OPGELET! Voor wie er belangstelling voor heeft.
Op zaterdag 31 oktober 2009 spreekt E.P. Sylvester Demunter over:
De Mariale Priesterbeweging.
BEZINNING BIJ DE APOCALYPS.
E.H. P. Van de Kerckhove.
Ik heb vroeger voor SGAG een reeks bezinningen gehouden over de zaligsprekingen in de Evangeliën en in het bijzonder in de Bergrede volgens Matteüs. Welnu, aansluitend bij het onderwerp van vandaag, nl. de betekenis van de Apocalyps van Johannes en vooral de waarde ervan voor onze tijd, wil ik u een tweetal bezinningen geven over de zaligsprekingen in de Apocalyps. Hier volgt nu deze tweede bezinning.
Gelukkig de mens die waakt en zijn klederen aanhoudt zodat hij niet naakt hoeft te gaan. (Apok. 16,5)
Dit is een macarisme (=zaligspreking) in de context van de zeven schalen, d.i. de zeven catastrofes die God uitgiet boven de aarde. Het komt dus na de zeven trompetten: Gelukkig de mens die waakzaam is
Dat zegt ook de Heer Jezus: De Mensenzoon komt als een dief in de nacht. Gelukkig de knecht die de Heer waakzaam aantreft, en niet in slaap gevallen. Dit is de dienaar die zijn plicht vervult en die niet zijn plicht verwaarloost. De dienaar die volhardt tot het uiterste toe en die trouw blijft in het geloof en die niet verslapt en die niet afvallig geworden is. De Apocalyps situeert dit macarisme in de context van de zeven catastrofes: de zesde schaal, d.i. de wereldoorlog die Armageddon genoemd wordt, of de strijd van alle volkeren, de strijd van de Grote Dag van God, d.i. de Laatste Dag waarop God zal terugkomen en wereld zal oordelen.
Hij komt onverwacht en op een ogenblik dat je het niet verwacht. Hij komt onverwacht in glorie. Dus: wees voorbereid op het Laatste Oordeel. Bereid u dus voor en leef alsof het nu gaat gebeuren! Vandaag kan de laatste dag van uw leven zijn, of, de laatste dag van de wereld. De plaats, Armageddon, is een historische plaats Apok. 16,16 waar de eindstrijd zal worden uitgevochten.
De waakzaamheid van de christenen is zodanig dat zij hun klederen aanhouden, zodat zij niet naakt hoeven te gaan. Waakzaam zijn, of volledig gekleed gaan, is een uitdrukking die betekent dat men zich niet overgeeft aan ontucht of afgoderij, het verafgoden van idolen.
Het naakt gaan is in het O.T. een beschuldiging die God richt aan Israël, dat afgoden achterna liep (Jesaja 20, 1-6). Christenen moeten gekleed zijn, d.w.z. dat ze moeten weerstaan aan de aanvallen van de heidenen (daarmee kan de Romeinse macht (= hier de keizer) bedoeld zijn die zich liet aanbidden als een afgod). Er kan ook mee verwezen worden naar allerlei situaties van vervolging, en zeker naar de vervolging op het einde van de wereld. In ieder geval staat de christenen een grote vervolging te wachten op het einde van de wereld en die zal vreselijk en bloedig zijn en daarbij zal de antichrist een laatste poging doen.
Dat zal dan ook het moment zijn van Christus wederkomst in glorie en van het Laatste Oordeel.
De laatste eindstrijd vindt plaats in Armageddon. Alle boze machten van de wereld komen samen, de koningen van de wereld, d.i. alle wereldse machten, bankiers, industriëlen, zakenlui, politici, hoogwaardigheidsbekleders, voor de strijd in Armageddon.
Hebreeuws: har megiddo betekent letterlijk berg van Megiddo.
Megiddo was een oude stad in de vallei van Jizreël en het was een slagveld, in het O.T. een beroemd slagveld want vele veldslagen werden er uitgevochten.
Historisch gezien: een berg van Megiddo bestaat niet
Megiddo ligt ook niet bij een berg. Megiddo is nooit in enige apocalyptische traditie gebruikt.
HAR-MAGEDDON kan ook een andere etymologische (= woordoorsprong) verklaring krijgen. Het is de berg van de verzameling (Jes. 14,13: Op de berg waar de goden samenkomen zal ik zetelen
). Het is de berg van de vergadering, van de vergaderde volkeren. Het is dus een apocalyptisch beeld en geen historische plaats. Etymologisch blijft de betekenis onzeker. De auteur heeft het slagveld Megiddo willen combineren met Ezechiël 39 (39, 4-18) waar de aartsvijand van de eindtijd vernietigd wordt op de bergen. Vandaar de symbolische naam: Har Mageddon.
Men moet er zeker geen historische plaats in zoeken alsof men in die vallei een historische eindtijdstrijd zal uitvechten. Het is gewoon apocalyptische beeldspraak: de eindstrijd zal komen en de vijand zal overwonnen worden en de Heer zal in glorie triomferen. De referentie naar de bergen van Israël, waar de vijanden van Israël vernietigd worden, wordt geplaatst in combinatie met Megiddo, het beroemde slagveld van het Oude Testament. De laatste veldslag zal leiden tot de definitieve vernieling van de aartsvijand van Christus en van alle vijanden van Christus: de wereldse machten in dienst van het kwaad. Armageddon is een apocalyptisch beeld van de ziener van deze visioenen. De vijandige naties worden Gog en Magog genoemd bij Ezechiël (38-39) en Apok. 20,8 in een eindtijd context en vlak vóór het Laatste Oordeel. Misschien wordt er met Armageddon de stad Jeruzalem bedoeld dat op een berg ligt en dat strijdtoneel zal zijn van de laatste strijd tegen alle vijanden van Christus Die dan zal wederkomen in glorie.
Armageddon is naar mijn persoonlijke mening een metafoor (figuurlijke uitdrukking, berustend op een vergelijking) en de term moet niet letterlijk opgevat worden. Armageddon (dus letterlijk: berg van Megiddo) is eigenlijk de formulering van een universele berg die de hele wereld als strijdtoneel voorstelt en waar alle vijandige krachten tegen God strijden en tegen Zijn heiligen. Dat gebeurt nu eigenlijk al overal in de wereld en dat zal uitmonden in een vreselijke wereldoorlog vlak vóór het einde van de wereld. Uiteraard zal de eindoverwinnaar de verrezen Heer Jezus Christus zijn Die zal wederkomen op het einde van de wereld. Wanneer dat zal zijn en het Laatste Oordeel, dat weten we niet! Er zal ondertussen altijd een strijd zijn tussen goed en kwaad, tussen rechtvaardigheid en onrechtvaardigheid. Voor ons is het belangrijk aan de goed kant te staan en trouw te zijn aan onze christelijke doopbeloften.
De betekenis van de Apocalyps voor onze tijden deel II.
E.H. P. Van de Kerckhove.
In het eerste deel van mijn conferentie heb ik het literaire genre van de Apocalyps uitgelegd en enkele symbolen die in de Apocalyps vaak gebruikt worden. In dit 2de deel wil ik de analyse maken van de tekst en van de structuur en trachten een uitleg te geven over het millennium.
De hele moeilijkheid van de Apocalyps ligt in het symbolische gebruik dat de auteur van het O.T. maakt, van de Joodse apocalyptische feiten en van namen die hij hervormt door er een nieuwe christelijke betekenis aan te geven in een fictief tijdskader.
Het boek Apocalyps bevat wel degelijk passages over het einde van de wereld. Dat einde komt en de wederkomst van Christus op het einde komt ook. Rampen, epidemieën, aardbevingen en oorlogen zijn er altijd geweest, in alle historische periodes van de geschiedenis van de mensheid en die zullen er altijd zijn tot het einde van de wereld.
We beleven apocalyptische tijden!, hoort men soms zeggen. Dit wil zeggen dat we tijden beleven van de vervolgingen tegen de Kerk. Maar die zullen er altijd zijn. Vandaar de titel van de film van Coppola Apocalypse Now. Oorlogen brengen catastrofen voort, dat weet iedereen. De Apocalyps duidt de oorzaken aan van die catastrofes, nl. Gods straffende oordeel voor de zonden van de mensheid. (De hebzucht van enkele miljardairs is de oorzaak van de huidige economische en bankcrisis). Maar er is ook Gods heilsactiviteit die wordt beschreven in een tijdskader waarin zowel verleden, heden als toekomst door elkaar worden geweven.
Laat ons nu naar de structuur van de Apocalyps kijken:
Er zijn de zogenaamde zeven zegels. De boekrol die verzegeld is, is Gods raadsbesluit en dat wordt geopend door het Lam. Met het verbreken van het 7de zegel begint een nieuwe sectie, nl. de zeven trompetten hoofdstuk 16. Daarna komt er weer een nieuwe sectie over de zeven plagen.
Het getal zeven drukt vaak in de Bijbel een totaliteit uit.
Zo zijn er de zeven zegels: bij de eerst 4 zegels verschijnt er telkens een paard van een andere kleur. Kleuren zijn ook een belangrijk symbool in de Apocalyps, naast de getallen. Die vier paarden, van verschillende kleur, duiden verschillende catastrofes aan: oorlog, economische crisis, hongersnood, epidemieën. Maar dit is een universele symboliek van de alomtegenwoordigheid van de plagen en de straffen over de wereld. Het getal vier duidt universaliteit aan, geheel de wereld, bijv. de vier dieren rond de Troon zijn de gehele schepping. Het getal 4 duidt de vier hoeken van de aarde aan, de vier dimensies.
Het 5de zegel gaat over de vervolgingen tegen christenen. Het 6de zegel is een enorme aardbeving die heel de wereld doet schokken, vooral de rijken die denken dat ze gevrijwaard zijn van elk onheil omdat ze geld hebben. Zie maar bijv. naar de bankcrisis, er zijn miljonairs die in deze crisis miljoenen verloren hebben en die zelfmoord hebben gepleegd.
Met het 7de zegel begint dan een serie van de zeven trompetten vanaf het 8ste hoofdstuk. De 7de trompet begint vanaf hoofdstuk 11,15 en loopt tot hoofdstuk 16,1. De zeven trompetten worden telkens geblazen door een engel. De eerste tot vierde trompet gaat over een reeks catastrofes. Hagel van vuur met bloed, de val van een meteoor, de val van een brandende ster, de verduistering van 1/3 van zon, maan en sterren. Dat zijn cataclysmen met een verwoestend effect. Maar slecht 1/3 wordt vernield en dat is dus een waarschuwing voor de rest van de mensheid 2/3 die zich moet bekeren.
De 5de tot de 7de trompet zijn de drie Wees. De 5de trompet het 1ste Wee begint met een vulkaanuitbarsting, een wolk van sprinkhanen met schorpioenenstaarten en die de mensen pijnigen. De ziener beschrijft de sprinkhanen als oorlogstanks of militaire paarden (zoals die gebruikt werden bij de Parthen in de oorlog met Rome).
De 6de trompet is een grote invasie vanuit de Eufraatregio. Dat was historisch een bedreiging voor het Romeinse Rijk. De militaire nederlaag zou de mensen tot in keer moeten brengen. Hoofdstuk 9,20-21 merkt op dat dit zo niet was! De 7de trompet opent dus in hoofdstuk 11,15 een uitkomst aan de cyclus van ongelukken. De 7de trompet wordt voorbereid door een goddelijk wezen dat in hoofdstuk 10 een klein boek in de hand houdt.
In hoofdstuk 11 komt dan het getuigenis van de martelaren en in 11,15 is het de 7de trompet die geen onheil aankondigt maar een nieuwe, hemelse liturgie. Dan komt in hoofdstuk 12 de grote strijd tussen de Vrouw en de draak en dit loopt uit op een definitieve overwinning van God. Maar dat was al aangekondigd in Genesis, hoofdstuk 3: Ik zal een strijd plaatsen tussen u en de Vrouw, tussen uw nageslacht en Haar nageslacht. De krachten van het kwaad zijn dan de twee beesten, een oprijzend vanuit het land en een vanuit de zee hoofdstukken 13 en 14 en tenslotte is er in hoofdstuk 15 de victorie van het Lam.
Met hoofdstuk 16 komt dan een reeks van 7 plagen of schalen.
Elk der schalen is gevuld met een plaag die over de aarde wordt gebracht. Ook hier is de gelijkenis met de plagen van Egypte treffend zoals dat in de 7 trompetten het geval is. De plagen zijn de aankondiging van een bevrijding door het Paaslam Christus.
De 1ste schaal is een soort van lepra, de 2de de zee die bloed wordt en de 3de schaal de rivieren van de gehele wereld die bloed worden. De 4de schaal is een grote opwarming en de 5de schaal is een duisternis over de gehele wereld in Garabandal is er sprake van een grote duisternis. Het is een beeld ontleend aan het Exodusverhaal, maar het kan een historisch feit zijn dat nog moet komen. De 6de schaal is het opdrogen van de Eufraat en de 7de schaal is een grote aardbeving. Historisch kan hiermee de verwoesting van het Romeinse Rijk bedoeld zijn alsook de invasie van de Parthen. Maar het historische perspectief is bij Johannes toch veel universeler.
Vanaf hoofdstukken 19 en 20 komt dan een totaal en definitief conflict tussen Christus Koning en Zijn vijanden, nl. het Beest, de valse profeten en de afgodendienaren. De Draak, d.i. Satan zelf, zal aan het hoofd staan van alle afvallige naties. Het gaat hier niet meer om natuurrampen, maar om een bovenaardse realiteit. Maar tenslotte zal er geen lijden en dood meer zijn en alle krachten van het kwaad zullen vernietigd worden, d.i. daarna dus een ideale toestand. Er zal een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zijn en het hemelse Jeruzalem, de Bruid van het Lam. God zal wonen onder de mensen in en nieuwe wereld, waar er geen lijden en geen dood meer is!
Nu nog een woordje uitleg bij: HET MILLENNIUM.
Er is volgens de Apocalyps een periode van 1000 jaar tijdens dewelke Satan gevangen zal zijn in de afgrond. De martelaren zullen 1000 jaren leven met Christus, zegt de Apocalyps 20, 4-5: Zij werden weer levend., d.i. de eerste verrijzenis. Zij hebben niets meer te vrezen van de 2de dood, d.i. het oordeel in de eindtijd, het Laatste Oordeel, waarbij de verdoemenis het deel zal zijn van de boze mensen (dat noemt Johannes de 2de dood). De andere doden moeten nog wachten voordat ze verrijzen, tot na de 1000 jaar. Satan zal bevrijd worden uit zijn gevangenis en hij zal in een definitieve veldslag verslagen worden en verdwijnen. De komr het Laatste Oordeel en de boze mens gaat de verdoemenis in d.i. de 2de dood.
Het millennium, is dat letterlijk te verstaan of symbolisch? Is het een gebeuren in het hiernamaals of hier op aarde? Er wordt in de Apocalyps gesproken over twee opeenvolgende processen van verrijzenis:
1ste is die van de heilige martelaren: deze gaan onmiddellijke het eeuwige, goddelijke leven binnen.
2de de andere moeten nog wachten tot het Laatste Oordeel op de eindverrijzenis.
Voor de enen zal het de uitverkiezing zijn in de hemel. Voor de anderen zal het een vervloeking zijn. Dat millennium is een tussentijdse periode, maar die niet historisch hoeft te zijn. Een tussentijdse periode tussen de zogenaamde 1ste verrijzenis dit is de gelukzaligheid van de martelaren en de verrijzenis van de anderen bij het Laatste Oordeel.
Over dat millennium wil ik gaag wat meer uitleg geven.
a) Er zijn exegeten die het millennium laten beginnen bij de glorievolle wederkomst (Hfd. 20, 11-15) en laten voortduren tot het Laatste Oordeel. Op dit Laatste Oordeel volgt dan de nieuwe schepping (Hfd. 21,1 22,5). Het millennium situeert zich dus nog in deze schepping: het is Christus wederkomst op aarde en een lichamelijke verrijzenis van heiligen, d.i. een terugkeer naar het natuurlijke leven gedurende 1000 jaren met Christus op aarde. Tegen deze chiliastische (chiliasme: leer van een aanstaande vrederijk) interpretatie die we vinden bij Kerkvaders zoals Papias, Justinus, Ireneüs (A.H. IV)
, moet gezegd worden dat volgens het N.T. en de gehele Traditie, het Laatste Oordeel coïncideert (samenvalt in ruimte en tijd) met de glorievolle wederkomst van Christus.
b) Een andere interpretatie geeft Augustinus ook vele moderne katholieke exegeten. Volgens deze Kerkvader is het millennium een beeld van de huidige positie van de christenen. Het millennium betekent dan een periode van lange duur, zolang als de Kerk op aarde duurt. Maar deze zienswijze houdt niet voldoende rekening met de eschatologische (leer van de laatste dingen) zienswijze van Apocalyps. De 1ste verrijzenis is in deze interpretatie het moment dat de ziel, na het martelaarschap, in de hemel komt. Maar de 1ste verrijzenis in de Apocalyps is wel degelijk een lichamelijke verrijzenis. De rest van de doden verrees niet gedurende het gehele millennium.
c) Een andere zienswijze ook een vroegchristelijke en non-chiliastische zienswijze!) is dat het millennium een tijd is waarin de heiligen, met Christus, in de hemel zullen regeren vanuit de hemel. Maar ook deze zienswijze blijft gebrekkig. De Apocalyps zegt wel degelijk dat de heiligen met Christus zullen regeren op aarde.
d) Een meer recente zienswijze ziet in het millennium een symbool voor Gods overwinning op het kwaad.
e) Volgens nog een andere interpretatie is het millennium een beeld van een regeerperiode tussen de wederkomst en het Laatste Oordeel. De 1000 jaren krijgen geen letterlijke interpretatie. Het is geen interim aards koninkrijk waarnaar de Joden verlangden, maar wel een toestand van hemelse zegening, uitgestort over de Kerk. De Joods hoop op een aards Messiaans rijk vinden we reeds in Joodse apocalyptische geschriften van de 1ste eeuw voor Christus. Henoch 91-103; Jubileeën 23
beschrijft het Messiaanse tijdperk als mensen voor 1000 jaren bijeen zijn. Duizend jaar was de leeftijd die mensen zouden bereikt hebben indien er geen zondeval van Adam en Eva zou hebben plaats gevonden. Adam is 70 jaar minder dan 1000 jaar oud geworden omwille van zijn zondeval. Wij vinden in ieder geval in de Joodse apocalyptiek een Messiaans tijdperk van beperkte duur ( o.a. rabbi Eliëzer einde 1ste eeuw) en een Samaritaanse traditie spreekt over een Messiaans tijdperk van 1000 jaar. Het boek van de geheimen van Henoch spreekt van een rustdag die 1000 jaar duurt, een beeld van het Messiaanse tijdperk.
f) Nog anderen zien erin de uitdrukking van een concept dat de martelaren een speciale beloning waard zijn. Het millennium is een symbolische beschrijving van de overwinning van de martelaren en hun speciale beloning (cfr. Schnackenburg).
g) Fiorenza, in haar doctoraatsthesis (Priester für Gott), heeft het meest volledige antwoord op de vraag over Apok. 20, 1-10. Vers 2-4 is een interludium, een positief verdict tegenover de heiligen. Gog en Magog zijn een beeld voor alle demonen uit de hel en hun machten, die een slag zullen leveren. Johannes inspireerde zich op Ezech. 37 i.v.m. de verrijzenis van de heiligen in de Messiaanse tijd. Het is een oude Joodse droom van een eeuwig aardse rijk met de Messias. In Johannes Apocalyps is 1000 jaar de tijd dat Satan opgesloten blijft, een tijd voor het Laatste Oordeel. Fiorenza concludeerde dat Johannes geen chronologische bedoeling had met het visioen: 1000 jaar heeft geen tijdskarakter, want er is geen verband met het Messiaans wereldtijdperk. Men moet de tekst van Apok. 20, 1-10 tussen 19,11 (de Parousie) en 21,11 (de nieuwe schepping) plaatsen. Heel die sectie moet men bekijken om de betekenis van het millennium te definiëren. Daarin staat centraal de uitverkiezing van de enen en de verwerping van de anderen. Apok. 19, 11-21 heeft drie themas: Christus is agent van Gods oordeel. Christus komt weer als Gods Rechter en het wordt een oordeel met vuur en Babylon wordt verwoest. Het zal een oordeel worden over de gehele mensheid, maar in begrippen uit het O.T. wordt dat eschatologische eindoordeel voorgesteld in een strijd of oorlog tussen God en Zijn Messias aan de ene kant en de boze, zondige mensheid aan de andere kant. Maar de parousie is een heilsgebeuren. Heil betekent zoveel als deelname in de oordeelsmacht van God en de onderwerping van de volkeren. Het is ook de ultieme communio met Christus en God, zoals tussen bruid en bruidegom en in hoofdstuk 19 wordt Christus voorgesteld als de Bruidegom. In hoofdstuk 20, 1-3 wordt Satan gevangen gezet voor 1000 jaar met een grote ketting. Dit is met verwijzing naar Jes. 24-27: straf en opsluiting van de boze machten en Heerschappij van God. Verrijzenis voor de heiligen, maar niet voor de anderen en straf voor de aardbewoners. Duizend jaar is vele dagen: een onbepaalde periode.
h) Tot slot geef ik de versie van pater Giblin S.J. Na de 1ste verrijzenis (d.i. de hemelse zaligheid volgens de vroegchristelijke, non chiliastische interpretatie) zullen de heiligen heersen met Christus voor 1000 jaar. Dit is gewoon een equivalent voor de hemel (Origenes en Cyprianus hielden het ook bij deze interpretatie). Apok. 20, 4-6 gaat over een beloning in de hemel. Deze hemelse beloning noemt Johannes de 1ste verrijzenis. Duizend jaar zou een periode van rust aanduiden. De hemelse heerschappij wordt geassocieerd met de nederlaag van Satan op aarde. Duizend jaar duidt op een hemelse staat van zaligheid. Na 1000 jaar wordt Satan losgelaten, maar dat verandert