For this blog to translate into language of your choice? Select your language below.
2 prachtige pps-jes hierboven van Godelieve en ook Mama rechts heeft ze gemaakt Klik op de banner en bekijk nog veel meer moois op haar blog
Klik op de banner hier beneden en ga eens langs bij Lenie voor nog meer moois Alle Ave Maria pps-jes hierboven zijn van haar
Gastenboek
Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Wonder
14-02-2011
DE INNERLIJKE VERTROOSTING.
De mens heeft uit zichzelf niets goeds,
en kan zich nergens op beroemen.
Heer, wat is de mens dat Gij aan hem denkt? En de zoon des mensen dat Gij hem bezoekt?. Waaraan heeft de mens verdiend dat Gij hem uw gunst bewijst?
Heer, waarover zou ik kunnen klagen, als Gij mij verlaat? Of op welke grond mij iets aanmatigen, als Gij niet doet wat ik graag wil?
Zonder de minste twijfel kan ik dit in waarheid menen en zeggen: Heer, ik ben niets, ik kan niets, uit mijzelf heb ik niets goeds; maar in alles schiet ik te kort en richt mij altijd naar wat niets is. En als Gij mij niet helpt en inwendig met kracht bedeelt, ben ik volkomen lauw en ontredderd.
Maar uw Wezen, Heer, is altijd hetzelfde, in eeuwigheid blijft Gij goed, rechtvaardig en heilig: uw werking is in alles goed, rechtvaardig en heilig, Gij regelt alles met wijsheid.
Maar ik die eerder geneigd ben terug te vallen dan op te stijgen, ik ben niet blijvend in eenzelfde staat; want zeven tijden gaan over mij heen. Maar het gaat spoedig beter, zodra het U behaagd heeft mij uw helpende hand te reiken; want Gij alleen kunt zonder menselijke middelen helpen en mij in die mate bevestigen, dat mijn gelaatsuitdrukking niet meer voortdurend wisselt, maar mijn hart zich tot U alleen wendt en daar rust vindt.
Als ik dus goed de kunst verstond alle menselijke troost vaarwel te zeggen ofwel om vroomheid te verkrijgen ofwel omdat ik U noodgedwongen wel moet zoeken, omdat er geen mens meer is die mij hulp biedt, dan zou ik terecht op uw gunst mogen rekenen en opnieuw jubelen om het geschenk van de nieuwe vertroosting.
Dank zij U van wie alles komt zo dikwijls ik ergens goed in slaag.
Zelf ben ik ijdelheid en als niets voor U, een onstandvastig mens, een zwakkeling. Waar kan ik mij dan op beroemen of waarom verlang ik naar een grote naam? Om dat niets? Het is de reinste waan. Werkelijk, zinloze glorie is een kwaad soort pest, de allergrootste leegheid: want zij trekt van de ware glorie weg en berooft mij van de hemelse genade.
Immers, terwijl de mens behagen stelt in zijn eigen ik, mishaagt hij U; hunkerend naar menselijke lof, laat hij zich de ware deugd ontstelen.
De echte glorie daarentegen en de heilige opgetogenheid is: het roemen op U en niet op het eigen ik; zich verheugen in uw naam, niet in zijn eigen waarde, ook niet in het genieten van wat geschapen is, tenzij dat gebeurt om U.
Uw naam zij geprezen, niet de mijne, uw werk moet geroemd worden, niet wat ik doe; uw heilige naam moeten wij zegenen, maar niets mag ik mijzelf toeëigenen van de waardering die de mensen voor mij hebben. Gij zijt mijn roem, Gij de jubel van mijn hart. Op U zal ik roemen en mij verblijden de hele dag door; op mijzelf helemaal niet, behalve op mijn zwakheden
Laat Joden glorie zoeken, die ze van elkaar kunnen krijgen; ik zoek deze, die van God alleen komt. Want alle menselijke glorie, alle tijdelijke eer, alle wereldse grootheid is vergeleken bij uw eeuwige roem idioot en zonder zin.
Mijn waarheid en mijn barmhartigheid, mijn God, zalige Drieëenheid, aan U alleen lof, eer, kracht en roem in de oneindige eeuwen der eeuwen.
VERVOLG OPENBARINGEN VAN DE H. BRIGITTA VAN ZWEDEN.
ZUSTER RAMBORGS MOEDER.
ZESDE BOEK, KAP. 102.
Een vrouw uit Zweden lag lang ziek te Rome en zeide eens lachend en bij wijze van scherts in het nabijzijn van Birgitta: "Er wordt gezegd dat er in deze stad aflaten zijn voor zonden en pijnen. Hoewel voor God niets onmogelijk is, voel ik en lijd ik pijn en kwelling." Den volgenden morgen hoorde Gods bruid een stem in den geest, die tot haar zeide: "O, dochter, deze vrouw behaagt mij, want zij leefde zelf goed en voedde haar dochter op tot mijn glorie en tot mijn dienst.
Toch heeft zij in haar pijnen nog geen berouw gehad even groot als haar lust om te zondigen zou geweest zijn, ware zij niet door mijn liefde teruggehouden. Want, omdat ik een ieder gezondheid en ziekte zend, volgens wat ik zie dat een ieder behoeft, wens ik door niemand zelfs niet door het geringste woord vertoornd noch veroordeeld te worden, maar overal gevreesd en geëerd. Zeg haar ook dat de aflaten der Kerken te Rome hoger bij God staan aangeschreven, dan men zegt.
Want zij die zich van deze aflaten bedienen met een innig geloovig hart, zullen niet alleen vergiffenis hunner zonden verkrijgen, maar ook eeuwig Gods glorie genieten. Want al stierf de mensch ook duizend malen ter wille van God, toch is hij niet de glorie waardig, die de Heiligen genieten. En hoewel de mens zovele duizenden jaren niet leven kan, en toch eindeloos lijden uitgestaan moet worden voor de ontelbare zonden, die hij in dit leven niet kan uitboeten, worden vele zonden uitgeboet door aflaten, en wordt de zwaarste en langste straf veranderd in de geringste.
En hun, die den aflaat verkregen en de wereld verlieten met volmaakte liefde en volmaakt berouw, worden niet alleen de zonden kwijtgescholden maar ook de straf. Want ik, God, zal mijn uitverkorenen geven niet alleen om wat zij bidden, maar ik zal het drievoudig en honderdvoudig doen uit liefde. Vermaan daarom deze zieke vrouw tot geduld en standvastigheid, want ik zal doen met haar, wat het nuttigst is voor haar zaligheid.
VERKLARING.
De Heilige Birgitta zag de ziel van deze vrouw opstijgen als een vlam, door vele negers gevolgd. En toen de ziel de negers zag, werd zij bevreesd en beefde. En oogenblikkelijk kwam de schoonste maagd haar te hulp. En de maagd zeide tot de negers: "Wat wilt gij met deze ziel? Zij behoort tot het personeel van mijn Zoons nieuwe bruid." En dadelijk vluchtten de duivels en volgden haar slechts op groten afstand.
Toen de ziel voor het oordeel kwam, zeide de rechter: "Wie is verantwoordelijk voor deze ziel, of wie is haar hulp?" En dadelijk verscheen de H. Jacobus en zeide: "O! Heer, ik ben verantwoordelijk voor haar, want zij kwam tweemaal naar mijn stad, met groote moeite. O! Heer, erbarm U over haar, want zij wilde, maar kon niet." De rechter zeide: "Wat was het dat zij wilde, maar niet kon?" Jacobus zeide: "Zij wilde U dienen met heel haar hart, maar zij kon niet, want zij werd door ziekte verhinderd."
Toen zeide de rechter tot de ziel: "Ga, want uw geloof en uw wil zullen u redden." En dadelijk verdween de ziel uit het aanschijn des rechters, vol vreugde en stralende als een ster. En allen die in de nabijheid stonden, zeiden: "Gezegend, zijt Gij, God, die is en was en zijn zal, want Gij onthoudt Uw barmhartigheid niet aan hen, die op u hopen."
HET GOUDEN WEESGEGROET.
Ik groet U witte lelie
van de glorierijke en altijd
vreedzame
Heilige Drievuldigheid .
Ik groet U schitterende Roos aan
den hof der Hemelse vreugden .
Oh, Gij van wie de Koning des
Hemels heeft willen geboren
en gevoed worden,
vervul onze ziel met de
uitstortingen der
Goddelijke genade .
AMEN.
Geduld hebben met mensen.
God, onze Vader, wij danken U
omdat wij mogen leven in de
tijd van uw geduld. Het onkruid
groeit nog tussen de tarwe in de
wereld, in onze gemeenschappen,
in ons eigen hart. Gij gunt uw
mensen nog de tijd. Uit uw barmhartigheid leven wij. Maak
ons hart klaar voor de oogst, voor
het uur van de beslissing. Uiterharte
willen wij uw leerlingen zijn, en
overal delen in uw geduld voor de
mensen alle dagen van ons leven.
Amen.
Gebed voor Priesters.
Almachtige God, moge Uw genade
ons helpen opdat wij die het
priesterambt ontvangen hebben, U
waardig en trouw zouden dienen,
in volledige zuiverheid en met een
goed geweten.
En indien wij er niet
toe komen in deze onschuld te
leven, verleen ons oprecht het
kwaad te bewenen dat wij begaan
hebben en U in alles ijverig,
nederig en met goede wil te
dienen.
Door Christus onze Heer.
Amen.
God is liefde.
"God is liefde, en wie in de liefde blijft, blijft in God en God blijft in hem" (1 Johannes 4:16). "Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde" (1 Johannes 4:8).
De liefde is een wezenlijke hoedanigheid van God. Liefde is Zijn aard. Wij moeten leren liefhebben; wij moeten onze liefde ontplooien. God is liefde.
Dit mag niet omgedraaid worden. Dat God liefde is, betekent niet dat de liefde God is. Deze verkeerde opvatting verlaagt God tot de personificatie van een deugd. Johannes zegt ook, "God is licht" (1 Johannes 1:5). Dit betekent niet dat licht God is.
'God is liefde' omschrijft Zijn aard.
Johannes, in zijn eerste brief, beklemtoont Gods liefde voor ons en hoe wij behoren te reageren.
God toonde Zijn liefde door Zijn Zoon te zenden.
"Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem. Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en zijn Zoon gezonden heeft als een verzoening voor onze zonden" (1 Johannes 4:9, 10).
"God echter bewijst zijn liefde jegens ons, doordat Christus, toen wij nog zondaren waren, voor ons gestorven is" (Romeinen 5:8). "Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe" (Johannes 3:16). "Hieraan hebben wij de liefde leren kennen, dat Hij zijn leven voor ons heeft ingezet" (1 Johannes 3:16).
"God echter, die rijk is aan erbarming, heeft, om zijn grote liefde, waarmee Hij ons heeft liefgehad, ons, hoewel wij dood waren door de overtredingen mede levend gemaakt met Christus, door genade zijt gij behouden" (Efeziërs 2:4, 5).
Niets van buiten af kan ons van Gods liefde scheiden: "Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here" (Romeinen 8:38, 39).
"Ziet, welk een liefde ons de Vader heeft gegeven, dat wij kinderen Gods genoemd worden" (1 Johannes 3:1).
Gods liefde vertroost ons en geeft ons de moed om een hechte relatie met Hem te hebben: "En wij hebben de liefde onderkend en geloofd, die God voor ons heeft. God is liefde, en wie in de liefde blijft, blijft in God en God blijft in hem. Hierin is de liefde bij ons volmaakt geworden, dat wij vrijmoedigheid hebben op de dag van het oordeel, want gelijk Hij is, zijn ook wij in deze wereld. Er is in de liefde geen vrees, maar de volmaakte liefde drijft de vrees uit; want de vrees houdt verband met straf en wie vreest, is niet volmaakt in de liefde. Wij hebben lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad" (1 Johannes 4:16 t/m 19).
"Wij hebben lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad" (1 Johannes 4:19).
Onze hoogste liefde komt God toe. Jezus zei, "Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand. Dit is het grote en eerste gebod" (Matteüs 22:37, 38).
Paulus spreekt over "haters van God" in Romeinen 1:30.
God heeft Zijn liefde bewezen. Hij verdient onze liefde. Hij bezielt onze liefde. Toch kiest iedere mens òf God lief te hebben òf God te haten. Een neutrale houding tegenover God is niet mogelijk. God straft de mensen die Hem haten en zegent de mensen die Hem liefhebben (Exodus 20:5, 6).
Waarom zou wie dan ook God haten? Omdat men meer liefde heeft voor iets anders: "Hebt de wereld niet lief en hetgeen in de wereld is. Indien iemand de wereld liefheeft, de liefde van de Vader is niet in hem. Want al wat in de wereld is: de begeerte van het vlees, de begeerte van de ogen en een hovaardig leven, is niet uit de Vader, maar uit de wereld. En de wereld gaat voorbij en haar begeren, maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid" (1 Johannes 2:15 t/m 17).
Wanneer wij de liefdevolle genade Gods aanvaarden door ons te laten dopen, wordt Gods Geest over ons uitgestort: "Maar toen de goedertierenheid en mensenliefde van onze Heiland (en) God verscheen, heeft Hij, niet om werken van gerechtigheid, die wij zouden gedaan hebben, doch naar zijn ontferming ons gered door het bad van de wedergeboorte en van de vernieuwing door de heilige Geest, die Hij rijkelijk over ons heeft uitgestort door Jezus Christus, onze Heiland, opdat wij, gerechtvaardigd door zijn genade, erfgenamen zouden worden overeenkomstig de hoop van het eeuwig leven" (Titus 3:4 t/m 7).
Door de Geest wordt Gods liefde in onze harten uitgestort: "De hoop maakt niet beschaamd, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de heilige Geest, die ons gegeven is" (Romeinen 5:5).
Wij ontvangen de gave van de heilige Geest bij de doop: "Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave van de heilige Geest ontvangen" (Handelingen 2:38).
De liefde van God wordt in onze harten uitgestort door de heilige Geest die ons geven is. Omdat wij Gods liefde ervaren hebben, willen wij Hem en anderen liefhebben zoals Hij ons liefheeft.
Wie God liefheeft, moet ook zijn broeder liefhebben.
"En dit is zijn gebod: dat wij geloven in de naam van zijn Zoon Jezus Christus en elkander liefhebben, gelijk Hij ons geboden heeft" (1 Johannes 3:23).
"Geliefden, laten wij elkander liefhebben, want de liefde is uit God; en een ieder, die liefheeft, is uit God geboren en kent God. Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde. Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem. Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en zijn Zoon gezonden heeft als een verzoening voor onze zonden. Geliefden, indien God ons zó heeft liefgehad, behoren ook wij elkander lief te hebben. Niemand heeft ooit God aanschouwd; indien wij elkander liefhebben, blijft God in ons en zijn liefde is in ons volmaakt geworden" (1 Johannes 4:7 t/m 12).
Paulus zei aan de Tessalonicenzen: "Over de broederliefde is het niet nodig u te schrijven; immers, gij hebt zelf van God geleerd elkander lief te hebben" (1 Tessalonicenzen 4:9).
"Want dit is de verkondiging, die gij van het begin gehoord hebt: dat wij elkander zouden liefhebben" (1 Johannes 3:11).
De mensen behoren ons als volgelingen van Christus te herkennen wegens onze liefde voor elkaar. Jezus zegt aan Zijn volgelingen: "Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat gij ook elkander liefhebt. Hieraan zullen allen weten, dat gij discipelen van Mij zijt, indien gij liefde hebt onder elkander" (Johannes 13:34, 35).
Het is niet voldoende te zeggen dat wij de broeders liefhebben. De ware liefde geeft daadwerkelijke hulp waar nodig: "Hieraan hebben wij de liefde leren kennen, dat Hij zijn leven voor ons heeft ingezet; ook wij behoren dan voor de broeders ons leven in te zetten. Wie nu in de wereld een bestaan heeft en zijn broeder gebrek ziet lijden, maar zijn binnenste voor hem toesluit, hoe blijft de liefde Gods in hem? Kinderkens, laten wij liefhebben niet met het woord of met de tong, maar met de daad en in waarheid" (1 Johannes 3:16 t/m 18).
"Indien iemand zegt: Ik heb God lief, doch zijn broeder haat, dan is hij een leugenaar; want wie zijn broeder, die hij gezien heeft, niet liefheeft, kan (ook) God, die hij niet gezien heeft, niet liefhebben. En dit gebod hebben wij van Hem: Wie God liefheeft, moet ook zijn broeder liefhebben" (1 Johannes 4:20, 21).
Wie God liefheeft, onderhoudt Zijn geboden.
Jezus zegt: "Dit is mijn gebod, dat gij elkander liefhebt, gelijk Ik u heb liefgehad. Niemand heeft grotere liefde, dan dat hij zijn leven inzet voor zijn vrienden. Gij zijt mijn vrienden, indien gij doet, wat Ik u gebied" (Johannes 15:12 t/m 14).
"En hieraan onderkennen wij, dat wij Hem kennen: indien wij zijn geboden bewaren. Wie zegt: Ik ken Hem, en zijn geboden niet bewaart, is een leugenaar en in die is de waarheid niet; maar wie zijn woord bewaart, in die is waarlijk de liefde Gods volmaakt. Hieraan onderkennen wij, dat wij in Hem zijn. Wie zegt, dat hij in Hem blijft, behoort ook zelf zó te wandelen, als Hij gewandeld heeft" (1 Johannes 2:3 t/m 6).
Sommigen misbruiken de uitdrukking, "Indien wij elkander liefhebben, blijft God in ons" (1 Johannes 4:12) bij een bewering dat wat wij leren of hoe wij aanbidden van geen belang is, zolang wij elkaar liefhebben. Maar Johannes verklaart: "Hieraan onderkennen wij, dat wij de kinderen Gods liefhebben, wanneer wij God liefhebben en zijn geboden doen. Want dit is de liefde Gods, dat wij zijn geboden bewaren" (1 Johannes 5:2, 3). "Dit is de liefde, dat wij naar zijn geboden wandelen" (2 Johannes 6).
Indien ons onderricht en onze aanbidding niet in overeenstemming zijn met Gods woord, zijn wij leugenaars wanneer wij zeggen dat wij God liefhebben en zijn wij leugenaars wanneer wij zeggen dat wij de broeders liefhebben, volgens de apostel Johannes.
Wat hebben wij geleerd over Gods liefde voor ons en hoe wij behoren te reageren?
"God is liefde, en wie in de liefde blijft, blijft in God en God blijft in hem" (1 Johannes 4:16). "Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde" (1 Johannes 4:8).
God toonde Zijn liefde door Zijn Zoon te zenden. Wij hebben lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad. Wie God liefheeft, moet ook zijn broeder liefhebben. Wie God liefheeft, onderhoudt Zijn geboden.
"De Here neige uw harten tot de liefde Gods" (2 Tessalonicenzen 3:5). "Bewaart uzelf in de liefde Gods" (Judas 20).
"Weest eensgezind, houdt vrede, en de God van de liefde en van de vrede zal met u zijn" (2 Korintiërs 13:11). "De genade van de Here Jezus Christus, en de liefde Gods, en de gemeenschap van de heilige Geest zij met u allen. Amen" (2 Korintiërs 13:13).
Blijft Wakker.
Een prediker dient de gelovigen wakker te houden. Petrus schreef: "Ik acht het mijn plicht, zolang ik in deze tent ben, u door herinnering wakker te houden". Hij had net geschreven: "Daarom zal het steeds mijn voornemen zijn u hieraan te herinneren, hoewel gij het weet en in de waarheid, die in u is, versterkt zijt" (2 Petrus 1:12,13).
Eenmaal het evangelie horen is niet voldoende. Wij vergeten Gods woord indien ons geheugen niet wordt opgefrist.
Daarom schreef Petrus zijn brieven: "Dit is reeds de tweede brief, geliefden, die ik u schrijf; in beide tracht ik uw zuiver besef door herinnering wakker te houden, om aan de woorden te denken, die door de heilige profeten tevoren gesproken zijn, en van het gebod uwer apostelen van de Here en Heiland" (2 Petrus 3:1,2).
Hoe blijven we wakker? Door herinnerd te worden aan het profetisch woord en aan het gebod der apostelen.
"Blijft dit in herinnering brengen" schreef Paulus (2 Timoteüs 2:14). Uit het voorgaande leren wij waaraan wij herinnerd moeten worden. "Gedenk, dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt" ... "Het woord is betrouwbaar: immers, indien wij met Hem gestorven zijn, zullen wij ook met Hem leven; indien wij volharden, zullen wij ook met Hem als koningen heersen" (2 Timoteüs 2:8,11-13).
"Gedenk, dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt." Indien wij dit onthouden, zullen wij niet indommelen.
"Het woord is betrouwbaar." Indien wij dit onthouden, zullen wij Gods woord lezen en ernaar leven.
"Indien wij met Hem gestorven zijn, zullen wij ook met Hem leven." De herinnering hieraan geeft ons kracht om voor God zowel te leven als te sterven.
"Indien wij volharden, zullen wij ook met Hem als koningen heersen." Als wij dit onthouden, blijven we volharden, wetende dat ons "arbeid niet vergeefs is in de Here" (1 Korintiërs 15:58).
Om wakker te blijven, moeten we steeds herinnerd worden aan het goed nieuws van redding uit genade door de opstanding van Jezus Christus.
Wij mogen ook niet vergeten hoe wij moeten leven.
Aan Titus schreef Paulus: "Herinner hen eraan, dat zij zich aan overheid en gezag onderwerpen, gehoorzaam, tot alle goed werk bereid zijn, geen lastertaal uiten, niet twisten, vriendelijk zijn en alle zachtmoedigheid bewijzen aan alle mensen" (Titus 3:1,2).
"Herinner hen eraan, dat zij zich aan overheid en gezag onderwerpen" (Titus 3:1,2). Wij onderwerpen ons aan de Vader der geesten (Hebreeën 12:9), aan de wet Gods (Romeinen 8:7), aan de gerechtigheid Gods (Romeinen 10:3). "Onderwerpt u dus aan God" (Jakobus 4:7). "Gij, jongeren, onderwerpt u aan de oudsten" (1 Petrus 5:5). "Zoals in alle gemeenten der heiligen moeten de vrouwen in de gemeenten zwijgen; want het is haar niet vergund te spreken, maar zij moeten ondergeschikt blijven, zoals ook de wet zegt" (1 Korintiërs 14:34). "Vrouwen, weest aan uw man onderdanig" (Efeziërs 5:22).
"Herinner hen eraan dat zij ... gehoorzaam ... zijn" (Titus 3:1,2). "Men moet Gode meer gehoorzamen dan de mensen" (Handelingen 5:29). "Kinderen, gehoorzaamt uw ouders in alles" (Kolossenzen 3:20). "Gehoorzaamt uw voorgangers en onderwerpt u (aan hen), want zij zijn het, die waken over uw zielen, daar zij rekenschap zullen moeten afleggen" (Hebreeën 13:17).
"Herinner hen eraan, dat zij ... tot alle goed werk bereid zijn" (Titus 3:1,2). "Want zijn maaksel zijn wij, in Christus Jezus geschapen om goede werken te doen, die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen" (Efeziërs 2:10). "Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken" (Matteüs 5:16).
"Herinner hen eraan, dat zij ... geen lastertaal uiten" (Titus 3:1,2). "Spreekt geen kwaad van elkander, broeders" (Jakobus 4:11). Dit wordt soms vergeten.
"Herinner hen eraan, dat zij ... niet twisten" (Titus 3:1,2). "Een dienstknecht des Heren moet niet twisten, maar vriendelijk zijn jegens allen" (2 Timoteüs 2:24).
"Herinner hen eraan, dat zij ... vriendelijk zijn" (Titus 3:1,2). "Uw vriendelijkheid zij alle mensen bekend" (Filippenzen 4:5).
"Herinner hen eraan, dat zij ... alle zachtmoedigheid bewijzen aan alle mensen" (Titus 3:1,2). "Doet dan aan, als door God uitverkoren heiligen en geliefden, innerlijke ontferming, goedheid, nederigheid, zachtmoedigheid en geduld" (Kolossenzen 3:12).
Blijft wakker. Jezus komt.
12-02-2011
AAN ALLE LEZERS VAN DIT BLOG EEN GEZEGENDE ZATERDAG.
N. ( M ).
Alan Ames Interview.
Alan Ames Interview.
DE LIEFDE.
Jezus,
Jouw woorden waren eenvoudig;
zij spraken over liefde
en menselijke waardigheid.
Toen kwam de dag,
dat Jouw toekomst
afgebroken leek.
Toen dachten allen om Je heen
dat alles verloren was.
Ze lieten Je in de steek
Maar Jouw Vader toonde ons
hoeveel Liefde Hij bezat!
En dat gaf Jou het Leven weer.
Hij kon Jou, zijn Zoon,
Nooit loslaten.
Hij deed je opstaan uit het graf.
Amen.
DE INNERLIJKE VERTROOSTING.
De mens moet zijn zaken niet onrustig afdoen.
Mijn zoon, vertrouw Mij altijd uw belangen toe. Ik zal er te gelegener tijd goed over beschikken. Wacht mijn beschikking af en gij zult er wel bij varen.
Heer, zeer gaarne vertrouw ik U al mijn zaken toe; want met eigen overleg kom ik weinig vooruit. Was ik maar niet zo veelvuldig bezig met de toekomst en stelde ik mij maar voortdurend ter beschikking van uw welbehagen.
Mijn zoon, dikwijls jaagt een mens hevig iets na wat hij begeert; maar heeft hij het bereikt, dan begint hij het anders te zien gevoelens blijven niet lang bij een en dezelfde zaak, maar ze drijven de mens van het een naar het ander. Het is daarom niet gering, zichzelf ook in het kleinste los te laten.
De ware vooruitgang van een mens bestaat in de verloochening van zichzelf: een onzelfzuchtig mens geniet grote vrijheid en veiligheid. Maar de oude vijand, die al het goede bestrijdt, ziet nooit af van bekoring. Dag en nacht zint hij op gevaarlijke hinderlagen om als het even kan een onvoorzichtige met zijn strik te vangen.
Waakt en bidt, daarom, dat gij niet in bekoring komt.
Pater Emmanuel.
In de woorden van pater Emmanuel galmt de hemelse wijsheid. Want, gelet op de boodschappen van Onze - Lieve Vrouw de laatste tweehonderd jaar, is de wereld een donkere, hardvochtige en gevaarlijke plaats geworden, een plaats waar haat en afgunst regeren en de gekruisigde onschuld wijdverspreid is. Sinds de reu du Bac in 1830, later La Salette, Lourdes en Fatima, waarschuwt de Hemel ons voor onze verworden samenleving en hoe de wereld zich moet bekeren voordat het te laat is. Dit was ook de boodschap van de H. Maagd te La Salette, Lourdes en Fatima. Toen de H. Maagd in 1981 voor het eerst te Medjugorje aan zes kinderen verscheen, zei Zij hen al spoedig; "Het is nodig dat de wereld gered wordt nu er nog tijd is". ( 12 november 1981 ) En Zij voegden eraan toe: "Het enige dat Ik u wil zeggen is : bekeert u , en maakt dit zo vlug mogelijk bekend aan al Mijn kinderen" ( 24 juni 1983 ). Sinds de verschijningen van de H. Maagd aan Catherine Labourné hebben de theologen een goddelijk plan ontwaard in Marias openbaringen. Het is een plan waarvan en de H. Maagd en Paus Johannes Paulus II in zijn boek "Op de drempel van de hoop" hebben verklaard dichtbij zijn vervulling te zijn. Opmerkelijk is dat God doorheen de eeuwen Zijn plan heel samenhangend en bevattelijk via kinderen, aan de wereld bekendmaakte. Van La Salette tot Lourdes, en van Fatima tot Medjugorje, heeft God herhaaldelijk Zijn jongste dienaartjes uitgezocht om Zijn liefdevolle boodschap van redding voor Zijn volk bekend te maken.
BOODSCHAP VAN ONZE LIEVE VROUW AAN Don Stefano Gobbi. ( 30 oktober 1975 ).
In een boodschap, gegeven in 1995, aan Don Stefano Gobbi van Italië licht de Heilige Maagd toe waarom zovele van Haar beelden wenen over de hele wereld. Deze boodschap kreeg later een imprimatur van kardinaal Bernardino Echeverria Ruiz, o.f.m., van Ecuador. De Heilige Maagd zei; "De tijd zal komen dat IK mezelf meer zal manifesteren in de Kerk, door grotere tekens. Mijn tranen hebben gevloeid op vele plaatsen om iedereen terug te roepen naar het Smartvolle Hart van hun Moeder. De tranen van een moeder beroeren de meest verharde, verstokte harten. Maar nu laten Mijn tranen, zelfs Mijn bloedtranen, zovele van Mijn kinderen totaal onverschillig. Mijn boodschappen zullen toenemen, temeer daar de stem van de priesters weigert de waarheid te verkondigen." ( 30 oktober 1975 ).
ZALIGSPREKINGEN.
Zalig zij , die ons , bejaarde mensen , oud durven laten worden in deze tijd , zij zullen de rijkdom van onze jaren mogen ervaren. Zalig zij , die aanvaarden dat wij trager worden en behoren tot een ver verleden tijd , zij zullen niet opgeslokt en afgestompt worden door het jachtend razen van deze meedogenloze tijdstrijd. Zalig zij , die beseffen dat onze oren niet alles meer horen en onze ogen niet alles meer zien , zij zullen de taal van ons hart en de tekening van ons leven mogen ontdekken. Zalig zij , die met ons meeleven als wij de lasten van onze oude dag moeten dragen , zij zullen de kracht van onze liefde voelen groeien in het diepste van hun hart. Zalig zij , die ons dagenlang laten vertellen en nooit wrevelig zeggen ; 'Dat heb je mij al duizend keren gezegd' , zij zullen de waarde van de herinnering in de diepte van ons levensverhaal vinden. Zalig zij , die ons 'oud - zijn' en ons 'mens zijn' respecteren en ons onze waardigheid laten , zij zullen eerbiedig en dankbaar het geschenk van onze levensvoltooiing ontvangen. Zalig zij , die door hun milde goedheid ons helpen ons laatste restje levensweg naar God te gaan , zij zullen Hem als kern van ons bestaan doorheen hun dagen dragen. Het zij zo.
Amen.
Bezinning.
Gij zijt in deze kring aanwezig God
langs deuren, vensters open of gesloten
temidden van mensen staat Gij
die ieder kent bij naam en hart.
Spreek dan in deze kring, God, langs
vriend en vreemde, open of gesloten
temidden van mensen staat Gij waar
twee of meer aanwezig zijn in Jezus' naam
daar ben ik in hun hart.
Goede Vader.
Goede Vader, wij zijn hier samen om U dank u te zeggen. Voor mensen die U niet kennen en niet ervaren is spreken tot U alsof wij spreken met geesten of een dwaas gelummel. Voor mensen die U wel kennen, en naar U zoeken om U beter te kennen, zijt Gij het hart van deze wereld, de drijfveer van alle leven, de warmte in elk mens, de Liefde die werkt waar mensen samenzijn. Als mensen elkaar nabij komen in lief en leed kunnen zij U ervaren als de warme nabije, verzoener, zingever, trooster. Voor al wat Gij voor mensen betekent zingen wij vol blijdschap:
Heilig, heilig ...
Ja, heilig zijt Gij, Gij laat U kennen in Liefde, Gij zijt hoop en toekomst. Door Jezus Uw Zoon bleef Gij geen onbekende voor ons. Door Zijn voorbeeld zeggen wij "Vader" tegen U, door de goedheid die wij in moeders ontdekken zeggen wij "Moeder" tegen U, en Uw genegenheid voor mensen is zoals de wijds opengesperde armen van een kind. Door Jezus leerden wij U beter kennen. Hij bracht licht in ons leven. Hij laat zien wij hoe mensen beter tot elkaar komen en gelukkig worden als zij U en Uw levenswet erkennen en beoefenen. Jezus werd voor het licht in de wereld genoemd omdat Hij leefde voor mensen en voor hen stierf. Hij gaf ons een sprekend teken op de dag voor zijn dood. Toen nam Hij het brood in Zijn handen ...
Zoals bloemen, bomen, vogels, en al wat bestaat, getuigen van de schepping door de Vader, zo zullen wij getuigen van het leven en de dood van Jezus, en zullen wij leven zoals Hij, totdat Zijn liefde overal ter wereld zichtbaar wordt.
Alle mensen horen thuis in Uw Rijk, Vader. Samen willen wij werken dat de dag komt waarop het licht schijnt in alle harten.
Wij danken U voor alle mensen die Uw naam noemen en leven in uw Geest. Ook danken wij voor hen die U niet kennen en aanvoelen dat Gij leeft en in eerbied buigen voor het leven. Dank U voor allen die zich met ons inzetten, voor heel Uw kerk en alle goede mensen.
Maak alle mensen gevoelig voor Uw bestaan, en laat hen ervaren wat ons door Jezus geleerd is. Zo zal ieder Uw naam met eerbied uitspreken, en Uw Geest ervaren die met ons mee op weg gaat. Amen.
Goede vader.
Goede vader, wij mensen zijn voortduren op zoek naar licht en geluk. Wij hebben deze wereld gekregen met zijn mooie bloemen, bomen en dieren. Wij hebben ook elkaar gekregen om samen door het leven te gaan. Leer ons om voor alles eerbied te hebben en dankbaar te zijn, en geef ons de kracht om andere mensen gelukkig te maken. Amen.
Bezinning .
Waar moet ik met mijn ziel toch heen,
dat ze niet aan de jouwe raakt?
Hoe til ik haar aan jou voorbij,
tot aan de andere dingen?
Hoe graag bracht ik haar niet bij wat zich
ergens in het donker wist te dringen,
verloren in een vreemde stilte,
ergens waar niets nog natrilt
als je dieptes zingen.
Maar alles wat ons aanraakt, jou en mij,
verdicht ons net zoals een strijkstok doet.
Twee snaren dwingt hij tot één stemgeluid.
Welk speeltuig heeft ons als
gespannen huid
en welke speler houdt ons in de hand?
O zoet geluid.
(Uit de Apokalyps van Johannes, 21)
Ik, Johannes, zag
een nieuwe hemel en een nieuwe aarde;
de eerste hemel en de eerste aarde waren
verdwenen en de zee bestond niet meer.
En ik zag de Heilige Stad, het nieuwe Jeruzalem,
van God uit de hemel neerdalen, schoon als
een bruid die zich voor haar man heeft getooid.
Toen hoorde ik een machtige stem die riep
van de troon:
'Zie hier Gods woning onder de mensen!
'Hij zal bij hen wonen, zij zullen zijn volk zijn,
en Hij, God-met-hen, zal hun God zijn.
'Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen
en de dood zal niet meer zijn;
geen rouw, geen geween, geen smart zal er
zijn want al het oude is voorbij.
En Hij die op de troon is gezeten, sprak:
'Zie, ik maak alles nieuw.
Ik ben de Alfa en de Omega,
de Oorsprong en het Einde.
'Wie dorst heeft, zal Ik om niet te drinken
geven uit de bron van het water des levens.
'Wie overwint, zal dit alles krijgen
en Ik zal zijn God zijn en hij mijn zoon.'
Uit de Bijbel.
Over de Heilige Geest bestaan veel vragen. Wie is Hij, wat doet Hij?, en veel andere vragen. Het is ook te begrijpen. Wie de Heilige Geest is en wat Hij doet gaat ons verstand te boven. Het is onbegrijpelijk; ook onbegrijpelijk mooi. Daarom trekt zijn werk ons aan. Niet uit nieuwsgierigheid, maar uit leergierigheid. Zo bezie ik ook de vraag die ik kreeg en die we vandaag met elkaar bespreken. Het gaat over de plaats en het werk van de Heilige Geest na Christus wederkomst, als het Koninkrijk van God gekomen is en de nieuwe hemel en de nieuwe aarde een realiteit geworden zijn. Hoe zit het dan met de Heilige Geest? In zijn werk dan nog nodig? Of is het dan zo als sommige theologen denken dat Hij dan weer terugtreedt, ook in zijn werk? Nu moeten we wel een beetje oppassen met deze vraag. Want we gaan zo gauw speculeren en dat is niet nuttig voor het geloof. Daar moeten we dus voor oppassen. Maar er is ook een andere kant. En dat is dat we willen leren wat de Bijbel hierover zegt. Dat is altijd nuttig en leerzaam voor ons geloof. We denken hier vanmorgen over na vanuit Johannes 14:16 en 17. Daar zegt Jezus tegen zijn discipelen: Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijft tot in eeuwigheid, namelijk de Geest van de waarheid. Jezus belooft hier dus dat de Heilige Geest tot in eeuwigheid bij de gelovigen zal blijven. Daar letten we op. Wat betekent die uitdrukking? Heeft dat ook betrekking op het eeuwige leven als het Koninkrijk van God gekomen is? Jezus zegt dit tegen zijn discipelen in de bekende afscheidsgesprekken. Hij gaat weg. Niet alleen omdat Hij gaat lijden en sterven, maar ook omdat Hij na zijn opstanding naar de hemel terugkeert. Maar hoe moet het dan met zijn leerlingen? Blijven ze verweesd achter? Nee, er zal iemand anders komen, een andere Trooster en dat is de Heilige Geest. Een Trooster - Parakleet staat er in het Grieks - is iemand die je bijstand verleent en je daardoor verder helpt. Dat had Jezus tot dusver zelf altijd gedaan. Maar nu zal de Heilige Geest dat gaan doen. En niet maar voor een tijdje om de discipelen op weg te helpen, waarna ze zich zelf moeten zien te redden, maar tot in eeuwigheid. Hij gaat dus nooit meer weg. We zien in Handelingen 2 dat wat Jezus hier belooft, gaat gebeuren. De Heilige Geest wordt dan uitgestort in Jeruzalem en Hij is bij de leerlingen van Jezus en bij allen die in Hem geloven als hun Verlosser. Precies zo als Jezus had beloofd. De geschriften van het Nieuwe Testament staan er vol van. Telkens weer wordt onder woorden gebracht wie de Heilige Geest is, wat Hij doet, zijn werk, zijn vruchten en niet te vergeten zijn gaven, die Hij aan mensen geeft. De Heilige Geest is dus echt reëel aanwezig. Maar wat betekent het nu dat Hij tot in eeuwigheid bij ons blijft. Daar gaan we nu verder op in. Allereerst wordt de uitdrukking eeuwig of tot in eeuwigheid in de bijbel gebruikt als een aanduiding voor: alle eeuwen door, alle tijden, tot aan de voleinding van de wereld. Zo lezen we bijvoorbeeld van het verbond van God met Abraham en zijn nakomelingen, dat het een eeuwig verbond is. Reden waarom we geloven dat het volk Israël ook vandaag nog het volk van Gods verbond is. De Heilige Geest is dus in alle tijden present, zegt Jezus hier. Ook in onze tijd, vandaag. Ik vind dat een enorme troost, heel bemoedigend. Als je in de Bijbel leest over wat de Heilige Geest allemaal doet, dan doet Hij dat dus ook vandaag. Hij werkt het geloof in ons hart, Hij onderhoudt het geloof, versterkt het, Hij troost ons als we verdriet hebben, Hij corrigeert ons als we verkeerd doen, Hij maakt het mogelijk om getuige van Jezus te zijn, Hij maakt dat je kunt volharden in het geloof, Hij bemoedigt mensen die lijden om Jezus naam en Hij doet je verlangen naar de wederkomst van Jezus Christus. In het oude doopformulier staat dat als we gedoopt worden in de naam van de Heilige Geest, dat Hij dan belooft bij ons te zullen wonen. Heel persoonlijk. Dat vind ik prachtig. Maar hoe zit het nu met de Heilige Geest na de wederkomst? Dan is de geschiedenis van de wereld tot een einde gekomen. Dan houdt dus ook op wat de Heilige Geest nu doet. Zoals het geloof in ons hart werken, ons troosten, ons vernieuwen enzovoort. Dat alles is dan niet meer nodig. Heel dat werk is dan tot een voltooiing gekomen. Maar de vraag is of dan al het werk van de Heilige Geest ophoudt? En dat denk ik niet, als ik goed luister naar de Bijbel. Ik zou dat als volgt willen benaderen. Het meest kenmerkende werk van de Heilige Geest is dat Hij het leven schept en het leven onderhoudt. Dat zien we al in Genesis 1. Daar lezen we dat de Geest zweeft over de wateren. Het is het beeld van een vogel die broedt. De Geest schept het leven. Hij geeft de levensadem aan de mens, de rouach, die Hij de mens inblaast. Zo is het in de schepping. Psalm 104 bezingt het wonder dat de hele natuur, de hele kosmos, leeft door de adem van de Geest. Maar dat is niet alleen het geval in de schepping, maar ook in de herschepping. Door de zonde is de schepping aangetast met het kwaad. Er is een herschepping nodig, een wedergeboorte. Het kwaad moet worden uitgebannen en de schepping moet worden hersteld, zoals God het bedoeld heeft. Welnu, dat is precies wat de Heilige Geest doet. Dat begint hier al als we nieuwe mensen worden door het geloof in Jezus Christus. Maar dat is nog maar ten dele. Straks, als Jezus wederkomt, zal dat volmaakt worden. En dat geldt niet alleen voor de enkele mens, voor ons persoonlijk, maar ook voor de bredere levensverbanden, ja uiteindelijk voor heel de kosmos. Die zal eenmaal Geest -doorademd zijn. Zuiver, volmaakt, zonder vlek of rimpel. De Heilige Geest woont ook nu al bij ons. Maar ook dat is altijd nog maar ten dele. Er zijn veel tegenkrachten die dat niet willen. De Bijbel spreekt daarom over een voortdurende strijd tussen vlees en Geest. Die strijd zal dan voorbij zijn. De Heilige Geest zal dan om zo te zeggen algeheel Eigenaar zijn van het huis van ons leven en van alle leven. Ik noem een paar teksten die daarover spreken. Rom. 8:11. Daar staat dat de Geest die Jezus uit de doden opgewekt heeft, ook ons sterfelijke lichaam levend zal maken, doordat Hij in ons woont. Daar zien we nu nog maar weinig van. Het is net als met de sprietjes van het nieuwe leven die we in de tuin zien nu. Maar eenmaal, als ons lichaam wordt opgewekt uit de dood, zal ons lichaam bevrijd zijn van alle zonden en de gevolgen daarvan. Hier zien we dus dat het werk van de Heilige Geest doorgaat, ook als Gods koninkrijk gekomen is. Een ander voorbeeld vinden we in 1 Kor.15:44. Daar lezen we dat wanneer we sterven en begraven worden, ons lichaam een natuurlijk lichaam is. Maar wanneer we in de toekomst zullen opstaan uit de dood, dan zal ons lichaam een geestelijk lichaam zijn. Pneumatikos staat er in het Grieks. Dat betekent een lichaam als woning van de Heilige Geest. Wat hier dus alleen maar ten dele het geval is, zal dan volmaakt zo zijn. Dan heeft de Geest de alleen heerschappij. Daarom dan geen zonde meer, geen ziekte, geen dood, alles licht, zuiver en wonderschoon. Het Koninkrijk van God dat komt is dus niet alleen het koninkrijk van de Vader en niet alleen van de Zoon, maar ook van de Heilige Geest. Maar nu een vraag. Dat we volmaakt zullen zijn, is duidelijk en zeker. Maar zullen we daarbij de Heilige Geest dan nog wel nodig hebben? Als je toch eenmaal volmaakt bent, dan ben je toch volmaakt? Volmaakt is toch ook volmaakt in die zin dat het nooit meer onvolmaakt kan worden? Jawel, maar de vraag is of we die volmaaktheid dan in onszelf bezitten, of dat we daarvoor afhankelijk blijven van een ander, van de Heilige Geest. Ik denk het laatste. Nee, we zullen nooit meer in zonde vallen, absoluut nooit, maar dat komt juist omdat de Heilige Geest ons bij de eeuwige verlossing bewaart. God de Heilige Geest geeft ons dan het eeuwige leven en Hij onderhoudt het. Stel dat de Heilige Geest daarmee op hield, dan zouden we niet langer volmaakt zijn. Maar de Heilige Geest kan er niet mee ophouwen en houdt er dus niet mee op en daarom zullen we nooit meer kunnen zondigen. In het paradijs was het ook al zo, dat we afhankelijk waren van God, ook al waren we toen volmaakt. Toen kon het nog veranderen. En het is helaas ook veranderd. Maar in de toekomst zal het niet meer kunnen veranderen, want God kan niet veranderen. Daarom juist is het een machtige gedachte dat we tot in eeuwigheid afhankelijk zijn van de Heilige Geest. Dat we eeuwig volmaakt zullen blijven, daar hoeven we zelf niet voor te zorgen, maar dat doet Hij. Het wordt ons allemaal door Hem geschonken. Daarom ligt ons heil voor eeuwig vast. De Geest zorgt er voor dat we gelijkvormig zijn aan Christus Jezus en dat we dat eeuwig zullen blijven. Het zal dan nog heerlijker zijn dan in het paradijs. Want toen zagen wij God niet, maar eenmaal zullen we Hem zien van aangezicht tot aangezicht. Dat is allemaal het werk van de Heilige Geest. Wat een geweldig perspectief. We kunnen het eigenlijk niet bevatten en onder woorden brengen. Maar het zal allemaal werkelijkheid worden voor een ieder die in Jezus Christus gelooft. Daar staat de Heilige Geest garant voor. Nu staat er in de HC een klein mooi zinnetje over de Heilige Geest. Namelijk: Hij blijft eeuwig bij mij. Hij gaat nooit meer bij mij weg. Nu niet, bij mijn sterven niet. Na mijn sterven niet. Bij mijn lichaam in het graf niet, bij mijn ziel in de hemel niet. De Geest omarmt me en bewaart me bij Jezus. Ook al gaat dat al mijn begrip te boven. Eenmaal zal Hij ons doen delen in de eeuwige heerlijkheid. Met heel de schepping zal dat het geval zijn. Levend gemaakt door de Geest, leeft ze, bloeit ze, zingt ze, juicht ze tot in eeuwigheid, tot eer van God. De Heilige Geest zal Mij verheerlijken, zei Jezus tegen zijn discipelen. Inderdaad, daar is het de Geest om begonnen. Dat zal dan ook in het komende koninkrijk van God het uiteindelijke doel van het werk van de Heilige Geest zijn. Tot in eeuwigheid. Onvoorstelbaar. Daar kun je alleen maar van zingen.