|
Jozua Het boek Jozua ontleent zijn naam aan de hoofdpersoon Jozua, de opvolger van Mozes. Het boek sluit onmiddellijk aan bij de verhalende gedeelten in Deuteronomium. In de Hebreeuwse bijbel hoort Jozua met Rechters, Samuël en Koningen tot de boeken van de Vroege Profeten. Daarin wordt verteld hoe de Israëlieten het land Kanaän in bezit nemen en er een bestaan opbouwen. Profeten treden op om het volk te herinneren aan de wet van Mozes en te waarschuwen tegen het overtreden van de geboden.
Op grond van de geschiedkundige inhoud wordt Jozua ook wel tot de historische boeken gerekend. Het boek vormt samen met de verhalende gedeelten in Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri, Deuteronomium, Rechters, Samuël en Koningen een min of meer doorlopende geschiedenis. Tegenwoordig nemen velen aan dat deze boeken in hun huidige vorm het resultaat zijn van een langdurig proces van overleveren en redigeren. Het redactieproces is al in de tijd van de koningen van Israël en Juda begonnen (ongeveer 1000-586 v.Chr.) en werd pas afgesloten na de Babylonische ballingschap, in de Joodse gemeenschap in de tijd van de tweede tempel (na 515 v.Chr.).
|