Stel je voor dat je morgen aangeworven wordt binnen de kunsteducatieve
werking van een museum. Welke inhoudelijke accenten zou jij dan naar voor
schuiven? Hoe zou je deze inhoudelijke accenten vertalen in concrete acties
binnen het museum?
Eerst en vooral vind ik het
belangrijk dat zoveel mogelijk mensen bereikt worden met het aanbod in een
museum. Ik zou dus heel uiteenlopende themas en verschillende vormen van
kunsteducatie aanbieden doorheen het jaar. Zowel groot en klein, arm en rijk,
stadburgers en plattelandsmensen, mannen en vrouwen, Belgen en vreemdelingen
moeten zich aangesproken voelen door het aanbod.
Ik denk dus dat het belangrijk
is om voldoende interactie te hebben met je publiek, zodat je te weten komt wat
die mensen boeit en hoe je die mensen het best bereikt. Daarnaast lijkt het mij
vanzelfsprekend dat de wijze waarop je aan kunsteducatie heel verschillend is
bij de verschillende doelgroepen. Kinderen moet je bijvoorbeeld op een andere
manier (kortere duur, speelser, meer ervaringsgericht) benaderen dan
volwassenen.
Zelf doen en experimenten vind
ik zelf heel belangrijk. Volgens mij is experimenteel leren een manier van
leren waarbij de bewustwording en aandacht het grootst zijn. De dingen die je
dan leert, blijven je meestal ook lang bij. Zeker bij kinderen zou dit een
grote rol spelen binnen de kunsteducatieve werking van mijn museum, maar ook bij
volwassenen is dit volgens mij een krachtige methode.
Samen kunnen reflecteren en de
eigen ervaringen delen zou een ander belangrijk aspect zijn binnen mijn
kunsteducatieve werking. Ik denk hierbij aan de kunsteducatieve activiteit die
ik bijgewoond heb rond het thema stilte. Er was veel interactie tijdens deze
vorming en dat zette ons allen aan tot nadenken, bezinnen, het delen van
ervaringen
Dat gaf een meer diepzinnige dimensie aan die vorming en gaf mij
een goed en aangenaam gevoel. Dat gevoel zou ik ook willen creëren bij de
bezoekers.
Voor het kiezen van de themas
zou ik voornamelijk luisteren naar mijn publiek. Ik zou trachten alle mogelijke
doelgroepen te bereiken en te weten te komen voor welke themas ze de stap naar
het museum zouden zetten. Dit lijkt me geen evidente manier van werken, maar
volgens mij wel de meest effectieve om een zo breed mogelijk publiek te kunnen
bereiken.
Ik zou dus met een breed
aanbod aan uiteenlopende themas werken. Kringgesprekken, samen reflecteren,
samen uitproberen en experimenteren zouden centraal staan binnen onze
kunsteducatieve werking. Er zou ook zeker een aangepast aanbod zijn voor
kinderen en jongeren.
|