Daniël Het boek Daniël ontleent zijn naam aan de hoofdpersoon, Daniël. Mogelijk gaat deze naam terug op een overlevering die in Ezechiël 14:14 en 20 als bekend wordt verondersteld. In de Hebreeuwse bijbel wordt het boek Daniël gerekend tot de Ketoeviem, de Geschriften, en staat het tussen de boeken Ester en Ezra in. In vele bijbeluitgaven heeft Daniël na Ezechiël een plaats gekregen tussen de profetische boeken.
De gebeurtenissen in het boek Daniël zijn gesitueerd in de tijd van de Babylonische ballingschap, de periode waarin de bovenlaag van de Judese bevolking als ballingen in Babylonië verbleef, na de inname en verwoesting van Jeruzalem door de Babylonische koning Nebukadnessar in 597 en 586 v.Chr.
De situering in de zesde eeuw v.Chr. hoeft niet te betekenen dat Daniël ook in die tijd geschreven is. Op grond van historisch onderzoek en de taal en de stijl van het boek nemen velen tegenwoordig aan dat het boek in zijn huidige vorm uit de eerste helft van de tweede eeuw v.Chr. stamt. Het boek is dan te plaatsen tegen de achtergrond van het Makkabese verzet tegen de wrede Griekse heerser Antiochus IV Epifanes. Dat verzet gold ook de toenemende Griekse invloeden op godsdienstig en cultureel gebied.
Het boek Daniël bevat naast Hebreeuwse ook Aramese tekst, namelijk het gedeelte 2:4b-7:28.