Hieronder volgt een ontstellend document. Het is allerminst een stuk sensatie, maar integendeel een genade van de Goddelijke Barm¬hartigheid. Wat erin wordt verhaald over het leven van Annie en haar ouders is gecontroleerd en het zijn feiten. Dr. Bernard Krempel, die het voor het eerst publiceerde, verkreeg bovendien het imprimatur van het bisdom Basel, in Soloturn op 12 novem¬ber 1941.Tenslotte zij vermeld dat de brochure met de originele tekst niet minder dan 15 voetnoten bevat, waarvan sommige zeer uitge¬breid, die de overeenstemming aantonen van de beweringen uit het hiernamaals met de leer van de Kerkvaders en de H. Schrift. We nemen deze niet over maar brengen wel de onverkorte vertaling van de Brief. Dr.Krempel: Onder de papieren van een dochter, die jong is gestorven als kloosterzuster, vond ik het volgende handschrift: "Ik had een vriendin. Dat wil zeggen, we kenden elkaar doordat we op het kantoor in München waar we werkten, naast elkaar zaten. Toen Annie later trouwde heb ik haar niet meer gezien. Er was eigenlijk meer een vriendelijk¬heid dan vriendschap tussen ons. Ik miste haar dan ook niet erg toen ze na haar huwelijk in een villawijk van München ging wonen, die veraf lag van de plaats waar ik woonde. Toen ik in de herfst van 1937 mijn vakantie aan het Gardameer doorbracht schreef mijn moeder me, ongeveer aan het einde van de tweede week van september: Moet je eens horen, Annie N. is gestorven. Ze is door een auto-ongeluk om het leven gekomen. Gisteren is ze begraven. Ik was geschrokken van dit bericht. Ik wist dat Annie nooit echt godsdienstig was geweest. Was ze wel voorbereid toen God haar plotseling had geroepen? De volgende morgen woonde ik in het pensionaat van de zusters, waar ik verbleef, de H.Mis bij in de huiskapel, ik bad vurig voor haar zielenrust en offerde ook de H.Communie tot die intentie op. Maar de hele dag voelde ik een zeker onbehagen, dat tegen de avond nog toenam. Ik sliep onrustig. Uiteindelijk ontwaakte ik door een heftig geklop. Ik deed het licht aan. De wekker op mijn nachtkastje stond op 10 minuten na middernacht. Maar er was niets te zien. Geen enkel geluid in huis. Alleen de golven van het Gardameer sloegen eentonig tegen de oevermuren van de tuin van het pensionaat. Er was geen wind te horen. En toch had ik toen ik wakker werd een soort waaien van wind menen te horen. Net alsof mijn chef op het kantoor in een slecht humeur een vervelende brief op mijn schrijftafel wierp. Ik dacht een ogenblik na of ik op zou staan. Ach wat, zei ik vastberaden tegen mezelf, het is alleen maar je op hol geslagen fantasie door dat doodsbericht. Ik draaide me om, bad een Onze Vader voor de arme zielen in het vagevuur en sliep in.
EN IK DROOMDE: Dat ik 's morgens om 6 uur was opgestaan en naar de huiskapel wilde gaan, toen ik bij het opendoen van de kamerdeur met mijn voet tegen een pakje losse velletjes van een brief stootte, ze opnam, Annie's geschrift herkende en een kreet slaakte: dat gebeurde allemaal tegelijkertijd. Bevend hield ik de vellen papier in mijn handen. Een verstikkend gevoel overviel me. Ik wist dan ook niets beters te doen dan naar buiten te vluchten. Ik maakte mijn haar in orde, deed de brief in mijn handtas en ging het huis uit. Na ongeveer een kwartier te hebben gelopen liet ik me op een bank vallen. Ik greep naar de brief. Er stond geen handtekening onder. Maar het was onmiskenbaar Annie's handschrift. Zelfs de wijde krul van de S en de op zijn Frans geschreven T die ze zich om mijnheer G. te ergeren had eigen gemaakt, ontbraken niet. De stijl was de hare niet. Tenminste, ze sprak niet zoals gewoonlijk. Ze kon namelijk heel vriendelijk babbelen en lachen. Alleen als we over religieuze vragen discussieerden kon ze giftig worden en in de harde toon van deze brief vervallen (Ik heb nu ook zelf al de opgewonden manier van spreken van haar brief aangenomen). Ik laat haar schrij¬ven uit het hiernamaals hieronder woord voor woord volgen, zoals ik het in mijn droom heb gelezen.
Clara! Bid maar niet voor me. Ik ben verdoemd. Ik deel dat wel aan je mee en zal je er uitvoerig over berichten, maar denk maar niet dat het uit vriendschap gebeurt. We houden hier van niemand meer. Ik doe het gedwongen. Ik doe het nu, als "deel van die macht, die steeds het boze wil maar steeds het goede doet" (als Teil von jener Macht, die stets das Böse will, und stets das Gute schafft). Om de waarheid te zeggen zou ik je ook in deze toestand willen zien belanden waarin ik nu voor eeuwig het anker heb uitgeworpen. Wees daar niet verbaasd over. Wij denken hier allemaal zo. Onze wil is in het kwaad - wat jullie nu eenmaal het "kwaad" noemen - versteend. Zelfs als we iets "goeds doen", zoals ik nu, doordat ik je ogen open over de hel, gebeurt dat niet met goede bedoelingen. Herinner je je nog? Vier jaar geleden leerden we elkaar in München kennen. Jij was 23 en al een half jaar op het kantoor toen ik er kwam. Je hebt me vaak uit de moeilijkheden geholpen. Je gaf mij als beginneling me¬nige goede aanwijzing. Maar wat betekent "goed"? Destijds prees ik je "naastenliefde". Belachelijk! Je hulp kwam voort uit pure grootdoenerij, zoals ik overigens toen al vermoedde. Wij hier erken¬nen geen goeds. In niemand. Mijn jeugd ken je. Enkele leemten vul ik hier aan. Volgens het plan van mijn ouders had ik eigenlijk niet moeten bestaan. Ik was een ongelukje". Mijn beide zussen waren al 14 en 15 jaar toen ik het levenslicht zag. Was ik maar nooit geboren! Kon ik me nu maar vernietigen, deze kwellingen ontlopen! Geen wellust zou gelijk zijn aan die, waarmee ik mijn bestaan zou verscheuren als een kledingstuk van as, waarvan de flarden in het niets vervliegen. Maar ik moet bestaan. Ik moet zijn zoals ik mezelf heb gemaakt: met een gemist bestaansdoel. Toen mijn vader en moeder, nog vóór hun trouwen, van de buiten naar de stad waren getrokken, hadden ze allebei de voeling met de Kerk verloren. Het was ook beter zo. Ze sloten zich aan bij kringen die niets met de Kerk hadden uit te staan. Ze leerden elkaar kennen op een dansfeest en een half jaar later "moesten" ze trouwen. In hun huwelijk is er aan hen maar zo weinig wijwater blijven hangen, dat moeder niet meer dan een paar maal in het jaar op zondag naar de kerk ging. Ze heeft me niet echt leren bidden. Ze ging op in de alledaagse zorgen, hoewel we het thuis niet zwaar hadden. Woorden als bidden, Mis, wijwater, kerk, schrijf ik met een onvoor¬stelbare walging op! Ik heb er een afschuw van, net als van pilaarbijters en sowieso van alle mensen en van alle dingen. Want alles is een oorzaak van kwelling voor ons. Ieder inzicht dat we tijdens ons overlijden hebben gekregen, iedere herinnering aan iets dat we hebben meegemaakt of geweten is een steekvlam voor ons. En alle herinneringen draaien naar ons de kant toe die er genade aan was. Die wij hebben versmaad. Wat dat een pijn doet! Wij eten niet, we slapen niet. We lopen niet met onze voeten. Met geketende ziel staren we met "geween en tandengeknars" naar ons ver¬knoeide leven. Hatend en gepijnigd. Hoor je! We drinken hier de haat als water. Ook tegen elkaar. Maar het meest haten we God. Ik wil het je begrijpelijk maken. De heiligen in de hemel moeten Hem beminnen. Want ze zien Hem zonder sluier in Zijn verblindende schoonheid. Dat maakt hen onbeschrijf¬lijk zalig. Wij weten dat en dit inzicht maakt ons razend. De mensen op aarde, die God kennen uit de Schepping en de Openbaring, kunnen Hem beminnen; gedwongen zijn ze niet. De gelovige - ik schrijf dit knarsetandend neer - die aandachtig mediteert over Jezus die aan het kruis is genageld, gaat van Hem houden. Maar degene zoals wij, op wie God toekomt als de straffende, de wrekende, de rechtvaardige die eens door ons is verworpen: die haat Hem met de volheid van zijn boze wil. Eeuwig. Vanwege het vrijwillige besluit om van God afgekeerd te zijn waarmee we onze ziel stervend hebben uitgeademd. En dat we ook nu niet terug willen trekken en nooit zullen willen terugtrekken. Begrijp je nu waarom de hel eeuwig duurt? Omdat onze hardnekkigheid nooit wegsmelt. Gedwongen voeg ik hieraan toe, dat God zelfs tegenover ons barm¬hartig is. Ik zeg "gedwongen". Want, al schrijf ik deze brief tegen mijn wil, het is me toch niet toegestaan om te liegen, hoe graag ik het ook zou doen. Tegen mijn wil zet ik veel dingen op papier. Ook moet ik de vloed van verwensingen die ik zou willen uitbraken inslikken. God is barmhartig geweest voor ons omdat Hij ons op aarde onze slechte wil niet liet uitleven zoals we dat zouden hebben willen doen. Want dat had onze schuld en onze straf nog groter gemaakt. Hij liet ons voortijdig sterven, zoals in mijn geval, of andere milderende om¬standigheden optreden. Nu toont Hij Zich tegenover ons barmhartig omdat Hij ons niet dwingt dichter bij Hem te komen vanuit deze verre helleplaats en dat vermindert de kwelling. Iedere stap naar God toe zou me meer pijn doen dan voor jou een stap naar een brandende hoogoven. Je was ontdaan toen ik je tijdens een wandeling eens vertelde dat mijn vader twee dagen voor mijn eerste communie tegen me zei: "Zorg dat je een mooie jurk krijgt, Anneke, al het andere is toch maar flauwekul!" Ik had me bijna zelf geschaamd over je schrik. Nu lach ik erom. Het enige verstandige bij die flauwekul was, dat ze ons pas met twaalf jaar te communie lieten gaan. Toen had ik de smaak van de wereldse pleziertjes al zozeer te pakken dat ik het godsdienstige luchthartig wegwuifde; me van de communie niet veel aantrok. Dat veel kinderen nu al met zeven jaar te communie gaan maakt ons woe¬dend. We doen alles om de mensen wijs te maken dat de kinderen er dan nog niets van begrijpen. Ze moeten eerst enkele doodzonden hebben gedaan! Dan schaadt de witte Heer God hun niet meer zo als wanneer het geloof, de hoop en de liefde poeh! Hou op daarover! van het doopsel nog in het kinderhart leven! Herinner je je, dat ik dit standpunt al op aarde verdedigde? Ik had het over mijn vader. Hij lag vaak met moeder overhoop. Dat heb ik je maar zelden laten voelen; ik schaamde me erover. Belachelijk iets, die schaamte! Voor ons maakt het hier allemaal niets meer uit. Ze sliepen ook niet meer in dezelfde kamer, maar ik bij mijn moeder en mijn vader in de kamer ernaast, waar hij op elk uur van de nacht naar binnen kon gaan. Hij dronk veel en hij verdronk ons hele bezit. Mijn beide zussen hadden een baan en hadden hun geld zelf nodig, zeiden ze. Mijn moeder begon te werken om er iets bij te verdienen. In zijn laatste levensjaar heeft vader mijn moeder vaak geslagen als ze hem niets wilde geven. Tegen mij was hij altijd lief. Op zekere dag, dat heb ik je verteld, en je hebt je toen over mijn verwendheid geërgerd - wat heb je je aan mij geërgerd! -, op zekere dag dus heeft hij tot tweemaal toe schoenen die we hadden gekocht teruggebracht om ze om te ruilen, omdat het model en de afwerking me niet modern genoeg waren. In de nacht waarin mijn vader door een dodelijke beroerte werd getroffen, is er iets gebeurd dat ik je uit angst voor een uitleg die niet zo aardig voor mij zou klinken, niet heb willen toevertrou¬wen. Maar nu moet je het weten. Want het is merkwaardig, alleen al door het feit dat ik toen voor de eerste maal door mijn tegen¬woordige kwelgeest werd aangesproken. Ik sliep bij mijn moeder in de kamer. Aan haar regelmatige ademhaling was duidelijk dat zij vast in slaap was. Daar hoorde ik plotseling mijn naam roepen. Een onbekende stem zei: "En als je vader nu eens doodgaat?" Ik hield niet meer van mijn vader, omdat hij moeder zo grof behandelde, zoals ik eigenlijk van niemand meer hield, maar alleen aan diegenen gehecht was die goed voor me waren. Liefde zonder uitzicht op aardse tegenprestatie leeft alleen in zielen die in staat van genade zijn. Dat was ik niet. Zo antwoordde ik op die geheimzinnige vraag zonder me rekenschap te geven waar hij vandaan kwam: "Hij gaat toch niet dood!" Na een korte tijd weer diezelfde duidelijk te horen vraag: "Hij gaat toch niet dood", antwoordde ik nogmaals nors. Voor de derde maal werd ik aangesproken: "En als je vader nu eens doodgaat?" Ik dacht eraan hoe vader vaak dronken thuis kwam, lawaai maakte, moeder mishandelde en hoe wij door hem in een hachelijke positie tegenover de mensen werden gebracht. Daarom riep ik kwaad terug: Dat komt dan goed uit!" Daarna werd alles stil. De volgende morgen, toen moeder vaders kamer wilde opruimen, vond ze de deur gesloten. Tegen de middag brak men hem open. Vader lag half aangekleed op bed - een lijk. Bij het halen van bier uit de kel¬der moet hij kou gevat hebben. Hij sukkelde al lange tijd (Heeft God het dus aan de wil van een kind verbonden, die nog enigszins van hem hield, of Hij hem nog langer de gelegenheid tot bekering zou geven? - Wat een verantwoordelijkheid voor hen die de gelegenheid verzuimen om goed te doen aan hun naaste). Martha K. en jij hebben me overgehaald om bij de meisjesjeugdbeweging te gaan. Ik heb overigens nooit onder stoelen of banken gestoken dat ik de raadgevingen van de beide leidsters rijkelijk pastoorsachtig vond. De spelletjes waren wel leuk. En ik had daarbij al gauw, zoals je weet, een leidende rol. Dat beviel me. Ook de uitstapjes bevie¬len me. Ik liet me zelfs enkele keren overhalen om te biechten en te communie te gaan. Eigenlijk had ik niets te zeggen. Ideeën en gesprekken zeiden mij niets en voor ergere daden was ik nog niet verdorven genoeg. Je hebt me eens gewaarschuwd: "Annie, als je niet bidt, ga je verloren!" Ik bad inderdaad weinig. En ook met tegenzin. Maar je had meer dan gelijk. Allen die in de hel branden hebben niet of te weinig gebeden. Het gebed is de eerste stap naar God. Het blijft de beslissende stap. Vooral het gebed tot Haar, die de Moeder van Christus is en die we hier niet noemen. De godsvrucht tot Haar ontrukt veel zielen aan de duivel die de zonde hem absoluut zeker in handen zou hebben gespeeld. Woedend vervolg ik -omdat ik moet - bidden is het makkelijkste wat een mens kan doen op aarde. En juist aan dit makkelijkste heeft God het heil verbonden. Aan wie volhardend bidt geeft Hij geleidelijk zoveel licht en Hij sterkt hem dermate, dat ook de diepst gezonken zondaar zich nog definitief kan oprichten. Al zit hij ook tot aan zijn nek in de modder. In mijn laatste jaren heb ik helemaal niet meer goed gebeden en me zo beroofd van de genaden zonder welke niemand zalig wordt. Hier krijgen we geen genade meer. Maar zelfs als we die zouden krij¬gen zouden we het met hoongelach afwijzen. Alle schommelingen van het aardse bestaan hebben in het hiernamaals opgehouden. Bij jullie op aarde kan de mens van uit een staat van zonde in de staat van genade glijden. En van de genade in de zonde vallen. Dikwijls uit zwakheid, soms uit slechtheid. Met de dood is er aan deze onvolmaaktheid van het op- en neerspringen van de menselijke voeten een einde gekomen. De eindtoestand is bereikt. Met het klimmen van de jaren worden de sprongen al kleiner. Het is waar, tot aan de dood toe kan men zich naar God wenden of Hem de rug toekeren. Maar de mens besluit met de laatste zwakke wilopwellingen voor zijn overlijden haast automatisch zo als hij in zijn leven gewoon was. Een goede of een kwade gewoonte wordt een tweede natuur. Deze drijft hem voort. Ook mij. Ik leefde sinds jaren van God afgekeerd. Zo besliste ik bij de laatste oproep van de genade tégen God. Niet het feit dat ik vaak zondigde werd mij noodlottig, maar dat ik niet meer wilde opstaan. Je hebt me meermaals aangespoord om naar een preek te gaan luisteren of om godsdienstige boeken te lezen. Ik had er geen tijd voor, luidde mijn antwoord regelmatig. Had ik mijn innerlijke onzekerheid nog groter wil¬len maken? Ik moet overigens vaststellen: toen ik er al zo voorstond, kort voor mijn uittreding uit de jeugdbeweging, zou het me ongelofelijk zwaar zijn gevallen om nog een andere weg in te slaan. Ik voelde me onzeker en ongelukkig. Maar er stond een muur tussen mij en een bekering. Dat zal jij niet hebben vermoed. Je stelde het zo eenvoudig voor toen je eens zei: "Leg toch een goede biecht af, Annie, en alles is weer in orde!" Ik had het gevoel dat het zo was. Maar de wereld, de duivel en het vlees hadden me al veel te vast in hun greep. Aan de invloed van de duivel heb ik nooit geloofd. Nu getuig ik dat hij op zulke mensen als ik toen was een enorme invloed uitoefent. Alleen door veel gebe¬d van anderen en van mijzelf, verbonden met offers en lijden, had ik uit zijn macht kunnen komen. En zelfs dan alleen geleidelijk. Al zijn er weinig uiterlijke bezetenen, het wemelt daarentegen van de innerlijke bezetenen. De duivel kan de vrije wil van degenen die zich aan zijn invloed overgeven niet afnemen. Maar tot straf voor hen, als het ware systematische afval van God, laat God het toe dat de Boze zich in hen nestelt. Ik haat de duivel óók. En desondanks bevalt hij me, omdat hij probeert jullie in het verderf te storten, hij en zijn handlangers, de aan het begin van de tijden samen met hem geval¬len geesten. Er zijn er miljoenen van. Ze zwerven over de aarde rond, dicht als een zwerm muggen, en jullie hebben er nauwelijks een vermoeden van. Wij, verworpen mensen, mogen jullie niet bekoren; dat komt de geval¬len geesten toe. Het vermeerdert weliswaar hun kwelling, iedere keer dat ze een ziel meesleuren in de hel. Maar wat kan haat niet doen! Niettegenstaande ik goddeloze paden bewandelde, ging God achter me aan. Ik effende de weg voor de genade door natuurlijke diensten van liefde, die ik door de neiging van mijn aard vaak verrichtte. Soms lokte God me een kerk in. Daar kreeg ik een soort heimwee. Als ik ondanks een hele dag werken op kantoor voor mijn ziekelijke moeder zorgde en me werkelijk enigszins opofferde, werkten deze aanlokkingen van God sterk op mij in. Op een keer toen je me tussen de middag had meegeno¬men naar de kapel van het ziekenhuis, overviel het me zó, dat er nog maar één stap nodig was geweest of ik zou me hebben bekeerd. Ik huilde. Maar toen spoelde de zucht naar het wereldse weer over de genade heen. Het koren verstikte onder de dorens. Met de verklaring dat godsdienst een kwestie van de gevoelens is, zoals op kantoor steeds werd gezegd, veegde ik ook deze hernieuwing van de genade van tafel, net als de andere keren. Je hebt me eens een standje gegeven omdat ik in plaats van tot op de grond te knielen, alleen maar een ongemanierd gebaartje maakte. Je vond dat luiheid. Vermoedde je dat ik toen al niet meer geloofde aan de Tegenwoordigheid van Christus in het Sacrament? Nú geloof ik eraan, maar zuiver natuurlijk, zoals je aan onweer gelooft, waarvan je de gevolgen kan waarnemen. Intussen had ik op mijn manier een godsdienst gemaakt. Ik hield er de mening op na die bij ons op het werk schering en inslag was, dat de ziel na de dood in een ander wezen overgaat (reïncarnatie); zo zou ze eindeloos verder trekken. Daarmee was de bange vraag over het hiernamaals tegelijk onder ogen gezien en voor mij onschadelijk gemaakt. Waarom heb je me niet herinnerd aan de gelijkenis van de rijke vrek en de arme Lazarus, van wie Christus onmiddellijk na hun dood de ene naar de hel stuurt en de andere naar het paradijs? Maar wat had je daarmee bereikt? Niet meer dan met je andere overdreven vrome praat. Geleidelijk aan knutselde ik voor mezelf een God in elkaar; voldoende "op niveau" om God te worden genoemd; voldoende ver van mij, om geen betrekkingen met hem te hoeven onderhouden. Vaag genoeg om hem tot een pantheïstische wereldgod (wereldziel) te laten uitdijen, of tot een soort eenzame vrijgezel te laten inkrimpen (een God die niets met de wereld te maken heeft), al naargelang mijn behoefte; en zonder dat ik mijn godsdienst hoefde te veranderen. Deze God had me geen hemel te schenken en geen hel op te leggen. Ik liet Hem met rust. Daarin bestond mijn aanbidding voor Hem. "Waar je van houdt, daar wil je graag in geloven". In de loop van de jaren was dat (hierboven beschrevene) dus mijn godsdienstige overtuiging. Je kon ermee leven. Maar er was één ding dat me zou hebben gebroken: een groot en langdurig lijden. En dat lijden kwam niet. Begrijp je nu wat het betekent: God kastijdt degenen die Hij bemint? Het was op een zomers dag in juli toen de jeugdvereniging een uitstapje naar A. had gepland (bedoeld is waarschijnlijk Altötting in Beieren, een Mariabedevaartsoord). De excursie op zich leek me wel leuk. Maar die stomme preken en dat vrome gedoe! Sinds kort stond er een ander beeld dan dat van de Moeder van Genaden van A. op het altaar van mijn hart: de aantrekkelijke Max N. van de winkel naast ons. We hadden kort tevoren al meermalen gekheid met elkaar gemaakt. Hij had me juist voor deze zondag uitgenodigd om ergens heen te gaan. Het meisje met wie hij altijd uitging lag in het ziekenhuis. Hij had wel gemerkt dat ik een oogje op hem had. Ik dacht er toen nog niet aan om met hem te trouwen. Hij was weliswaar welgesteld, maar mij te aardig tegen alle mogelijke meisjes. En ik wilde nog altijd een man, die alleen van mij zou zijn, ik wilde niet alleen de vrouw zijn van iemand, maar de enige vrouw. Een zeker natuurlijk fatsoen heb ik altijd wel gehad. (Dat is waar. Annie had bij al haar religieuze onverschilligheid iets voornaams. Ik schrok bij de gedachte dat ook "fatsoen¬lijke" mensen in de hel kunnen komen, als ze maar "onfatsoenlijk" genoeg zijn om God uit de weg te gaan). Bij het genoemde zondagsuitstapje was Max een en al atten¬tie. Geen priesterachtige gesprekken zoals bij jullie! De volgende dag, op kantoor, heb je me verweten waarom ik niet met jullie was meegegaan naar A. Ik vertelde je mijn zondagse uitje. Je eerste vraag was: "Ben je naar de kerk geweest?" Idioot, hoe kon dat nou, omdat we al om 6 uur s morgens zouden vertrekken! Weet je nog hoe ik daar geïrriteerd aan toevoegde: Onze Lieve Heer denkt niet zo kleinzielig als die priestertjes van jullie! Nú moet ik bekennen: Ondanks zijn eindeloze goedheid weegt God de dingen veel nauwkeuriger dan alle priesters. Na het eerst uitstapje met Max ben ik nog eenmaal naar de jeugdvereniging gegaan. Met Kerstmis, voor het feest. Dat was iets dat me aantrok om nog eens terug te gaan. Maar innerlijk was ik al van jullie vervreemd. Bioscoop, dansen, uitstapjes, het ene volgde op het andere. Max en ik maakten soms wel ruzie, maar ik wist hem steeds weer aan me te binden. Mijn rivale maakte het me heel moeilijk; toen ze weer uit het ziekenhuis was, ging ze als een razende te keer. Eigenlijk tot mijn geluk, want mijn voorname rust maakte grote indruk op Max en gaf uiteindelijk de doorslag zodat hij aan mij de voorkeur gaf. Ik wist hoe ik haar bij hem zwart kon maken; koel redenerend, uiterlijk zakelijk, innerlijk gif spuwend. Zulke gevoelens en handelingen zijn een voortreffelijke voorbereiding voor de hel. Ze zijn "duivels in de strikte zin van het woord. Waarom vertel ik je dat? Om aan te geven hoe ik me definitief van God heb losgemaakt. Niet dat het overigens heel vaak tussen Max en mij tot de laatste intimiteiten was gekomen. Ik begreep dat ik me in zijn ogen verlaagde als ik me voortijdig liet uitdrinken. Daarom hield ik me gereserveerd. Maar op zich was ik zo vaak ik het nodig vond ten allen tijde tot alles bereid. Ik moest Max veroveren. Daarvoor was niets te duur. Bovendien begonnen we elkaar langzamerhand lief te hebben, daar we beiden waardevolle eigenschappen bezaten die we in elkaar konden waarderen. Ik was handig, knap, een goede gezelschapspartner. Zo kreeg ik Max zo vast in de hand, dat ik hem, tenminste de laatste maanden voor het huwelijk, alléén bezat. Daarin bestond mijn afval van God: dat ik een schepsel tot mijn God verhief. Nergens kan dit zo allesomvattend gebeuren als in de liefde tot een mens van het andere geslacht, wanneer die in het aardse blijft steken. Dat maakt haar charme, haar angel en haar gif uit. De aanbidding die ik voor Max had werd voor mij het praktiseren van een godsdienst. Het was in de periode dat ik me op kantoor giftig uitliet over kerkelijke zaken, geestelijken, aflaten, rozenkransgewouwel en soortgelijke nonsens. Jij hebt min of meer intelligent geprobeerd om deze dingen in bescherming te nemen, schijnbaar niet vermoedend dat het bij mij in werkelijkheid niet om deze dingen ging, maar dat ik eerder een houvast tegen mijn geweten zocht. Ik had het toentertijd nog nodig om mijn afvalligheid ook verstandelijk te rechtvaardigen. In de grond van de zaak rebelleerde ik tegen God. Dat zag jij niet in. Je hield me nog steeds voor katholiek. Daar wilde ik ook voor doorgaan; ik betaalde zowaar de kerkelijke bijdragen. Een bepaalde "rugdekking" kon immers geen kwaad, dacht ik. Je antwoorden konden soms treffend zijn, maar op mij gleden ze af, omdat je geen gelijk mócht hebben. Door deze verziekte verhouding was het verdriet van onze scheiding toen we door mijn huwelijk uit elkaar gingen maar klein. Vóór het huwelijk biechtte en communiceerde ik nog éénmaal. Het was toch voorgeschreven. Ik en mijn man dachten hier hetzelfde over. Waarom zouden we deze formaliteit niet vervullen? We vervulden ze, zoals iedere andere formaliteit. Jullie noemen dat onwaardig. Na die "onwaardige" communie had ik meer rust in mijn geweten. Het was overigens de laatste. Ons huwelijksleven verliep in het algemeen heel harmonisch. We waren het op alle punten zo roerend eens. Ook daarover, dat we ons de last van kinderen niet op de hals wilden halen. In de grond van de zaak had mijn man er wel graag eentje willen hebben - natuurlijk niet meer! -, maar ik wist hem uiteindelijk ook dat uit zijn hoofd te praten. Kleren, mooie meubelen, restaurants, autotoch¬ten en dergelijk amusement lagen me meer. Het jaar tussen de bruiloft en mijn plot¬selinge dood was een jaar van aardse genoegens. Iedere zondag gingen we met de auto weg of gingen we op bezoek bij de familie van mijn man (Voor mijn moeder schaamde ik me nu). Die dreven net zo aan de oppervlakte van het bestaan als wij. Innerlijk voelde ik me weliswaar niet gelukkig, al kon ik uiter¬lijk nog zo lachen. Er knaagde altijd iets onbestemds aan mij. Ik zou hebben gewild dat na de dood, die wat mij betreft vanzelfsprekend nog lang mocht wachten, alles was afgelopen. Maar het is waar wat ik als kind eens in een preek hoorde zeggen, dat God al het goede dat een mens doet beloont. Als Hij het niet kan vergelden in het hiernamaals, doet Hij het op aarde. Onverwachts kreeg ik een erfenis (van tante Lotte). Het lukte mijn man om zijn salaris behoorlijk te verbeteren. Ik kon onze woning prachtig inrichten. Het religieuze schemerde nog slechts in de verte. De restaurants in de stad, de hotels waar we op reis onze intrek in namen, brach¬ten ons niet dichter bij God. Allen die daar vaker kwamen leefden zoals wij, van buiten naar binnen: niet van binnen naar buiten. Als we op een vakantiereis een beroemde kerk bezochten, wilden we alleen maar genieten van het artistieke gehalte van de kunstwerken. De religieuze sfeer die ervan uitging, vooral van die uit de middeleeuwen, wist ik te neutraliseren door me over een of andere bij¬komstigheid tijdens de bezichtiging te ergeren: een zorgeloos ge¬klede of onbeholpen kloosterbroeder, die ons rondleidde, het "schandaal" dat monniken die vroom willen zijn, likeur verkopen; het eeuwige klokkengelui voor de eredienst, terwijl het toch allemaal maar om het geld was begonnen... Zo wist ik de genade steeds weer als ze aanklopte af te wijzen. Ik liet mijn ontstemming vooral de vrije loop bij bepaalde ouderwetse uitbeeldingen van de hel -op kerkhoven of ergens anders - waar de duivel de zielen roostert in rode en witte vuurgloed en zijn helpers met lange staarten nieuwe slachtoffers naar hem toe slepen. Clara, de hel kan verkeerd getekend worden, maar hij kan niet worden overdreven! Het vuur van de hel heb ik altijd bijzonder op de korrel genomen. Je weet hoe ik je bij een gesprek daarover eens een brandende lucifer on¬der je neus hield en spotte: ruikt het zo? Je blies de vlam meteen uit. Hier blaast niemand hem uit. Ik zeg je: het vuur waar de Bijbel over spreekt is niet de gewetenskwelling. Vuur is vuur. Wat Hij gezegd heeft moet letterlijk worden opgevat: Ga weg van mij, vervloekten, in het eeuwige vuur! Let¬terlijk! Hoe kan de geest door stoffelijk vuur geraakt worden, vraag je je misschien af. Hoe kan op aarde je ziel lijden, als je je vinger in de vlam houdt? De ziel brandt dan toch ook niet; maar wat een pijn voelt de hele mens! Precies zó zijn wij hier naar de ziel aan het vuur gebonden, op de wijze van ons wezen en van onze vermogens. Onze ziel is haar natuur¬lijke vleugelslag kwijt: we kunnen niet denken wat we willen en niet zoals we willen. Kijk niet verbaasd op bij deze mededelingen, want deze toestand, die jullie niets zegt, verzengt mij, zonder me te verbranden. Onze grootste kwelling bestaat hierin dat we heel goed weten dat we God nooit zullen zien. Wat kan dat pijn doen, terwijl het iemand op aarde zo onverschillig laat! Zolang het mes op tafel ligt, doet het je niets. Je ziet zijn scherpte, maar voelt het niet. Maar steek het mes in je vlees en je huilt van de pijn. Nu voelen we Gods verlies; vroeger dachten we er alleen maar aan. Niet alle zielen lijden evenveel. Hoe boosaardiger en hoe fundamenteler iemand gezondigd heeft, des te zwaarder drukt het verlies van God op hem, wordt hij door de door hem misbruikte schepping gewurgd. Verdoemde katholieken lijden meer dan andersdenkenden, omdat ze meestal meer licht en genade hebben gekregen en met voeten hebben getreden. Wie méér geweten heeft, lijdt erger dan wie minder inzag. Wie uit slechtheid heeft gezondigd lijdt vreselijker dan wie uit zwakheid viel. Maar niemand lijdt meer dan hij verdiend heeft. O, was dat maar niet zo, dan zou ik een reden hebben om te haten! Je hebt eens tegen me gezegd: "Niemand komt in de hel zonder het te weten." Dat zou aan een heilige zijn geopenbaard. Ik lachte er om, maar verschanste me vervolgens achter deze verklaring: zo nodig zal er nog wel tijd voor bekering zijn, dacht ik in stilte. De uitspraak klopt. Ik kende voor mijn plotselinge einde de hel wel niet zoals hij is. Niemand op aarde kent hem. Maar ik was me er heel goed van bewust: als je sterft ga je naar het hiernamaals over, afgekeerd van God, en zul je de gevolgen dragen. Ik keerde niet om, zoals gezegd, meegesleurd door de stroom van de gewoonte, gedreven door die sleur van waaruit de mensen hoe langer hoe meer handelen naarmate ze ouder worden. Zo trad mijn dood in. Het was een week geleden - ik spreek volgens jullie tijdrekening, want aan de pijn gemeten kan ik evengoed al tien jaar in de hel branden - een week geleden dus maakten mijn man en ik op zondag het uitstapje dat mijn laatste zou zijn. De dag was stralend aangebroken. Ik voelde me in een zeldzame stemming. Een onheilspellend geluksge¬voel bekroop me de hele dag. En toen werd mijn man plotseling, toen we naar huis teruggingen, door een tegemoetkomende auto verblind. Hij raakte de controle over het stuur kwijt. Jezus, drong het tot mij door. Niet als een gebed, enkel als een schreeuw. Ik werd door een verpletterende pijn in elkaar geperst. Vergeleken met de pijn hier een bagatel. Toen verloor ik het bewustzijn. Vreemd, maar die morgen was in mij op een onverklaarbare manier de gedachte opgekomen: Je zou weer eens naar de Mis moeten gaan. Het klonk als een smeekbede. Helder en welbewust. sneed mijn "Nee" deze gedachtegang af. Daarmee moest het nu eindelijk eens amen en uit zijn. "De gevolgen neem ik op me. Nu draag ik ze. Wat er na mijn dood gebeurde, zul je wel weten. Het lot van mijn man, van mijn moeder, wat er met mijn lijk gebeurde en het verloop van mijn begrafenis zijn me tot in de details bekend door de natuurlijke kennis die we hier hebben. Wat er verder op aarde gebeurt weten we slechts mistig. Maar wat op een of andere manier met onszelf te maken heeft gehad weten we wel. Zo zie ik ook waar jij verblijft. Ikzelf ontwaakte op het ogenblik van mijn dood plotseling uit het duister. Ik zag dat ik door een doordringend licht was omringd. Het was op dezelfde plaats waar mijn lijk lag. Het gebeurde als in een schouwburg: als de lampen in de zaal uitgaan, met geraas het doek opgaat en een onvermoed toneel te zien is, akelig fel belicht. Het toneel van mijn leven. Zoals in een spiegel toonde mijn ziel zich aan zichzelf. De vertrapte genaden van mijn jeugd af aan tot aan mijn allerlaatste "nee" tegenover God. Het werd me te moede als een moordenaar die men tijdens het proces zijn ontzielde slachtoffer laat zien. Berouwen, nooit! Me schamen: nooit! Maar ik kan het ook niet uithouden, onder de ogen van de door mij verworpen God. Zo bleef er maar één ding over - vluchten. Zoals Kaïn vluchtte voor het lijk van Abel, zo vluchtte mijn ziel voor deze gruwelijke aanblik. Dat was het "Bijzondere Oordeel" (het persoonlijk oordeel van ieder mens onmiddellijk na de dood). Ik rukte me los van God! Terug? Nooit! Nee! Zo eindigde Annie's brief. De laatste woorden waren haast onlees¬baar. Maar wat was dát? Door de scherpe toon van de mededelingen die ik had menen te lezen, klonk mild de klank van een klok heen. Ik werd wakker. Ik lag nog in mijn kamer. Door het venster was het morgenrood zichtbaar. Uit de kerktoren kwam het klokkengelui van het Angelus. Was alles dus alleen maar een droom geweest? Nooit heb ik de troost van het Wees Gegroet zó gevoeld als na deze droom. Langzaam bad ik het Engel des Heren. En toen werd het me heel duidelijk: aan Haar moet je je vasthouden, aan de gezegende Moeder van de Heer. Maria kinderlijk vereren, wil je niet het lot ondergaan dat een ziel je heeft afgeschilderd al is het in een droom - die God nooit meer zal zien. Nog bevend van de vreselijke nacht stond ik op, kleedde me haastig aan en holde de trappen af, naar de kapel. Mijn hart bonsde in mijn keel. De nog weinige gasten (van het klooster) die naast me neerknielden zullen waarschijnlijk gedacht hebben dat ik zo opgewonden was omdat ik de trappen zo snel was afgehold. Een goede oude mevrouw uit Boedapest die veel te lijden had, hulpbehoevend was als een kind en slechtziend, maar heel gelovig en in geestelijke zaken een scherpe blik had, zei die middag in de tuin glimlachend tegen me: Jongedame, de Heiland wil niet in een sneltrein bediend worden! Maar ze merkte meteen dat er iets anders was waardoor ik van slag was. Bemoedigend voegde ze er aan toe: Je moet nergens angstig door worden! Je kent toch wel de uitspraak van de heilige Teresia? Je moet nergens bang van worden, alles vergaat. God blijft dezelfde. Met geduld bereik je alles. Wie God bezit komt niets tekort. God alleen is voldoende! Terwijl ze dat zachtjes en helemaal niet belerend tegen me fluisterde, leek het of ze in mijn ziel las. God alleen is voldoende! O ja, Hij zal voldoende voor me zijn, hierbeneden en daarboven. Eens wil ik Hem daar bezitten, al kost het hier nog zoveel offers. Ik wil de beproevingen van het aardse leven doorstaan en vasthouden aan de liefde tot God, opdat ik Hem voor eeuwig mag bezitten, Hij die alleen Vrede, Vreugde en Geluk is, terwijl alle aardse vreugden vergaan. Amen
19-08-2012
BOODSCHAP. Dit is Mijn laatste missie op aarde waarbij heilige boodschappen van de Heilige Drieëenheid aan de wereld gegeven worden.
Dit is Mijn laatste missie op aarde waarbij heilige boodschappen van de Heilige Drieëenheid aan de wereld gegeven worden.
Dinsdag 7 augustus 2012 15.50u
Mijn zeer geliefde dochter, Mijn liefde voor jou is even hecht als dat ze innig is, ook al lijkt dat voor jou niet zo op dit moment.
Jij moet meer tijd in Mijn gezelschap doorbrengen want enkel door dat te doen, zal je in deze missie vrede vinden.
Mijn genaden bekleden nu jouw ziel zodat je Mijn boodschappen in de kortst mogelijke tijd aan de wereld kan meedelen.
Hoe vermoeid ben Ik en op dit moment alleen in Mijn Hart, Mijn dochter.
Ik maak Me zorgen om die onschuldige zielen die onwetend zijn van Mijn bestaan. Goed van hart en christelijk in de manier waarop zij anderen behandelen, geloven zij toch niet in Mijn bestaan.
Elke dag kijk Ik naar de manier waarop zij hun dagelijks leven leiden zonder geloof in het bestaan van God of in hun toekomstig leven in het Nieuwe Paradijs.
A.u.b., help Mij hen te vertellen dat Ik van hen houd!
Verspreid Mijn woord en Ik zal een gevoel van herkenning in hun ziel doen ontbranden.
Het geeft niet als zij jou, Mijn dochter, of jullie, Mijn geliefde volgelingen, afwijzen. Alles wat nodig is, is om hen Mijn boodschappen te laten lezen.
Ik zal de Heilige Geest sturen zodat een vonkje, al is het maar een heel kleintje, een vlam van Mijn liefde in hun ziel doen ontbranden.
Dit is Mijn laatste missie op aarde waarbij heilige boodschappen van de Heilige Drieëenheid aan de wereld gegeven worden.
De Heilige Geest is aanwezig in deze woorden van goddelijke oorsprong. Zij zijn jullie voedsel om jullie ziel mee te voeden teneinde jullie te helpen jullie ziel voor te bereiden op de strijd.
Luister naar het woord van God! Neem het aan, deel het en verenig al Gods kinderen die klaar zijn voor de strijd!
Voer al jullie broeders en zusters, vooral diegenen die moeite hebben om te geloven, naar Mijn grootse Barmhartigheid.
Mijn Hart zwelt van liefde voor hen. Zij, elk van hen, zijn kinderen van God.
Ik heb hun ziel nodig opdat Ik voor hun toekomst kan zorgen zodat zij het Eeuwig Leven en de gelukzaligheid zullen bezitten.
Ik kan het niet verdragen te denken aan wat er met hen zal gebeuren als Ik hen niet kan redden.
Mijn dochter, hoewel Mijn Goddelijke Barmhartigheid een groot deel van de mensheid zal redden, heb Ik jou en Mijn volgelingen, Mijn gewijde dienaren en gewone mensen, nodig om het net uit te spreiden en al die arme, ongelukkige en verwarde mensen te vinden die behoefte hebben aan de liefde van God.
Spreid het net van Mijn liefde wijd en ver uit, zoals de visser, en vooral op plaatsen waar God volkomen verworpen, veracht en gehaat wordt.
Dus ga en vind Gods dierbare, jonge kinderen die niets weten over het Christendom, al leven zij in zogenaamde christelijke landen.
Ga tot in Rusland, China en landen waar God niet vereerd wordt, ga en vang zielen!
Voed hen met Mijn boodschappen! Het maakt niet uit hoe jullie communiceren, maar doe het op een manier waarbij het niet lijkt alsof jullie aan het preken zijn.
Trek hen aan door wat hen kan interesseren. Wend elke vorm van moderne communicatiemiddelen aan om dat te doen. Ik heb hen snel nodig. Ik reken op al Mijn volgelingen voor de verspreiding van Mijn woord.
Ik zal jullie begeleiden.
In jullie hart zullen jullie weten wat te doen. Vraag Mij jullie te helpen met dit bijzonder kruistochtgebed om jullie sterk te maken.
Kruistochtgebed (72) Het gebed van de leerling
Lieve Jezus, ik ben bereid om Uw heilig woord te verspreiden. Geef mij de moed, de kracht en de kennis om de waarheid mee te delen opdat zoveel mogelijk zielen naar U gebracht kunnen worden. Neem mij op in Uw Heilig Hart en bedek Mij met Uw Kostbaar Bloed zodat ik bekleed word met de genaden om de bekering in elk deel van de wereld te verbreiden tot redding van al Gods kinderen, ongeacht hun geloofsovertuiging. Ik vertrouw altijd op U. Uw geliefde leerling. Amen.
Jullie Jezus
BOODSCHAP. Wanneer dergelijke zielen Mijn heilig woord met zoân venijn aanvallen, is dat een teken van Satans bevestiging dat deze boodschappen authentiek zijn.
Wanneer dergelijke zielen Mijn heilig woord met zon venijn aanvallen, is dat een teken van Satans bevestiging dat deze boodschappen authentiek zijn.
Maandag 6 augustus 2012 18.06u
Mijn zeer geliefde dochter, er zijn veel van Mijn toegewijde volgelingen die een campagne beramen om deze missie te vernietigen.
Tot diegenen, die menen dat het de niet-christenen en de atheïsten zullen zijn die Mijn woord in deze boodschappen zullen hekelen, weet dit:
Het zullen diegenen zijn die hun geloof in Mij, hun Jezus, openlijk verkondigen, die Mij het meest zullen kwetsen.
Zij worden vertroebeld door het bedrog van de koning van de leugens, die veel gevallen engelen naar dergelijke zielen gestuurd heeft. Geen genoegen nemend met het ontkennen van Mijn heilige boodschappen, zullen zij trachten om onder Mijn priesters zoveel mogelijk steun te vergaren als zij kunnen om te proberen deze missie te saboteren.
Dergelijke zielen staan nooit stil om zich af te vragen waarom zij dat doen. Of waarom zij zon haat voelen naar jou toe, Mijn dochter. Of waarom Mijn heilig woord hen zozeer stoort.
Wanneer dergelijke zielen Mijn heilig woord met zon venijn aanvallen, is dat een teken van Satans bevestiging dat deze boodschappen authentiek zijn.
Want wanneer zon sterke tegenstand vertoond wordt en wanneer heilige mensen opgehitst worden om goddelijke boodschappen aan te vallen, kunnen jullie er zeker van zijn dat deze van God afkomstig zijn.
Als zij Mijn woord ontkennen, raakt dit Mij zo diep dat Ik huil van verdriet wanneer zij Mij niet herkennen. Maar dat is okee. Na verloop van tijd zullen zij de waarheid kennen.
Het is wanneer zij opzettelijk zielen trachten weg te drijven van Mijn barmhartigheid dat zij Mij in hoge mate krenken.
Als zij er verantwoordelijk voor zijn dat zielen de redding ontzegd wordt, zullen zij gestraft worden.
Terwijl zij proberen op te komen voor hun handelwijze, zal hun straf - voor slechts één verloren ziel - er één van ellende zijn. Hun daden kunnen tot gevolg hebben dat een ziel, die zich anders bekeerd zou hebben, nu misschien lijdt onder de definitieve kwelling in het vuur van de hel.
Het is wanneer zij proberen het woord van God te saboteren, dat hun voorafgaande goede werken waardeloos worden. Want welk nut hebben deze wanneer zij dergelijke waardige daden tegenwerken door daden van haat voor God?
Ik zeg tot hen: de dag waarop jullie voor Mij verschijnen, om jullie te verantwoorden voor een dergelijke kleingeestige handelwijze, zal voor jullie zeer moeilijk zijn.
Jullie zullen niet enkel jezelf moeten verantwoorden maar jullie zullen ook verantwoording moeten afleggen voor de leugens die jullie naar anderen toe over Mij en Mijn heilig woord verspreidden.
Is het jullie angst voor Mijn heilig woord, die jullie tot een dergelijke verdorvenheid drijft? Angst komt van Satan. Hoogmoed is eveneens van Satan afkomstig. Weten jullie niet dat het is omdat jullie geloven, dat jullie zo goed thuis zijn in Mijn Heilige Schrift en dat dit jullie doet besluiten dat jullie meer weten dan het geval is?
Jullie vitten op Mijn heilig woord, net zoals de farizeeërs dat deden. Door zo te handelen, zeggen jullie dat jullie meer over de waarheid weten dan God.
Onthoud dat hoe meer jullie leugens verspreiden over Mijn heilig woord, hoe meer jullie zondigen tegen het woord van God.
Deze zonde, tegen de profeet van de Heer, is één van de zonden die door Mijn Vader het meest afgekeurd wordt.
Al diegenen die gezondigd hebben tegen de profeten van de Heer werden bestraft. Want wanneer zij proberen het woord van God - dat aan de wereld gegeven wordt om zielen te redden - tegen te houden, verhinderen zij de redding van zielen.
Daarvoor zullen zij geveld worden want niets zal beletten dat het woord van God aan Zijn dierbare kinderen overgebracht wordt.
Jullie Jezus
BOODSCHAP. Toen zij moedwillig leugenaars omkochten om Mijn Verrijzenis te ontkennen, ontzegden de farizeeërs generaties van Joden het recht op de waarheid
Toen zij moedwillig leugenaars omkochten om Mijn Verrijzenis te ontkennen, ontzegden de farizeeërs generaties van Joden het recht op de waarheid.
Zaterdag 4 augustus 2012 10.35u
Mijn zeer geliefde dochter, de mensheid moet de zwakheid van de menselijke natuur vatten voordat zij zich echt aan Gods armen kan toevertrouwen.
Tot de gelovigen onder jullie: jullie geloof en jullie liefde voor Mij, jullie Redder, bezorgt Mij grote vreugde.
Maar wanneer jullie zeggen dat jullie van Mij houden, brengt dat een grote verantwoordelijkheid met zich mee.
Vergeet nooit de zwakheid van jullie natuur hoewel dat niet jullie eigen schuld is omdat jullie geboren werden met de erfzonde want die kan ervoor zorgen dat jullie zondigen wanneer jullie dat het minst verwachten.
Wanneer de ziel van diegenen die zeggen dat ze van Mij houden een stadium bereikt waarbij zij verteerd wordt door liefde voor Mij, dan moeten zij zeer voorzichtig zijn. Soms geeft dat hun het gevoel in Mijn ogen verheven te zijn wat ook waar is, want dat zijn zij.
Maar dan komt de bekoring om anderen in een minder flatterend daglicht te zien.
Zij kunnen verleid worden om niet enkel medelijden te voelen voor deze arme zielen die in duisternis verkeren of verward zijn, maar om ook op hen neer te kijken.
Soms geeft hun sterk geloof en hun kennis van de Schriften hun een vals gevoel van zekerheid.
Zij geloven dat zij alles weten aangaande de Leer van de Kerk, Mijn Kerk, Mijn Lichaam op aarde.
Dat is wat de farizeeërs overkwam.
Zij dachten dat zij alles wisten over de wetten van God. De liefde van God.
Wat zij nalieten te begrijpen waren de profetieën, zo duidelijk voorzegd, over de komst van de Messias. Dat had tot gevolg dat zij de Christus, de Zoon van de Levende God, afwezen toen Hij, zoals beloofd, kwam.
De wreedheid die zij Mij Jezus Christus, de Mensenzoon betoonden, stond in schril contrast met de liefde die zij voor God beweerden te bezitten.
Als zij werkelijk van God hielden, zouden zij geen enkel kind van God behandeld hebben zoals zij deden.
Hun geest was gesloten voor de profetieën die door de profeten, die de waarheid verkondigden, aan de wereld gegeven worden.
De waarheid is dat alle profetieën vervuld zullen worden, zoals door God beloofd.
Zij wezen de Messias af, die beloofd was om de hele mensheid de toekomstige verlossing te bezorgen.
Door hun leugens, waarbij zij moedwillig leugenaars omkochten om Mijn Verrijzenis te ontkennen, ontzegden de farizeeërs achtereenvolgens generaties van Joden het recht op de waarheid.
Mijn kruisdood volstond niet voor hen. Zij wilden ervoor zorgen dat er naderhand geen spoor meer van Mij, de Verlosser van de wereld, overbleef.
Zij gingen dus terug en voerden Gods kinderen naar een vals geloof waarin de waarheid een leugen werd.
Denk eraan dat de profetieën die van God komen altijd vervuld worden.
Mijn Tweede Komst staat nu op het punt vervuld te worden. Ditmaal zullen de leiders in de Christelijke Kerken Mij verloochenen zoals de farizeeërs dat deden.
Zij zullen Mij, Mijn profeten, Mijn volk en ieder die de waarheid over Mijn Komst durft te verspreiden, kwellen.
Verloochen Mij deze keer niet!
Open jullie hart!
Luister aandachtig naar Mij terwijl Ik jullie voorbereid op het laatste hoofdstuk in de redding van de wereld.
Jullie Jezus
BOODSCHAP. Tot de afvalligen in de Katholieke Kerk: Ontheilig de wetten van Mijn Kerk en jullie zullen gestraft worden!
Tot de afvalligen in de Katholieke Kerk: Ontheilig de wetten van Mijn Kerk en jullie zullen gestraft worden!
Vrijdag 3 augustus 2012 16.45u
Mijn zeer geliefde dochter, de aarde staat op het punt te beven aangezien de toorn van Mijn Vader uitgestort zal worden over die naties die de wetten van Mijn Vader trotseren.
Er zal geen genade getoond worden omdat het geduld van Mijn Vader tot het uiterste op de proef gesteld werd.
Hun zonden omvatten abortus, moord, wetten die het Christendom proberen te ondermijnen, het huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht en de aanbidding van afgoden.
Dan zijn er nog die afvalligen binnen Mijn Kerk, die dreigen Mij te verloochenen.
Wanneer zij proberen zich te distantiëren van Mijn Kerk en proberen om nieuwe wetten te creëren die in strijd zijn met Mijn Heilige Wil, verloochenen zij Mij.
Ik verstoot hen nu om hun ontrouw. Hun pogingen om wetten in te voeren die gebaseerd zijn op de zonde van hoogmoed, begeerte en wereldse ambitie, zullen niet getolereerd worden.
Dachten zij dat hen veroorloofd zou worden om Gods kinderen te verwijderen van Mijn Kerk op aarde en de hand van Mijn Vader te ontlopen?
Dachten zij dat zij boven de wetten van God stonden?
Zij houden niet van God, zij houden van zichzelf.
Hun publieke afwijzing van de wetten van de Katholieke Kerk, door een gebrek aan nederigheid, doet Mij walgen.
Hun schandelijke eisen, waarmee zij proberen Mijn Kerk te dwingen om wetten te aanvaarden die Mij beledigen, beduiden dat zij zichzelf in de duisternis geworpen hebben.
Hun religieuze geloften zijn zonder betekenis.
Hun belofte om Mijn Kerk te eren en gehoorzamen, werd gebroken.
Tenzij zij tot inkeer komen en terugkeren naar Mijn Lichaam, Mijn Kerk op aarde, hebben zij het recht niet om zichzelf dienaren van Mijn Kerk te noemen.
Jullie werden gewaarschuwd! Ik zal jullie in de woestijn werpen.
Ontheilig de wetten van Mijn Kerk en jullie zullen gestraft worden!
Jullie Jezus
BOODSCHAP. God de Vader: Net zoals Mijn Zoon gekruisigd werd, zal ook Zijn Kerk op aarde gekruisigd worden.
God de Vader: Net zoals Mijn Zoon gekruisigd werd, zal ook Zijn Kerk op aarde gekruisigd worden.
Donderdag 2 augustus 2012 22.06u
Mijn liefste dochter, de beproeving van de Kerk van Mijn Zoon op aarde heeft reeds een aanvang genomen.
De geseling, de vervolging, staat op het punt te beginnen.
Net zoals Mijn Zoon gekruisigd werd, zal ook Zijn Kerk op aarde gekruisigd worden.
De berechting vindt nu plaats.
Mijn Zoon werd gestuurd om de mensheid te behoeden voor het vuur van de hel.
Zijn kruisdood, een verschrikkelijk wrede gruweldaad, werd door Mij toegelaten als middel om Mijn kinderen een toekomst te bieden.
Het Lichaam van Mijn Zoon werd Zijn Kerk op aarde. Zijn priesters en gewijde dienaren namen de plaats in van Zijn apostelen.
Nu Hij weer terugkomt om de mensheid te verlossen en Mijn dierbare kinderen op te eisen zodat zij Mijn Paradijs kunnen binnengaan, zal de geschiedenis zich herhalen.
Mijn Zoon predikte de waarheid en Hij bracht veel mensen samen die Zijn onderrichtingen navolgden en niet aan Zijn woord twijfelden.
Dan werd Hij verraden door diegene binnen Zijn gelederen, die dicht bij Hem stond en Hem toegewijd was.
Zijn Kerk, de Katholieke Kerk, werd eveneens vanuit haar eigen wandelgangen verraden.
De bekoring door Satan bracht dat teweeg en een groot kwaad was verantwoordelijk voor het sterven van Mijn Zoon.
In Zijn huidige Kerk begon de teloorgang een tijdje geleden. Net zoals bij Mijn Zoon, waarbij veel volgelingen Hem verlieten, die trouw waren aan het heilig woord dat door Mij vastgelegd werd.
Toen begon het proces waarbij Mijn Zoon beschuldigd werd van ketterij. Zo heeft ook de Kerk van Mijn Zoon op aarde hetzelfde lot ondergaan.
Door de goddelozen onder hen, die ernstige misdrijven tegen de mensheid bedreven, verlieten veel volgelingen de Kerk.
Zij verlieten achtereenvolgens Mijn Zoon en dankten Zijn Leer af.
De berechting van de Kerk van Mijn Zoon op aarde heeft haar priesters tot zwijgen gebracht als het aankomt op de verdediging van de Leer van Mijn Zoon.
Zij zijn bang diegenen te beledigen die Mijn Zoon verloochenen vanwege de zonden van diegenen in hun midden.
De Kerk van Mijn Zoon staat nu voor de grootste beproeving van alle, welke niet meer gezien werd sinds de kruisiging van Mijn geliefde Zoon.
Zijn Kerk wordt genadeloos bespot, niet enkel door haar vijanden van buitenaf maar ook door haar vijanden er binnen.
De doornenkroon zal nu op het hoofd van de Kerk van Mijn Zoon gezet worden en weinigen van Zijn volgelingen zullen Hem bijstaan.
Net zoals de apostelen van Mijn Zoon, Hem verlieten tijdens Zijn berechting en executie - met uitzonderling van Johannes - zo zullen ook diegenen, die binnen het Vaticaan hoge posities bekleden, Mijn Heilige Plaatsvervanger verlaten.
Als hoofd van de Katholieke Kerk zal hij, die niet door eigen toedoen in ongenade gevallen is, gedwongen worden een verschrikkelijk pad te bewandelen.
Hoewel hij gekastijd, bespot en voor gek versleten zal worden, is hij niet degene waartegen zij hun woede willen luchten. Het zal de waarheid van de Kerk zijn, de Christelijke Kerk die gevormd werd door het offer van Mijn Zoon, waarover zij hun haat willen uitstorten.
Het Christendom zal gegeseld worden tot in elke scheur, in elke natie, in elke gebedsplaats tot ze door uitputting verzwakt is.
Wanneer deze op de weg naar Calvarië geleid zal worden, net zoals Mijn Zoon daarop geleid werd, zal ze met touwen gebonden en vastgemaakt worden om het onmogelijk te maken de kwelling te ontvluchten.
Dan, wanneer deze de heuvel beklimt, zal ze helemaal tot aan de top met stenen bekogeld, bespuwd en uitgejouwd worden.
Daarna zal deze aan het kruis genageld worden.
Er zal weinig sympathie getoond worden voor haar door diegenen die de Kerk aankijken op haar zonden tegen de onschuldigen, waarbij zij het hoofd van de Kerk, Mijn Zoon, zullen veroordelen.
Zij zullen hem de zonden van anderen, veroorzaakt door de bekoring van Satan, aanrekenen.
Wanneer zij de Kerk van Mijn Zoon aan het kruis genageld hebben, zullen zij honderden bewakers sturen, net zoals de zeshonderd soldaten die op Calvarië stonden, om ervoor te zorgen dat niet één stukje Vlees zonder bestraffing ontkomt.
Niet één dienaar van Zijn Kerk, die daaraan trouw betuigt, zal kunnen ontsnappen.
Zodra de Kerk gekruisigd is, zullen zij ervoor zorgen dat deze tot haar laatste ademtocht verstoken blijft van voedsel en water.
Net zoals het was bij de apostelen van Mijn Zoon, zal geen enkele van haar leerlingen ergens te bespeuren zijn.
Zij zullen uit angst voor represailles onderduiken.
Tijdens wat haar laatste ademtocht zal lijken, zal alles stil worden tot het gejuich van diegenen, die de Kerk kruisigden, de hele wereld zullen verdoven door hun bedrieglijke leer.
De stem van het nieuwe hoofd van de Kerk, de bedrieger, de Valse Profeet, zal weerklinken.
Iedereen zal opgelucht in dankzegging neervallen voor Mij, de Allerhoogste God. Want dit lijkt te wijzen op een nieuw begin.
Daarop zal de Tegenwoordigheid van Mijn Zoon niet langer de altaren binnen deze Kerk opluisteren, want dat kan niet.
Vervolgens zal Mijn hand als straf in kastijding neervallen.
Dan zal de slag bij Armageddon beginnen.
Dan zal Ik komen, door Mijn Zoon, om zielen te redden.
Loochen deze profetie niet!
Verschuil jullie niet achter bedrieglijke zekerheden, want deze dag moet komen.
De kruisiging van de Kerk van Mijn Zoon moet plaatsvinden vanwege het Laatste Verbond.
Maar daarna zal de glorieuze verrijzenis van de Kerk het Nieuwe Jeruzalem alle tranen, al het lijden uitwissen en dan zal het Nieuw Tijdperk komen.
Vertrouw te allen tijde op Mijn Zoon!
Vrees nooit want Ik ben jullie Vader en Ik zal komen om de aarde te vernieuwen en al Mijn kinderen te verzamelen tijdens dit laatste mirakel dat voorzegd werd in het Boek van Daniël.
Het Boek der Waarheid wordt nu, zoals beloofd, aan jullie geopenbaard, kinderen.
Verwerp Mijn goddelijk ingrijpen niet, want Ik spreek de waarheid!
God de Allerhoogste
Kruistocht van gebed (71) âGebed om ons te behoeden voor de vervolgingâ
Kruistocht van gebed (71) Gebed om ons te behoeden voor de vervolging
Donderdag 31 juli 2012 20.00u
O Jezus, behoed Gods kinderen voor de Antichrist.
Bescherm ons tegen de plannen om de wereld te beheersen.
Heer, behoed ons voor de vervolging.
Bescherm de duistere zielen tegen de Antichrist
zodat zij in Uw ogen verlost kunnen worden.
Help ons in onze zwakheid.
Versterk ons naar de geest om op te staan en elkaar te leiden
terwijl we in Uw strijdmacht oprukken naar de poorten van het Paradijs.
Ik heb U nodig, lieve Jezus.
Ik houd van U, lieve Jezus.
Ik verheerlijk Uw Tegenwoordigheid op aarde.
Ik schuw de duisternis.
Ik aanbid U en Ik geef mij met lichaam en geest over
zodat U mij de waarheid over Uw Tegenwoordigheid kan openbaren
opdat Ik altijd op Uw voortdurende Barmhartigheid zal vertrouwen.
Amen.
Ga nu en bereid jullie ziel voor zodat jullie sterk blijven en trouw aan Mij terwijl Ik jullie naar het eeuwig leven leid.
Jullie Jezus
BOODSCHAP. Sta Mij toe jullie uit alle kwaad te tillen, naar een veilige plaats, ver van de Antichrist
Sta Mij toe jullie uit alle kwaad te tillen, naar een veilige plaats, ver van de Antichrist.
Dinsdag 31 juli 2012 20.00u
Mijn zeer geliefde dochter, luister nu naar Mij want Ik deel je mee dat Mijn tijd bijna over de wereld gekomen is.
Jullie tijd is kort want de dagen van duisternis verstrijken en een nieuwe dageraad, een nieuw begin, zal tevoorschijn komen.
Doordat er nog maar weinig tijd rest voordat het glorieus Tijdperk van Vrede tevoorschijn zal komen, is het bijna afgelopen met al jullie tranen van angst en verdriet.
De vernieuwing van het Koninkrijk op de aarde zal binnenkort plaatsvinden en Mijn heerschappij over al Gods kinderen zal in de plaats van Satans troon komen.
Jullie verwarring, Mijn volgelingen, over de echtheid van Mijn oproep nu aan jullie, zal verdwijnen.
Alles zal duidelijk worden, zoals het kristalheldere water van een bron, aangezien dit nu uit Mijn hemels Lichaam gutst om het hart van al Gods kinderen te verteren.
Het licht van de waarheid zal de wereld doen ontvlammen ondanks de steeds groter wordende duisternis, die zich als een voortwoekerende ziekte in elke hoek van de aarde gevestigd heeft.
Weldra zal de waarheid jullie vrij maken, al jullie twijfels en angsten wegnemen en in jullie een helderheid van geest en ziel losmaken. Dan zal, vervuld door Mijn Heilige Geest, een wereldwijde bekering plaatsvinden.
Diegenen, van wie het geloof zwak is, zullen herboren worden en het feit van een nieuw christelijk leger zal tot stand komen.
Hoop, liefde en gebed zullen jullie staande houden terwijl Ik de wereld naar het nieuw erfdeel voer, dat jullie al zolang beloofd wordt.
Diegenen onder jullie, die bang zijn voor Mijn boodschappen, onthoudt dit:
De wereld die jullie wacht, is een groot geschenk voor jullie en jullie familie. Het is een Paradijs waarnaar jullie zouden moeten verlangen aangezien niets op aarde, zoals jullie deze kennen, hiermee vergeleken kan worden.
Als jullie van Mij houden, vertrouw dan op Mijn goedheid, Mijn liefde, Mijn belofte om jullie naar het glorieuze erfdeel, waarvoor jullie geboren werden, te brengen.
Sta al jullie zorgen en angsten af!
Sta Mij toe jullie uit alle kwaad te tillen, naar een veilige plaats, ver van de Antichrist.
Bid dit kruistochtgebed (71) Gebed om ons te behoeden voor de vervolging
O Jezus, behoed Gods kinderen voor de Antichrist.
Bescherm ons tegen de plannen om de wereld te beheersen.
Heer, behoed ons voor de vervolging.
Bescherm de duistere zielen tegen de Antichrist
zodat zij in Uw ogen verlost kunnen worden.
Help ons in onze zwakheid.
Versterk ons naar de geest om op te staan en elkaar te leiden
terwijl we in Uw strijdmacht oprukken naar de poorten van het Paradijs.
Ik heb U nodig, lieve Jezus.
Ik houd van U, lieve Jezus.
Ik verheerlijk Uw Tegenwoordigheid op aarde.
Ik schuw de duisternis.
Ik aanbid U en Ik geef mij met lichaam en geest over
zodat U mij de waarheid over Uw Tegenwoordigheid kan openbaren
opdat Ik altijd op Uw voortdurende Barmhartigheid zal vertrouwen.
Amen.
Ga nu en bereid jullie ziel voor zodat jullie sterk blijven en trouw aan Mij terwijl Ik jullie naar het eeuwig leven leid.
Jullie Jezus
DE TENHEMELOPNEMING VAN MARIA.
DE
TENHEMELOPNEMING VAN MARIA.
15 augustus
Betrachting
van het hemelse
Wij beschouwen vandaag O.L. Vrouw, die met
lichaam en ziel ten hemel wordt opgenomen. Dit herinnert ons met bijzondere
nadruk eraan, dat niet de aarde maar wel de hemel onze onvergankelijke
woonstede is.
Daarheen is zij ons met haar goddelijke Zoon
voorgegaan in de volledige gaafheid van haar menselijke persoonlijkheid. Dit is
de overheersende gedachte in de liturgie van dit feest. ,Almachtige, eeuwige
God, - lezen wij in het gebed van de mis - Gij hebt de onbevlekte Maagd Maria,
de moeder van uw Zoon, met ziel en lichaam in de hemelse glorie opgenomen. Wij
vragen U, laat ons altijd bedacht zijn op het hemelse, om zo deelgenoten te
mogen worden van haar glorie'.
Werkelijk is het feest van de Tenhemelopneming
voor ons een krachtige wekroep om steeds op het hemelse bedacht te zijn, en ons
niet ervan te latenafleiden door de
wisselvalligheden en verlokkingen van het aardse leven. Niet enkel onze ziel,
maar ook ons lichaam is voor de hemel geschapen. Na de verrijzenis van het
vlees zal het in de hemel worden opgenomen en deelachtig gemaakt aan de luister
van de ziel.
Deze volledige verheerlijking van onze mensheid,
welke het aandeel van alle gelukzaligen zal zijn, zal slechts aan het einde der
tijden worden verwezenlijkt. Maar voor Maria, onze moeder, kunnen wij ze reeds
nu als volledig verwezenlijkt beschouwen. Dit kwam aan de gans reine, de gans Heilige
toe. Haar lichaam werd nooit door de minste schaduw van het kwaad ontsierd; het
was steeds de tempel van de H. Geest, het was het vlekkeloos tabernakel van
Gods Zoon. Zo worden ook wij opgeroepen om ons hele leven, zowel dat van onze
zinnen als dat van onze geest, te richten naar de hoogten van een hemels leven,
dat ons wacht.
In zijn wonderschoon gebed tot de ten hemel
opgenomen Moeder Gods gericht, roept Pius XII uit: ,Moeder van God en Moeder
van de mensen, wij smeken U: reinig onze zinnen opdat wij reeds hier beneden,
midden de verlokkingen van de schepselen, leren God, en alleen Hem, te beminnen'.
Los van de
aarde
De opneming der allerzaligste Maagd Maria in de
hemel toont ons de weg aan het ten-hemel-opstijgen van onze geest: los worden
van de aarde, krachtige toekering tot God, vereniging met Hem.
O. L. Vrouw werd met lichaam en ziel ten hemel
opgenomen, omdat zij de Onbevlekte is. Zij was zuiver, niet enkel van elke
schaduw van zonde, maar ook van de geringste gehechtheid aan aardse zaken.
Zelfs bestond ,in haar ziel nooit een beeld van enig schepsel, waardoor zij
bewogen werd in haar handelen' (JK. B. 1112, 10).
De eerste voorwaarde om tot God te geraken is
juist de totale zuiverheid, als vrucht van algehele onthechting. O. L. Vrouw
heeft het zelfde aardse leven geleefd als wij, maar in een volstrekte
onthechting aan al het geschapene. Zo leert zij ons, dat wij ons niet moeten
laten vangen door de betovering van de schepselen. Wij kunnen er niet buiten in
hun midden te leven, wij moeten er ons ook liefdevol om bemoeien; maar ons hart
moet niet eraan kleven, wij moeten onze bevrediging niet erin gaan zoeken.
De Tenhemelopgenomene spreekt ons van krachtige
toekering naar God. Het volstaat niet ons hart van alle zonde en alle
gehechtheid zuiver te houden, maar tegelijk moeten wij het naar God richten en
wij moeten naar Hem streven met al onze krachten. De Kerk doet ons in het
stilgebed van deze mis smeken. ,O, Heer, mogen onze harten door de voorspraak
van de allerzaligste Maagd Maria, die in de hemel is opgenomen, door het vuur
van uw liefde ontvlamd, voortdurend naar U verzuchten.' Voor ons eeuwig leven
heeft het aardse leven slechts zoveel waarde als het naar God gericht is en Hem
voortdurend betracht met onversaagde volgzaamheid ten opzichte van de genade.
Wanneer deze naar God gerichte betrachting vermindert, dan vermindert eveneens de
bovenaardse waarde van ons bestaan.
Maria werd ten hemel opgenomen, omdat zij de
Moeder van God is. Dit grootste van al haar voorrechten, dat tevens wortel en
motief van al de andere is, spreekt ons heel bijzonder van haar intieme
vereniging met God, daar het ons naar haar opname in de zalige vereniging des
hemels verwijst. De in de hemel opgenomen Maagd bevestigt aldus de grote en
kostbare waarheid, dat wij geschapen zijn en geroepen worden tot vereniging met
God. Onze-Lieve- Vrouw zelf reikt ons de hand om ons naar dit verheven ideaal
te leiden. Met de blik op haar gevestigd, zullen wij gemakkelijker vooruitgaan.
Zij zal onze leidster worden, onze kracht en onze troost in elke strijd en in
elke nood.
Toon ons eens
op een dag Jezus....
,O onbevlekte
Maagd, Moeder van God en Moeder van de mensen! Met al de vurigheid van ons
geloof, geloven wij dat Gij triomfantelijk met lichaam en ziel ten hemel zijt
opgenomen, waar Gij als Koningin werd toegejuicht door al de koren der engelen
en al de scharen der heiligen. Wij verenigen ons met hen om de Heer te loven en
te danken, dat Hij u boven alle andere loutere schepselen heeft verheven. En
wij huldigen u door de uitdrukking van onze godsvrucht en onze liefde.
Wij weten dat
eens uw blik in tedere moederliefde heeft gerust op de deemoedige en lijdende
mensheid van Jezus. Maar nu in de hemel wordt hij verzadigd door het,
aanschouwen van de verheerlijkte mensheid der ongeschapen wijsheid. De vreugde
welke uw ziel geniet bij de aanschouwing van de aanbiddelijke Drieëenheid, van
aanschijn tot aanschijn, doet uw hart opspringen in zalige vervoering. En wij
arme zondaars, die bij het verheffen van onze geest de neerdrukkende last van
het lichaam ondervinden, wij smeken u onze zinnen te louteren opdat wij reeds
hier beneden, midden de verlokkingen van de schepselen, leren God en alleen
God, te beminnen!
Wij
vertrouwen erop, dat Gij vol erbarming neerschouwt op onze noden en onze
angsten, op onze strijd en onze zwakheid. Wij vertrouwen erop dat gij u met ons
verblijdt over onze vreugden en onze triomfen, dat gij de stem van Jezus van
ieder van ons hoort zeggen, zoals gij het eens van de geliefde leerling hebt
gehoord: ,Ziedaar uw Zoon'. En wij, die u als onze moeder aan roepen, wij nemen
u, zoals eens Johannes het deed, tot leidster, tot bron van kracht en troost in
ons aardse leven...
In
onwankelbaar geloof aan de toekomstige verrijzenis, werpen wij vanuit ons
pelgrimsoord de blikken naar u, ons leven, onze zoetheid, onze hoop. Trek ons
aan door de zachtheid van uw stem om ons eensdaags, na onze ballingschap, Jezus
te tonen, de gezegende vrucht van uw schoot, o goedertierene, o milde, o zoete
Maagd Maria' (Pius XII)
O, Allerheiligste en Onbevlekte Maagd Maria, onze allertederste Moeder en Machtige Hulp van de Christenen, wij wijden ons geheel aan U toe om U onze innige liefde te schenken en ons in Uw Heilige dienst te stellen. Wij wijden U onze geest met zijn gedachten, ons hart met zijn genegenheden, ons lichaam met zijn zintuigen en met al zijn krachten en wij beloven U altijd te willen werken tot Meerdere Glorie van God en tot Heil van de zielen. U dan, o onvergelijkelijke Maagd, Die altijd de Hulp van de Christenen bent geweest, blijf ons Uw Bijstand verlenen, in het bijzonder in deze dagen. Verneder de vijanden van onze Heilige Godsdienst en verijdel hun boze plannen. Verlicht en geef sterkte aan de bisschoppen en priesters en bewaar hen in eendracht en gehoorzaamheid aan de Paus, de Onfeilbare Leraar. Behoed de onbedachtzame jeugd voor ongeloof en zedelijke verdorvenheid. Bevorder de heilige roepingen en doe het aantal priesters toenemen, opdat door hen het Koninkrijk van Jezus Christus onder ons bewaard zal blijven en zich zal verbreiden tot aan de uiteinden van de aarde. Verder bidden wij U, o allerzoetste Moeder, steeds met medelijden neer te zien op de jeugd, die aan zoveel gevaren is blootgesteld, op de arme zondaars en de stervenden; wees voor allen, o, Maria, de zoete hoop, de Moeder van Barmhartigheid en de Deur naar de Hemel. Maar ook voor onszelf bidden wij U, o verheven Moeder Gods. Leer ons Uw deugden na te volgen, vooral Uw engelachtige zedigheid, Uw diepe nederigheid en vurige Liefde; opdat wij zoveel mogelijk, door ons voorbeeld te midden van de wereld, een levend afbeeldsel zijn van Jezus, Uw Goddelijke Zoon: dat wij U mogen doen kennen en liefhebben en aldus vele zielen mogen redden. Geef ook, o Maria, Hulp van de Christenen, dat wij onder Uw Moederlijke Mantel bescherming mogen vinden; geef, dat wij U in de bekoringen terstond vol vertrouwen aanroepen; Geef dat de gedachten aan U, die zo vol goedheid, zo beminnelijk en zo liefderijk bent, en met zoveel liefde neerziet op Uw vereerders, ons zozeer moge sterken, dat wij bij ons leven en bij ons sterven de overwinning moge behalen over de vijanden van onze ziel, opdat wij eenmaal Uw Kroon mogen vormen in de Hemelse Zaligheid. Amen.
( 500 dagen aflaat ).
Maria, Hulp van de Christenen, bid voor ons!
( 300 dagen aflaat ).
Hosea 6: 3.
Geliefde, Ik leid je en laat je meer zien van Mijn Koninkrijk en eeuwige
doeleinden. Ik zal je nieuwe dingen openbaren die je nog niet kent. Je kennis
zal toenemen zodat je beter Mijn plan voor je leven zal zien, zegt de Heer. (
Hosea 6: 3 )
Paradox.
De Here leidde Jezus
naar een kruis, niet naar een kroon en toch bleek dat kruis uiteindelijk de
poort naar de vrijheid te zijn en vergeving te betekenen voor elke zondaar op de
wereld. De Here vraagt ook ons als Jezus'volgelingen, ons " kruis " te dragen.
Het klingt paradoxaal, maar door dat kruis te dragen, zullen we vrij en gelukkig
worden en voldoening vinden.
Lofprijs.
Aanbidding kan klinken als ootmoedige lofprijzing, een
emotioneel lied van identificatie met barmhartigheid, overwinningskreten en
applaus ter ere van de Koning der Koningen, het geroffel van de strijd, of zelfs
een wals vol heilige romantiek door sommigen geuit met muziekinstrumenten en/of
anderen met liederen ( Ps. 33: 1- 3 ), door dansen en/of kloppen ( Ps. 150: 4,
Ps. 47: 1 ), door neer te buigen ( Ps. 95: 6 ) of de handen op te heffen ( Ps.
141: 2 )
15-08-2012
das groÃe Lourdeslied (Ave Maria)
Maria Tenhemelopneming.
Maria Hemelvaart of Onze Lieve Vrouwe Hemelvaart. Maria Tenhemelopneming is in
de Orthodoxe en Katholieke Kerk de feestdag van de opneming "met lichaam en
ziel" van Maria in de hemel.
In het dagelijks taalgebruik wordt Maria
Tenhemelopneming ook wel Maria Hemelvaart genoemd. Het is evenwel niet zo dat
Maria uit eigen kracht "ten hemel gevaren" is, zoals dat geldt voor haar Zoon
(Hemelvaart). Het feest lijkt zich te hebben ontwikkeld uit de jaarlijkse viering van de
wijding van een Maria-kerk tussen Jeruzalem en Betlehem. Dit feest werd zeker al
rond 430 gevierd.
In de Katholieke Kerk wordt het sinds ongeveer 700
gevierd als een hoogfeest, in de Orthodoxie is het al ruim een eeuw eerder als
feestdag bekend. Het geloof in de Ten Hemelopneming van Maria dateert uit de
oudheid en is tenminste al sinds de 6e eeuw gedocumenteerd. De vermelding in
bijvoorbeeld de Transitus Mariae-geschriften uit die periode zijn weliswaar van
geen betekenis als historisch getuigschrift, maar geven wel aan dat de dood van
Maria als theologische vraagstelling actueel was.
Voor de Latijnse Kerk
verkondigde paus Pius XII in 1950 de Tenhemelopneming van Maria als dogma fidei
en legde dit neer in de Apostolische Constitutie Munificentissimus Deus. Voor de
Oosterse Kerk geldt geen specifieke dogmatische formulering van de
tenhemelopneming en wordt dit traditioneel aangeduid met het "Ontslapen van
Maria" of het "Ontslapen van de Moeder Gods".
In de christelijke
iconografie verwijst het woord naar de voorstelling van Jezus die zijn overleden
moeder Maria ten hemel voert. In de Orthodoxe Kerken worden bij deze
voorstelling vaak simultaan drie gebeurtenissen uitgebeeld:
- 1: het inslapen (dormitio) van Maria met de apostelen rond
haar sterfbed vergaderd, - 2: de eigenlijke tenhemelopneming, - 3: de
kroning van Maria in de hemel (hetgeen ook deel uitmaakt van de Mariale devotie
in de Katholieke Kerk).
Spaanse Olympiër brengt Medjugorje in Vlaamse pers.
Dinsdag, 07 augustus 2012.
SPAANSE SPORTMAN WORDT NA SPELEN VAN LONDEN SEMINARIST IN BRUSSEL
BRUSSEL (KerkNet/El Pais) De Spaanse hockeyspeler Carlos Ballve (1985)
reist na de Olympische Spelen van Londen meteen door naar Brussel. Hij gaat er
zijn priesterstudies voltooien aan het seminarie van Redemptoris Mater. Daar
worden priesterkandidaten van de Neocatechumenale weg, een nieuwe kerkelijke
beweging die zich toelegt op de geloofsverkondiging, opgeleid. Dankzij het
seminarie van Barcelona en zijn sportclub Atlético Terrassa kon hij zijn passie
voor sport en zijn roeping als priester met elkaar verzoenen. Dat stelt hem nu
ook in staat deze unieke ervaring van de Olympische Spelen beleven.
Carlos Litus Ballve speelt sinds zijn vijfde hockey. Hij vertelde de
Spaanse krant El Pais dat hij ook al zijn hele leven gelovig is. Maar pas in
2005 werd ik mij bewust van het belang van God in mijn leven. Carlos Ballve nam
tijdens die periode deel aan het wereldkampioenschap voor - 21-jarigen. Na een
rampzalige start werd het kampioenschap toch nog succesvol afgesloten en won de
Spaanse ploeg een medaille. Als dank reisde Carlos Ballve naar Medjugorje.
Maar ook daarna kregen meisjes voorrang op gebed en hij was nog steeds
niet gelukkig. Nu, op het absolute hoogtepunt van zijn sportcarrière, kiest hij
definitief voor het priesterschap: Maar ik ben een seminarist, geen heilige.
Deze Spelen zijn een ongelooflijke en kostbare ervaring. Maar ik wil niet enkel
winnen. Ik wil ook groeien in het geloof en dat met mensen in alle delen van de
wereld delen.
(Kerknet)
Nieuws uit Medjugorje. ( Commissie bij Verschijning aan Marija op 25 juli ).
Gepubliceerd op maandag 13 augustus 2012 00:29
| |
Commissie bij Verschijning aan Marija op 25 juli
De Onderzoekscommissie van het Vaticaan was aanwezig bij de
Verschijning aan zienster Marija Pavlovic-Lunetti op 25 juli laatstleden, zo
getuigt een fotograaf die ter plaatse was. Marija Pavlovic ontvangt de
Verschijning in de kapel naast haar huis. Soms worden daar ook gewone pelgrims
toegelaten.
De Verschijning die leidde tot de publieke Boodschap voor de wereld op 25
juli werd bijgewoond door de Vaticaanse Onderzoekscommissie naar Medjugorje. De
Commissie wilde zien of Marija haar boodschap ontvangt zoals ze beschreven had,
zo verklaarde Medjugorje-fotograaf Daniel Miot na afloop. Miot was op bedevaart
in Medjugorje en mocht aanwezig zijn in Marija's kapel bij het ontvangen van de
Verschijning en de boodschap.
Op zijn blog, Guarda Con
Me, schrijft Daniel Miot: "Ik kwam er zopas achter dat de Vaticaanse
Onderzoekscommissie naar de gebeurtenissen in Medjugorje aanwezig was bij een
Verschijning aan Marija in haar kapel op de 25ste. Zoals geweten ontvangt Marija
op deze dag de boodschap voor de wereld, en de Commissie wilde zich ervan
vergewissen dat Marija de boodschap zelf neerschrijft zoals zijzelf gezegd
heeft."
Savelberg, Peter Joseph (kapelaan) Monseigneur; 10 februari 1827 - 11 februari 1907 Peter Joseph Savelberg werd op 10 februari 1827 in Heerlen geboren als zoon van Alexander Savelberg en Anna Elisabeth Mertens. Vader Savelberg was eigenaar van een stadsherberg, waar de postiljon van paard verwisselde en de reizigers konden overnachten. Na de dood van zijn vrouw gaf hij de drukke herberg op en werd wijnhandelaar. Hij behoorde tot de notabelen van Heerlen. Hij was lid van de gemeenteraad en van het kerkbestuur. Van 1830 - 1839 was hij ook lid van de jury bij de rechtbank in Tongeren. We weten weinig over de kinderjaren van Peter Joseph. Er wordt verteld dat hij als klein kind meetrok met de grote bronk, de jaarlijkse processie met het Heilig Sacrament. Hij speelde eerst herder en later koorknaap. In beide rollen viel hij op door zijn kinderlijke ernst en eerbied. Het is bekend dat hij als kind de mensen voor zich innam. Aanvankelijk wist hij niet wat hij wilde worden. Zijn vader stuurde hem daarom op vijftienjarige leeftijd naar Rolduc om lessen aan de handelsschool te volgen. Hij ging vervolgens naar Brussel waar hij werkte op het kantoor van Zijn halfbroer Balthasar, die directeur van een glasfabriek was. De stille dorpsjongen Joseph kon echter niet wennen aan het werkmilieu en de gesprekken in de fabriek. Hij keerde spoedig terug naar het landelijke dorp Heerlen. Zijn toekomst stond nu vast: hij wilde priester worden. Voor zijn studies ging hij opnieuw naar Rolduc. Zijn godsdienstige aanleg kwam duidelijk tot uiting. Iedere avond na het eten bracht hij veel tijd in de kerk door om te bidden. Toen reeds bleek zijn bijzondere godsvrucht voor Christus in de Heilige Eucharistie. Iedere zondag ging hij ter communie en de biecht op zaterdagavond als voorbereiding op de zondag werd nooit overgeslagen. Savelberg was een goed student met niet alleen aanleg voor talen, maar ook voor wiskunde en filosofie. Tevens had hij gevoel voor muziek. In de harmonie van Rolduc speelde hij klarinet. In 1851 vertrok hij naar Roermond om zijn studie theologie voort te zetten aan het grootseminarie. Anderhalf jaar later, nog voordat hij zijn priesterstudie had voltooid, werd hij al benoemd tot leraar aan het bisschoppelijk college voor de vakken geschiedenis, wiskunde en Duits. Hij eiste veel van zijn leerlingen, maar nog meer van zichzelf. Hij ging hartelijk met de leerlingen om, maar eiste plichtsvervulling. Vanwege de nauwkeurigheid waarmee zijn ogen alles opnamen, kreeg hij de bijnaam de valk. Op 3 september 1854 werd hij door Mgr. Paredis, bisschop van Roermond, tot priester gewijd. Anderhalf jaar later, in april 1856, werd hij rector van het zustersklooster met meisjespensionaat Nonnenwerth op het Liebfraueneiland in de Rijn bij Bonn. De in zichzelf gekeerde asceet Savelberg, met zijn voorliefde voor stilte en gebed, bleek toch niet zo op zijn plaats te zijn in een functie als leraar. In Nonnenwerth kwam hij in nauw contact met het vrouwelijke kloosterleven en tevens kon hij in de beslotenheid van het klooster zijn beschouwend leven verdiepen door veel gebed. De kroniekschrijfster van het klooster vermeldt dat hij onder hen leefde als een bescheiden en eenvoudig man, die zich nooit opdrong of op zijn recht stond, maar zijn plicht vervulde. Die zonder het te zoeken grote invloed uitoefende en zonder het te vermoeden voor allen een voorbeeld was. De tijd in Nonnenwerth zou een blijvende invloed hebben op het verdere leven van Savelberg. Hij had een beter inzicht gekregen in de eisen, gewoonten en moeilijkheden van het kloosterleven. Tevens had hij kennis gemaakt met de geest van Franciscus, die hij later aan de zusters en broeders van zijn congregatie zou overdragen. Op 6 december 1863 werd hij benoemd tot kapelaan in Schaesberg. Vier maanden na zijn aankomst in deze plaats stierf de pastoor. Kapelaan Savelberg moest een half jaar alleen de zielzorg verrichten. Hij trof in Schaesberg sociale wantoestanden aan. Vele gezinnen leidden een armoedig bestaan, niet door gebrek aan voedsel, maar door een ondoelmatige huishouding van de moeders die niet op hun taak waren voorbereid. Bejaarden werden geestelijk en lichamelijk aan hun lot overgelaten. De weeskinderen werden uitbesteed bij vreemden of bij een oom of tante ondergebracht. Zij werden als goedkope arbeidskrachten uitgebuit. De opvoeding en het onderwijs aan deze kinderen bleven achterwege. Daarom richtte de kapelaan in Schaesberg een Vincentiusvereniging op. Daarnaast kwam er een primitief huishoudschooltje waarover de Zusters Franciscanessen uit Heerlen de leiding kregen. Savelberg had ook plannen voor de stichting van een lagere school voor meisjes en een tehuis voor bejaarden en weeskinderen. De door de zusters gevraagde financiële garanties kon hij echter niet geven, waardoor de plannen niet konden worden uitgevoerd. In november 1865 werd Savelberg benoemd tot kapelaan aan de St. Pancratiusparochie in Heerlen. Dezelfde wantoestanden die hij in Schaesberg had proberen op te lossen, trof hij ook in Heerlen aan. Het lukte hem ook nu weer niet voldoende geld voor een tehuis voor bejaarden en weeskinderen bijeen te brengen. Uiteindelijk was zijn overbuurman bereid zijn eigen huis als opvanghuisje ter beschikking te stellen. Op de 4de oktober 1867 werd het godshuisje geopend. Nu was het zaak zusters voor de verzorging te krijgen. Binnen een jaar had hij zeven godsdienstig ingestelde vrouwen gevonden. In 1870 betrokken de Franciscanessen een ander pand en kon Savelberg het oude gebouw huren. De kapelaan ging ook zelf in het pand wonen. In het begin werd er bittere armoede geleden. De zusters moesten bij de boeren in de omgeving om voedsel gaan bedelen. Op 21 juni 1872 werden de eerste zes novicen ingekleed en was de congregatie van de Kleine Zusters van de Heilige Joseph geboren. De zusters leefden volgens de regel van de Derde Orde van Sint Franciscus. De mannelijke tak van de congregatie, de Broeders van de Heilige Joseph, kwam in 1878 tot stand. Op 16 juni van dat jaar werden de eerste twee broeders ingekleed. De bedoeling was een religieuze orde van broeders en priesters te stichten. De Latijnse school, die in het begin van de jaren tachtig werd opgericht, werd geen succes. Het plan om eigen priesters op te leiden moest men toen laten varen. In de huizen van de congregatie werden veel zenuwpatiënten verpleegd. Toen de waterkuur van pastoor Kneipp uit Wörishofen in Beieren (D.) een goede geneesmethode voor deze zieken bleek, werd broeder Aloysius naar Beieren gestuurd om de Kneippmethode te leren. De Kneippinrichting van broeder Aloysius in Heerlen werd later een groot succes. In 1879 vierde kapelaan Savelberg zijn 25-jarig Priesterfeest. In hetzelfde jaar werd hij op eigen verzoek ontslagen als kapelaan en kon hij zich geheel aan zijn congregaties gaan wijden. Er kwamen nu van alle kanten verzoeken voor nieuwe stichtingen binnen. In 1876 werd een filiaal in Schaesberg ingericht. De eerste grote stichting buiten Heerlen vond plaats in Heel bij Roermond. Deze inrichting werd een toevluchtsoord voor imbeciele en idiote kinderen, epileptici, gebrekkige en kindse bejaarden, voogdij- en weeskinderen en maatschappelijk ongeschikten. In 1889 werden er kloosters in Waubach en Buggenum geopend. In beide dorpen begonnen de zusters een naai en bewaarschool en verzorgden zij de wijkverpleging. In 1890 namen de zusters de huishoudelijke zorg in colleges en seminaries op zich. Zij trokken ook de grens over naar België: Lanaken, Rothem, Gellik en Stokkem. In deze plaatsen verzorgden zij de bewaarschool, het lager onderwijs, de wijkverpleging en de verzorging van armen, wezen en ouden van dagen. In het nieuwe St. Jozefziekenhuis van Heerlen, dat in 1904 zijn deuren opende, werden de zusters belast met de verpleging. De laatste stichting tijdens het leven van Savelberg was een doorgangshuis voor ongehuwde moeders en hun kinderen in Den Haag. Bij het 25-jarig bestaan van de congregatie kregen alle broeders en zusters van Savelberg een exemplaar van de litanie van de nederigheid. Dit was een typisch cadeau van Savelberg. Eenvoud, bescheidenheid en nederigheid waren het kenmerk van zijn leven en hij wilde dat zijn zusters en broeders ook over deze eigenschappen zouden beschikken. Zelf was Savelberg een stille, wat schuchtere en bedeesde man. Hij was enigszins gesloten van aard en leefde graag in teruggetrokkenheid en stilte. Op 3 september 1904 vierde hij zijn 50-jarig Priesterfeest. Heel Heerlen bracht hulde aan het "rectörke van het klösterke", zoals hij in Limburg genoemd werd. Bij deze gelegenheid werd hij wegens zijn grote verdiensten door paus Pius X tot erekamerheer verheven. Voortaan mocht hij de titel "monseigneur" voeren. De deken van Heerlen hing hem de bij deze onderscheiding horende paarse sjerp om. Nauwelijks was dit gebeurd, of de uiterst bescheiden man, verlegen met zoveel eer, vroeg om zijn overjas, trok hem aan en knoopte hem van boven tot onder helemaal dicht, zodat er geen snippertje paars meer te zien was. In 1905 werd Savelberg benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Begin 1907 werd hij ziek. Op 16 januari droeg hij zijn laatste Heilige Mis op. De bisschop had al rector Leonard Driessen als zijn opvolger aangewezen. Op 10 februari vierde hij zijn tachtigste verjaardag. Een dag later overleed hij, omringd door zijn opvolger en zijn broeders en zusters. De begrafenis werd een triomftocht. Van alle kanten stroomden de mensen toe om deze man, die zoveel voor armen en hulpbehoevenden gedaan had, de laatste eer te bewijzen. Mgr. Savelberg werd in een grafkelder op het kerkhof bij het klooster van de broeders in Heerlen begraven. Op 8 september 1960 werd hij, in een speciaal voor hem gebouwde ronde kapel naast het moederhuis van de zusters, herbegraven. Het proces van zaligverklaring is in 1934 gestart. In 1988 kreeg hij de titel Eerbiedwaardig Dienaar Gods. Op 4 juli 1964 werd aan de Putgraaf een standbeeld van de monseigneur onthuld. Het is vervaardigd door de bekende beeldhouwer Mari Andriessen.
Geraadpleegde bronnen: M. van Delft, Peter Joseph Savelberg: priester voor mensen in nood, Gulpen 1965 Persberichtencollectie, persoonsdossier Mgr. P.J. Savelberg (laatst gewijzigd op 15 Augustus 2008)