For this blog to translate into language of your choice? Select your language below.
2 prachtige pps-jes hierboven van Godelieve en ook Mama rechts heeft ze gemaakt Klik op de banner en bekijk nog veel meer moois op haar blog
Klik op de banner hier beneden en ga eens langs bij Lenie voor nog meer moois Alle Ave Maria pps-jes hierboven zijn van haar
Gastenboek
Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Wonder
06-04-2009
BLIJF ONS VERTROUWEN.
Kinderen vertrouw Mij en Mijn Zoon altijd. In de tijden van verdriet en pijnen wat zal ontstaan wijd en zijd. Dat u Mij en Mijn Zoon steeds blijft aanbidden om de wereld mee te schonen Ook als je in de tijd van honger en droogte bent aangekomen.
Alles heeft te maken dat vooraltijd Satans wereld voor bij gaat. Want door Mijn gebed aan te nemen zal het ook veilig worden op straat. Maar er zal eerst nog heel veel moeten gebeuren. Helaas ook een deel van de aarde zal gaan verscheuren.
Dit kan niet anders Mijn kinderen, anders kunnen de satans werken nooit gestopt worden. Ja kinderen blijf bidden in tijden van al die levens tekorten. Heus uw beloning zal in de Hemelse sferen zeer groot zijn, houd dan moed. Blijf nemen het gebed en delen Mijn lichaam en bloed.
Anders zou Mijn Zoon voor niets al deze gruwelen zijn doorgegaan. Heus neem dit alles in je op en blijf aan Zijn zijde staan.
HET KWAAD IS ZO DICHTBIJ.
Wat je tegenwoordig allemaal hoort of leest in de krant. Geweld, misbruik, bedrog, en er is nog meer aan de hand. Het lijkt dat ons land aan het Amerikaniseren is. Steeds meer kwaad dat overgenomen wordt, is er in ons land dan niet veel mis?
De toestanden die we nu, en die voorheen alleen in Amerika voorkwamen. Is heden nu ook hier merkbaar, want dat geweld komt ons na. Bloedbaden op school, en die overvallen die telkens weer te horen of te zien zijn. Maar altijd met dodelijke wapens, en deze worden nu wel gebruikt door het groot of klein.
Ja, door kinderen van 16 jaar, dat die al een moord op hun geweten hebben. Hoe is het toch mogelijk, dat nu zelfs klasgenoten elkaar en leraren doden van de Schepper? En al die onlusten die vermeerderen en vermeerderen. Waarbij steeds meer onschuldige slachtoffers vallen, en om welke reden?
Hoe ontstaat dit alles, daarom moest er eens en voorgoed een goed voorbeeld van het leven zijn. Want komt het ook niet door die heftige speelfilms en spellen, waar men slaat alles kort en klein? Om maar door het kwaad het bloed van de dood te willen zien. En dan met al die porno, waardoor men hoert en snoert voor tien.
Door al hetgeen met al die vrije porno erbij. Zijn we aangekomen in deze verschrikkelijke bloedige tijd.
ALLEEN MET JE VERDRIET.
In de tuin vol rozen van Maria, daar voel ik me thuis. Bij de kleuren en geuren van het mooie bloemenrijk. De kleuren van de regenboog waar ik van hou daar is geen verdriet en pijn. Want daar zijn de mensen een en dat is fijn.
Bij het dorre blad huilt mijn hart. Veel verdriet wordt mij aangedaan, waar heb ik het aan verdiend. Ik hou toch van mensen dieren en bloemen. Ik heb een schouder, oor en een arm om mij heen. Wat zijn de mensen toch arm en gemeen, voor een medemens zo alleen.
Wordt je alleen gelaten, dan valt er bij jou een traan. Want liefde te geven dat hoort toch bij iedereen. Je weet innerlijke pijn dat dooft nooit, dat raakt je telkens weer. Al had je een goede vriend, zijn goede daden daar blijf je altijd dankbaar voor.
Kijk naar de natuur, zo moet het eigenlijk zijn, als vogels die fladderen in lucht. Hulp te bieden is zo belangrijk, want je komt achter als je er zelf voor komt te staan. Geld is voor de meeste belangrijkste, maar een goede gezondheid is veel meer waard. Al ben je schatrijk, maar je leeft in eenzaamheid, dan voel je de pijn die dan openbaard.
Huilen doe je als je hebt verdriet, pijn of je mist een dierbaar persoon. Dan zal je als een dor blad gaan treuren, want dan kijk je niet meer naar die mooie kleuren. Van jezelf houden is heel belangrijk, anders kan je niet verder in het leven. Dan ben je buiten zinnen, dan lijkt het of het dak van je huis je hoofd wil plette.
Je bent jezelf niet meer, toch moet je verder, want het leven is je eenmaal gegeven. Als je met liefde door je ouders bent opgegroeit, geef je dat als ouder ook weer door. Om een gezinnetje te gaan stichten, vol met geluk en om aan elkaar heel veel liefde te geven. Dan kun je zeggen we zijn rijk, al heb je maar amper een cent om te besteden, Want de liefde is toch het belangrijkste wat er bestaat, dat is toch in het leven de belangrijkste reden.
Droog je tranen zoek opnieuw het licht. Kijk weer verder dan de pijn en het verdriet, je krijgt dan weer lust in het leven dat is een heel ander gezicht. Het leven is vallen en opstaan. Het kruis te moeten dragen, dat heeft ook Jezus gedaan.
Maar velen weten dat in de maatschappij van tegenwoordig veel stuk wordt gemaakt. Velen raken in grote problemen dan wordt hun innerlijke ziel pijnlijk geraakt. Sommigen zielen kunnen het leven niet meer aan. En bij vele zielen geven hun levenskracht op om door te gaan.
Jezus heeft toch niet voor niets zijn Leven voor ons mensheid gegeven. Hij wist van Zijn sterven aan het Kruis in Zijn aardseleven. Hij wil ermee zeggen geef het niet op, vernieuw je ziel, reinig het van verdriet en pijn. Al heb je een tegenslag, blijf liefde sturen, blijf niet kniezen, blijf streven om gelukkig te zijn.
Kijk weer om je heen, kijk naar de bloemen en planten. Vergeet het verdriet en de pijn, en neem weer wat onder handen. Vergeet de scherven van voorheen. Als je God voor kracht vraagt, dan sta je nooit meer alleen.
MARCUS 3.
Marcus 3
1 En Hij ging wederom in de synagoge; en aldaar was een mens, hebbende een verdorde hand.
2 En zij namen Hem waar, of Hij op den sabbat hem genezen zou, opdat zij Hem beschuldigen mochten.
3 En Hij zeide tot den mens, die de verdorde hand had: Sta op in het midden.
4 En Hij zeide tot hen: Is het geoorloofd op sabbatdagen goed te doen, of kwaad te doen, een mens te behouden, of te doden? En zij zwegen stil.
5 En als Hij hen met toorn rondom aangezien had, meteen bedroefd zijnde over de verharding van hun hart, zeide Hij tot den mens: Strek uw hand uit. En hij strekte ze uit; en zijn hand werd hersteld, gezond gelijk de andere.
6 En de Farizeën, uitgegaan zijnde, hebben terstond met de Herodeanen te zamen raad gehouden tegen Hem, hoe zij Hem doden zouden.
7 En Jezus vertrok met Zijn discipelen naar de zee; en Hem volgde een grote menigte van Galilea, en van Judea,
8 en van Jeruzalem, en van Idumea, en van over de Jordaan; en die van omtrent Tyrus en Sidon, een grote menigte, gehoord hebbende, hoe grote dingen Hij deed, kwamen tot Hem.
9 En Hij zeide tot Zijn discipelen, dat een scheepje steeds omtrent Hem blijven zou, om der schare wil, opdat zij Hem niet zouden verdringen.
10 Want Hij had er velen genezen, alzo dat Hem al degenen, die enige kwalen hadden, overvielen, opdat zij Hem mochten aanraken.
11 En de onreine geesten, als zij Hem zagen, vielen voor Hem neder en riepen, zeggende: Gij zijt de Zone Gods!
12 En Hij gebood hun scherpelijk dat zij Hem niet zouden openbaar maken.
13 En Hij klom op den berg, en riep tot Zich, die Hij wilde; en zij kwamen tot Hem.
14 En Hij stelde er twaalf, opdat zij met Hem zouden zijn, en opdat Hij dezelve zou uitzenden om te prediken;
15 En om macht te hebben, de ziekten te genezen, en de duivelen uit te werpen.
31 Zo kwamen dan Zijn broeders en Zijn moeder; en buiten staande, zonden zij tot Hem, en riepen Hem.
32 En de schare zat rondom Hem; en zij zeiden tot Hem: Zie, Uw moeder en Uw broeders daar buiten zoeken U.
33 En Hij antwoordde hun, zeggende: Wie is Mijn moeder, of Mijn broeders?
34 En rondom overzien hebbende, die om Hem zaten, zeide Hij: Ziet, Mijn moeder en Mijn broeders.
35 Want zo wie den wil van God doet, die is Mijn broeder, en Mijn zuster, en moeder.
VERTROUW OP MIJ.
Vertrouw op Mij, Ik zal je leiden. Ik ben je rots, je toeverlaat. Al komen er nare tijden. Wees maar niet bang, want heus het gaat.
Je weet toch, Ik heb sterke armen. Ik draag je en Ik weet de weg. Laat Mij begaan en kom je warmen. Aan het troostend woord dat Ik je zeg.
Luister naar Mij, Ik ben toch in je. Je bent geen speelbal van het lot. Geloof Mij, wordt stil, bezin je. Ik plen je leven, Ik je God.
Denk niet steeds aan tegenslagen. Al is het leven ook vaak hard. Als mensen je soms overvragen. Kom dan tot Mij, want ook Mijn pad.
Ging niet voortdurend over rozen. Elk leven gaat door vreugd en pijn. Maar heb je voor Mijn weg gekozen. Probeer dan consequent te zijn.
Ik ben je kracht, geef Mij je handen. Kijk met Mijn ogen waar je gaat. Dan zal je hart van Liefde branden. Voor alle mensen waar je gaat.
PERIODE VAN GENADE.
In deze periode van genade zegt de Heer Ik heb aan u al mijn heerlijkheid getoond, maar zelfs nadat Ik aan zovelen al mijn genaden heb getoond, blijven velen van mij verwijderd. Wanneer Ik aan deze generatie mijn boodschappen heb verteld, toen heeft het luid getrompetterd kom en luister naar 't woord van God, en de mensen zijn naar voren gekomen, en ze zijn allen naar haar boodschappen komen luisteren zij luisterden, en ze hebben de boodschappen nooit begrepen, en nu zegt Hij weer, zij luisteren alleen maar, zij lezen maar de betekenis van het woord, raakt hun harten niet, en ze blijven maar lezen, hun harten zijn ver van mij verwijdert, ze handelen niet naar mijn woord. Ze kijken naar tekenen aan de hemel omdat hun harten nog steeds niet op ons gericht zijn. Ja, ze luisteren met onverschilligheid naar mijn woorden, dat is de reden, waarom ze, ze niet in praktijk brengen. De boodschappen worden gelezen in 60 landen, dit is geen werk voor een huisvouw, ik heb twee kinderen, ik heb 'n huis te onderhouden, maar op en of andere manier als Jezus mij roept en ik moet zeggen dat God 'n God van ordentelijkheid is, verstoort Hij de familieorde nooit. Hij verstoort het huiswerk nooit, maar ik kan mezelf toch desondanks beschikbaar stellen aan God, om zijn boodschappen te ontvangen. Ik kan acht uur bij Hem zijn onder dictaat, maar ik zal beschikbaar zijn voor God, en dan stuurt Hij mij uit, om door te geven wat ik ontvangen heb. Omdat dit niet alleen voor mij was, ik ben de pen, als de pen leeg is, zal deze weg gegooid worden, wat geschreven is, zal blijven.
God heeft dit werk gezegend. Ik heb de oproep ontvangen. Ik heb geloofd, ik heb geantwoord; daarna werd 't werk groot en machtig, werkers hebben dit werk nodig, om dit veld van de Goddelijke liefde te bedienen. Een man kan niet dit hele werk doen, zo God heeft mensen gezonden om voor deze boodschappen te werken. U ook heeft deze oproep ontvangen, en ik noem het een oproep en andere werkers zijn voor de andere wijngaarden gevraagd, God haalt de dingen niet door elkaar, Hij vraagt aan 'n bepaald aantal mensen om naar deze akker te gaan, voor deze akker, die het Ware leven in God is. God heeft hiervoor 60 landen uitgekozen en heeft bepaalde mensen aangewezen en door de genade en door de kracht van de Heilige Geest, zijn zij opgewekt om aan heilig werk deel te nemen en ook werklieden te worden. Alles ging op zijn eigen kracht, omdat dit een huisvrouw dit niet kan doen, tenzij God z'n vinger in en op dit werk heeft gelegd. Het begon toen God de Vader tot mij sprak: dat deze boodschappen het einde van de wereld zouden bereiken.
Wanneer ik de vraag stel, hoe wilt u zich bekeren om de wil van God uit te voeren? Dan moet je het zo aannemen. Vandaag zijn we hier maar morgen zijn we niet meer hier, zijn we klaar, bent u klaar om morgen naar de Hemel te gaan? Hoeveel van u zijn klaar om naar de Hemel te gaan? Dat is reusachtig, nu zal ik u zeggen, wanneer we Gods wil doen, maar hoe Gods wil te doen? Dat is ook om het kruis te dragen, als u Jezus omhelst, omhelst u ook 't kruis. U kunt niet het kruis van Jezus verwijderen.
Wanneer ik de mensen vraag, wat is de eerste stap, hoe Gods wil te doen, kan iemand mij 'n antwoord geven? Hebt u naasten lief als u zelf, dat is de wil van God, maar hoe komen we op dit punt? Want er zijn velen die dit niet kunnen doen, u moet berouw hebben, punt een! Het eerste wat we moeten doen is spijt hebben. Het berouw brengt de vruchten van de liefde voort waarop sommigen mensen zeggen, we roepen de Heilige Geest aan, kom over ons om zo Gods wil et doen, de Heilige Geest kan niet tot ons of over ons komen als u nog blijft zondigen. Als u nog bezwaard bent met zonden, hoe kunt u nog verwachten, dat de Heilige Geest u zich nog zal vullen, zo moet men zichzelf ledig maken en ruimte scheppen voor de Heilige Geest om binnen et kunnen komen. Hoe meer u zich door berouw ledig maakt, hoe meer u gezuiverd zult worden en hoe meer er ruimte zal worden geschapen voor de Heilige Geest, om met zijn Heilige Geest Licht te vervullen. Hoe meer ruimte, hoe meer Licht, hoe meer Liefde, dan pas kunt u de wil van God doen. Dat alles wordt onderwezen in 't Ware Leven van God. Dus berouw staat op de eerste plaats. Het is de poort, waardoor de zielen in die de duisternis vervallen zijn tot het Licht kunnen komen. Berouw is ook een handelen van nederigheid; in de boodschap zegt God, hoe nederiger u wordt, hoe gemakkelijker Min Geest in u kan binnen komen. Mijn Heer sprak over ruimte, om al die onvolmaaktheden die wij in ons hebben, blokkades vormen, en de Heilige Geest wil graag bij ons binnenkomen, en Hij wil al deze rotsen van onbekwaamheden in ons vernietigen, en wanneer Hij die rotsen verbrijzelt, dat wordt de zuivering of reiniging genoemd, omdat de Heilige Geest onze ziel totaal kan veranderen.
GEBED OM EENHEID MET DE GESTELDHEDEN VAN MARIA.
Lieve Moeder Maria, volmaakte Dochter van de Eeuwige Vader,
Gedreven door het verlangen, vruchtbaar te zijn in alle werken waartoe God mij heeft geroepen, smeek ik U:
Wil mij het voorrecht bekomen, door U bevrucht te worden met het zaad van Uw ongeëvenaarde heiligheid.
Naar wie anders zou ik gaan, o volmaakte Moeder van God, Tabernakel dat het Allerheiligste heeft gedragen en voor eeuwig is vervuld met alle schatten der Hemelen. U die het voorrecht geniet, voor alle eeuwen één te zijn met het Hart dat de hele Schepping in leven houdt.
Reeds tijdens Uw leven op aarde was alles wat in U omging, en alles wat van U uitging, volmaakt zoals het Goddelijk Hart en al Zijn Werken volmaakt zijn.
O laat mij leven op Uw harteklop, opdat ik niets anders ervaar en voortbreng dan de reinste Liefde.
O laat mij denken met Uw geest, opdat al mijn werken en beslissingen mogen delen in de volheid van het Goddelijk Licht.
Zuiver toch de ondergrond van mijn ziel, opdat ik van alles bevrijd moge worden wat de duisternis van doen en denken, van voelen en spreken, in mij vasthoudt.
Laat mij toch alles herkennen wat in mij de onreinheid kan voeden, opdat ik mijn erfenis uit de erfzonde onder Uw voeten kan laten verpulveren.
Wil mij ontledigen van alles wat niet bij U past, opdat U mij kunt vervullen met de allerheiligste dauw van Uw bloed, want ook ik verlang, in al mijn woorden slechts de heilige adem van het Goddelijk Leven te verspreiden.
Ook ik verlang, in al mijn daden de duisternis tot aanstoot te zijn.
Ook ik verlang, door elke harteklop de heerlijkheden van de Eeuwige Liefde te bezingen.
Machtige Koningin van Hemel en aarde, verkondig nu in het land van mijn ziel de Wet van het Licht, en breng alles wat in mij nog niet op U gelijkt, onder Uw macht, opdat slechts Uw Hart al mijn schreden moge leiden, en ik voor altijd slaaf moge zijn van Haar, die mij geheel heeft bevrijd. AMEN.
O allerzuiverste Hart van Maria, beziel mij met Uzelf, opdat ik deze zonde die jegens mij is begaan, restloos moge kunnen vergeven, en ik U in volle reinheid van hart in staat moge kunnen stellen om alle sporen ervan uit mij weg te wassen.
Vele zielen zijn al verloren - zij hebben de Vader buitengezet.
Alleen hun eigen wil, en hun eigen gedachten,
vormen de waarheid -- zo denken zij.
God de Vader zal u daarvoor verantwoording vragen.
Wie zijt gij, toch, hoogmoedige mens ?
De Vader heeft u geschapen - niemand anders.
Wat een dwaasheid te denken,
dat de wereld door een oerknal is ontstaan.
Wie denkt gij wel, dat gij zijt ?
Een schepsel in liefde gemaakt,
dat nu nog slechter leeft dan ooit tevoren.
Ja, lager dan het niveau van de dieren.
Velen misbruiken elkaar op allerlei manieren.
De tranen vloeien - de straffen zijn begonnen.
Ongehoorzaam volk, dat gij zijt -- eens komt het oordeel.
Dan zult gij pas tranen schreien, maar dan is het te laat.
De wereld is een verdorven woestenij van wanorde en geweld.
Velen zijn dieven geworden.
Ook de duivel steelt zielen van de Vader.
Niets vermoedend lopen velen in zijn duivelse val,
en zijn dan voor altijd verloren.
Hebt ge dan geen verstand gekregen
om na te denken over wat ge doet ?
In één moment kan uw leven beeindigd zijn.
En, dan -- wat denkt ge dat de Vader zal doen ?
Zijn gerechtigheid zal geschieden.
Nog vele trieste rampen zullen de aarde treffen.
God zal de aarde en zijn bewoners straffen.
Vele rampen worden veroorzaakt door de hoogmoedige mensen,
zij buiten de aardkorst uit,
waardoor de aarde breuken zal gaan vertonen,
door de uitholling en wegens het misbruik.
Ach, wat een verdriet staat er velen nog te wachten.
Gij zult niets mogen behouden,
de Vader zal alles van de dwazen gaan afnemen.
De trouwe en de goede mensen
zal Hij echter voor vele rampen behoeden en beschermen.
De Engelen staan klaar,
en wachten op een teken van God de Vader,
om de goedwillenden op te halen.
Weest altijd gereed.
Zuivert uw ziel door het Sacrament van de Biecht.
Velen zullen daardoor nog worden gered,
als gij met echt berouw uw zonden gaat belijden.
Luistert dan ook, en doet wat de Vader u vraagt.
Anders bent gij straks te laat, en zijt gij alles kwijt.
Velen hebben de liefde ingeruild voor het kwaad.
Dat zal hen berouwen.
Kijkt om u heen -- Oorlog overal - Rampen - Chaos - Overal.
De Eindtijd is bezig - de voorspellingen worden nu voltooid.
En de Vader laat Zijn gerechtigheid nu over de aarde gaan.
Bekeert u, zondige mens, nu het nog kan.
Weest weer een kind van God, die u heeft geschapen,
door Zijn Goddelijke Liefde.
Hij heeft u allen zo lief. Amen. »
BOODSCHAPPEN VAN MARIA 1998 (MEDJUGORJE.)
NOG MAAL OP EEN VAN HAAR BOODSCHAPEN TE WIJDEN
DAT HET NOOIT DE BEDOELING MAG ZIJN UIT GEWOONTE ZIJN UIT GEWOONTE NAAR DE HEILIGE MIS TE GAAN MAAR BEWUST HEEN TE GAAN MET DE BEDOELING GOD TE ONTMOETEN.OOIT ZEI MOEDER GODS. Lieve kinderen wanneer jullie zouden kunnen. Tussen een Heilige Mis of Mij te zien kies dan voor de Heilige Mis, want daar is Mijn Zoon waarachtig tegenwoordig. PAUS, JOHANNES PAULUS II ZEI EENS, DAT PRIESTERS NIET ALLEEN DE EERSTEN MOETEN ZIJN DIE BIDDEN MAAR OOK LERAREN EN MEESTERS VAN HET GEBED MOETEN ZIJN ZO HANDELT OOK ONZE GOEDE HEMELSE MOEDER. ZIJ LEERT ONS BIDDEN EN WEL OP EENVOUDIGE EN DEEMOEDIGE WIJZE. De Barmhartige God, heeft door zijn geboorte van Zijn Zoon de duisternis verdreven, en deze dag verlicht met de glans van Zijn licht. Van Zijn genade De herder liet Hij door de engel deze grote vreugde verkondigen moge Hij uw hele leven met deze vreugde vervullen, in Christus heeft God Hemel en Aarde verbonden. Moge Hij daardoor met de Kerk van de Hemel verenigen. Dus met Haar zegen schenkt de Moeder Gods ons de onuitsprekelijke liefde van Haar Zoon Onze Heer Jezus Christus en het is ook daarom dat zij tegen ons kan zeggen Geef Mij je Hart opdat Ik het kan vullen met het Heilig Bloed en tot de rand ervan met Mijn Liefde, opdat er geen plaats is voor egoisme en nijd en het niet meer zal kunnen zonder jou de zegen van de kleine Jezus.
Mijn kleine Heer, en Meester, Ik kom naar U toe en leg alles voor U neer Mijn, Ik Mijn gedachte Mijn spreken en Mijn doen. Mijn fantasieen en gevoelens, Mijn Wil en Mijn ziel Ja Mijn geheel en al; Neem mij verander mij! Maak mij bruikbaar Zoals U mij hebben wilt. Tooi mij met een rein en nederig Hart vol Om van U te getuigen. Leer mij Uw wegen gaan. en geleid mij zegenend door de dag Mijn kleine Heer en Meester. BID NOOIT ZONDER DANK TE ZEGGEN DE LIEFDE EN DE ONUITSPREEKBARE DANKBAARHEID VAN EEN IN FEITE ALLEEN IN DE WERELD STAAND KIND. ZICH VOOR ANDEREN OPOFFEREN EN HEN TE BEMINNEN. WAT GOD MET EEN IEDER VAN ONS PERSOONLIJK VAN PLAN IS. DE WAARHEID ZAL ONS VRIJ KUNNEN MAKEN. VERLOSSING VAN ALLE MENSENKINDEREN VAN DE ZONDEN EN HET VERBREKEN VAN DE KETENEN VAN DE HEMEL. BID NOOIT ZONDER DANK TE ZEGGEN.
Aan Maria werd bij de geboorte van Jezus al aangegeven. Dat Jezus een lange weg van lijden en smart zou ondervinden. Zodoende dat Maria die op de achtergrond alles meedraagt in Haar Hart dat, zo zwaar dat zij door dat lijden van Jezus met een zwaard zou worden doorboord. Wij, voor wie Hij alles gedragen en geleden heeft en voor wie dus ook Maria's Hart met dit zwaard werd doorboord kunnen ons dan ook nauwelijks voorstellen welke pijn Hij voor en na de Kruisiging moest verdragen alvorens HIJ DE GEEST GAF en DAARMEE SCHONK HIJ ONS REEDS ZIJN GEEST. DIE VOOR ALTIJD BIJ ONS ZOU BLIJVEN.
Mijn lieve kinderen, open jullie harten en geef Mij hetgeen in jullie is; vreugde verdriet, ja alles, zelfs de kleinste smart op dat Ik ze bij Jezus kan brengen, zodat hetgeen jullie bedroeft, met Zijn onmetelijke liefde veranderen kan en met de VREUGDE van Zijn verrijzenis om kan vormen. DE VREUGDE VAN DE VERRIJZENIS IK NEEM JULLIE LIJDEN,PROBLEMEN EN KWELLINGEN AAN EN JULLIE LEED IS OOK HET MIJNE
Jezus verandert door Maria's Zijn en Onze Moeder, ieder pijn, smart en verdriet in VREUGDE welke ons nu in het vooruitzicht gesteld werd door de opgestane Jezus ons pas bij onze eigen opstanding . Het eeuwig leven in de Hemel ten deel zal vallen. Jezus zelf ging deze weg door Zijn lijden en dood aan het Kruis, met name toen Hij zich volkomen door God verlaten voelend uitriep: Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten. HET IS VOLBRACHT EN VADER IN UW HANDEN BEVEEL IK MIJN GEEST. HEIL VAN DE ZIEKEN, TOEVLUCHT VAN DE ZONDAARS DE TROOSTERES VAN DE BEDROEFDEN EN DE HULP DER CHRISTENEN. O, MIJN JEZUS, KONING VAN LIEFDE KONING VAN VREDE IK VERTROUW OP U EN BEMIN U. De vriendschap met Jezus is iets wonderbaarlijks en ieder mens probeert te beleven en zal ervaren.
ER HEERST VEEL ANGST LATEN WE ONS LEIDEN DOOR DE HEILIGE GEEST.
Wanneer ik nadenk over datgene wat in de wereld gebeurt en in de kerk, die het geweten van de wereld is, en in mij, die slechts een heel kleine attenne ben zowel van een als de ander, dan heb ik de indruk dat wij bezig zijn binnen te gaan in het oog van een cycloon. Er waait een wind waaraan slechts heel weinigen van ons gewend waren en de aarde symbool van stabiliteit, lijkt door overmatige consumptie en door milieuvervuiling niet meer in staat zijn om ons te kunnen huisvesten en te voeden. De kerk zelf - stad op de berg, reddingsanker, onneembare vesting onzinkbaar schip - lijkt voor de vreesachtigen en onvoorbereidden niet in staat te zijn om ons die veiligheid door te geven, waaraan wij gewend waren en die troost was en vertrouwensbasis van hen die er helemaal niet aan dachten om persoonlijke verantwording op zich te nemen. De vrees heerst in de stad op de berg. De vrees heerst in de kerk. Dat de stad vreest verwondert mij niet : dit is heel vanzelfsprekend bij toename van de misdadigheid en de vermetelheid van terroristen en gangsters. De vrees van de kerk beangstigd mij, omdat het het bedroevende teken is van ons gebrek aan geloof in Christus die uit de doden is opgestaan, in Christus, de Koning van de geschiedenis.
En wat te zeggen van hen die van mening zijn hun eigen boezem de enige plaats is waar de H. Geest kan neerdalen? De vrees voor ongehoorzaamheden van de onderdanen maakt dat dat de oversten zondigen tegen machtsmisbruik, iets wat veel schadelijker is voor de kerk, die toch een gemeenschap van vrije mensen is. De vrees voor lege seminaries en lege novicaten te zien verlamt de vindingrijkheid van de curie en van de Romeinse congregaties en legt de onmacht bloot van te geloven dat het God niet aan de macht en kracht ontbreekt om ons herders te geven. De vrees om te zien dat het aantal kerkbezoekers is gedaalt heeft tot gevolg dat er nu mensen zijn die denken dat het nutteloos is te blijven bidden, omdat er geen God meer is onder de gewelven van de Kathedralen.
De man, die dacht godsdienstig te zijn en zich nooit ernstige vragen over het geloof had gesteld, wordt als het ware een dronken man, die tegelijkertijd en zijn evenwicht en zijn identiteit heeft verloren. De hemel sluit zich boven hem en de aarde wordt voor hem een vraagteken. Als hij daarna duizelig wordt, dan is hij in staat om binnen korte tijd een lang verleden van trouw en van innerlijk leven uit zijn leven te schrappen. Het is dan dat het gezin uiteenvalt, dat de kloosters verlaten worden en de eens bloeiende communauteiten uitsterven, beroofd van kracht en licht. De mens blijft alleen zonder kerk en ten prooi aan zijn eigen zwakheid. En omdat de gesteltenis niet verandert, terwijl de tijden wel veranderen, gebeurt er altijd hetzelfde, want de zonde heeft geen verbeeldingskracht en herhaalt zichzelf met een eeuwige eentonigheid. Maar misschien was het wel onvermijdelijk dat dit zo moest gebeuren. Teveel mensen maakten zichzelf wijs dat zij christenen waren, maar zij waren heidenen. Teveel mensen hebben de godsdienst los gemaakt van het Evangelie en het kerkbezoek los van het dagelijks leven. Teveel mensen beweerden aan de paus gehecht te zijn en zij hadden geen belangstelling voor de bevrijding van de mens. Laten we het overigens duidelijk zeggen, zonder ons beledigd te voelen : waarom is er zoveel traagheid in de kerk? Waarom word de H. Echaristie sinds eeuwen nog steeds in een onbekende taal gevierd? Waarom wordt het geloof van het volk meer gevoed met zwakke devoties dan met de geweldige macht van het Woord van God? waarom laten wij het vertrouwen van de verdrukten en van de misdeelden wegnemen door het socialisme? Waarom blijven wij samenwonen met machthebbers en rijken? Wees dus niet bang als er iets gaat veranderen. Het zal op een goede manier veranderen. Datgene wat mij zekerheid geeft is, dat toen het concilie het primaatschap van het Woord van God heeft gecanoniseerd en toen de gemeenschappen er aan gewend waren geraakt om zich te toetsen aan het Evangelie, dat toen het bevroren terrein van de instellingen gesmolten is onder de werking van de warmte van de Geest. Er staat iets buitengewoons te gebeuren en ik heb het gevoel dat wij teruggekeerd zijn naar de tijd van Jezus. Zijn woord dringt regelrecht en messcherp door in de gewetens en brengt ze in verwarring. Overal worden kleine gebedsgroepen gevormd die met elkaar de kerk willen zijn en die het Avondmaal van de Heer opnieuw met innerlijke vreugde en blijheid vieren. Overal spreekt men overd de bevrijding van de verdrukten, over diensbetoon, over persoonlijke verplichting over armoede en soberheid, over liefde. Ja, dat is het Evangelie, de Blijde Boodschap die aan de deuren klopt. God heeft Zijn volk niet verlaten.
Hij is de God van het onmogelijke. Wanneer er een seminarie gesloten wordt, dan komt het helemaal niet in mijn hoofd op om er aan te twijfelen of er wel een priester zal zijn om mij de H. Echaristie te geven. Wanneer het Vaticaan verkocht zou worden, dan zou ik niet bang zijn en denken dat alles afgelopen is en dat God door het kwaad is overwonnen.
Maar daar zal wel de mens door geholpen worden. Want wat zei Jezus dit Koninkrijk is niet Mijn Koninkrijk. Daar bedoelt Hij mee, al deze rijkdommen wat de kerk nu bezit, al deze kapitalen, het is voor de mens te voeden en te kleden niet door het voort te bestaan van een groot machtig kapitaal aan rijkdom als goud en juwelen en ontroerend goed.
LUISTER TOCH.
Mijn kinderen, gij die Mij bemint. Die naar mijn oproepen luistert. Blijf in de Vrede, bidt onophoudelijk. Bidt voor het vaderland dat zich aan de rand van de afgrond bevind.
Bid om uw kastijding te verzachten. Bidt voor de bekering van de zondaars. Bidt om moed te hebben aan al deze gevaren het hoofd te bieden. Vraagt aan uw engelbewaarders hun bescherming.
Ze zijn zo voorkomend en zo vervuld van fijnvoeligheid. Van liefde en goedheid. Smeekt hen u te beschermen voor alle gevaren. Ze zijn uw steun.
Ik ben Jezus van Nazareth. Op deze aarde gekomen om u vrij te kopen met mijn bloed.
TOEWIJDING AAN HET ONBEVLEKT HART VAN MARIA.
Wanneer wij u, o Moeder, de wereld, alle mensen en alle volkeren toevertrouwen , zo vertrouwen wij ook onszelf aan U toe bij deze toewijding en leggen haar in Uw Moederlijk Hart.
O Onbevlekt Hart, help ons, het gevaar van het kwaad te overwinnen, dat zich zo gemakkelijk in de harten van de mensen nestelt en waarvan de onvoorstelbare uitwerkingen zo zwaar op onze tijd drukken en de weg naar de toekomst schijnen te versperren.
Voor honger en oorlog, bewaar ons!
Voor atoomoorlog, onkontroleerbare zelfvernietiging en iedere soort van oorlog, bewaar ons!
Voor de zonden tegen het leven vanaf zijn onstaan, bewaar ons!
Voor de haat en minachting van de waardigheid van Gods zonen en dochters, bewaar ons!
Voor iedere sociale ongerechtigheid in het nationale en internationale leven, bewaar ons!
Voor de lichtzinnige overtredingen van Gods geboden, bewaar ons!
Voor de bekoring in de mensenharten die de waarheid Gods stikken, bewaar ons!
Voor de zonden tegen de Heilige Geest, bewaar ons!
Hoor, Moeder van Christus, deze roep om hulp, waarin de nood van alle mensen tot U doorklinkt, de nood van alle volkeren!
Nog eenmaal tone zich in de wereldgeschiedenis de oneindige macht van de barmhartige Liefde!
Moge zij het kwaad een halt toeroepen!
Moge zij de gewetens omvormen
In Uw Onbevlekt Hart openbare zich, het Licht van de Hoop.
Christus, Amen.
BOODSCHAP VAN JEZUS. ( HILLE KOK )
BOODSCHAP VAN JEZUS 23 JUNI 2001 00.30 uur
Mijn kinderen .
Hoe schoon de Wereld ook kan zijn ! De Duisternis.. zal hevig worden Zonder de Liefde.. in hun hart! Zonder eergevoel voor het leven!! Kan er geen Leven Aan anderen .. door worden gegeven! Zoveel leed.. zoveel zorgen! Zal er zijn voor velen.. Die de "Geboden" niet na willen leven! Hij de Heer .. de God van al het Leven!!! Zal Zijn straffen over de Aarde geven Niemand doet nog wat Ik vraag !! Allen doen ..alsof ze zelf-God- zijn geworden! En de verkeerde .. wegen gaan: Hulpeloos.. zullen allen zijn! Als God de Vader.. De Aarde.. niet zou helpen!!! Het te Redden.. van de ondergang..
Zoals.. in de Tijd.. Van ..Sodoma en Gomorra!! Wat vreselijk zal het zijn.. De Woorden van de Vader!!! Zijn nu..Vol van "Gerechtigheid" Bulderen zal de Aarde Die in beweging komt!!! Die ons bange.. uren zal bezorgen Door de Dwaasheid.. Van de mensen!! De verwoesting.. is zo zichtbaar!!! En toch .. ze luisteren niet!!! En zien.. het niet!! Wat er zo.. allemaal gebeurd! Pas toch op!! Luister toch.. naar de Vader.. Hij .. zal nog de Waarschuwing geven!! Uit barmhartigheid.. voor alle mensen. Wees Waakzaam Wees Waakzaam!! De Gerechtigheid.. zal streng zijn! Als ze zich.. niet willen bekeren.. En de goede wegen gaan beleven! In de 'Geboden" van de Heer! Ik de Vader.. Bemin allen Maar 'n Goede Vader! Zal zijn kinderen.. ook Straffen!!! Als ze niet willen luisteren.. Naar de liefdevolle... Woorden: Die Ik .. tot allen Zendt "Amen"
HILLE KOK.
KRETEN.
Overal worden kreten van haat van opstand vernomen. Niemand wil worden geleid of bevolen. Noch zonder zondvloedachtige stortregens. Noch de brandende hitte kalmeren de geesten.
Zoveel rebellie zoveel tegenspraak, met scherpe kritiek. Wat een droevig schouwspel. Voor een zogenaamde beschaafde wereld. Zozeer heeft men de zin voor de plicht.
Voor de verantwoordelijkheid en voor het respect verloren. Zozeer gedraagt men zich als wolven. De meute wolven jagen mijn schapen angst aan. Waarvan vele verstoken zijn van een herder.
Het gevaar sluit rond en bedreigt hen. Ze weten niet waar te schuilen. Dat de herders hun schuilplaatsen verlaten. Om hun krachten te verenigen om de kudde te hergroeperen.
En hen te leiden naar grazige weiden. Daar geen kreten. Maar vrede en veiligheid. Daarom Leef in het licht van Hem die alles Is.
Die Was en die Komt. Bevrijd u van alle nutteloze lasten voor deze dag die komt. Deze lasten die tot naam hebben. Begeerte, wrok, bitterheid, gulzigheid, ontucht en luiheid.
Al die zonden die uw hart bezwaren. Want na deze grote zuivering voelt ge uw zwak, uitgeput. Neem dan een verjongingsbron met vitaminen. Die men noemt.
Goedheid, liefdadigheid, edelmoedigheid, kuisheid, vroomheid, wijsheid. Blijf God zoeken in al die dingen. Dan zijt ge gereed voor de terugkeer van uw Koning van Glorie. Zo kunt ge tegen hem zeggen: "Kom Heer Jezus"
De priester moet Gods woord verkondigen. Hij moet de gezalfde van de Heer zijn die Jezus' boodschap verder uitdraagt, en dit naar Jezus' voorbeeld, een boodschap van caritas als voorwaarde voor heiliging. Hij is de voorganger die verkondigt, maar tevens de dienaar is in de naam van de Vader, de Zoon en de Geest. Hij is de gezant van de Heer die de weg naar de God toont, die steeds christelijk geïnspireerd een toevlucht moet zijn in de moeilijke momenten van het leven. Hij is een man van gebed, persoonlijk verbonden met Christus en Hem in het sacramenteel leven aanwezig brengt in de wereld, iemand die zoals Christus steeds bij de dingen van de Vader is.
'Hij had de zijnen in de wereld bemind, Hij gaf hun een bewijs van zijn liefde tot het uiterste toe '(13,1) Dit zijn de aanvangswoorden over de viering van zijn Paasmaal met zijn apostelen. Na heel de Afscheidsrede te hebben overwogen en na de bezinning over het hogepriesterlijk gebed, dat we 'hetpriesterwijdingsgebed' menen te mogen noemen, zouden we durven stellen dat dit 'bewijs van zijn liefde tot het uiterste toe'wel eens het priesterschap zou kunnen zijn. Hij had ze uitverkozen om, door Hem onderricht, voorbestemd te zijn op de zending die Hij hun toevertrouwt. Hij zendt hen zoals de Vader Hem gezonden heeft: 'Voorwaar, voorwaar Ik zeg u: wie hem aanvaardt, die Ik zal zenden, aanvaardt Mij, en wie Mij aanvaardt, aanvaardt Hem, die Mij gezonden heeft' (13.20). In het sacrale wijdingsgebed over zijn apostelen bidt Hij tot zijn Vader: 'Zoals Gij Mij in de wereld gezonden hebt, zo zend Ik hen in de wereld' (17,18). Bij zijn eerste ontmoeting als verrezen Heer herhaalt Hij: 'Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik U'(20,21); als eerste handeling blies Hij over hen, zeggend: 'Ontvang de Heilige Geest. Aan wie ge de zonden vergeeft, zijn ze vergeven, en aan wie ge ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven '(20,23). Hij had hen al opgedragen: 'Neemt en eet, dit is mijn Lichaam; drinkt allen hieruit, want dit is mijn Bloed van het Verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden' (ML26,26-28), zijn opdracht voor hen er aantoevoegend: 'Doet dit tot gedachtenis aan Mij' (Lc.22,19) Zij krijgen de taak zijn levensoffer telkens opnieuw tegenwoordig te stellen en zondaars hun zonden te vergeven. Zij moeten, naar zijn voorbeeld, de woorden van de Vader brengen, getuigenis afleggen (15,27) over Jezus' lijden en sterven, maar vooral over zijn opstanding, zijn schapen hoeden als de Goede Herder. Als zij elkaar liefhebben zoals Hij hen heeft liefgehad, en vast geloven dat Hij van de Vader is uitgegaan, gaat hij over tot wijding: Hij wijdt hen toe aan de Vader, en ook voor hen wijdt Hij zichzelf toe aan de Vader.
Zo is het priesterschap voor hen het bewijs van zijn liefde tot het uiterste toe.
Voortaan zullen zij, en na hen ieder priester, 'in zijn Naam' aan de wereld Jezus' boodschap van liefde en barmhartigheid brengen, de sacramenten toedienen. Daardoor is het bewijs van zijn liefde voor 'de zijnen' tevens Jezus' levensgeschenk aan zijn Kerk. Ieder gelovige zal in de priester 'de alter Christus' kunnen ontmoeten. Een eerste teken daarvan hebben we ontmoet onder het kruis: Jezus sprak tot zijn moeder: 'Vrouw, ziedaar uw zoon', tot Johannes: 'ziedaar uw moeder de evangelist vervolgt: 'De leerling nam haar bij zich in huis (eis ta idia) '(19,27) Maria, de moeder van Jezus staat onder het kruis als 'symbool' voor de Kerk, Johannes, de beminde leerling, pas gewijde priester, nam Maria, de Kerk, op in 'zijn huis', 'in de dingen van de Vader.' d.i. hij neemt Maria, de Kerk, op in zijn priestertaak, De Kerk wordt zo aan de priester toevertrouwd. 'Ik ben de wijnstok, gij de ranken. Hierdoor wordt mijn Vader verheerlijkt, dat gij rijke vruchten draagt'. Heer, geef ons priesters, geef ons goede en heilige priesters!
INLEIDING
In de lezing over de gebeurtenissen die plaats vinden op het Laatste Avondmaal, brengen de drie synoptici verslag uit over de instelling van de Eucharistie, het offer van het Paaslam, 'Dit is Mijn Lichaam 'dit is Mijn Bloed' aangevuld met de woorden: 'dat voor u gegeven wordt, 'dat voor u vergoten wordt tot vergeving van de zonden'. Johannes daarentegen geeft ons bij de aanvang het verhaal van de voetwassing. Ligt bij de synoptici de nadruk op de Eucharistie, Johannes verwijst, - naar mijn bescheiden aanvoelen -, naar de instelling van het Priesterschap. Niet dat Johannes 'geen weet' heeft van de Eucharistie; hij heeft voordien reeds, in hfst.6, uitvoerig 'vooruitgekeken': 'Voorwaar, voorwaar, ik zeg u: als gij het vlees van de Mensenzoon niet eet en zijn bloed niet drinkt, hebt gij het leven niet in u. Mijn vlees is echt voedsel, mijn bloed is echte drank. Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft met Mij verbonden en Ik met hem.' (Jo. 6,53.55-56).
We hebben tot nu toe gezien dat 'de Joden', de leidende klasse, de priesters en de oudsten, niet bepaald het voorbeeld van leiders zijn die Jezus aan zijn Kerk kan schenken; Hij noemt hen zelfs kinderen van de duivel: 'De vader uit wie gij zijt, is de duivel, en gij verkiest te volbrengen wat uw vader verlangt.' (Jo.8,44) Hoe zouden die priesters waardig de Eucharistie vieren en zijn bevel 'Doe dit tot mijn gedachtenis' kunnen uitvoeren?
De oude tempel breekt Hij af. De nieuwe tempel, de tempel van zijn lichaam, moet bediend worden door heilige, d.i. (toe-)gewijde priesters. Daarom heeft Hij zijn apostelen gekozen, ook als er een afhaakt en zijn taak verraadt. Zij moeten, naar zijn voorbeeld, en 'in zijn Naam', 'in persona Christi', de goede herders zijn wanneer Hij is teruggekeerd naar de Vader. In zijn naam moeten zij verder de liefde van God openbaren, zonden vergeven, mensen genezen, dankzeggen: weiden zoals het hoort. 'Weid mijn lammeren, weid mijn schapen 'Jo.21.J 5.17. Geen priester geen sacramenten noch geloofsverkondiging!
Het is een taak, een ambt, dat verleend wordt door de Heer zelf, door Hem alleen!
'Elke Hogepriester wordt genomen uit de mensen
en aangesteld voor de mensen,
om hen te vertegenwoordigen bij God,
om offers op te dragen voor de zonden.
Hij is in staat onwetenden en dwalenden geduldig te verdragen,
omdat hij ook zelf aan zwakheid onderhevig is;
Daarom moet hij, als hij offers voor de zonden opdraagt,
evengoed aan zichzelf denken als aan het volk.
En niemand kon zich die waardigheid aanmatigen.
Men moet evenals Aaron door God geroepen worden. 'Hebr. 5.1-4)
'Ik, de Heer zelf, heb u geroepen om heil te brengen.
Ik neem u bij de hand, Ik vorm u en bestem u om de man te zijn
van mijn verbond met het volk, het licht voor de naties.' (J.42,6)
Dat Johannes zich op het priesterschap van de Apostelen 'concentreert' zullen we in de hfst. 13/17 van het Johannes-evangelie mogen vermoeden
EVANGELIE VAN WITTE DONDERDAG
'Het paasfeest was op handen. Jezus, die wist dat zijn uur gekomen was om uit deze wereld over te gaan naar de Vader en die de zijnen in de wereld bemind had...' (1)
De Heer vroeg Petrus en Johannes alles voor het paasmaal klaar te maken. Hij wist goed wat er gebeuren zou. Tot driemaal toe had Hij Zijn lijden en sterven, maar ook Zijn opstanding voorzegd. Vele wonderen had Hij verricht; het waren de werken van de Vader: 'Het zijn de werken die de Vader Mij gegeven heeft om te volbrengen en die Ik ook volbreng.' (Jo.5.36) Hij had de twaalf, 'die Hijzelf wilde' (Mc.3,13) tot zich geroepen om Hem van zeer nabij te volgen. Nu viert Hij zijn laatste paasfeest enkel met hen, omdat ze Hem toebehoren, het zijn de 'mensen die de Vader Hem uit de wereld heeft gegeven. Zij behoren de Vader toe. Al het mijne is van U en het uwe is van Mij. '(17,6.10,)
Het is het uur waar Hij zo naar verlangd heeft, het uur van de verheerlijking van de Zoon door de Vader. Maar bij zijn terugkeer naar de Vader gaat zijn liefde vooral uit naar zijn apostelen: 'zij echter blijven in de wereld, terwijl Ik naar U toekom. '(17,11)
Op dit ultieme moment 'gaf Hij hun het bewijs van zijn liefde tot het uiterste.' (1)
Dat die liefde van goddelijke oorsprong is kan niet anders. En toch verwondert het ons misschien, maar tot hier toe werd in het Johannes-evangelie niet veel over de liefde gesproken; enkele verwijzingen naar de liefde tussen Vader en Zoon: 'De Vader heeft de Zoon lief en heeft Hem alles is handen gegeven. '(Jo.3,35) 'De Vader toch heeft de Zoon lief en laat Hem alles zien wat Hij doet.' (Jo.5.20) 'Hierom heeft de Vader Mij lief omdat ik mijn leven geef' (Jo.10,17) En als er dan sprake van liefde bij mensen, is het eerder in een 'negatieve' zin; tot de 'Joden' zei Hij immers: 'Ik weet dat gij in uw hart geen liefde tot God hebt. Ik ben gekomen in de naam van mijn Vader en toch aanvaardt gij Mij niet.'_(Jo.5.41-42)
'Als God uw Vader was, zoudt gij Mij beminnen, want van God ben Ik uitgegaan. Daarom luistert gij niet, omdat gij niet uit God zijt. ' (Jo. 8,42.47)
Bij de aanvang van het Laatste Avondmaal spreekt Jezus over zijn liefde voor zijn leerlingen, voor de 'zijnen' (idious), en dan nog wel over de liefde tot het uiterste, d.i. volledig en overvloedig. In alles wat Hij doet wil Hij alleen maar liefhebben, zeker nu in het vooruitzicht van zijn heengaan naar de Vader. Hij richt zijn volle liefde tot hen die Hij heeft uitgekozen, maar in de wereld blijven. Het is omwille van de Vader dat Hij de zijnen zozeer liefheeft, dat Hij tot het uiterste gaat. Het betekent het eindpunt van zijn goddelijke zending hier op aarde. Tot nu toe had Hij alleen maar over zijn liefde tot de Vader gesproken; nu richt Hij zijn volle liefde tot zijn apostelen. Hij wil hen het bewijs van zijn liefde schenken. Hoe zouden zij dit 'bewijs' ervaren?
'Er werd een maaltijd gehouden,...' (2a)
Het betreft hier de paasmaaltijd. Dit is een feestmaal, een rituele maaltijd met een vast ritueel, dat herinnert aan de bevrijding van het volk uit de slavernij van Egypte; dit verhaal staat te lezen in boek Exodus hfst.12. Het wordt in onze liturgie op Witte Donderdag gelezen. Jezus viert het paasmaal zoals is voorgeschreven door de Joodse wet. Maar Hij brengt ze samen met de viering van de sabbatliturgie, waar de Joodse gemeenschap samenkomt rond het woord van God. Deze omvat psalmen, zegen- en smeekbeden, en waar een 'voorganger' lezingen uit de Schriften houdt, en deze daarna 'becommentarieert. (cfr. Lc.4, 16-22) (cfr. het 'toemaatje' dd. 14.03.2005: 'La Messe', Card. Jean-Marie Lustiger, Erd. Bayard, p.27-30)
terwijl de duivel reeds aan Judas Iskariot, de zoon van Simon, het plan had ingegeven Hem te verraden. '(2b)
Zo juist nog sprake van de liefde tot het uiterste toe, of de duivel is aanwezig, de uiterste boosheid van het verraad. Het is nog maar een plan en de leerlingen nog niet bekend. Zij hebben geenszins een vermoeden. Jezus zal hen daar later over 'inlichten'.Ook bij het ultieme moment van de liefde zit de duivel mee aan tafel. In het christelijke leven is de duivel nooit ver weg. Hij is een stoker, 'een vijand, een briesende leeuw, die op zoek is naar een prooi om te verslinden. '(1Petr.5, 8), zal Petrus later getuigen, en we zullen zien dat hij uit 'ervaring' spreekt.
'In het bewustzijn dat de Vader Hem alles in handen had gegeven en dat Hij van God was uitgegaan en naar God terugkeerde, stond Hij van tafel op, legde zijn bovenkleed af, nam een linnen doek en omgordde zich daarmee. Daarop goot Hij water in het wasbekken en begon de voeten van de leerlingen te wassen en ze met de doek waarmee Hij omgord was af te drogen.' (3-5)
Het maal waarbij zij nu samen aanwezig zijn is nog niet de Eucharistie; Hij zal het sacrament instellen in de loop van de maaltijd. Toch is het er een begin van.
- We weten uit de brief van Paulus aan de Korintiërs dat de 'Maaltijd des Heren' gevierd werd,volgend op een gewone maaltijd. (1 Kor. 11,17-33) -
De paasmaaltijd omvatte verschillende 'delen'. Bij het begin van de maaltijd heeft de voetwassing plaats. Wat kan ze betekenen?
'De voetwassing. Zij is het 'bewijs van de liefde tot het uiterste toe' (Jo.13,1). Een daad van liefde die Petrus - zoals men best kan begrijpen - als onaanvaardbaar, als de omgekeerde wereld ervaart. Maar precies dit omgekeerde is het juiste, dan men eerst aan zich moet laten gebeuren (en wel precies zo, als de Heer het doet, noch min noch meer), vernederd te worden door zijn onovertrefbare liefde, om er dan 'een voorbeeld' aan te nemen (13,14) en dezelfde vernedering van de liefde te voltrekken tegenover de broeders. Dit is in het Evangelie de concrete illustratie van wat onmiddellijk daarna, in het mysterie van de Eucharistie, aan de Kerk zal gegeven worden: de christenen moeten evenzo voor elkaar eetbaar voedsel en aangename drank worden.' (2)
De voetwassing wordt aangezien als een daad van nederigheid van de Heer Jezus. 'Hij heeft het bestaan van een slaaf aangenomen. Hij is aan de mensen gelijk geworden. En als mens verschenen heeft Hij zich vernederd, Hij werd gehoorzaam tot de dood, tot de dood aan een kruis. 'Fil.2, 7-8) - Deze lezing gebruikt de Kerk als inleiding voor de liturgie van de Goede week, lezing op Palmzondag.
Naast de nederigheid moet tevens de dienstbaarheid onderlijnd worden. 'De Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen. Wie onder u groot wil worden, moet dienaar van u zijn.' (Mc. 10,45.44) 'Gelukkig de dienaars, die de heer bijzijn komst wakende zal vinden. Voorwaar, Ik zeg U: Hij zal zich omgorden, hen aan tafel nodigen en langs hen gaan om te bedienen.' (Lc. 12,37)
Het beeld van de dienstbaarheid brengt ons bij het beeld van de lijdende Dienaar
'Ziehier mijn dienstknecht, aan wie Ik verknocht ben mijn Uitverkorene, die Mij behaagt!
Ik heb op Hem mijn geest gelegd,
en aan de volkeren zal Hij de wet verkondigen.
Trouw draagt Hij de wet voor zich uit,
onvermoeid en nooit gebroken,
totdat Hij op aarde de wet heeft gevestigd,
en de landen naar zijn leer uitkijken. 'Js.42, 1-4)
Hij sprak tot Mij: Gij zijt mijn Dienaar, door wie Ik Mij glorie bereid.
Die tot zijn Dienaar Mij vormde van de moederschoot af
om Jakob tot Hem terug te brengen en Israël voor Hem te verzamelen.
Ik stel U tot Licht voor de heidenen,
om mijn heil te doen reiken tot de grenzen der aarde!' Js.49.3.5.6b
'Waarlijk, Hij heeft zichzelf tot zoenoffer gemaakt,
Hij zal zijn nakomelingen mogen zien in lengte van dagen,
als Hij volbracht heeft wat de Heer behaagt.
Zelf rechtvaardig, zal mijn Dienstknecht velen tot gerechtigheid brengen,
hun zonden laadt Hij op zich.' (Jes. 54,10.11b)
Is de voetwassing misschien geen 'rituele' reiniging, - 'Toen echter het paasfeest dan de Joden op handen was, gingen velen uit de streek vóór Pasen naar Jeruzalem om zich te reinigen.' (Jo. 11,55), - Jezus ziet er een teken in dat naar vergeving en liefde verwijst. Lezen we de tekst over Maria, de zondares, die de voeten van Jezus heeft gewassen met haar haren; Jezus spreekt over vergeving, en de grote liefde die zij Hem betoond heeft: 'Jezus sprak tot Simon (de Farizeeër): Gij ziet die vrouw daar? Ik kwam uw huis binnen; gij hebt niet eens water over mijn voeten gegoten, maar mijn voeten zijn nat geworden door haar tranen en zij heeft ze met haar haren afgedroogd ... Gij hebt mijn hoofd niet met olie gezalfd, maar zij heeft mijn voeten gezalfd met balsem. Daarom zeg Ik u. haar zonden zijn haar vergeven, al waren het er vele, want zij heeft veel liefde betoond. '(Lc.7,44.46-47 'De Joden', de toenmalige leiders van Israël, die Jezus 'kinderen van de duivel noemt' (Jo.8.44). zijn voor Hem onwaardige dienaars. Hij noemt hen blinde leiders!
'Wee u, blinde leiders die zeggen: Als iemand zweert bij de tempel, is het niets, als iemand echter zweert bij het goud van de tempel, is hij ertoe verplicht. Dwazen en blinden, wat immers is groter, het goud of de tempel die het goud heiligt? En: Als iemand zweert bij het altaar, is het niets; maar als iemand zweert bij de gave die erop ligt, is hij ertoe verplicht. Blinden, wat is groter: de gave of het altaar dat de gave heiligt? Hij die zweert bij het altaar, zweert erbij en bij alles erop; en hij die zweert bij de tempel, zweert erbij en bij Hem die erin woont; en hij die zweert bij de hemel, zweert bij de troon van God en bij Hem die erop zit. '(Mt. 23.16-22)
'Ik zal u herders geven naar mijn hart.' (Jer. 2,15) 'Ik zal een betrouwbaar priester aanstellen, die naar mijn hart en mijn geest zal handelen. Ik zal een duurzaam huis voor hem bouwen, zodat hij heel zijn leven in dienst kan staan van mijn Gezalfde. '(1Sam.2.25)
'Het gaat om de eerbaarheid en een onverdeelde toewijding aan de Heer. '(1 Kor. 7,35b)
De nieuwe tempel die Hij in drie dagen opbouwt, en het zoenoffer dat het Lam Gods is dat de zonden van de wereld wegneemt dat Hijzelf offert, vergen 'nieuwe priesters' die Hem en de Vader toegewijd zijn om door Hem gezonden te worden. Zij moeten aanbidders zijn van het Allerheiligste! Zij moeten het misoffer waardig vieren en met een zuiver hart.
Zouden we ook kunnen stellen dat hier een aanduiding naar de priester aanwezig is? Lezen we even wat staat in Exodus (29,1-34) en Leviticus (Hfst.8 vl.): beschrijving van de priesterwijding van Aäron en zijn zonen. De symboliek op het Laatste Avondmaal is er niet helemaal vreemd aan.
'De Heer sprak tot Mozes: Haal Aäron en zijn zonen, de gewaden en de zalfolie, een stier voor het zondeoffer, twee rammen en een korf met ongezuurd brood... 'Wat we gaan doen, gebeurt op het bevel van de Heer.' Daarop liet hij Aaron en zijn zonnen naar voren komen en reinigde hen met water.' (Les'. 8,1-2.5) 'Om hen tot priester te wijden moet u het volgende doen. Neem een jonge stier en twee gave rammen, ongezuurd brood ... Laat dan Aaron met zijn zonen naar de ingang van de tent van samenkomst komen en reinig ze met water. Bekleed Aaron met de gewaden, ... Vervolgens giet u over zijn hoofd zalfolie uit om te zalven ... Zo zullen zij rechtens voor altijd het priesterschap bezitten dat u hen verleend hebt.' (Ex. 29,1 vlg)
Dan volgt de beschrijving van het zondeoffer, het brandoffer, 'Zo was het wijdingsoffer, een geurige gave die de Heer behaagt.' (Lev.8,28) 'Ontbied dan Aaron met zijn zonen bij de ingang van de tent van samenkomst en reinig hen met water. Bekleed Aaron met de heilige gewaden, zalf hem met olie en wijd hem tot mijn priester... De zalving zal hun voor altijd de priesterlijke waardigheid verlenen, door de generaties heen.' (Ex.40. 7.12-13.15) 'Het wasbekken plaatste hij tussen de tent van samenkomst en het altaar en goot er water in. Mozes en Aaron met zijn zonen wasten er hun handen en voeten. Telkens wanneer zij de tent van samenkomst binnengingen en het altaar naderden wasten zij zich, zoals de Heer aan Mozes bevolen had. '(Ex.40,31-32)
Op het Laatste Avondmaal zet Jezus de ritus van zijn levensoffer in; Hij zal de H. Eucharistie instellen. Is het dan niet normaal dat men rein voor het altaar staat? Op het 'priesterwijdingfeest ' van zijn apostelen is het offerlam de Heer zelf: Hij is het Lam Gods. Hij is de nieuwe Mozes, de Hogepriester die hen tot priester wijdt. Hij zal hen zalven met de
H. Geest. Zijn Hogepriesterlijk gebed is het priesterwijdingsgebed met wijding en zending: '(Vader,) Wijd hen U toe in de waarheid. Uw woord is waarheid. Zoals Gij Mij in de wereld gezonden hebt, zo zend Ik hen in de wereld, en omwille van hen wijd Ik Mij aan U, opdat zij in de waarheid aan U toegewijd mogen zijn. '(Jo.17.1 7-18)
'Zo kwam Hij bij Simon Petrus die echter tot Hem zei: Heer wilt Gij mij de voeten wassen? Jezus gaf ten antwoord: Wat Ik doe begrijpt ge nu nog niet, maar later zult gij het inzien.' (6-7)
Voor Petrus is Jezus' handelwijze totaal onverklaarbaar. Vandaar zijn te begrijpen reactie. Om een tegenspraak ligt Petrus niet verlegen; Jezus' wederwoord op Petrus' afwijzing bij de aankondiging van zijn lijden en sterven, is tekenend: 'Ga weg, Satan, terug! Want gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil. '(Mc.8,33)
Petrus moet nog veel leren. Inzicht in Jezus' boodschap en handelen vraagt nog veel inspanning. - We hebben dit reeds mogen aanvoelen bij de lezing vaan de verrijzenisverhalen. -
Tot een fundamentele geloofsopgave behoort het geloof in de Eucharistie, behoort ook de ware betekenis van de priesterroeping Jezus' daden in opdracht van de Vader, zijn niet altijd zo eenvoudig te verstaan. Dat de liturgie spreekt van 'Mysterie van ons geloof bij de consecratie, of de priester is de 'alter Christus,' die handelt 'in persona Christi', vergt een geloofsinzicht waarvoor de hulp van de Geest onontbeerlijk is.
'Toen zei Petrus tot Hem: Nooit in der eeuwigheid zult Gij mij de voeten wassen. Jezus antwoordde hem: Als gij u niet door Mij laat wassen, kunt gij mijn deelgenoot niet zijn. Simon Petrus zei tot Hem: Heer, dan niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en hoofd.' (8-9).
Zojuist is Petrus nog verwonderd over Jezus' optreden; Jezus zegt hem geduld te oefenen om alles, wat Hij voor hem doen wil, te kunnen verstaan. Petrus is een 'protestant', hij wijst Jezus' handelwijze af: 'Nooit!', zegt hij, spijts de belofte van de Heer dat hij het later wel zal begrijpen. Na Petrus' neen is Jezus even categorisch: 'Als gij u niet door Mij laat wassen, kunt gij mijn deelgenoot niet zijn', kan hij niet meer tot de gemeenschap van zijn Heer behoren, behoort hij Hem niet toe. Als de Heer zich ten dienste stelt mag de leerling niet aan zijn oprechtheid twijfelen. Gehoorzaamheid aan de Heer is de basis van de liefde van elk christen, voor de priester in het bijzonder. Petrus moet aanvaarden dat 'Jezus gekomen is om te dienen', wat dat dan ook inhoudt. Jezus geeft hem de tijd tot bezinning en inzicht. Als Jezus een teken wil stellen van reiniging, die verwijst naar de delging van de zonde, en als Hij nu reeds in gedachte heeft om na zijn terugkeer naar de Vader, deze taak toe te vertrouwen aan het ambt in de Kerk, en waarvoor Hij zijn leerlingen nu op voorbereidt, dan moet Petrus Jezus' beslissing aanvaarden. Als verrezen Heer zal Hij hun de taak aanwijzen: 'Aan wie ge de zonden vergeeft, zijn ze vergeven, aan wie ge de zonden niet vergeeft, zijn ze niet vergeven. '(Jo.20,23.), de eerste woorden als verrezen Heer, na zijn offer aan het kruis. Het Sacrament van de biecht is zo een paasgeschenk, en dit geschenk komt het ambt in de Kerk toe. Ook daarvoor worden zijn apostelen tot priester gewijd.
DEELGENOOT
'Mijn deelgenoot zijn' Ook hier is een referentie naar het priesterschap te onderkennen. Het boek Numeri spreekt in hfst 18 over de taak en het inkomen van de priesters. Zij zijn bedienaars van de eredienst, de dienaars in de tempel. 'De taak bij het heiligdom en bij het altaar moet u zelf blijven vervullen; dan zal geen toom de Israëlieten treffen. Hierbij zonder Ik uw broeders, de Levieten, van de Israëlieten af. Zij zijn aan de Heer afgestaan om dienst te doen bij de tent (tabernaculum) van samenkomst en zij staan tot uw beschikking. Maar uw zonen moeten alle priesterlijke handelingen aan het altaar en achter het voorhangsel verrichten. Daar ligt uw werk. Uw priesterlijke taak is een geschenk dat Ik u geef' (Num. 18,5-8) 'Het priesterschap van Jahweh is hun erfdeel.' '(Jos 18,7) Aan de stammen van Israël werd door Jahweh grondeigendom beloofd voor hun levensonderhoud. De stam Levi echter, de priesterlijke stam, krijgt geen eigendom ter beschikking. Deze moet leven van de gaven van het altaar, want ze zijn de eigendom van Jahweh zelf, Hem behoren ze toe. 'De Heer zei tegen Aaron: U zult geen grondbezit hebben en geen deel van het land krijgen zoals zij; ik ben uw aandeel en uw bezit onder de Israëlieten ... Maar de tienden die de Israëlieten aan de Heer afdragen, heb Ik hun gegeven. Daarom heb Ik bepaald dat zij geen eigen stuk grond krijgen, zoals de overige Israëlieten. '(Num. 18, 20_23-24) 'In die tijd zonderde de Heer de stam Levi af om de ark van het verbond van de Heer te dragen, om in dienst van de Heer te staan en te zegenen met zijn Naam. Zo is het tot op de dag van vandaag. Daarom heeft Levi geen erfdeel, geen eigendom gekregen zoals zijn broeders; zijn eigendom is de Heer, zoals de Heer uw God hem beloofd heeft. '(Deut. 10,8-9; cfr.18,1)
De priester behoort de Heer toe; hij is zijn deelgenoot. Zouden we dit niet mogen overwegen als we de woorden die Jezus tot Petrus richt overwegen? En dan nog in een veel intensere wijze als beschreven in het O.T. 'Opdat de liefde waarmee Gij Mij hebt lief gehad, in hen moge zijn, en Ik in hen.'(Jo, 17.26) Ook al begrijpt Petrus dit op dit moment nog niet.
'Simon Petrus zei tot Hem: Heer, dan niet alleen mijn voelen, maar ook mijn handen en hoofd. Jezus zei tot hem: Wie zich gewassen heeft, hoeft zich alleen nog maar de voeten te wassen, want hij is helemaal rein. Ook gij zijt rein, ofschoon niet allen.' (9-10)
Petrus vervalt in het andere uiterste. Jezus echter is het die bepaalt wat Hij zal doen, en Petrus heeft zich te houden aan wat de Heer wil. (- dit doet denken aan het antwoord van Jacobus op de besnijdenisdiscusie om geen onnodige lasten op te leggen aan de bekeerlingen. -) Jezus verwijst naar de reinheid van het hart: 'Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is ver van Mij. Slechte dingen komen uit het binnenste en bezoedelen de mens.' (Mc. 7.6.23). Jezus weet immers wat er in de mens omgaat. Zijn de voeten niet de ledematen die ons van de rechte weg kunnen afbrengen? Later zal Petrus dienaangaande verwijzen naar Judas? 'Heer, die het hart van de mens kent, wijs aan wie van de twee U hebt uitgekozen om in ons apostolisch werk de plaats in te nemen die Judas verlaten heeft om zijn eigen weg te gaan. '(Hand 1,25)
'Toen Hij dan hun voelen had gewassen, zijn bovenkleren had aangetrokken en weer aan tafel was gegaan, sprak Hij tot hen: 'Begrijpt gij wat Ik u gedaan heb?' (12)
Na dit 'confiteor' kan de dis beginnen. Toch geeft Hij zelf duiding over zijn handeling met de bedoeling dat ook zij zouden handelen zoals Hij. De liefde die Hij hun betoonde, moeten ook zij aan elkaar betonen. Hun onderlinge relatie moet dezelfde liefdesuitdrukking kennen.
'Ik belijd voor de almachtige God, en voor u allen, dat ik gezondigd heb in woord en gedachte, in doen en laten...'
Nadat Hij zijn priesterkleren heeft aangetrokken, geeft Hij een verklaring over zijn optreden. Zijn handelingen zijn altijd gericht op wat komen gaat; zij geven de gedragingen weer voor het toekomstig gedrag van zijn leerlingen. Zij behoren tot de catechese en opleiding voor zijn priesters, en voor hen die door hen onderricht zullen worden.
'Gij spreekt Mij aan als Leraar en Heer, en dat doel gij terecht, want dal ben Ik. '(13) De Heer is inderdaad de Leraar voor hen die Hem erkennen en wat ze over Hem zeggen beaamt Hij: Hij is Leraar en Heer. Dat wil zeggen dat ze moeten openstaan voor wat Hij hen leert; zij moeten leren zich open te stellen voor de wereld zoals de Heer die ziet. Zijn visie over de wereld, zijn heilsplan met de wereld, moeten ze leren aanvaarden en zich eigen maken. Want in die wereld, en met die visie, zullen zij het werk van hun Meester moeten verder zetten. Het onderricht dat Hij hun geeft is een dienst die Hij hun betoont; het behoort tot de werken die Hij vanwege de Vader uitvoert.
Wat een tegenstelling tot de Joodse leermeesters: zij hebben van de tempel een markthal gemaakt (Jo.2,16) Deze 'onterechte' rabbi's hadden zich genesteld op de leerstoel van Mozes. 'Het is mensenwet wat zij leren. '(Mc.7.7) 'Zij maken bundels van zware, haast ondraaglijke lasten en leggen die de mensen op de schouders, maar zelf zullen ze er geen vinger naar uitsteken; zelf handelen ze niet naar hun woorden.' (Mt. 23"4.3b.)
'Maar als Ik, de Heer en Leraar, uw voeten heb gewassen, dan moet ook gij elkaar de voeten wassen. Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat gij zou doen zoals Ik gedaan heb.' (14-15)
Jezus geeft voor het eerst aan zijn apostelen het bevel zijn manier van handelen over te nemen; zij moeten voortaan dezelfde handelingen uitvoeren. Ook zij moeten, zoals de Heer, het gebod van vergeving en liefde uitoefenen op de wijze die zij Hem hebben zien doen. De liefde tot elkaar moet een deelname zijn aan de liefde van de Heer zelf. En wanneer Hij de Eucharistie als liefdessacrament instelt, en zijn leerlingen tot priester wijdt, is dit een absolute voorwaarde. 'Gij hebt maar één Meester en gij zijt allen broeders.' (Mt.23,8) Elke liefde tot elkaar en elke wederliefde moet afgesteld zijn op de liefde van de Heer.
'Voorwaar, voorwaar, Ik zeg U: een dienaar staat niet boven zijn heer en een gezant niet boven degene die hem gezonden heeft. Wanneer ge dit beseft: zalig zijt gij als gij er naar handelt.' (16-17)
De Heer is diegene die de taken uitdeelt, de dienaar is de uitvoerder. 'Wie van boven komt, staat boven allen. Wie van de aarde is, behoort tot de aarde en spreekt de taal van de aarde. Wie uit de hemel komt, staat boven allen.' (Jo.3,31) Zij noemen Hem Heer, dus weten zij dat zij de door Hem opgedragen taken moeten uitvoeren. Hijzelf zegt dat de Vader groter is, niet dat Hij als God minder God zou zijn, maar omdat de Vader Zijn Vader is en dus aan de oorsprong ligt; alles heeft Hij van de Vader ontvangen. Hun leerling zijn is de keuze van de Heer. Hij vraagt hun Hem te volgen en de gevraagde taken op te nemen. En zoals de Vader de Zoon gezonden heeft, en Jezus telkens opnieuw de aandacht daar op trekt, zo ook is het belangrijk te weten dat Hij die zendt de meerdere is van hem die gezonden wordt. En de gezondene weet dat, wat hij doet, in opdracht gebeurt van hem die hen zendt. Jezus legt daarop de nadruk, wanneer Hij hen zalig noemt. Zij moeten bereid zijn zo te handelen als de Heer het bedoelt. Zij moeten bereid zijn te doen wat Hij van hen vraagt, ook als zij het altijd niet helemaal begrepen hebben.
'Ik kan dit niet van u allen zeggen. Ik weet wie Ik heb uitgekozen, maar het Schriftwoord moet vervuld worden: 'Die mijn brood eet, heft zijn hiel tegen Mij op. '(18)
Jezus weet dat iemand van zijn apostelen niet wil handelen zoals Hij het vraagt. Judas wil een andere, een eigen weg inslaan, een weg die niet de weg van de Heer is. Judas verkiest om naar de 'Joden' te gaan, die Jezus' dood willen, om zijn Meester te verraden. Herinner Jezus' woorden aan het slot van zijn leer over de betekenis van de wonderbare spijziging, wanneer de volgelingen Hem verlieten uit ongeloof. Toen reeds sprak Hij over Judas: 'Heb Ik u niet uitgekozen, twaalf in getal? En toch is een van u een duivel. Hiermede doelde Hij op Judas, de zoon van Simon Iskariot, want deze zou Hem overleveren: een van de twaalf ' (Jo.6,16-17,)
'Helaas, de mens die met mij in vrede leefde, op wie ik hoopte; die mijn brood at, gaf mij een trap met de hiel. '(Ps.41,10)
Jezus kent de Schriften die melding maken van de Lijdende Dienaar, en Hij weet dat Hij die is. Spijts alle tegenstand, voert God zijn heilsplan voor de mensen uit. Jezus stelt zijn handelen af op de wil van de Vader.
Aan de tafel van de Heer zitten reinen en onreinen: de leerling die Jezus lief heeft, de leerling die Jezus verraadt, de leerling die Jezus verloochenen zal. Voor allen is Hij gekomen, voor allen verlangt Hij redding en heil. Ieders antwoord op zijn uitnodiging is een persoonlijke beslissing. Ook wij bidden: 'Heer, ik ben niet waardig dat Gij tot mij komt, maar spreek en ik zal gezond worden'.
'Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven; wie weigert in de Zoon te geloven, zal het leven niet zien. Gods toom blijft op hem.' (Jo. 3,36)
'Nu reeds zeg Ik het u, voordat het gebeurt, opdat gij wanneer het gebeurt, zult geloven dat Ik ben. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie hem ontvangt die Ik gezonden heb, ontvangt Mij, en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem die Mij gezonden heeft. '(19-20)
Uit deze tekst blijkt dat Jezus zich richt tot degenen die Hij wil zenden. Zij zijn het die op de eerste plaats moeten geloven dat Hij uit God geboren is, dat Hij uit de hemel is neergedaald, niet om de wereld te oordelen, maar om de wereld te redden. En dit zal geschieden door de gave van zijn leven, door de dood aan het kruis.
'U moet geloven dat Ik ben.' Als Lijdende Dienaar zal Hij de wereld redden van haar zonden. 'Wanneer gij zelfs niet gelooft als Ik u spreek over aardse dingen, hoe zult gij dan geloven als Ik u over hemelse dingen spreek? Nooit is er iemand naar de hemel opgeklommen, tenzij Hij die uit de hemel is neergedaald: de Zoon des Mensen. En deze Mensenzoon moet omhoog geheven worden, zoals Mozes eens de slang omhoog hief in de woestijn, opdat eenieder die gelooft in Hem eeuwig leven zal hebben. Zozeer immers heeft God de wereld liefgehad, dat Hij zijn Eéngeboren Zoon heeft gegeven, opdat al wie in Hem gelooft, niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden om de wereld te oordelen, maar opdat de wereld door Hem zou worden gered.' (Jo. 3,12-17) Dit gaat nu gebeuren. Hij vraagt hun, nog vóór Hij de Eucharistie en het sacramenteel priesterschap instelt, dat zij Hem erkennen en aanvaarden als 'Ik ben', m.a.w. als God. Hij doet immers de werken van de Vader. 'De werken die Ik in naam van mijn Vader doe, leggen getuigenis over Mij af. Het zijn werken die uit de Vader voortkomen. Dan zult gij inzien en erkennen, dat de Vader in Mij is en Ik in de Vader ben.' (Jo. 10,25.32.38) Hij wil niet nog eens een 'Dat nooit in der eeuwigheid!' (13,8) horen. Hij wil zich geven als het levende Brood en als het Bloed van het Nieuw en altijddurende Verbond, Hij wil hen wijden aan de Vader om hen te kunnen zenden, zoals de Vader Hem gezonden heeft, om de zonden van de wereld weg te nemen.
Met dank voor de uitgeschreven overwegingen van Leo Kiebooms
DE BARMHARTIGHEID EN DE GERECHTIGHEID VAN GOD. ( ZUSTER FAUSTINA ).
DE BARMHARTIGHEID EN DE GERECHTIGHEID VAN GOD
Verkondig aan de wereld mijn grote, ondoorgrondelijke barmhartigheid. Bereid de wereld voor op mijn tweede komst. Voordat ik als rechter kom, zet ik eerst de poort van mijn barmhartigheid nog heel ver open.
De vlammen van mijn barmhartigheid verteren mij. Ik voel me opgedrongen deze over de zielen uit te storten.
Uit al mijn wonden, in het bijzonder mijn Hart, vloeien stromen van liefde.
Om te straffen heb ik de hele eeuwigheid; nu verleng ik nog de tijd van mijn barmhartigheid. Ik straf alleen als men mij daartoe dwingt.
Ik wil, dat de zondaars zonder enig vrees tot mij komen. De grootste zondaars hebben heel speciaal recht op mijn barmhartigheid. Ik ben verheugd als zij hun toevlucht nemen tot mijn barmhartigheid. Ik overlaad hen met mijn liefde, meer nog dan zij verwachten. Omwille van hen ben ik naar deze aarde gekomen; omwille van hen heb ik mijn bloed vergoten. Geen enkele zonde, al was zij een afgrond van slechtheid, kan mijn barmhartigheid uitputten; want hoe meer men neemt, des te rijkelijker stroomt zij.
Al waren zijn misdaden zo zwart als de nacht, toch zal de zondaar, die zijn toevlucht neemt tot mijn barmhartigheid mij verheerlijken en mijn lijden eren. In het uur van zijn dood zal ikzelf hem verdedigen als mijn eer.
De grootste zondaar ontwapent mijn toorn, als hij roept om mijn medelijden. Ik zal hem recht doen door mijn ondoorgrondelijk, oneindige barmhartigheid.
Ik ben de heilig en de kleinste zonde vervult mij met afschuw. Als de zondaars echter berouw hebben, is mijn barmhartigheid grenzeloos. Ik achtervolg hen met mijn barmhartigheid op al hun wegen. Als zij tot mij terugkeren, vergeet ik alle bitterheid en verheug me over hun thuiskomst. Zeg hun, dat ik nooit ophoud op hen te wachten: Ik luister naar hun harten om de geringste hartslag op te vangen, die voor mij bedoeld is. Ik achtervolg hen met wroeging en beproevingen, met storm en bliksem en met de lokgroep van de Kerk. Als zij echter al mijn genaden afwijzen, laat ik hen aan zichzelf over en geef hun nog, hetgeen zij wensen.
Wie niet door de deur van mijn barmhartigheid wil gaan, moet voor mijn gerechtigheid verschijnen
Ik ben blij, als men veel van mijj verlangt; want het is mijn verlangen veel te geven, steeds meer en meer. Bekrompen mensen, die weinig verlangen, maken me verdrietig.
Mijn dochter, laat iedereen weten dat ik een en al liefde en barmhartig ben. Eenieder, die met vertrouwen tot mij komt, ontvangt mijn genade zo overvloedig, dat hij ze niet bevatten kan en hij zal ze ook naar andere mensen laten stromen.
Als een ziel mijn goedheid prijst, beeft satan en vlucht naar de diepste hel.
Zeg tegen de priester, die hun best doen om apostelen van mijn barmhartigheid te worden, dat ik aan hun woorden onweerstaanbare kracht en overtuiguiging geef en de harten zal aanraken van eenieder, die zij aanspreken.
Niets kwetst mij zo zeer als het gebrek aan vertrouwen van een godgewijde ziel. Haar ontrouw doorboort mijn Hart. De zonden van twijfel aan mijn goedheid treffen mij het wreedst! Gelooft dan toch minstens mijn Wonden.
De zielen, in de wereld en in het klooster, die mij zonder voorbehoud beminnen, zijn een vreugde voor mijn Hart en de blik van mijn Vader rust met welbehagen op hen. Zij zijn degenen, die een dam opwerpen tegen mijn gerechtigheid en de sluizen van mijn barmhartigheid openzetten. De liefde van deze zielen draagt de wereld.
De opkomstvandecultusvandemartelarenwasnietdeenigeveranderingvanhetchristendomindeRomeinsewereld.ErwarenooksubtielereveranderingendoordatdereligieelementenvandeRomeinsecultuurovernam ;eencultuurwaarinalveelvandeouderehellenistischecultuurwasverwerkt.
Twee nieuwe mirakels toegeschreven aan Johannes Paulus II
Geplaatst door Theo Borgermans op vrijdag 3 april 2009 om 11:45u
VATICAANSTAD (RKnieuws.net) - Er zijn de afgelopen dagen getuigenissen bekendgemaakt over twee nieuwe mirakels die aan de Poolse paus Johannes Paulus II worden toegeschreven.
Mgr. Stanislaw Dziwisz, aartsbisschop van Krakau, en jarenlang privé-secretaris van Johannes Paulus II, heeft de genezing bekend gemaakt van een 9-jarige Poolse jongen die was gaan bidden de graftombe van de paus. De jongen leed aan kanker.
Uit Amerika komt het getuigenis van een priester uit een ziekenhuis in Cleveland over een 26-jarige man. Hij raakte bij een overval zwaar gewond aan het hoofd en overleefde na een rozenkrans gekregen te hebben die gezegend werd door de overleden paus. (tb)