Als de knal komt uit de pot, is den griek stapelzot.
Den Dag Van Den Arbeid. Moeten we ons nu schuldig voelen, goed
beseffend dat we onze luie konten niet bewegen en we hier zitten op
jullie kosten? Mag het een troost zijn dat het weer nogal maarts is:
dikke NO-wind en af en toe een buitje, fleece&lange broek.
Ondertussen zitten we reeds op Leros, Syros en Patmos liggen achter
ons.Poppy, dezelde dame die ons bracht met de taxi, voerde ons, wederom
in stilzwijgen, naar de haven.Een massa volk met of zonder valiezen, auto's of brommerkes
verzamelden zich op de kade, de havenpolitie hield alles in de hand,
moest wel want die grieken hebben de neiging tot anarchie.De ferry was goegevuld, buiten op het dek zitten was niet echt
aangewezen wegens felle bries en opspattend water, hebben het wel
geprobeerd. Op Syros aangekomen om 20u30, de avond was ingevallen.
We konden nog tickets op de kop tikken voor Leros, vertrek dezelfde
nacht om 3u, en vonden ook een dutplaatske voor enkele uren, een
hoekkamertje (van hotel Esperanza, op kruipafstand) langs een
brommerkessluipweg. Het inschepen verliep vlot, het was weer een
knoert van een schip met een hoge verlorenloopindex. De ferry zat
stampvol. Elke bank, stoel, hoekje, gangetje, was ingenomen door de
Duttende Mensheid. We vonden wonderwel een stel pilot-stoelen en
soesden tot Patmos. Wat suf belandden we om 6u30 in Scala, Patmos,
op de kade. Een verblijfplaats hoefden we niet te zoeken. Een vitale
pee, Stefanos, overtuigde ons om voor zijn pension te kiezen, we
volgen hem naar zijn 30-jarige Toyota Starlet. Hij laadde ons bagage
in de veel te kleine koffer, en spurtte terug naar de kade om een
koppel USA-ers te strikken. Met zijn allen persten we ons in die
kleine doos en vertrokken. Het studiooke beviel ons, had een terras
met een beperkt zicht op berg met klooster, wel in een
achterafstraatje maar rustig. Het eiland had voor avonturiers zoals
wij weinig te bieden, te klein, te toeristisch. Het was een
tussenstop, maar een van de belangrijkste kloosters van Griekenland
konden we niet zomaar aan ons laten voorbijgaan. Niet alleen het
klooster van den Heilige Johannes den Theosoof hebben we bezocht, ook
de grot waar hij bliksemschichtgewijs de Apocalyps werd
doorgegeven door onzelieveneer. Beiden ademden een middeleeuwse sfeer
uit. Rond de grot, waarin de Jan zijn goddelijke ingeving kreeg rond
100 naC,verrees een complex van kapellekes, waartussen we afdaalden naar het
Dieptepunt, de grot. Een eenvoudige dienst, maar met prachtige
gezangen, was bezig. De ruimte werd half overspannen door een enorme
rots, de schaarse verlichting benadrukte de sacrale sfeer. De pappas
declameerde luid, deels gezongen, vanuit een zijbeuk weerklonk
antwoord, dialoog werd duet, wondermooi, en voor geen geld. De
klooster-burcht boven op den berg bezochten we op een rustig moment,
tijdens het hoogseizoen is het hier stijf aanschuiven. Series
cruise-schepen worden aangevoerd. Door de poort kwamen we in een
middeleeuwse setting: kleine binnenplaats met galerijen, vervagende
muurschilderingen, een doolhof van gangetjes, waterputten om
belegeringen te doorstaan, een kapel als een stripboek (van de
plinten tot de nok van het dak 1 groot schilderij), en pappas
(meestal ferme gasten met zware baard in zwarte soutane). We dwaalden
rond en vergaten de tijd.De Stefanos leek ons wel te mogen, hij nodigde ons uit voor een
etentje bij hem thuis, enkele straatjes verder. Octopus,
zelfgevangen. We deelden de tafel met 2 andere gasten, Grieken maar
van Patras (Patrijzen), engels niet machtig. De octopus werd in een
stoofpot met rijst klaargemaakt, de vrouw bleef in de keuken, wij
bleven stil aan tafel, die pensionhouders kennen enkele
standaardzinnen in 't engels en voor de rest Niks. Het eten was
buitengewoon lekker, niet zonder risico gezien de olijfolieallergie
van Bies.Dit was de eerst keer dat we dit meemaakten, zo bij locals
thuis te eten gevraagd worden, en beschouwden dit als een bijzondere
ervaring.Vrijdag vertrokken we naar Leros, met de Pride Dodekanisos, een
razendsnelle catamaran, enkel voor personen. Op de kade van Aghia
Marina werden we opgewacht door Carolina, een hollandse die hier 20
jaar geleden (zoek op: groot schandaal met psychiatrische kliniek)
een humanitaire missie bijstond en toen een lokal aan de haak
sloeg (de Nikos). Zij voerde ons naar boven, Platonos, en toonde ons
het huisje van Ruard, een klein optrekje (beneden: ommuurde koer,
keukentje, slaapkamer met dubbel bed, ruime badkamer met douche,
toilet en lavabo); buitentrapje op, boven: living met zetel, tafel en
bureautje, een extra kamerje met bed, een ruim terras met uitzicht).Vrij snel viel het grote aantal voorbijrazende brommerkes op, nog
niet gezien. En vooral niet gehoord, er werd hard aan de uitlaat
gesleuteld om hun gedrochtjes van 50 tot 125cc vooral te laten
klinken als een tweecilindermotor van 1000cc, loeihard, we hoorden ze
van ver door de vallei aanknallen, Echte Rust zouden we ver moeten
zoeken.Het huisje stond in Platanos, hoofdzetel van het eiland en op een rug
tussen twee haventjes gebouwd, een keten van vierkante huizen en
huisjes, van de Alinta Baai in het NW tot de Panteli Baai in het ZO.
Op een heuvel op 200m hoog lag een kasteel, Kastro Pantelou, daterend
uit de 11de eeuw en redelijk bewaard. Een steile klim langs een
aangelegd pad bracht ons boven. De Kastro was gerestaureerd met hulp
van de EU, voor de meeste projecten weten ze hun weg te vinden naar
de Grote Graaikast (de iets lager gelegen antieke molens, van 't
zelfde laken een broek). Schitterend uitzicht.
Ligt het Lam in den oven, kunnen we eindelijk in 't zonneke stoven.
Ongelooflijk, maar de Paashaas is langs geweest (niet echt een Grieks
gebruik). Helga bracht ons een mandje met koekjes en zelfgekleurde
hardgekookte eieren, schattig.Het autotripje de bergen in verliep niet echt vlot. Het weer sloeg
razend snel om, regen en mist of laaghangende wolken, geen 10 meter
ver zagen we, stapvoets reden we verder tot de weg onberijdbaar werd.
Rechtsomkeer, dezelfde hel weer door, tot lagere en veiligere oorden. De echte weersverbetering begon de volgende dag, eindelijk.
Opnieuw probeerden we een trip door de bergen, langs kleine,
gezellige dorpjes. Steil bergop belandden we op een pas, waar de
stormwind ons onderbroek uit blies, nooit meer teruggezien. Aan de
ander kant ging het even steil naar beneden, haarspeldbochten (een
heel kapsalon vol) treiterden de Civic. Beneden wachtte ons een door
holbewoners uitgehakte tunnel, stapvoets genomen. Magganitis bleek
een mini-kustdorp, piepkleine aanlegsteiger, en geen fameus klooster
zoals we abusieflijk dachten en waarvoor we in de eerste plaats
gegaan waren.
Gelukkig versperde een pick-up de nauwe weg, wat verder
zouden we recht de ravijn ingereden zijn, de weg was weggespoeld.
Terug omhoog achteruit met nen ouwe Jap deed me het koud zweet
uitbreken. De uitbater van het buurtwinkeltje-kafeneon (met terras)
was even weg, maar een ouwe lokal wilde ons wel bedienen,
dacht, zoals de meesten, dat we moffen waren, NIET dus. Hij was een
Terugkeergriek (van de USA), zoals velen hier. De bediening was
excellent, zoals zijn engels. We bleven wat plakken op het terras,
met leesgerief.
Op de terugweg maakten we een zijsprong naar het haast onvindbare
Monasterio Théoktistis, tisteenentander. Grote granieten
rotsblokken, op elkaar gestapeld door Schwarzenegger, herbergen een
kluizenaarsverblijf, schitterend gelegen. In het vlakbijgelegen bos
merkten we beweging op, everzwijnen? Nee toch, toeristen! We
geraakten aan de klap, zoals dat hier nogal snel gebeurde, aan de
rand van dat bos in the middle of nowhere. Een Letse, vertaalster
voor het Europees Parlement in Brussel, en nen Indiër, gestudeerd in
Zweden en werkt in Bergen (280 dagen regen per jaar), Noorwegen,
beiden prille dertigers. We gaven hen een lift, ze hadden geen
rijbewijs en konden dus geen auto huren. We breidden er nog een
vervolg aan: etentje bij Thea, restaurantje in Nas, een
aanrader. Geweldige gastvrouw (teruggekeerd uit USA), good food,
gezellige avond met Onze Nieuwe Vrienden. Zij moesten een serieus
stuk terug met den taxi.Zaterdag hadden we onze benen extra ingesmeerd voor een uitdagende
wandeling: de toer rond Rahes, een kring van bergdorpen rond de
Charakakloof. 18 km, een dagvullend programma, in de loop van de
voormiddag vertrokken en na 19u terug thuis. Schitterende wandeling.
Diep in de kloof merkten we de ravage van het noodweer van 20 oktober
2010: uitgerukte en opeengestapelde bomen, enorme zandbanken, veel
puin, elke begroeing van de oever weggespoeld, ook bruggen en wegen
moesten eraan geloven. Het zal heel wat tijd vergen voordat zich dat
wat hersteld heeft.Pasen
is hier het grootste feest van 't jaar. Van heinde en verre komen de
uitwijkelingen terug naar hun geboortegrond, ferry's en vliegtuigen
stampvol, geen enkele huurwagen vrij op 't eiland. Veel van de
cafees, restaurants, pensions gaan voor deze periode even open, om
daarna snel weer te sluiten tot half of eind mei. Het is de gewoonte
dat er in familieverband een lam wordt klaargemaakt, een paaslam. De
laatste dagen werd er heel wat rondgesleurd met kadavers in plastiek
zakken, bloedsporen druppelend op de straten. Collectieve horror.
Niemand ontsnapte, ook wij niet. Onze huisbazen hadden ons en de
rest van de gasten uitgenodigd tot het nuttigen van hun paaslam,
klaargemaakt in hun eigen buitenluchtoven. Om 15u was het zover. Het
gezelschap zat kringsgewijs rond een tros ronde tafetjes. De
duitstalige horde was in de meerderheid. Twee Brusselaars dreven het
belggehalte omhoog, we hoefden dus niet constant in het mofs te
improviseren. De zon knalde op onze bol terwijl Dimitri de borden
volschepte, er zorgvuldig over wakend dat de mooie stukken vlees op
andere borden dan die van ons terecht kwamen. Nochtans hebben we goe
gebuffeld, er was gelukkig nog wat anders te eten dan knoken. Het was
er zelfs gezellig te noemen, niet zozeer door Dimitri die er wat
bokkig bij zat en even later verdween voor een siësta. Het koppel
Brusselaars (prille zeventigers?) waren bevlogen Griekse
eilandvaarder en trokken rond met hun volgestouwde Nissan Patrol. De
woestijn daagde hen ook uit: hun jeep hing vol stickers van hun
raids de laatste 5 jaar (Mauretanië, Libië,...). Als
oud-leraars oud-grieks vonden ze snel hun draai in Greece en grieks
was de enige gemeenschappelijke taal met onze huisbazen. Vreemde
conversaties. Met ons spraken ze frans, alsook tegen de
duits-sprekenden die er natuurlijk niks van verstonden. Tegen Dim en
Helga spraken ze grieks, en wij spraken met de moffen engels-mofs. De "home-made-wine" maakte het wat gemakkelijker. Maar genoeg is genoeg.
We moesten onze valiezen nog pakken, maandag nemen we de ferry naar
Syros om 17u.
Komt de wind uit het noorden, slaat den toerist aan het moorden.
We zitten nu in een internetcafé in
Armenisties op Ikeria, buiten schijnt de zon voor het eerst in 3
dagen, 't was barkoud (11°) en een strakke noorderwind blies door
ons onderbroek, een wilde zee dreigde aan land te gaan. Niet echt om
buiten te komen, hebben enkele dagen binnen gezeten, eerst met de
open haard (maar die gaf te veel rook), daarna met een electrisch
blazerke. Zielig hé! Maar ons humeur werd niet aangetast. Gisteren
wat gaan toeren met een oude huurwagen, info halen ivm verder vervoer
naar Patmos en Leros. Blijkt dat we geen rechtstreekse verbinding
kunnen vinden, pas eind mei zijn die beschikbaar, en zouden we
helemaal terug over Piraeus (vlak bij Athene) moeten terugvaren om
daar een ferry naar Leros te boeken. Wat overdreven, en we zoeken een
andere oplossing. We proberen over Syros te gaan.Het verblijf op
Samos was uitstekend. Het koppel waarvan we een huisje huurden, Suzy
& Patrick komen uit Mol, waren heel gezellig en behulpzaam (ivm
zoeken naar tickets, huurwagen, goed restaurant, enz...). Het kleine
huisje staat in 't midden van het dorp Myli, vlak bij Ireon waar S&P
wonen. Kleine straatjes waar nauwelijks een auto doorkan (Koreaanse
bakjes doen het goed), in het zwart gekleedde oude en minder oude
dames (zwart, wegens overleden man), zeldzame kinderen, iedereen
passeerde voor de deur waar onze bank stond en zei vriendelijk
goeiedag, een vrouw stapte zelf brutaal binnen in huis (beweerde dat
ze de vorige eigenares was, wat niet waar was!) om curieus rond te
kijken. Een echt dorp! Appelsienen, een massa appelsienen, en nog
steeds aan de bomen, de Grieken plukken niks omdat ze er niet genoeg
geld voor krijgen en laten ze nog liever aan de bomen rotten. Good
for us! Elke dag, na de wandeling vullen we onze rugzakken, niet
alleen met appelsienen, ook pompelmoezen en citroenen. Wat een
verspilling. Een week is wat kort om heel het eiland te omvatten,
voornamelijk in het zuiden en westen gezeten. Dus komen we nog wel
eens terug.Een enorme ferry bracht ons naar
Evdilos op Ikaria, tegen 1 uur 's nachts legden we aan. Gelukkig
hadden we al een taxi geregeld, een dame stond ons op te wachten en
bracht ons in stilzwijgen naar Villa Dimitri. Helga (von Deutschland,
getrouwd met een Duits-sprekende Griek) verwelkomde onsen begeleidde ons, 100 trappen lager,
naar ons verblijf : de Poseidon (waarschijnlijk omdat het
appartementje het dichts bij de zee is gelegen, het valt er bijna
in). Met een 'home made' wijntje klinkten we de nacht in. Het mooie
weertje van de volgende dag maskeerde perfect het stormweer van de
volgende dagen en de nog koudere nachten zoals op Samos.Maar nu is er dus beterschap.Seffes gaan we nog wat rondkrossen met
den ouwe Honda Civic, de bergen in. Misschien ligt er wel sneeuw?