kniezen. Zit het sexueel nog wel snor? Kan ik me niet voorstellen. Dopper: Kijk, mijn vrouw is toevallig een mooi stuk, ben ik dus nog niet op uitgekeken. We doen wel veel samen, we vervelen ons niet, neen, dat kan ik echt niet zeggen. Ddia: Slaande ruzie, ik begrijp het. Vind je dat nou zelf niet sneu, zij kan er tenslotte ook niets aan doen? Dopper: Neen, we hebben de beste verstandhouding. Ddia: Gescheiden, jullie leven gescheiden, apart, is het dat wat u bedoelt. Daar moet jij toch je kas van opvreten man! Dopper: We zijn samen hoor, o jawel, het gaat best. Neen, als je het mij zoudt vragen, mij hoor je niet zeuren, zie, ik stempel, zij stempelt, aardige som is dat toch in de maand, we leven zuinigjes maar we zijn best tevreden met wat we hebben. Ddia: Maar u zit toch met spanningen, met stress? Dopper: Eh, stress? Neen, stress heb ik niet. Hoe bedoelt u? Ddia: Nou, de spanningen, je wil je wel eens verhangen zeker? Dopper: Neen, dat zie ik niet zitten. Ddia: Zie je wel, je ziet het niet meer zitten, je leven moet wel knap zinloos zijn kerel, het totale niets? Dopper: Zo bedoel ik het niet. Mijn leven heeft wel zin, kijk, je moet het niet zo zwaar tillen, ik heb mijn hobby's, ik heb me inkomen, lekker sommetje in de maand, ik drink niet, ik rook niet, zij drinkt niet, zij rookt niet, we hebben de hof, ik doe wat aan lezen, we hebben het prima voor elkaar hoor. Ddia: Je hebt het dus goed verdrongen, dat moet zich toch wreken man, dat opgekropte, voel jij je handen nooit es wapperen, wil jij je wijfje nooit es een lel geven of zo? Neen? Dopper: Neen, ik ben te zacht, en ik hou van mijn vrouw, en als mijn handen wapperen, wapperen ze in de tuin, wat schoffelen, wat harken.. Ddia: Je moet je toch vervelen man, je wil toch wel nog eens de handen uit de mouwen steken? Dopper: Doe ik ook, ik verveel me geenszins.. Ddia: Natuurlijk, maar als je je niet zou vervelen zou je dat toch allemaal niet doen? Dopper: Neen, maar ik verveel me niet. DDia: Jaja, omdat je dat allemaal doet! Dopper: Jamaar, waarom zou ik het anders allemaal doen? Ddia: Omdat je je anders zoudt vervelen. Dopper: Maar hoe kan ik me vervelen als ik dat allemaal doe? Ddia: Goed. Ander onderwerp. Hoe verloopt je aftakeling? Sorry dat ik even die pijnlijke vraag stel. En je relatie, die moet ondertussen wel finaal stuk zijn? Dopper: We hebben een prima relatie. Het gaat me steeds beter in feite. Ik kan nu dingen doen die ik vroeger niet kon doen. Relaxen, ontspanning. Ik voel helemààl geen stress. Ddia: Je hebt toch van die dagen dat je er wil uitbreken, dat je iemand wil afrossen, of dat je zegt, ik doe me wat, ik sla de hand aan mezelf? Dopper: Misschien, héél lang geleden, maar toen had ik nog werk begrijp je? Ddia: Je moet toch wel eens een moment van zwakte hebben, dat je zenuwen het niet meer aankunnen, dat moet toch 'ns losbreken, die verdrongen agressie. Je kinderen zullen er ook wel van te lijden hebben zeker? Kijken ze je er niet voor aan, al die blauwe plekken en builen. Nog geen politie aan de deur gehad? Dopper: Ik hou van me kinderen en daarbij, ik heb niet zo van die zenuwen. Maar jij hebt precies ook wel wat veel koffie binnen. Ddia: Hoezo? Dopper: Nou, jij bent anders ook goed over de rooie. Je moet het wat kalmer aan doen kerel, dat is veel gezonder.
Uit een vergelijkende studie tussen lezers van diverse soorten tijdschriften, uitgevoerd door professor Kleinhurst van de universiteit van Neder-over-Opstal, kwam aan het licht dat de schedelinhoud een significante correlatie vertoont met het peil van het betreffende blad. Ziehier de resultaten: links ziet u de schedel van een lezer van Dat Dacht Ik Al, in het midden van iemand die HUMO leest, rechts een lezer van bladen zoals Story, Dag Allemaal en P-magazine. Het verschil is duidelijk. U kunt nu een blijvende voorsprong nemen door terstond een fervent lezer te worden van deze web-site.
"The beauty for the beast", zo werd hij aangekondigd, de Garista turbo-diesel. Wij waren er als de kippen bij om deze wagen te mogen proefrijden. Ondanks de moeilijkheden in de automobielsektor zijn er nog bedrijfjes die het hoofd boven water proberen te houden door het maken van exclusieve en peperdure modellen. Hoewel de peper in ieders bereik ligt, geldt zulks niet voor deze auto die in konkurrentie wil gaan met ronkende namen als Lotus, Lamborghini, Ferrari, Maserati.. Al jaren proberen de gebroeders Garista hun unieke wagens kwijt te raken op de markt. Nu zijn ze er weer met de Garista 3.0 GTI turbo-diesel. Het was dit model dat wij gingen stukrijden. Het totaal nieuw getekende koetswerk roept onmiddellijk het beeld op van een snelle sportwagen: robuust, krachtig, stoer. Schuin overhellende aërodynamische motorkap, laag rooster, brede halogeenlampen, nog bredere 185/70 HR 13 staalgordelradiaalbanden op lichtmetalen velgen. Geen wagen voor slappelingen dus. Revolutionair is het feit dat de bumpers vervaardigd zijn in polybutyleentereftalaat, een soepele thermoplastische polyestersoort. Iets te soepel helaas, zoals we konden ondervinden tijdens onze testrit. Het mag tenslotte geen puddingkoek zijn. Zeker als je weet wat er onder de kap zit: 3 liter V8 met 4 kleppen per cilinder, met elektronisch brandstofinspuitsysteem, goed voor een slordige 240 pk, dank zij de overdwarse montering van het motorblok en gangwissel. Het spul wordt gevoed door een valstroomkarburator met turbokompressor, of wat had u anders gedacht? Een verdeler-injektiepomp met koudstartversneller en turbolader maakt van starten geen probleem. Naargelang de uitvoering kan men kiezen tussen de 4-versnellings-automatische transmissie met koppelomvormer of de 5-versnellings-handgeschakelde versie. Om deze kracht op de baan te houden werd geopteerd voor een grijpvast servo-stuur met dubbele grip, dat dankzij de kogelkringloopstuurinrichting met variabele overbrenging en stabilisatorstang de bevelen van de bestuurder doorgeeft aan de wielen, en dit alles gesynchroniseerd! Geen wagen voor slenteraars. Optrekken tot 100 in krap 7 sekonden, topsnelheid een eind boven de 250, puur. Dat hij dan een tikkie gulzig wordt moeten we erbij nemen. Optrekken en rijden is één ding, kunnen stoppen een ander. Het diagonaal gescheiden dubbele hoofdremcircuit met vakuümbekrachtiging laat te wensen over. Wanneer men stilstaat zijn de remmen doeltreffend maar zodra men een behoorlijke rijtemperatuur heeft, gaat het fout en riskeert men brokken. Eén felle remstoot en het geval slaat kaduuk, met verdachte rookvorming aan de voorspatschermen. Een ABS-systeem ware hier geen luxe geweest. De ophanging is nogal aan de stroeve kant, wat onkomfortabel is bij oneffen wegdek en tijdens lange ritten. Een gezinswagen is het ook niet, er is slechts plaats voor twee volwassenen, vooraan. Een en ander wordt gekompenseerd door de verstelbare sportzetels, die tijdens het rijden het euvel vertonen plots van hun plaats te schieten, met alle risiko's vandien. Schakelen vormt geen probleem met de korte pook waarmee je naar hartelust kan roeren in de versnellingsbak. Een pook die nochtans ook weer niet te kort is en afgewerkt in zwarte kunststof met erotisch design. Het sobere maar funktionele dashboard is vervaardigd in poly-onverzadigde propyleen. Zoals gezegd maakten we een proefrit met deze wagen. We haalden het onderste uit de kan maar de bodem kwam iets te snel in zicht. Ik herinner me niet meer precies waar het fout ging. Even alles geven heb ik nog gedacht. Ik reed een slordige 180 per uur, schakelde naar vijfde en gaf 10 sekonden plankgas met de hand stevig rond de schakelpook. Plots had ik de pook los in de hand (het kleine schroefveertje was eruit gesprongen). Keep it cool dacht ik, maar ik had geen ruk mogen geven aan het stuur om de lichte neiging tot onderstuur in de bocht die ik nam te kompenseren. Onderstuur werd overstuur. Remmen dacht ik toen, alles toe, behalve mijn ogen. De soepele bumpers vervormden als boter bij het raken van de paaltjes die daar beter niet gestaan hadden. Toen schoof de zetel met een ruk uit zijn positie. Stay cool, dacht ik en hoorde de kreukelzones kraken. Lichtere metalen en kunststoffen hebben nadelen in situaties als deze, maar ja, gewichtsbesparing komt het verbruik ten goede. Deze wagen zal echter nooit meer verbruiken. Jammer dat deze auto het enige exemplaar was. Toch nog een pluspunt: het kwartsklokje blééf tikken! Verslaggever M.V. vanuit het ziekenhuis.
Wie is Jean-Claude Baptist? Waar woont hij? Wat doet hij voor de kost? Waar koopt hij zijn ongesneden roggebrood? Is hij vegetariër, en zo ja, waarom is hij dan een gehaktbal? Heeft hij kinderen? Welke hobby's heeft hij? Is hij blond of kaal? Draagt hij jeans of maatpakken? Kweekt hij paddestoelen? Rookt hij? Neemt hij het openbaar vervoer? Is hij een neuspeuteraar? Leest hij DDIA? U snakt waarschijnlijk naar het antwoord op deze en nog veel meer vragen. Ondanks onze nijvere naspeuringen omtrent het geheime leven van Jean-Claude Baptist moeten we helaas meedelen dat we u niets, maar dan ook niets kunnen vertellen over hem en blijft zijn geheime leven vooralsnog geheim. Wij houden u echter verder op de hoogte mocht er informatie dienaangaande onder onze ogen komen.
Na drie jaar aandringen lukte het mij een gesprekje af te dwingen met Bert Hazelaar, bekend om zijn pogingen om een ruimer publiek gevoelig te maken voor het "liggend naakt". Vroeg die morgen hing ik aan de bel. Een hospita die haar beste tijd achter de rug leek te hebben, kwam opendoen en leidde me binnen. In een ruim atelier stond hij in een witte jas, verfborstel in de hand, ramen te verven. Ik schraapte twee velletjes schuurpapier tegen elkaar (ik moest van de dokter mijn keel sparen) en stak van wal: - Hmm, het was voor het gesprek. - Spreek en gij zult aanhoord worden. - Mag ik met de deur in huis vallen? - Hebt u dan een deur bij zich? - Neen, zal ik dan maar van leer trekken? - Ik heb geen leer. - Stom van me. Ik bedoel eigenlijk: vliegen we erin? - Bent u dan piloot? - Neen, ik wil zeggen, zullen we maar in gang schieten? - In mijn gang wordt niet geschoten beste kerel, en hebt u wel een vergunning? - Ik heb niet eens een pistool. - Nou dan. - Mag ik misschien een paar vraagjes stellen? - Had dat meteen gezegd. - U schildert dus naakt? - Zie ik er zo uit dan? - Niet bepaald, maar ik bedoel, liggend naakt? - Jongeman, ik weet niet wat u insinueert maar als ik schilder draag ik altijd een jas en doe ik het staande. - Maar u schildert toch liggend vrouwelijk naakt? - Wie schildert er nu op naakte vrouwen, dat is ongezond. Ik sta hier gewoon mijn ramen te verven, dat is alles, en hou op over dat naakt. - Maar u bent toch schilder, u bent toch Bert Hazelaar? - Oh, u komt voor hem. Dan bent u verkeerd, dat is hiernaast. Ik ben schrijver. - U bent schrijver? En wat schrijft u dan? - Stukjes. - U schrijft stukjes? Hoe buitengewoon interessant! - Is het niet? - Wat voor stukjes als ik weten mag? - Leuke stukjes! - Dat dacht ik al - Inderdaad, voor Dat Dacht Ik Al.
WAT ER GEBEURDE: Boer Wannes was opgestane en ginge van den opkelder naar beneje. Hi was kwade van zinnen, hi vloekte aldoor binst hi vraat. Ziene humeur waar slechte. Hi spuugde ene fluim tegen de vloere van ziener stulpe wijl hi sine klompen aanschoot. Die luchte was donker, het en was làf. Zo begaf hi sich naar de stalle en zijne bieste. Aldaar zaag hi zijne zeune. Ene kwaadaardige ruzie ontstond altegaar. Alvorens boer Wannes besefte dat ie wat misdadigs dee, doorkierf hi zijne zeune met de vlugge gegrepe rieke. Het bloede spoot tegen het gebinte en die gedarmten puilden uit de buike. Boer Wannes was sich van geen kwade bewuste en liep met ene zwère kop van huze. Des noens begaf doch de knêg zich uuk naar die stalle en vand doar de zeune. Duud! Den boer zin vra kwam aangesjeesd en sah wat gebuurd was. Sie en pakte die zeune in heur armen. Als dan komt de boer huzewaarts en stapt de stalle binnen. Sine vra wordt gans wudend, nimt de meterslange darmen in heure plooi en zwiert sie naar den boer zijne kop. Sie en wurgen de boer die gene loeft mir kan krijge. Hi stikt ter plekke ene gruwelijke duud. Sine vra, duudongelukkig om wat gebuurd est, benimt sich het leven met enen molensteen.
Nu zat die knêg echter zonder baze en dus zonder werke. Hi begaf sich dan uuk zo snel mugelijk naar den dop. En de knêg leefde nog lank en gelukkig.
Er wordt wat afgeleuterd tegenwoordig. Op alle niveaus en op alle mogelijke manieren. Daaraan willen we binnen deze praatgroep iets doen. Er wordt te weinig gezwegen of nog echt geluisterd, iedereen kletst maar uit zijn nek, gelul, prietpraat, nonsens. In onze nieuwe praatgroep zullen we terug leren zwijgen, het woord afstaan, luisteren naar elkaar, maar dan uitsluitend naar diegenen die echt iets te zeggen hebben. We zullen leren de lapzwanzers de mond te snoeren, de zeveraars terecht te wijzen, de mekkeraars te negeren. Dit doen we aan de hand van rollenspel, oefeningen, opdrachten e.d. Met gebruikmaking van een zootje technieken uit de Gestallt, Transactionele Analysatie, Direktieve Therapie, assertiviteitstraining, schreeuwtherapie en psycholinguïstiek reiken wij u een helpende hand om te komen tot beheersbare stilte, onderbouwde zwijgzaamheid, een empathisch-invoelende luisterbereidheid en gedegen rust.
Dat kost uiteraard centen want wij werken niet voor niets. Voor een schamele 300 mag u zich gelukkig prijzen deel te mogen nemen. U dient zich wel vooraf in te schrijven zodat we ons een béétje kunnen voorbereiden. Mee te brengen: schrijfgerief en gemakkelijke kledij. Data worden nog medegedeeld na inschrijving. Maximum 12 deelnemers per groep worden toegelaten, dus wil u erbij zijn mag u niet te lang leuteren, maar moet u direkt reageren. Twijfelt u nog, komt u er niet uit, ziet u het toch nog niet zitten, dan hebben we voor u de volgende workshop in petto.
WORKSHOP Weifelaars en Twijfelaars
Voelt u zich onzeker, twijfelt u aan uw mogelijkheden? Ziet u het niet meer zitten, bekruipt u de twijfel wanneer u belangrijke beslissingen moet nemen, weet u geen raad met uzelf, met uw mogelijkheden? Kunt u er niet aan uit om wat te doen, wat te zeggen, hoe u zelf en uw leven te organiseren?
Dan moet u beslist deze workshop volgen. Deze workshop richt zich voornamelijk tot de weifelaars en twijfelaars onder u die uiteindelijk toch het heft in eigen handen willen nemen, de koe bij de horens vatten, de kat niet meer uit de boom willen kijken, spijkers met koppen willen slaan, de aap uit de mouw willen zien komen. Wil u zelfzekerder door het leven gaan, de blik voorwaarts, assertief, beslist, kordaat, doortastend, recht door zee, op de man af, vlakaf, voluit en vooruit?
Schrijf u dan onmiddellijk in voor deze workshop waarin wij u onze andere helpende hand reiken om te komen tot de realisering van deze tot nog toe onvervulde verlangens. Leg daarbij ook nog gauw 300 opzij voor uw deelname en u mag rekenen op onze volle aandacht.
U bent het waard en wij ook. Uw geld zal renderen!
Als blijk van dank voor de welgemeende interesse van ons lezerspubliek hebben wij besloten om het nog meer de moeite te maken en elke 500ste lezer die onze website bezoekt te verlustigen met een doosje pralinen van een bekend Belgisch merk. Maak een afdruk van onze website waarop staat dat u de vijfhonderdste bezoeker bent, of de duizendste, of de vijftienhonderdste ofzoverder en laat het ons weten. Per kerende zult u dan kunt smullen van de heerlijkste streekprodukten uit onze eigen kontreien. De eerste tien 500ste bezoekers dingen bovendien mee naar een nog nader te bepalen maar zeker-de-moeite hoofdprijs. Bent u een snoeper? Geniet u van het leven en de goede dingen des levens? Bezoek regelmatig onze blog en val in de prijzen!
Het valt te verwachten dat de concentratie van stuifmeelpollen in de maand november dermate grillige fluctuaties zal vertonen dat een voorspelling van het aantal per kubieke meter gewoon niet te schatten valt. Allergici hebben echter het voordeel dat zij dit aan den lijve kunnen ondervinden.
Bent u avontuurlijk aangelegd? Rijdt u graag met snelle wagens? Steekt u graag uw neus in andermans zaken? Houdt u van mooie vrouwen? Knalt u graag wat ballen uit uw blaffer? Wilt u een beroep dat u als gegoten zit, een loopbaan met pit? Volg dan nu onze kursus: "Ik word privé-detective in slechts 6 weken!" U hoeft geen inlichtingen te vragen, u wordt reeds geschaduwd.
Laatstleden hadden we een familiefeestje. Want onze nonkel pater was weer voor een tijdje terug van de missies. Nonkel Pater is missiepater in Muyemba, u weet wel, aan de benedenloop van de Mwani in Boven Loeapoela. Wij hingen natuurlijk weer als uitgehongerde en smachtende impala's aan zijn lippen, want vertellen kan hij als de beste. De smaak van het avontuur, de geur van het verre Afrika, de spanning van de wildernis, het mysterieuze van het onbekende, kortom, straffe verhalen. Waarvan ik de volgende nog heb onthouden.
Ja, beste vrienden, het zat mij al vroeg in het bloed. Ik was amper tien toen ik al pater wilde worden en naar de missies gaan. Ja, ge verstaat dat goed, de missies en niet de meissies. Dat hadden die andere paters waar ik school ging er al goed ingeklopt. Kloppen dat konden ze goed. 's Morgens al werden we in de eerste les wakker geklopt door jezuiet Hippoliet. Eigenlijk heette hij Amedee, maar als ge pater wordt krijgt ge een andere naam. En het was daar niet van het ene oor in en het andere uit! We moesten het kénnen. Het werd erin gehamerd. Het was maar een klein hamertje, we waren ten slotte nog kinderen, maar toch. Pater Amedeus, die eigenlijk Hypoliet heette, was daar volstrekt tegen. Die gebruikte liever de roede. Hij zei altijd: "Wie de roede spaart haat zijn kinderen, en ik heb mijn kinderen lief!". Ze waren streng die paters, maar ja wisten wij veel wat opvoeding was. Pater Ekonoom was ook zo'n straffe. Wij kregen altijd soep, veel soep eigenlijk. Elke dag, zomer en winter. En in de herfst. En ook in de lente. Wij waren intern dus hadden we niet veel in de pap te brokken. We smachtten af en toe naar pap met brokken. Maar het was altijd soep. Wie iets anders wou liep al gauw tegen de lamp. Die hing speciaal erg laag in de eetzaal. En ze had een venijnig randje, dus wie er tegen had gelopen had zo'n rode streep op zijn voorhoofd. Dan kon je kiezen tussen pater Hippoliet of pater Amedee om je op andere gedachten te brengen. Als we twijfelden welke soep we wilden, want het was wel elke dag andere soep, werd er voor ons beslist. Pater Ekonoom had altijd een scherp bijltje bij zich, daarmee hakte hij de knoop door. En dan werd het weer soep. Ik was toen intern, zoals ik al zei. Ik sliep beneden. Ze hadden de kelder speciaal ingericht. Protesteren was er niet bij want anders gingen we zonder soep naar bed. Nou ja, bed... Het is veel gezegd. Een steenharde matras. Dat kweekt karakter zeiden ze. Als we eens vrij hadden, meestal op woensdagnamiddag, mochten we in de tuin spelen. Wie het eerst een are had omgespit mocht een extra bord soep. Handige jongens, die paters. In onze school hadden we ook een missiegroep. Die hield zich bezig met de missiepaters. Wij slaagden erin om een aantal onder hen het leven zo zuur te maken dat ze vertrokken naar de missies. Eens per jaar hadden we ook een missiequiz. De winnaar mocht al het verzamelde zilverpapier aan de vertrekkende paters meegeven. Wij hebben nogal repen sjokola gevreten. Naast soep was dat het enige snoep dat we kregen. Wat wil je, we moesten 100 zakken zilverpapier hebben tegen het einde van het jaar. Maar voor de missionarissen van Scheut moest dat niet, dat zilverpapier. Die hadden liever nylonkousen. Waarom dat weet ik niet. In de brousse konden ze die toch niet gebruiken. Wij deden ook regelmatig akties om geld in de bak te krijgen. Wat wij dan zoals van deur tot deur verkochten: 250 verschillende reeksen missiekaarten, 500 jaarkalenders, 500 kalenders van het jaar ervoor, 200 prentkaartreeksen "Zij die gingen", 2 reeksen "Zij die terugkwamen". De vrijwilligers werden altijd aangeduid. In ieder geval had ik de smaak van verre landen te pakken en ik werd dan maar zelf pater. Ik moest naar de wildste, verschrikkelijkste en onbeschaafdste koppensnellers van de wereld. Menseneters en scalpeerders waren het. Eerst met het vliegtuig tot Mbuji-Mayi. Dan met een bananenboot tot Bongandanga. Dan weer met een vliegtuigje tot Swamba. Vervolgens met de jeep in de richting van Mnlublu en aan de splitsing van Abumombasi met de fiets verder tot Munghodjalabesi. Ik kreeg een gebiedje van 36.500 vierkante kilometer toegewezen. Maar gelukkig had ik dragers bij voor mijn bagage. Ik verdeelde alles onder de armen. En wat daar niet onder kon ging in de fietszakken. De eerste ontmoeting met de koppensnellers van Khopjaf was niet de eerste die ze hadden met blanken. Ze hadden een pater Antonius van Zurpelen gekend. Die had zijn mantel op het water geworpen, was er op gaan zitten en na een tocht van een paar dagen was hij aangekomen. Zegden ze. Daarom dat ik zelf niet werd geslacht. Ze beschouwden mij als een overgrootvader van de stam, die terugkwam als geest. Ze leefden daar nog in het ongepolijste tijdvak. Het regende pijpenstelen toen ik er toekwam, ik had er tabak van. In hun doorboorde neusvleugels staken krokodillentanden of everzwijnslagtanden. Ik was mottig van de lange tocht. Het trok er nogal. Waarschijnlijk van de trektocht. Gelukkig had ik in mijn medicijnkistje pilletjes met veel dimethylaminophenyldiemethylpazalon in, dat hielp. Dat scheelde een haar. Ik was toen nog niet zo kaal als nu. Het eerste jaar dat ik er was was niet min. Ook niet plus, want het is aanpassen natuurlijk. Hoewel ik na een tijdje niets meer aanpaste. De rest droeg ook geen kleren. Het was te warm. Overdag lagen we in het bananenbos en gaf ik les. 's Morgens en 's avonds hielp ik mee op de velden. Die waren afgemaakt met triplex plankjes. Om de olifanten tegen te houden zeiden ze, maar ik heb er nooit een olifant gezien. Misschien toch door die triplex? Na mijn eerste jaar stuurden ze mij een brommertje, dan kon ik al eens van de deur. Allee, bij manier van spreken want mijn hut had geen deur. Ze konden bij mij dan ook nooit met de deur in huis vallen en dat is wel zo handig. Ik hoefde ze ook nooit te repareren. Dat brommertje werd gebracht door een andere pater van de missie van 500 kilometer verderop. Mijne gebuur om het zo te zeggen. Beter een goede gebuur dan een verre vriend zegt het spreekwoord maar dat ging in zijn geval niet op. Mijn brommertje stond vol blutsen en schrammen, hij was duidelijk niet zo'n goede chauffeur. Een stuurknuppel was het. Ja vrienden, het is hard werken, daar in de missies. Maar ik ben ervoor, ik heb er altijd achter gestaan. En nu mag ik hier een maand komen rusten zie. Eén ding heb ik mij altijd afgevraagd: wat hebben ze in godsnaam met al dat zilverpapier gedaan dat wij naar ginder gestuurd hebben?