Ik ben Van Der Smissen Rik
Ik ben een man en woon in Zandbergen (Belgie) en mijn beroep is Ex militair van de Belgische Marine.
Ik ben geboren op 06/04/1961 en ben nu dus 64 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Vogels, muziek, computer, natuur.
Ik ben kweker van:
- Grasparkiet
- Agapornis Personata
- Forpus dwergpapegaai
- Catharina parkiet
LID VAN: - A.O.B. Belgie
- De Boskanarie Zandbergen stamnr: ZC 153
- Belgische Nationale exotenclub
Vogels die ik nog te koop heb: geen vogels meer te koop, Vogels gezocht: Japanse meeuwen in TT kwaliteit - roodgrijs - wit - albino - gepareld
Zaad van de vlasplant. Donker of
licht gekleurd. Bevat een hoge hoeveelheid Omega-3-vetzuur, essentieel voor de
opbouw van het verenkleed. Bevordert de spijsvertering door zijn slijmvormende
eigenschappen.
Gebruik
Kanaries, wildzang,
grasparkieten, grote parkieten.
Oorsprong
Engeland, België, Hongarije,
Canada
NIGERZAAD
Beschrijving
Wordt
dor de meeste vogels graag opgenomen. Duurdere zaadsoort, die in een goede
mengeling zeker niet mag ontbreken. Heeft een gunstig aminozuurpatroon. Is een
van de weinige vogelzaden met een goede calcium/fosforverhouding.
Gebruik
Kanaries,
wildzang, exoten, grasparkieten, grote parkieten. Kiemzaad.
Oorsprong
Nepal,
India, Ethiopië, Myanmar
RAAPZAAD
Beschrijving
Heeft
een zoete smaak. Kleur is sterk afhankelijk van de streek waar het geteeld
werd. Eiwitrijk, maar vetrijk zaad, dus met mate te gebruiken.
Gebruik
Kanaries,
wildzang. Kiemzaad.
Oorsprong
Canada,
USA, Hongarije, Scandinavië, Polen, Frankrijk.
KOOLZAAD
Beschrijving
Groter
en zwarter dan raapzaad. Is ook meer bitter van smaak dan raapzaad. De
voedingswaarde is identiek als die van raapzaad
Gebruik
Kanaries,
wildzang
Oorsprong
België,
Nederland, Frankrijk, Hongarije, Polen.
BLAUWMAANZAAD
Beschrijving
Zeer
vetrijk zaad, afkomstig van de papaverplant. Heeft rustgevende eigenschappen.
Is uitermate geschikt om onrustige tentoonstellingsvogels wat te kalmeren. Kan echter
de zang afremmen.
Gebruik
Kanaries,
wildzang
Oorsprong
Nederland,
Tsjechië.
DARI (sorghum)
Beschrijving
Behoort
tot de familie van de gierstsoorten. Heeft een gunstig aminozuurpatroon.
Gebruik
Grote
parkieten, papegaaien, duifjes
Oorsprong
China,
Soedan, Kenia, India, Frankrijk, Australië, USA, Italië.
MILO
Beschrijving
Rode
ondersoort van Dari.
Gebruik
Grote
parkieten, papegaaien, duifjes
Oorsprong
Frankrijk
PADDY RIJST
Beschrijving
Ongepelde
rijst. Zeer goed verteerbaar. Rijstvogels (paddaÿs) zijn er dol op.
Gebruik
Exoten,
grote parkieten, papegaaien, duifjes
Oorsprong
Frankrijk,
Italië, Azië.
GELE MILLET (Plata millet)
Beschrijving
De
meest voorkomende soort millet. Bestaat, zoals de meeste andere milletsoorten,
hoofdzakelijk uit koolhydraten.
Gebruik
Exoten,
grasparkieten, grote parkieten
Oorsprong
Argentinië,
USA, Hongarije, Australië, Rusland, Oekraïne, Frankrijk.
WITTE MILLET
Beschrijving
Zaden
van goede kwaliteit zijn zeer zacht. Wordt daardoor, ondanks zijn groter
formaat, zeer graag gegeten door Australische prachtvinken.
Gebruik
Exoten,
grasparkieten, grote parkieten, duifjes.
Oorsprong
USA
(Dakota, Colorado), Australië, China, Frankrijk.
RODE MILLET
Beschrijving
Is
meestal harder dan de andere milletsoorten. Zorgt voor een aantrekkelijke kleur
in de zaadmengelingen.
Gebruik
Exoten,
grasparkieten, grote parkieten.
Oorsprong
USA,
Hongarije, Rusland, China, Frankrijk, Oekraïne.
JAPANSE MILLET
Beschrijving
De
meest eiwitrijke milletsoort.
Gebruik
Exoten,
grasparkieten, grote parkieten.
Oorsprong
China,
Australië.
GELE PANIS (mannazaad,
Senegalgierst)
Beschrijving
Kleinkorrelige
soort millet, daardoor vooral geschikt voor kleinere exoten en
kweekmengelingen. Zeer veel verschillende ondersoorten.
Gebruik
Exoten,
grasparkieten.
Oorsprong
Australië,
Argentinië, China, Zuid-Afrika.
RODE PANIS
Beschrijving
Zeer
fijne soort millet
Gebruik
Exoten
Oorsprong
Zuid-Afrika,
Australië, China, USA.
GESTREEPTE ZONNEPITTEN
Beschrijving
Zeer
veel ondersoorten, van zeer klein tot groot en vol ( Toma-varièteit). Volledig
zwarte ondersoorten worden vooral voor de olieproductie geteeld.
Gebruik
Grote
parkieten, papegaaien.
Oorsprong
Canada,
Hongarije, China, USA, Bulgarije, Frankrijk, Argentinië, Australië,
Zuid-Afrika, Roemenie.
WITTE ZONNEPITTEN
Beschrijving
Zijn
meestal groter dan de gestreepte. Worden door de papegaaien het liefst gegeten.
Gebruik
Papegaaien
Oorsprong
Kenia,
Egypte.
CARDY (saffloerpitjes)
Beschrijving
Ondanks
zijn gelijkenis in vorm en samenstelling met de zonnepitten, behoort het tot
een gans andere plantenfamilie, nl. de distels
Gebruik
Wildzang,
grasparkieten, grote parkieten, papegaaien, duifjes. Kiemzaad
Oorsprong
China,
India, Australië, Hongarije, Argentinië.
BOEKWEIT
Beschrijving
Zetmeelrijk
gewas, dat vooral op arme zandgronden geteeld wordt. Vetarm en rijk aan
koolhydraten.
Behoort
tot de familie van de sojabonen. Door zijn goede kiemkracht vooral gebruikt in
kiemzaadmengelingen, ook voor kleinere vogelsoorten. De kiemen zijn, net als de
sojascheuten, zeer eiwitrijk.
Gebruik
Grote
parkieten, papegaaien. Kiemzaad.
Oorsprong
Thailand,
China, Australië, Myanmar.
Perillazaad.
Perilla nankinensis - Witte Perilla
Niet alleen kwekers van wildzang (Europese cultuurvogel), maar ook kwekers van
kanaries, tropen en zelfs parkietachtigen zijn de laatste jaren het perillazaad
gaan toepassen bij de verzorging van hun vogels. Zoals zo vaak, is ook hier de
plotselinge belangstelling voor deze zaadsoort niet te verklaren. Als men menig
kweker vraagt waarom hij het gebruikt dan moet deze vaak het antwoord schuldig
blijven. Het doel van dit artikel is dan ook om de vogelliefhebber een beter
inzicht te geven in de toepassing van het perillazaad.
Perilla is een plantengeslacht dat behoort tot de familie van de lipbloemigen.
De meeste soorten komen voor in Oost-Azie. Zo wordt de Perilla nankinensis als
sierplant gekweekt, terwijl de Perilla ocymoides (in de Himalaya) en de Perilla
arguta (in China en Japan) voornamelijk worden gekweekt omwille van de
perilla-olie. Deze olie vindt in het Oosten toepassing bij de
smaakstofbereiding, Het bevat namelijk een component, welke circa 2000 maal de
zoetkracht van suiker heeft. Ook bevat de perilla-olie een bestanddeel, waaraan
een antiseptische werking wordt toegeschreven. In de vogelliefhebberij zijn een
tweetal soorten perilla verkrijgbaar, namelijk witte (grijze) - en bruine
perilla.
In onderstaande tabel is een analyse van het perillazaad weergegeven.
Gemiddelde waarde Perilla
vocht6,0%
ruw eiwit24,3%
ruw vet43,3%
suikers en zetmeel2,2%
ruwe celstof15,1%
Bekijken we de analyse dan kunnen we stellen, dat het perilla tot de vetrijke
zaadsoorten gerekend kan worden, zoals neger-, hennep- en raapzaad. Het hoge
vetgehalte zal de voornaamste reden zijn, waardoor perilla, evenals andere
vetrijke zaadsoorten, door diverse vogelsoorten graag wordt opgenomen.
Bruine Perilla
Vooral
bij wildzangkwekers is het perilla momenteel zeer populair. Wordt het daarbij
als een ¡snoepzaad¡ verstrekt naast een goede zaadmengeling voor wildzang, dan
kan het een welkome afwisseling in het dagrantsoen zijn, voornamelijk in de
kweek- en ruitijd (productieperioden).
We mogen niet vergeten, dat in een goed wildzangmengsel ook al behoorlijk wat
vetrijke zaden aanwezig zijn. Daarom is het verstandig om de vogels, in
kweekkooien gehuisvest, een gecontroleerde hoeveelheid per dag te voeren
(rantsoeneren). Hierdoor wordt een eenzijdige voedselopname voorkomen.
Daarnaast kan het perillazaad bijvoorbeeld als een ¡smaakmaker¡ door het
opfokvoer worden gemengd en zo de opname bevorderen. Hiermee is met de
perillaverstrekking een nuttige toepassing bij de verzorging van de vogels
gegeven.
Komt
veel voor op droge zandige grond en langs wegen.
Mieren
houden niet van boerenwormkruid. Daarom werd het kruid vroeger bij keukendeuren
geplant.
De
etherische oliën uit de plant, zoals triticine, irisine en graminine, worden
gebruikt in de receptuur voor insectenverdrijvende middelen.
Uitwendig
kan het gebruikt worden als lotion bij schurft.
In
de homeopathie wordt het gebruikt tegen onder andere artritis en verkoudheid.
In
de plant komt het giftige thujon voor dat wormafdrijvend werkt, vooral van
spoel- en lintwormen.
Een
extract van de hele plant zou een insectendodende werking hebben en wordt soms
gebruikt om hokken van dieren vlovrij te houden.
Om
het huis, vlo- en motvrij te houden werd het veel in huis gestrooid.
De
solitaire bijen: grasbij, halictus quadricinus, koolzwarte zandbij,
pluimvoetbij en tronkenbij vliegen op deze plant.
Volksnamen:
reinvaren, wormkruid, wormzaad.
Voor
de vogels kan men de plant in rijpe toestand gewoon in de volière hangen, zodat
ze de zaden kunnen verorberen.
Bottelroos,
Rosa Rugosa
Van
de bottelroos zijn de bloemen purperrood.
De
kelkbladeren zijn met de vrucht vergroeid.
Rozenbottels
zijn vruchten welke de meeste van onze vogelliefhebbers wel kennen.
Ze
zijn ook op vrij veel plaatsen erg gemakkelijk te verzamelen in ons land .
Oogluikend
wordt in parken toegestaan dat deze vruchten als ze rijp zijn, van juni tot
oktober, door de vogelliefhebbers voor hun gevederde vrienden geplukt wordt.
De
rozenbottel wordt door vele vogels, zowel vruchten- als insecteneters gegeten,
zij het dat ze er eerst aan moeten wennen.
De
rozenbottel en zeker die van de hondsroos (Rosa canina) heeft namelijk een vrij
hard en taai omhulsel en veel vogels hebben hier moeite mee.
Daarom
kunnen we als we deze vruchten aan kleinere vogels voeren ze beter opensnijden
waardoor de vogels gemakkelijk bij de zaden en het zachte vruchtvlees kunnen
komen.
U
zult zien, als ze er eenmaal aan gewend zijn, is het een ware lekkernij voor
hen en ze zullen als ze u zien aankomen u al tegemoet vliegen in de hoop op wat
lekkers.
Te
veel geven zal hier ook niet makkelijk gebeuren of schadelijk zijn.
Brandnetel,
Urtica dioica
De
kleine brandnetel komt voor op akkerland en moestuinen en kan dan een groot
onkruidprobleem geven, omdat al zeer snel nieuw zaad gevormd wordt.
Bladeren
en stengels geweekt in water geeft een gier, dat uitstekend geschikt is voor de
bestrijding van bladluizen.
Brandnetel
is rijk aan vitamine A en C, ijzer en mineralen. Ook komt vitamine D in de
plant voor.
Tot
20 % aan kiezelzuur, kalium en nitraat kan in de plant voorkomen.
In
het voorjaar en najaar gebruik men deze plant voor de vogels, om in conditie te
brengen en of de rui snel tedoen verlopen.
Men
snijdt ongeveer 5 stengels van 20cm lengte, die men op 1 liter gekookt water laat
trekken gedurende 10 min, daarna zeven in een filterzakje, zodat men een zuiver
groene massa bekomt.
Deze
laat men afkoelen en kan zo aan de vogels toegediend worden, gedurende een 5
tal dagen voor de kweek, niet langer of ze zijn te driftig .
Echte
kamille, Matricaria recutita
Een
van de meest gebruikte geneeskrachtige kruiden is de echte kamille.
Men
neemt aan dat de plant inheems is in zuid en zuidoost Europa.
Momenteel
komt ze over ongeveer de gehele wereld voor, behalve in de Tropen en Arabische
gebieden.
Vroeger
verzamelde men echte kamille in het wild maar tegenwoordig wordt het kruid op
grote schaal verbouwd.
Het
is goed te herkennen aan de combinatie van drie kenmerken.
De
witte lintbloemen zijn aan het einde van de bloei naar onder teruggeslagen.
De
gemeenschappelijke bloembodem is kogelvormig hol en zonder stroschubben en het
omwindsel is half lobvormig.
De
echte kamille komt in heel Europa voor op vochtige plaatsen tot op 1.000 m hoogte.
In
Nederland en Belgiëgroeit deze uitgesproken lichtplant in
onkruidgezelschappen vooral op bouwland aan wegen en spoordijken, maar ook op
puinhopen en stortplaatsen, op klei en kalk.
De
plant is stikstofminnend en bereikt een hoogte van 15 tot 50 cm.
De
echte kamille bloeit met zijn margrietachtige bloemen vanaf begin mei tot begin
september.
De
echte kamille is een plant met een erg sterke geur.
Daarom
moeten de vogels er wel even aan wennen, maar als u de vogels de jonge bladeren
leert eten zal dat zeker hun gezondheid ten goede komen.
Verder
kan men de halfrijpe zaden geven zodra de witte lintbloemen naar beneden gaan
hangen.
Het
is dan ook nog een goed wormmiddel en de zaden bevatten ook nog voedingswaarde.
Deze
medicinale plant bevat 4% etherische olie, donkerblauw, azuleen, glycocide,
bitterstoffen, een aantal vetten, linolzuur hotline, apin genie dat werkt
verlichtend bijontstekingen.
Het
werkt aansterkend, antiseptisch, kalmerend, kramp opheffend en spijsvertering
bevorderend.
Welke
vogels eten deze zaden? In de natuur eten de geelgors en de ortolaan en de
groenling deze zaden.
In
de volière zullen alle tropen, grasparkieten en grote parkieten, als u een
flinke bos kamille in de volière hangt, er de zaden tot de laatste uithalen als
zij eenmaal aan de geur van deze plant gewend zijn.
Kattenstaart,
Wild
kattenkruid komt voor in Noord Amerika en Europa.
De
bladeren en bloemen worden medicinaal gebruikt.
Te
gebruiken bij, hoest, slapeloosheid, maagzuur, diarree, verkoudheid,
nervositeit, kiespijn en rillingen.
Door
de jaren heen is het als kalmerend middel gebruikt bij mensen.
Voordat
de thee in Engeland uit China kwam, werd er thee van kattenkruid gedronken.
Voor
de vogels, gans de plant wordt gretig opgenomen. Ze zijn er dol op.
Kan
men vinden aan de waterlopen en beekjes en wordt geplukt in de maand september.
Melganzevoet,
Melganzevoet
groeit over de gehele wereld .
Bloeit
in schijnaren die een trosje vormen.
De
bloeitijd is van juli tot de herfst.
De
bloem is groenachtig en vrij onbeduidend.
De
zaden werden vroeger tot meel vermalen om er brood van te bakken.
Ook
de bladeren kunnen gegeten worden en smaken naar spinazie.
De
plant kan tussen de 15 en 150
cm hoog worden, bevat veel ijzer, vitamine B, calcium en
is ook rijk aan caroteen
Verschillende
vogelsoorten eten de zaden.
Dit
jaar heb ik bij mijn wildzang uitgeprobeerd, je moet de plant in haar geheel
geven, nadat ze gedroogd is.
De
halfrijpe zaden kunnen diarree veroorzaken.
Het
bevordert rui zeer snel, op 3weken waren ze uitgeruifd.
Ook
de kleur van de vogels komt meer tot uiting.
Moerasspirea,
Filipendula ulmaria
Deze
welriekende plant vindt men langs beekkanten.
Is
ongeveer 50 tot 140 cm
hoog en metroomkleurige pluimen, die op houtige stengel staan.
Dit
zomergewas bloeit van juni tot augustus en vanaf oktober oogst men het zaad.
Dit
kruid werd vroeger gebruikt tegen nier- en blaasklachten, jicht, reuma en
waterzucht.
Daarbovenop
werkt moerasspirea bloedreinigend.
In
moerasspirea zit salicylzuur, dat zit ook in aspirine.
Naar
het schijnt zou dit ESB 3 vervangen.
NB(
voor de mens weet men nu dat salicylzuur niet zo onschadelijk is)
Paardenbloem,
Taraxacum officinalis
De
voornaamste onderdelen van de paardenbloem zijn de bittere delen, die gebruikt
worden bij het verhelpen van leverklachten en andere spijsverteringsproblemen.
Deze
onderdelen, eerder taraxacin genoemd, zijn de sesquiterpene lactonenen van het
eudesmanolide en germacranolide type en komen uitsluitend voor in paardenbloem.
Paardenbloem
is ook een rijke bron van vitamine A, D, C, en diverse B-vitaminen, ijzer,
silicium, magnesium, zink en mangaan.
De
bladeren bevatten veel kalium, wat de diuretische werking kan verklaren.
Van
de plant kunnen onze vogels als voedsel gebruiken, de grondpen en de bladeren,
de stengels en de halfrijpe zaden.
De
bladeren en de holle stengels bevatten een melksap dat bitter smaakt.
De
beste tijd om het zaad te oogsten is de tweede helft van april.
We
kunnen de zaadknoppen rechtstreeks aan de vogels geven maar we kunnen ze ook in
plastic zakken invriezen en het in de winter aan onze vogels te eten geven, nadat
wij het hebben laten ontdooien.
Welke
vogels eten deze zaden?
In
de natuur wordt de paardenbloem door vele in het wild levende vogels gebruikt
om er hun jongen mee groot te brengen, zoals de groenvink, de putter, de sijs
en de goudvink.
Maar
ook fazanten en kwartels.
In
onze volières eten de kanaries, agaporniden, tropen, grasparkieten, neophema's,
valken en alle rosellasoorten, zelfs de Rosékakatoe en de Inca deze zaden
graag.
Kortom
alle kromsnavels voeren het bij voorkeur aan hun jongen.
Ze
zullen er alle andere voedsel voor laten staan.
Het
liefste wordt het zaad gegeten als het net bruin begint te
worden.
Perzikkruid,
Persicaria maculosa
Perzikkruid
komt voor in tuinen, moestuinen, akkerland en langs slootkanten.
De
plant wordt 25 tot 90 cm
groot.
Het
kruid is herkenbaar aan de altijd aanwezige bruinachtige vlek op het blad.
Bloeitijd:
juli - oktober
De
plant kan direct in zijn geheel gegeven worden aan de vogels
Het
halfrijpe zaad van deze plant, zou de rode kleur op het borst en petje helpen
behouden.
Vogelsoorten
die dit lusten zijn: barmsijs, putter, kneu, groenvink en nog andere vinken.
Teunisbloem,
Oenothera erythrosepala
De
Grote teunisbloem (Oenothera erythrosepala) is een tuinplant, maar is in
Nederland hier en daar verwilderd.
De
bloemknoppen zijn kegelvormig en de kroonbladen langer dan 3 cm en veel langer dan de
meeldraden.
De
plant bloeit van juni tot oktober.
De
plant is een zelfbevruchter en bestuift zichzelf als de bloemknop nog gesloten
is (knopbestuiver).
De
vrucht is een zaaddoos.
Het
zaad is zeer fijn, duizend zaden wegen ongeveer 0,5 g.
Teunisbloemzaad
is vanuit Noord-Amerika meegekomen met de grond die als ballast voor de schepen
gebruikt werd en is vanuit de havens verder verspreid.
De
Teunisbloem (Oenothera bijeenis) komt van oudsher voor in Mexico, Centraal
Amerika en Noord-Amerika.
Tijdens
de ijstijden trok de plant zich terug tot in Mexico en verspreidde zich van
daaruit telkens weer over Noord-Amerika.
Hierdoor
is er een grote vormenrijkdom ontstaan.
Bij
de teelt voor de olie zijn opbrengsten te behalen van 650 - 800 kg zaad per ha.
Het
totale oliegehalte varieert van 14 - 28 %.
De
olie uit de teunisbloemzaden wordt o.a. verwerkt tot een homeopathisch middel
en bevat het zeldzame gamma-linoleenzuur (GLA).
Vooral
de distelvinken geniet van deze plant, met hun lange bek peuteren ze de zaden
uit de zaaddoos.
Vogelmuur,
Stellaria media
Is
een hardnekkig onkruid dat elke hovenier en vogelliefhebber kent.
Groeit
bijna op alle plaatsen in de hof en op braakterrein, langs openbare wegen (geen
aanrader voor de vogels, omwille van de vervuiling van de uitlaatgassen.)
Het
bloeit vanaf februari tot december, zolang er geen langere vorstperiode is.
De
plant is vaak wijdvertakt, maar heeft slecht één wortelstelsel.
De
bloemknoppen zijn sterk behaard.
De
plant is groen, heeft een lengte van 5 tot 30 cm, is langs weerszijden
van eivormige blaadjes voorzien, bloempjes zijn klein en wit van kleur.
Het
groenvoer wordt in zijn geheel aan de vogels aangeboden, waar ze met lust
opvliegen.
De
stengels blijven meestal liggen, ook heb ik enkele vogels die het gebruiken als
nestmateriaal, schijnt goed te zijn tegen bloedluizen.
Na een paar jaar te moeten stoppen met de vogelliefhebberij ben ik sinds dit jaar terug gestart... maar deze keer met parkieten & papegaaiachtigen.
De soorten die ik tegenwoordig heb zijn agapornis Personata, Forpus papegaai, grasparkiet & Catharina parkiet. In totaal waren het 16 nieuwe vogels die ik gekocht had, maar doordat mijn grasparkieten toch zo graag wilden beginnen kweken zit ik nu al aan een totaal van 30 vogels & dit kan als het meevalt nog verhogen want ook mijn Forpus pop zat gisteren ook reeds op 3 eieren.
dit zijn 2 crème ino's van verschillende nesten De ene komt uit wit x roodbruin en de andere uit zwartbruin/ ino x crème ino. Moet de nerftekening verbeteren want de ino's die ik heb hebben er geen.
Zwartbruine of donkerbruine Japanse meeuw of tussenkleur
Iedere vogelliefhebber kent zeker en vast de Japanse meeuw.
Vooral bij de exotenliefhebbers mag dit vogeltje niet ontbreken.
Je vindt ze in alle kleuren: wit, grijs, bont, bruin, mokka, pastel, gekuifd enz.
De bonte Japanse meeuwen worden meestal als pleegouders gebruikt om andere exoten groot te brengen.
Maar de Japanse meeuw als eenkleurige vogel is ook de moeite om te kweken.
Spijtig genoeg zien we op de tentoonstellingen weinig eenkleurige Japanse meeuwen.
Dit zal wel te maken hebben met verschillende factoren: grootte, vorm, tekening en vooral de kleur speelt een grote rol!
Laten we de verschillen tussen een zwartbruine en een donkerbruine meeuw eens van naderbij bekijken.
Het is voor een leek niet gemakkelijk om een zwartbruine te onderscheiden van een donkerbruine. Hoewel.
Een donkerbruine Japanse meeuw heeft een licht beige crèmeachtige ondergrond met daarop een crèmeachtige visgraattekening.
Verder een donkerbruine broek en een donkerbruin masker dat niet zo ver tot in de nek loopt als het masker van de zwartbruine.
De nerftekening (fijne beige lijntjes) op de rug mag zeker niet ontbreken.
Een echt zeer goede nerftekening eindigt met een piepklein bolletje.
Een zwartbruine meeuw heeft een bijna witte ondergrond met een zo zwart mogelijke visgraattekening.
De witte kleur ontstaat omdat het bruin sterk verminderd is.
De broek is zwartbruin.
Het masker moet ook diep zwartbruin zijn en moet doorlopen tot in de nek.
Ook mag hier de nerftekening op de rug zeker niet ontbreken.
Wanneer men beide kleurslagen met elkaar gaan koppelen, krijgen we een tussenkleur die waardeloos is en dit zeker voor de tentoonstelling. Echt goede zwartbruine meeuwen zijn dun gezaaid en kan men alleen maar bekomen door steeds de zwartste meeuwen aan elkaar te koppelen.
Men moet hiermee wel opletten!
Wanneer men telkens de zwartste meeuwen aan elkaar gaat koppelen, zal de nerftekening op de rug verdwijnen.
En dit mag zeker niet.
Noodgedwongen zal men dan een vogel moeten gebruiken met een iets mindere kleur maar wel met een goede nerftekening.
Let ook op de lengte van de bevedering.
Over het algemeen hebben de intensieve vogels de beste kleur.
Deze zijn dan ook meestal kleiner dan de schimmelvogels.
Hou in ieder geval de grootte in het oog.
Paar steeds een intensieve vogel (die meestal het zwartst zal zijn), aan een schimmel.
Deze hebben een langere bevedering.
Zaken die men zeker niet uit het oog mag verliezen zijn de visgraattekening en de borstaflijning.
Er zijn verschillende visgraattekeningen.
De ene keurder ziet graag een tekening die rond eindigt en de andere keurder verkiest dan werkelijk een tekening die op een perfecte V eindigt.
In beide gevallen moet de tekening gesloten zijn en moeten de zwarte streepjes elkaar raken.
Ze mag niet te grof zijn en duidelijk doorlopen tussen de poten.
De borstaflijning moet van schouder tot schouder lopen.
Bij een meeuw die in conditie zit, mag een zeer kleine inkeping in de borstaflijning niet bestraft worden door de keurder.
Meestal gebeurt dit wel.
Bontvorming is uit den Boze.
Gebruik zeker geen vogels met een bonte snavel.
Opgelet: sommige meeuwen hebben een kleine verkleuring in de snavel maar meestal is dit te wijten aan de ouderdom ofwel zijn deze vogels volledig uit conditie.
Probeer toch zoveel mogelijk meeuwen te gebruiken die dit niet hebben om onaangename verassingen te vermijden.
Donkerbruine meeuwen met geparelde wangen wijst over het algemeen op het feit dat ze split zijn voor crème-ino.
Deze zijn waardeloos voor de TT.
Het allerbelangrijkste is selectie.
Gebruik alleen vogels die de standaard het dichtst benaderen.
Het is nog altijd beter dat je maar vijf koppels goede meeuwen hebt dan twintig halve koppels en hou rekening met het bovenvermelde.
Ik hoop dat ik hiermee de belangrijkste punten heb opgesomd waarop je moet letten bij het beoordelen van Japanse meeuwen.
Een ding is zeker: een goede stam Japanse meeuwen bouw je niet op één jaar!