De baviaan leeft in troepen van 30 tot 100 dieren met een duidelijke rangorde.
Het is een intelligent dier dat veel kan leren.
Als hij een tent ziet aarzelt hij niet om erin te kruipen om alles te stelen wat hij vindt en daarna alles kapot te maken.
Hij voelt zich vooral thuis in de rotsachtige gebieden van de savanne.
Hij eet planten, vruchten, insecten en kleine reptielen, maar soms jaagt hij ook op kleine antilopen.
Hij heeft zich aangepast aan het leven op de grond; als hij loopt, steunt hij op zijn voetzolen en zijn hondpalmen (daarom behoort hij tot de zoolgangers).
Het mannetje is twee keer zo groot als het vrouwtje: hij kan meer dan een meter groot worden en wel 40 kilo wegen.
De dracht duurt zes maanden.
Daarna krijgt het vouwtje 1 jong dat bijna de hele tijd aan haar buik hangt.
Bavianen zijn ongelooflijk sterk en kunnen heel agressief zijn, zo agressief zelfs, dat hun ergste vijand, de panter, voor hen op de vlucht slaat.