Ik wandel over een veldweggetje. De zon boven mij straalt. In de velden wemelt het van de bloemen. Hun kleuren maken het geheel tot een idyllisch plaatje waar elke romanticus direct voor zou weg smelten, maar ik let er niet op. Mijn gedachten zijn bij de gebeurtenissen van die dag drie velden terug
De zon straalde even hard als ze nu doet. Ik liep vrolijk huppelend door de velden, genietend van de bloemenpracht. In die bloemenpracht viel één bloem mij in het bijzonder op. Het was een Amaryllis. Met haar luisterrijke schoonheid had ze me onmiddellijk betoverd. Deze prachtige bloem wilde ik absoluut veroveren om haar te kunnen koesteren. Maar durfde ik zon mooie bloem plukken? Zou ze niet wegkwijnen als ik haar van die plaats weghaalde? Aarzelend deed ik een aantal stappen in haar richting, maar op het moment dat ik haar wilde plukken, was iemand anders mij voor. De Amaryllis verdween en werd onbereikbaar. Ik was er meer door aangeslagen dan ik zelf gedacht had. De tranen stonden in mijn ogen omdat ik zoveel schoonheid aan mij voorbij had laten gaan. Toch wilde ik niets laten merken en mijn dag niet laten vergallen door het treuren om een bloem.
Een eindje verder, ik was de Amaryllis al bijna vergeten, stond er een Klaproos in de berm. Ik was er al veel gepasseerd, maar nu trok ze mijn aandacht. Plots besefte ik hoe mooi ik deze bloem vond. Nog nooit had ik daar zo over nagedacht. En deze keer zou ik niemand onder mijn duiven laten in schieten. Deze bloem zou ik koesteren. Ik ging naar haar toe en ze lachtte me toe. Met veel liefde plukte ik haar en vervolgde mijn weg. Maar na een tijdje ging haar kopje hangen. Ze leek te treuren en verloor daardoor een stukje van haar schoonheid. Ik voelde me schuldig dat ik deze mooie bloem verdriet had gedaan Ik wilde haar geen pijn doen
Met deze gedachten loop ik nu nog steeds. In gedachten verzonken vervolg ik mijn pad dat eerst zo mooi leek, zo zorgeloos.
Plots zie ik een gekleurde vlek voor me op de weg liggen. Als ik dichterbij ga kijken, zie ik dat het de Amaryllis is. Ze is weggegooid alsof ze niet meer waard is dan een stuk vuil. Maar toch heeft ze nog niets aan schoonheid ingeboet. De betovering is er weer en ik twijfel. Ik kijk naar de half verwelkte Klaproos in mijn tas. Daarna opnieuw naar de Amaryllis die me smekend lijkt aan te staren. Het spijt me, Klaproos!
Thuis gekomen open ik mijn tas en haal er de Klaproos uit om ze te drogen zodat het beetje schoonheid dat er nog over is niet verloren kan gaan. Ik probeer haar met alle zachtheid te behandelen en geniet er van. Als ik klaar ben, voel ik me weer gelukkiger. Het is en blijft een mooie Roos.
15-07-2010 om 12:37
geschreven door Beertje 
Categorie:Kortverhalen
|