Waarde van cultuur: effecten van deelname aan cultuur
Effecten van deelname aan cultuur worden breed omschreven. Van goed
voor je gezondheid, voor de economie, het sociaal weefsel Van welk effect ben
jij het meest overtuigd en waarom? Motiveer je antwoord.
Om deze vraag te beantwoorden,
lijkt het mij niet onlogisch om te kijken naar welk domein van cultuur in mijn
leven het meest beïnvloedt. Het moet gaan om het effect waar ik het meest
overtuigd van ben, dus lijkt het mij een goed idee om te kijken naar de effecten
die ik zelf ondervind. Dat zijn dan ook de effecten waar ik het meest van
overtuigd kan zijn.
Dat cultuur effecten heeft op
domeinen zoals de economie, het cognitieve vlak, het sociale weefsel en
ervaringswaarden is voor mij begrijpelijk en lijkt me ook heel belangrijk voor
onze samenleving. Zeker de domeinen van economie en sociaal weefsel zijn
volgens mij domeinen die het zeker kunnen gebruiken om gestimuleerd te worden
door cultuur. Toch is het van de effecten van cultuur op het domein van de gezondheid
dat ik het meest overtuigd ben.
Kunst en cultuur kunnen je
laten genieten, lachen, nadenken, reflecteren, bezinnen enzovoort. Of het nu om
een komisch toneelstuk gaat of om een diepzinnige lezing, het doet iets met een
mens en het brengt emoties met zich mee. Zelf ondervind ik dit ook regelmatig.
Kunst en cultuur, in welke vorm dan ook, geeft mij een goed gevoel. Je komt
onder de mensen, je wordt aangezet tot lachen en/of nadenken over een bepaald
onderwerp, je denkt even aan niets anders dan aan datgene waarnaar je kijkt
en/of luistert. Ik ben nog nooit met een ongelukkig gevoel naar buiten
gestapt na een culturele activiteit of tentoonstelling, integendeel. Ik ben er
ook van overtuigd dat dit voor het merendeel van de mensen geldt. Deelnemen aan
of het bijwonen van kunst en cultuur zou ik in het rijtje zetten bij
activiteiten zoals een natuurwandeling maken, aan yoga doen, gaan sporten Het
is een moment waarbij je tijd maakt voor jezelf en je hoofd leeg kan maken.
Daarnaast zijn dit volgens mij ook allemaal activiteiten die bevorderlijk zijn
voor het welzijnsgevoel en algemene tevredenheid.
Categorie:3. Waarde van cultuur
12-04-2016
Cultuurparticipatie: kwestie van kunnen kiezen
Vanaf 1975: individualisering
van de vrijetijdsbesteding
= een essay over
kunst en participatie van dramaturg Erwin Jans
Filosoof Safranski over verwarringen die gepaard gaan met
het globaliseringsproces
Metafoor
van het verdwaald zijn in het bos
Terugkeren
op zijn stappen
Verder
wandelen
Gaan
zitten
==> Pleidooi
voor vertraging en bezinning, voor een concentratie op het hier en het nu
Vrij zwevende
kunst
Paradigmawissel in het definiëren van de plek van de
kunsten in de samenleving
Autonome individu, autonome natie, autonome
kunst (2e kwart 19e eeuw)
Moderne kunst wordt gekenmerkt door vorm van
sociale vrijzwevendheid
We zijn de knoop!
Globaliseringsproces à
individu en natie zijn opgenomen in een netwerk van relaties
Het belangrijkste kenmerk van netwerken is dat ze geen
centrum hebben.
Ook als individu zijn we een knooppunt geworden in een
netwerk. In een netwerksamenleving wordt het inter, het tussen, belangrijker
dan het intra, het innerlijke.
On-maat
Kunsthistorica Wendy Steiner:
20e eeuw: autonome kunst ('sublieme':
verscheurende, verontrustende, vervreemdende)
21e eeuw: heteronome kunst (schoon:
communicatie, troost, openheid en dialoog)
Van groot belang dat kunst kwaliteit van on-maat blijft
behouden: een on-maat die de maat van de cultuur steeds opnieuw bevraagt en
uitdaagt.
Op
zoek naar een nieuwe verhouding tussen kunst en samenleving
Een ruwe, wilde
bar
Tim Etchells over nieuwsoortige artistieke instelling:
een theater dat de ruimte van het volledige leven omvat en precies daardoor
gebroken en gefragmenteerd is
7000 eiken planten
Charles Esche: geëngageerde autonomie
Autonomie
verschuift van kwaliteit van het kunstwerk naar de kritische, zelfstandige
houding van het individu
Kunst als openbare
ruimte
Van kunst in de openbare ruimte moeten we naar kunst van
de openbare ruimte en kunst als openbare ruimte.
Inter-esse
Een artistieke praktijk die zich door interesse kenmerkt,
is betrokken op zijn sociale, urbane, politieke, ecologische, educatieve
context.
De draden van
Ersilia: als symbool voor relaties die mensen van Ersilia met elkaar hadden
Resetting the
Stage: boek van Dragan Klaic die participatie of interesse praktisch
uitwerkt
Speelruimte:
van het allergrootste belang om mentale speelruimte en fysieke speelruimtes te
creëren
Normaal heeft ieder museum
tegenwoordig een aanbod voor kinderen. Bij MACs, het museum op de voormalige
Waalse mijnsite Grand-Hornu, is het hele museum momenteel kindvriendelijk. Le Grand Atelier is een unieke
tentoonstelling dat volledig op kindermaat gemaakt is. In dit artikel geeft
Gerhard Jäger, bezieler van Art Basics for Children (ABC), zijn mening over
deze tentoonstelling.
Het kind als pedagoog, daar
draait de hele expositie rond. Le Grand
Atelier is geen kinderachtig museum. Je hoeft kinderen niet te leren kijken
naar kunst, hun blik is juist leerrijk.
Zelf werkt ABC het liefst in
kleine groepjes en gedurende een hele dag, om ook met minder assertieve
kinderen een persoonlijke band te creëren. Wat is het belang van kunsteducatie
voor kinderen? Het gaat erom dat kunstervaringen kunnen helpen om in kritische
situaties in het leven beter te reflecteren.
Le Grand Atelier toont ook aan
dat kunst deel uitmaakt van de wereld. Er bestaat dan ook een enorme
diversiteit aan kunst. Door heel verschillende dingen naast mekaar te plaatsen
in het museum, toont deze tentoonstelling die diversiteit en heterogene
wereldvisie.
De verdienste van Le Grand Atelier is niet dat kinderen
hier leren om serieuze kunstwerken te appreciëren. Weldat MACs een voorstel doet over hoe elke
museumbezoeker kunst zou moeten kunnen bekijken: als een spontane esthetische
ervaring, een nieuwsgierige verkenning. De informatie bij de werken is bewust
miniem gehouden zodat jong en oud gewoon kunnen rondkijken en vrij kunnen
associëren.
Dit artikel vormt een antwoord
op het artikel schrap educatie, onthoud kunst van Wouter Hillaert. Educatie
duidt op die bijzondere eigenschap van kunst: je kan het leren, je kan er iets
mee/van/over leren.
Ten eerste nuanceert Lode
Vermeersch de opdeling die Hillaert maakt binnen de organisaties die bezig zijn
met cultuureducatie. De vier verschillende types van organisaties die
aangehaald worden (jeugdorganisaties, educatieve diensten, DKO en
kunsteducatieve organisaties) lijken volgens hem te veel op een karikatuur en
missen de nodige nuancering.
Volgens een meta-onderzoek
kunnen verschillende vormen van educatie op maar liefst twintig clusters van
kenmerken van elkaar verschillen. Het gaat hierbij om kenmerken zoals
leerdoelen van de instelling, de locatie, inspraak van de lerende enzovoort.
Als we die kenmerken dan vergelijken over die vier types van organisaties, zien
we minstens evenveel gemeenschappelijke punten als verschillen. Bovendien
blijkt de vergelijking ook onvolledig als die wordt beperkt tot vier types van
organisaties. Er bestaan nog tal van organisaties die bezig zijn met
kunsteducatie, aangezien kunsteducatie een vorm van levenslang leren is
geworden.
Hillaert heeft een punt als hij erop wijst dat binnen het
kunstendecreet vooral kunstenaars en professionals met een artistieke scholing
het gezicht van de kunsteducatie gaan bepalen. Maar kunsteducatie gaat niet
zomaar over kunstwerk met zijn intrinsieke kenmerken, maar wel over wat zich
afspeelt tussen het kunstwerk en de omgeving, de context, het publiek, het
individu. En dat proces is een leerproces. En dus komt dit proces neer op
kunst plus educatie: kunsteducatie, meteen het dubbele van de helft.
Ons gedacht! Sociaal-cultureel volwassenenwerk en de culturele functie
Dit is een uitgave van SoCiuS op vraag van de
sociaal-culturele volwassenenorganisaties. Dit vormt een visieproject met als
doel een toekomstbeeld voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk te
ontwikkelen. Tijdens visiedagen werd getracht een antwoord te bieden op de
volgende vraag: Op welke wijze kan en
moet het sociaal-cultureel volwassenenwerk vorm geven aan haar culturele
functie?. Deze vraag werd opgedeeld in vier deelkwesties:
Een
visie op cultuur
De
wezenlijke bijdrage van het sociaal-cultureel werk inzake cultuur
Samenwerking
inzake cultuur
De
culturele functie zichtbaar maken
Een
sociaal-culturele visie op cultuur
Cultuur als factor (= als drijvende
kracht achter, als motor van de samenleving)
Cultuur als facet (= als bepaald aspect
van de sociale werkelijkheid)
Cultuur als product en als proces
Een enge (aspectuele) en een brede (holistische)
benadering van cultuur
Cultuur als sector (sterke
beheersingslogica of functionele rationaliteit)
Taken/opdrachten
voor sociaal-cultureel volwassenenwerk: cultuuroverdracht, cultuurbewaring,
cultuurspreiding, cultuurbemiddeling, cultuurschepping, cultuurbeleving
De
wezenlijke bijdrage van het sociaal-cultureel volwassenenwerk inzake cultuur
Drie
sociaal-culturele interventiestrategieën
Het organiseren van cultuurconsumptie
(deel-nemen aan cultuur)
Het realiseren van cultuurproductie
(deel-hebben aan cultuur)
Het faciliteren van cultuurkritiek (deel-zijn
van cultuur)
Samenwerken
inzake cultuur
Kracht
van het sociaal-cultureel volwassenenwerk met betrekking tot haar culturele
functie: sociaal-constructionistische visie, faciliterend, participatief,
kritisch, normatief, innovatief, sociaal en multifunctioneel karakter
Het
zichtbaar maken van de culturele functie van het sociaal-cultureel
volwassenenwerk
Cultuur
als sector zichtbaar maken
Bij organisaties: aantonen van de eigen
geleverde inspanningen en gerealiseerde effecten inzake de culturele functie
Cultuur
als facet zichtbaar maken
In organisaties: via missie, doelstellingen,
aankondigingen, jaarverslagen, beleidsplannen
Cultuur
als factor zichtbaar maken
Door organisaties: aanwezigheid van de
organisatie in de samenleving, de maatschappij, het publieke forum, de pers, de
media, de straten, de huiskamers
De waarde van cultuur - Een onderzoek naar het meetbare en onmeetbare
De drie werken van cultuur
De drie werken van cultuur
zijn socialiseren, kwalificeren en subjectiveren.Socialiseren heeft te maken met het verbinden
van mensen, het delen van iets gemeenschappelijks onder mensen. Hierbij kan het
gaan om betekenissen die gedeeld worden of het delen van culturen (bijvoorbeeld
een sportcultuur, een politieke cultuur enzovoort). Een ander werk van cultuur
betreft het kwalificeren. Kwalificeren verwijst naar het rangschikken of
ordenen. Dit gaat over wat een cultuur voor zichzelf belangrijk, mooi en nodig
vindt. Cultuur vormt mensen. Het betreft regels, maten normen en gezaghebbende
stemmen. Cultiveren is een belangrijk begrip in deze context. Cultuur wordt dan
als beschaving gezien, met hiërarchieën, normen, waardeoordelen, keuzen en
beoordelingen. Daarnaast kunnen we ook stellen dat cultuur subjectiveert. Het
gaat om het verwerven van een zelfstandige plek binnen die culturele ordening,
zijn autonome stem laten horen, nieuwe perspectieven en invalshoeken
aanbrengen. Ondanks het bestaan van sociale orde en hiërarchieën, niets is voor
altijd vast en onveranderlijk. Dankzij cultuur is er altijd een andere blik en
invalshoek mogelijk op de dingen.
Wat cultuur met een mens en een samenleving doet
In dit boekje worden de
effecten van cultuur onderverdeeld in vijf domeinen: het cognitieve vlak, de
gezondheid, ervaringswaarden, de economie en het sociale weefsel.
Op het cognitieve vlak blijkt
dat actief en passief aan cultuur doen, bijdraagt aan meer zelfreflectieve
kennis. Zo zouden ook het bespelen van een muziekinstrument en het luisteren
naar positief gestemde muziek positieve effecten hebben.
Op het vlak van gezondheid vertellen
onderzoeksresultaten ons dat hoe meer betrokken men is met cultuur, hoe groter
de mate van tevredenheid over onze gezondheid en het leven. Deelnemen aan
culturele activiteiten zou dus ons welzijnsgevoel vergroten. Als derde
realiseert cultuur ook ervaringswaarden. Hierbij blijkt dat de verschillende
kunstdisciplines tot heel uiteenlopende ervaringswaarden kunnen leiden en dat
mensen met veel verschillende verwachtingen hierrond aan kunst deelnemen. We
noemen er een aantal van op: spanning, ontsnappen aan de realiteit, vermaakt
worden, uitgedaagd worden, ter discussie stellen van opvattingen, relaxen,
zaken uitdiepen enzovoort.
Bij de effecten van cultuur op
de economie kunnen we vier soorten effecten onderscheiden. Ten eerste zorgt
cultuur voor directe en indirecte werkgelegenheid en voor economische
activiteiten. Ten tweede zorgt cultuur ook voor de heropleving van steden of
stadsdelen. Als derde bevordert cultuur ook de aantrekkelijkheidvan een stad of gebied om er te wonen of aan
recreatie te doen. Ten vierde hangen cultuur en creativiteit nauw samen. Er
lijkt dan ook een verband te zijn tussen een grote creatieve bevolkingsgroep en
de economische prestatie van een stad of streek.
Een laatste domein waar
cultuur effect op heeft, is het sociale weefsel. Cultuur bevordert de sociale
cohesie en is goed voor verbinden, onderlinge betrokkenheid en de
leefbaarheidvan buurten. Zo sluiten
mensen die aan cultuur doen zich ook vaker aan bij verenigingen. Wie meer aan
cultuur participeert, bouwt dus ook meer sociale relaties op.
In bijna elke beleidsnota van
gemeente, provincie of rijk is er, naast een extrinsieke waarde, ook sprake van
een intrinsieke waarde. Dit artikel vormt een zoektocht naar de intrinsieke waarde van kunst en cultuur.
De omgang met de kunst zelf
komt op de eerste plaats. De positieve effecten van kunst zoals economische
groei, toerisme, sociale cohesie, integratie of welzijn komen op de tweede
plaats. De intrinsieke waarde van kunst is dus minstens even belangrijk als de
extrinsieke waarde ervan. Ook de overheid lijkt dit steeds meer te beseffen. In
tal van teksten wordt de intrinsieke waarde van kunst aangehaald en het belang
ervan aangeduid. Maar wat verstaat men
nu onder die intrinsieke waarde?
Op websites en in beleidsnotas
valt geen duidelijk antwoord te vinden op bovenstaande vraag. Van Dale
omschrijft intrinsiek als wezenlijk of tot het wezen behorend. Heel wat
wetenschappers uit verschillende disciplines poogden de essentie van kunst en
de waardevolle effecten ervan te omschrijven. Achteraf moet er echter
geconcludeerd worden dat een eenduidige definitie van kunst niet te geven is.
Ook de effecten van kunst zijn moeilijk objectief te omschrijven. De
intrinsieke waarde van kunst lijkt aan de waarneming van wetenschappers te
ontsnappen.
In opdracht van The Wallace
Foundation in Amerika is enkele jaren geleden een brede inventarisatie
gepubliceerd van onderzoek naar het belang van kunst voor de samenleving.
Volgens hen gaat het bij intrinsieke effecten vooral om de persoonlijke,
subjectieve ervaring van het individu. Hierbij is kunst eerder te beschouwen
als een specifieke vorm van communicatie.
Kunst verruimt de horizon. Het gaat niet enkel om het herkennen van
het bekende, maar vooral om het verkennen van het onbekende. Kunst brengt
mensen in contact met beelden, personages, geluiden, gebeurtenissen, die ze
anders niet of minder snel zouden tegenkomen. Maar ook meer realistische kunst
verruimt je horizon door ervaringen van de ene mens op de andere over te dragen.
Kunst is een voertuig. Een kunstwerk is als het ware een voertuig
waarmee de mens op verkenning, ontdekking en avontuur kan gaan. Hierin schuilt
volgens historica Lea Dasberg de aantrekkingskracht van kunst op kinderen.
Kunst biedt het individu een venster op een andere wereld dan de leefwereld
waarin men zelf leeft.
Kunst slaat een brug. Kunstwerken bieden een inkijk in een
innerlijke wereld. Het menselijk leven roept voortdurend spanningen op, die
niet geheel tot ontlading kunnen komen. Kunstwerken roepen op hun beurt nieuwe
spanningen op, spanningen die echter gerichter en specifieker zijn. De
bestaande spanningen kunnen hierdoor opgaan in deze nieuwe spanningen. Hierin
zou een bevrijdende werking van de kunstbeleving liggen. Kunst kan een oplossing
bieden als uitlaatklep voor opgekropte gevoelens, onvervulde wensen of
onbenoemde gedachten. Zo kan kunst een brug slaan tussen een innerlijke wereld
en de buitenwereld.
Kunst wordt nog steeds als een
luxeverschijnsel gezien waar vooral de elite van zou profiteren. Toch heeft een
kunstloze samenleving nooit bestaan.
In deze tijd is een samenleving zonder musea, theaters of muziekpodia
ondenkbaar. Ook in elke voorbije en bestaande cultuur zijn aanwijzingen te
vinden voor het bestaan van kunst. Kunst is onlosmakelijk verbonden met het
menselijk bestaan. In die zin zou ook de intrinsieke waarde van kunst eenieder
aan het hart kunnen gaan.
Participatie is een begrip met meerdere lagen: politiek,
economisch, sociaal, cultureel...
Het participatieprobleem is terug te brengen tot een
probleem van sociale ongelijkheid.
Welke participatiedynamieken zijn verantwoordelijk voor
de reproductie van deze sociale ongelijkheid?
è
3 reproductieve systemen:
1. De
groeiende ongelijke toegang tot de publieke besluitvorming
2. De
dominantie van de economische sfeer (marktkapitalisme)
3. Staat
van non-verandering op cultureel niveau
Filosoof Hans Blokland: cultuur is een van de meest
ongelijk verdeelde goederen in de samenleving
2
participatiedilimmas:
In
hoeverre kan/mag een persoon worden ingewijd in een cultuur, zonder dat zijn
vrijheid wordt aangetast?
In
welke mate is het gerechtvaardigd om de voorkeuren van mensen te verwerpen?
Debat tussen cultuuridealisme en cultuurrelativisme:
Cultuuridealisme: hoge cultuur dichter bij het
volk brengen
Cultuurrelativisme: alle culturen zijn evenwaardig
Participatie aan cultuur bevorderen in een realiteit van
sociale ongelijkheid kent geen andere mogelijkheid dan de moeilijke weg van het
bevorderen van positieve vrijheid.
Een oordelende
openbaarheid
Habermas: theorie van het communicatief handelen
Pablo Freire: culturele actie voor vrijheid
è Machtsvrije
dialoog als model om de openbaarheid te herorganiseren
Herverdeling van
macht
Een van de hoofdoorzaken van het participatieprobleem is
dat cultuur vertrekt en eindigt bij de middengroep, waardoor het cultuuraanbod
te eenzijdig is. In de discussie moet niet alleen de diversiteit aan culturele
experts centraal staan, maar ook de diversiteit in publiek aanbod.
Strategieën
Condities:
Participatie
dient te zijn gericht op het vergroten van de positieve vrijheid van de mens
Participatie
mag niet gereduceerd en geïsoleerd worden tot een middel
Participeren
gebeurt altijd in context
Er
moet worden geïnvesteerd in de culturele habitus (de kinder- en jeugdjaren)
(het
gebrek aan) participatie heeft te maken met duidelijke en verborgen
uitsluitingsmechanismen
Participatiestrategieën:
Kunstinteractie (als methode)
kansengroepen
participeren actief aan het creëren van artistieke symbolen
Lokale trajecten (als afstemming)
Ontwikkeling
van een gedeelde visie en aansluitende praktijken op lokaal niveau
Transversaal handelen (als vernieuwing)
Samenwerkingen,
waarbij de werkingen van de verschillende domeinen niet enkel mekaar raken,
maar ook mekaar beïnvloeden en verrijken
Vitale coalities
Maken
de brug tussen een steeds groter wordende complexiteit van de samenleving zelf,
en de vaststelling dat de overheid deze complexe samenleving niet langer alleen
de baas kan