De onverwachte snelheid en
vernietigende kracht waarmee de coronacrisis Europa en daarbij ook België trof, wordt
regelmatig vergeleken met verwoestende natuurfenomen zoals een tsunami of een eindeloze
draaikolk. Persoonlijk vergelijk ik het met een orkaan en momenteel bevindt
Europa zich in het centrum ervan, namelijk het oog van de storm. In het midden
van een orkaan is het windstil, regent het soms een beetje, maar is het vaak
ook onbewolkt.
Dit is de fase waarin België zich
momenteel bevindt. Voor sommigen - aangedreven door het onbewolkte - is dit het startschot om zorgeloos een heel feestje
op gang te trekken. Deze groep wil zo snel mogelijk vergeten dat net buiten het
oog de storm nog raast. Anderen zien er
eerder een waarschuwing in, dat je namelijk heel snel van de regen terug in de
drop terecht kan komen en blijven het virus met fluwelen handschoenen tegemoet
treden. Deze mensen houden de muur van de storm constant in het oog, uit
schrik om terug te worden opgeslokt. Liefst wil ik zo lang mogelijk in
het oog blijven, als het even kan tot de orkaan volledig gaat liggen. Wat een
utopie is, zoveel staat vast.
Mijn weekje aan de Belgische kust - tijdens de
laatste week van juni en dus net voor de start van de schoolvakantie - was toch even
genieten van een echt moment van vakantie in eigen land. De zon was broeierig
en de temperaturen zalig tropisch. Ukkel noteerde voor het eerst deze zomer
dertig graden, zelfs bij herhaling. De wandelingen in de rustige polders en
pittoreske kleine straatjes waren verkwikkend en het water verkoelend. Het was op vele plaatsen nog niet te druk en
sommige delen van het strand nog zalig verlaten. De restaurantjes waren corona-gewijs
goed voorbereid, dus enkele etentjes op het terras en enkele ontbijtjes aan het
verblijf waren een welkome afwisseling. Kortom, het werd een echte ... 'Kom uit je kot, maar niet te zot'. Het deed enorm
deugd.
Op enkele stoorzenders van
momenten na: supermarkten waar nauwelijks een mondmasker - ja, ik ben dus
voorstander - werd gedragen, drukke winkelstraten, een dijk waar mensen het
soms iets te gezellig maakten en een frituur waar alles even werd vergeten.
Frietjes - dik, dun, krokant met
of zonder zout, sausjes en snacks - een Belg wordt erdoor aangetrokken als een
stier op een rode lap. Alhoewel sommigen beweren dat stieren geen kleuren
herkennen en het louter de beweging van de stierenvechter is die het theater in
gang zet. Bang om zelf aangevallen te worden, zou de stier vol overtuiging de
verdediging inzetten. Zo voelde ik me ook even in dat éne frituur op de dijk
van Blankenberge.
Net aangekomen was het er rustig.
Er stond één bubbel van drie mensen binnen, hun bestelling door te geven. Wij
stonden buiten, want de gang was smal. Misschien net een goeie meter. Al liep die
wel ver door naar achter. Op de raam hing een A4'tje met de vraag om buiten te
wachten, bij drukte. Achter de toog stond een jonge kerel de bestellingen op te
nemen, een tweede de frietjes te bakken en een derde - volgens mij de eigenaar - broodjes te smeren. Aangezien de bubbel voor ons klaar was en nog enkel op hun
bestelling stond te wachten, besloot ik uit de stralende zomerzon het frituur binnen
te treden om anderhalve meter voorbij de anderen eveneens mijn smakelijke
verwachtingen door te geven. Maar dat duurde niet lang. Want het leek net of ik
een rode lap op mijn rug had en achter mij de doos van Pandora openging.
Een kleine dame posteerde zich
plots rechts achter mij, terwijl een tweede er vlak naast ging staan en een
babbeltje begon. Van afstand was er absoluut geen sprake. Hierdoor werd de veilige
lengte van het pad niet langer gebruikt, maar ontstond er een lus, die over de
kleine meter breedte terug naar de ingang liep en onmiddellijk voor een opstopping zorgde, gevolgd door een kop-staartbotsing tussen zij die reeds binnen stonden en
anderen die van het terras buiten kwamen om te bestellen. Een ongewenste 'vleeshoop' dus.
De eigenaar verslikte zich bijna
in zijn smos met kaas, hesp en tomaten, liet zijn beboterde mes vallen en stak zijn armen
de hoogte in. Ondertussen maakte hij luide kerstman-achtige 'how-how-how'-geluiden. Hij vroeg aan mij of die 'allemaal in mijn bubbel zaten'? Ik schudde mijn
hoofd overtuigend van links naar rechts en terug, waarna hij de dames achter
mij luid verzocht om verder door te schuiven en anderhalve meter afstand te bewaren,
echter zonder indruk te maken. Het grote zwart-witte bord achter hem - dat met
het menu aan frietjes, vlees & sausjes - leek al hun aandacht op te
slorpen.
In de lus naast hen stond het
ondertussen al vol met zwembroeken, handdoeken en slippers, gevuld met mensen
die evenmin aandacht hadden voor het A4'tje aan de ingang. Ik voelde me langzamerhand
zoals een hamburger, die vrij hard tussen twee krokante broodjes werd gedrukt.
Zelfs een sausje had er niet meer tussen gepast zonder vlekken te maken. De
angst sloeg me om het hart, terwijl ik recht vooruit bleef kijken, zodat er
zeker geen onwelkome virusdeeltjes in mijn ogen, neus of mond zouden belanden. In mijn hoofd ontspon een debat tussen voor-en tegenstanders van een snelle duik in mijn handtas op zoek naar een mondmasker. Ik bleef als bevroren staan, wachtend op het verdict.
De eigenaar deed een verwoede
tweede poging om de stroom klanten in zijn zaak hygiënisch te laten verlopen. Ik
zweer het je, tegen het einde van de zomer zullen heel wat eigenaars van winkels,
restaurants en dus ook deze frituur de straat op kunnen om op een deskundige
manier het verkeer te regelen. De dame die me langs achteren probeerde te
knuffelen, bleek een Française te zijn. Toen de eigenaar haar - in haar eigen
taal - verzocht om afstand te bewaren, wuifde ze hem een 'pas de problème' toe
en schoof ze verongelijkt door. Je kan haar immers niets kwalijk nemen, want in
Frankrijk bestaat het corona-virus helemaal niet toch.
De ander dame bleef echter
onverstoord staan. Nog steeds met haar ogen op het bord gericht, alsof ze er de
vleesjes ter plaatse vanaf zou likken. Mensen met honger, niet te versmaden. Daardoor
werd de vleeshoop echter nog vleziger en stond ik steeds meer voorover gebukt,
waarbij ik het glas van de toog als 'face shield' probeerde te gebruiken. Zonder
het aan te raken natuurlijk, want wie weet hoeveel paar handen er al waren
gepasseerd. Ik zag zelfs de snacks spontaan dieper in hun plastieken bakjes kruipen en de
loempia's dekking zoeken achter de kidsbox'en. Dit laatste enkel in mijn
verbeelding natuurlijk. Tegen het einde van de zomer heb ik smetvrees. De
eerste tekenen spreiden hun bedje.
Ondertussen had ik al vrij veel
zin om net als die stier - waarmee ik mijn hachelijke ervaring opende - de verdedigende
aanval in te zetten door zo een stevige curryworst uit de koeltoog te nemen en met
mijn hard bevroren wapenstok de samenscholing achter ons uiteen te slaan.
Gelukkig kreeg de 'smosman' ondertussen
toch de overhand in het debat. Joeg hij het éne deel naar de achterkant van
zijn zaak en de andere kant naar buiten. Waarna mijn longen zich terug openden
voor een zuchtje adem, een supersnelle betaling en een wervelwind naar buiten. In
een frituur met een gang van één meter breed zien ze mij voorlopig niet meer
terug. De vakantie is immers nog maar net begonnen en ik voel de wind nu al in
kracht toenemen. (Silvy Van Osselaer)
|