neem ook een een kijkje op:

http://www.bloggen.be/kleuterwesleysdagboek/

 

 

Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
E-mail mij

Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen. mijn e-mail adress is andy-janssens@hotmail.com

Zoeken met Google


Rondvraag / Poll
wat vind ge van mijn blog
prima
goed
mindergoed
slecht
moet er iets bijkomen of veranderen
heelgoed
Bekijk resultaat

Inhoud blog
  • maki!!!
  • neem is een kijkje
  • doodshoodaapje
  • olifant vis
  • ( favoriet van vele die ik ken) witte haai
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    wilfried1
    www.bloggen.be/wilfrie
    Mijn favorieten
  • wikipedia
  • youtube ppp
  • coole blog (van mij en mijn vriend)
  • iemand idee voor blog schrijf dat dan in mn gastenboek ik stuur dan wel terug of het erop of nie op komt

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

    Foto
    Een interessant adres?
    Categorieën
  • andere blog berichten( berichten wedde schappen...) (0)
  • andere dieren ( beren varkens...) (10)
  • hondachtigen (2)
  • huisdieren (11)
  • katachtigen (6)
  • planten en bloemen (3)
  • vissen (5)
  • vogels (1)
  • Foto
    Inhoud blog
  • maki!!!
  • neem is een kijkje
  • doodshoodaapje
  • olifant vis
  • ( favoriet van vele die ik ken) witte haai
  • drieband anemoonvis ,alias clownvis
  • zwartvoet kat
  • chinese bergkat
  • woestijn kat
  • moeraskat
  • de hamster ( mijn heet muncher)
  • de Teckel
  • ijsberen
  • border collie
  • papegaai
  • mopshonden
  • zwarte wolf
  • labrador retriever
  • golden retriever
  • siberische husky
  • engelse coccer spaniel
  • jack russel
  • amaryllis
  • mexicaanse opossum
  • bulldogmier
  • koala
  • blauwe vinvis
  • mestkever
  • zalm
  • jachtluipaard
  • hortensia
  • komodo varanen
  • stinkdieren
  • poesies
  • lavendel
  • eekhoorns
  • fretten
  • otters
  • hermelijntjes
  • wezels
  • zonnebloemen
  • margays
  • dassen
  • stokstaarten
  • vingerhoedskruid(heel giftig)
  • gouden regen
  • blauwe regen
  • orchideeen
  • poolvossen
  • vossen
    vul mijn polls in!!
    Foto
    web of animals
    im the tiger what are you?
    23-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TIJGER

    de tijger is een heel zeldzaam dier de bengaalse tijger is bijna uitgesorven  .  maar er zijn er veel in dierentuinen  de vacht van hem is oranjebruin tot oranje geel met verticale bruine tot zwarte strepen  Dit strepenpatroon verschilt in aantal, dikte en vertakkingen per individu De buikzijde, de wangen en het gebied rond de ogen zijn wit. Ook bestaan er "witte tijgers", tijgers met een geheel roomwitte vacht en bruin Deze kleurvariëteit is zeer zeldzaam in het wild, maar een populaire attractie in gevangenschap, en hij wordt regelmatig gehouden in dierentuinen, waaronder in Dierenpark Amersfoort. Alle witte tijgers stammen af van één individu. Ook bestaan er geheel zwarte dieren, maar deze dieren zijn zeer zeldzaam.

    De schofthoogte is ongeveer 100 à 110 centimeter. Mannetjes hebben een kop-romplengte van 270 tot 310 centimeter en een lichaamsgewicht van 180 tot 258 kilogram, vrouwtjes hebben een kop-romplengte van 240 tot 265 centimeter en een lichaamsgewicht van 100 tot 160 kilogram

    de leefwijze  De Bengaalse tijger jaagt voornamelijk overdag en in de schemering. Hij jaagt onder andere op herten als sambars, barasingaherten en axisherten, varkens, antilopes, apen als hoelmans, runderen als waterbuffels en gaurs en zelfs jonge olifanten. Soms worden ook gavialen, pythons en kleinere prooidieren, als kikkers, hagedissen, schildpadden, kleine slangen, vissen, krabben, termieten en sprinkhanen gegrepen. Een geliefd, maar gevaarlijk prooidier is het witstaartstekelvarken (Hystrix indica). Zijn stekels kunnen dodelijke infecties veroorzaken. In de Sunderbans, het enige gebied waar tijgers nooit zijn bejaagd, zijn menseneters relatief algemeen. De prooi wordt eerst tot dichtbij beslopen, waarna het wordt besprongen en in de nek, schouders of rug wordt gebeten. Prooidieren worden nog in het water achtervolgd. De prooi wordt over het algemeen bij het water opgegeten.



    !!!!!!!!!vul mijn polls in!!!!!!!!

    23-02-2009 om 00:00 geschreven door animallover  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (39 Stemmen)
    28-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.hortensia

    Hortensia (Hydrangea) is een geslacht bloeiende planten uit de hortensiafamilie (Hydrangeaceae). Er zijn ongeveer 100 soorten verspreid over de hele wereld, waarvan sommige in het wild voorkomen. Vooral in China en Japan komen hortensia's veel voor.

    Hortensia is een gevarieerd geslacht planten: er zijn bladverliezende en groenblijvende soorten en zelfs soorten die klimmen. De plant heeft een merkwaardige bloeiwijze. Er zijn grote, pluimvormige trossen of schermen, bezet met vele bloemen. De middelste daarvan zijn klein en vruchtbaar. Deze kunnen zaad leveren. De bloemen aan de buitenkant zijn groter, maar steriel. De taak van de grote buitenbloemen is insecten ertoe te verleiden een bezoek aan de plant te brengen, om zo het stuifmeel op de binnenste bloemen af te geven.

    De hortensia is een bekende tuinplant. Vooral de soort H. macrophylla is een bekende heester. Dit is een opvallende struik met roze, witte, rode of blauw bloemschermen.        

    De hortensia maakte zijn introductie in Europa na voor het eerst te zijn aangeplant door Hortense de Beauharnais, de dochter van keizerin Joséphine de Beauharnais van Frankrijk. In de 20e eeuw werd de hortensia minder populair als gevolg van nieuwe inzichten van tuinarchitecten en plantenliefhebbers. De bloemen zijn namelijk erg fel en leken veel op goedkope plastic fabricaten uit die tijd. Massaal verdween de plant uit tuinen en werd gedegradeerd tot onkruid.

    De afgelopen decennia is er sprake van een kentering. De tuinhortensia wordt weer meer gekweekt. Er worden nieuwe kruisingen gekweekt en de populariteit onder plantenliefhebbers wordt weer groter. Zo werd onlangs de Hydrangea macrophyla 'Endless Summer' op de markt gebracht. Deze hydrangea bloeit, in tegenstelling tot de gewone Hydrangea macrophylla, zowel op oude als op nieuwe takken, zodat er telkens opnieuw bloemen gevormd worden. Hierdoor bloeit deze plant het hele jaar lang, van juni tot oktober.[1] Hydrangea Forever & Ever bloeit eveneens op eenjarig hout. Deze planten blijven compacter dan 'Endless Summer'. Tevens bevat de collectie van 'Forever & Ever' meerdere vormen en variëteiten dan 'Endless Summer'. Er worden nog steeds nieuwe variëteiten in de vrije natuur van Japan gevonden, zoals dubbelbloemige. Na intensieve veredeling en selectie zijn deze types verkrijgbaar over de gehele wereld.

    [bewerken] Kweek         

    Voor de kweek van hortensia's is een zonnige tot halfbeschaduwde plek vereist. De plant kan het beste in kleiachtige, vruchtbare, vochthoudende grond worden geplaatst. Het planten kan het beste gebeuren in het vroege voorjaar (maart) of in het najaar (oktober of november).

    De populaire blauwe variant van Hydrangea macrophylla verkleurt tot grauw rozeblauw als de grond niet zuur en ijzerhoudend is. Daarom is het voor de kweek van deze variant aan te raden zuurhoudende grond te gebruiken, evenals (kali)aluin of aluminiumsulfaat toe te dienen. Andere variëteiten, zoals de roze versie van Hydrangea macrophylla, hebben juist het omgekeerde nodig.

    Snoeien is over het algemeen niet nodig





    28-02-2009 om 00:00 geschreven door animallover  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (6 Stemmen)
    Categorie:planten en bloemen
    25-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.komodo varanen

    De Komodovaraan (Varanus komodoensis) is een hagedis uit de familie varanen (Varanidae).

    De Komodovaraan is één van de bekendste hagedissen vanwege de indrukwekkende gestalte; het is een van de grootste hagedissen ter wereld. De varaan is dankzij de publieke belangstelling populair in dierentuinen en duikt op in documentaires door de intrigerende levenswijze. De Komodovaraan is door zijn kleine verspreidingsgebied een erg kwetsbare diersoort die van bescherming afhankelijk is.

    Op het menu staat weliswaar voornamelijk aas, maar veel van de kadavers die gegeten worden zijn indirect door de varaan gedood. De Komodovaraan wordt hierdoor beschouwd als een carnivoor en een alfapredator die aan de top staat van het ecosysteem, in tegenstelling tot vrijwel alle andere hagedissen inclusief de varanen[1].

    De Komodovaraan komt voor in Indonesië, en leeft op en rond Komodo, inclusief enkele reservaten op het grotere eiland Flores. Ondanks de vrij recente (1910) ontdekking is er veel onderzoek gedaan naar de Komodovaraan, vooral in het Nationaal park Komodo, waardoor er veel bekend is over de biologie, de levenswijze en de voortplanting.          De Komodovaraan heeft verschillende lokale namen, die zijn ingegeven door de indrukwekkende gestalte. Door de Indonesiërs wordt de varaan wel ora genoemd, wat 'mond' betekent. Andere namen zijn biawak raksasa (reuzenvaraan) en buaja darat, wat landkrokodil betekent. Deze laatste naam is enigszins misleidend omdat varanen niet behoren tot de krokodilachtigen.               

    De Komodovaraan behoort tot de langste hagedissen ter wereld en kan een lengte bereiken van meer dan 3 meter, alleen de Papoeavaraan wordt langer. De lengte en het gewicht van de Komodovaraan worden vaak sterk overdreven, zo zou het dier volgens sommige bronnen meer dan zes meter lang kunnen worden en een gewicht van meer dan 250 kilo kunnen bereiken. Dergelijke overschatte afmetingen zijn niet altijd het gevolg van de fantasie van de lokale bevolking, maar zijn soms gebaseerd op onderzoek van serieuze wetenschappers. Zo is het vermeende gewicht van 250 kilo een schatting van de bioloog Walter Auffenberg, die veel onderzoek deed naar de Komodovaraan in het wild. Uit de vondst van een 2,5 meter lang exemplaar met een gewicht van ongeveer 50 kilo, dat na een grote maaltijd bijna 100 kilo woog, leidde Auffenberg af dat een drie meter lang exemplaar zo rond de 250 kilo zou moeten wegen. Dit getal wordt dan ook vaak gebruikt als het maximale gewicht, maar dergelijke exemplaren zijn nog nooit aangetroffen.

    Het langste exemplaar dat is beschreven mat 3,13 meter en woog 166 kilo inclusief eventuele verzwolgen prooien [2]. De meeste exemplaren blijven echter kleiner, gemiddeld 2,6 meter, en bereiken een gewicht van ongeveer 70 kilo. [2]

    De Komodovaraan heeft een typisch hagedis-achtige bouw; een langwerpig lichaam en een lange staart, vier gebogen poten en een brede, platte kop. De gespierde staart is langer dan het lichaam. De voor- en achterpoten dragen lange, platte, mes-achtige nagels. De kleur is bruin tot olijfgroen, de bovenzijde van de rug van heel oude exemplaren krijgt een gelige kleur door vele kleine gele vlekjes. Op sommige eilanden komen afwijkende kleuren voor, zo zijn de dieren op Flores meer rood van kleur met een gele kop. Jongere dieren zijn veel helderder gekleurd en hebben een lichtere kleur met donkere vlekken. De kop en poten zijn donkerder tot zwart. De staart is opvallend dik en lang en draagt een kleine kam die met name aan de staartbasis wat meer geprononceerd is, de staart is gebandeerd met lichtere en donkere ringen wat vooral bij de jongere dieren goed te zien is. De snuit is relatief stomp en breed maar relatief plat, de uit-stekende en omlaag gekromde bek doet enigszins denken aan de snavel van een eend. De ogen en neusgaten zijn relatief groot en duidelijk zichtbaar, boven het oog is een duidelijke benen rand aanwezig. De tanden zijn naar achteren gekromd en zaag-achtig getand waardoor ze makkelijk door het vlees snijden en grote stukken van de prooi kunnen worden afgenomen. De huid is niet alleen bedekt met schubben maar bevat een groot aantal insluitingen die bestaan uit keratine en osteodermen worden genoemd. Deze dienen als bepantsering en komen ook voor bij andere reptielen zoals hagedissen en krokodilachtigen.

    Mannetjes en vrouwtjes zijn nauwelijks te onderscheiden, de mannetjes worden groter en forser dan de vrouwtjes, maar omdat jongere en oudere exemplaren bij elkaar leven is dit in het veld niet altijd te zien. Mannetjes hebben een meer gewelfd deel aan de onderzijde bij de cloaca door de aanwezigheid van de hemipenis maar dit is moeilijk te zien. Alleen door te sonderen, het handmatig bepalen van de diepte van de cloaca, kan zekerheid brengen maar dit is met name bij de grotere exemplaren in de praktijk niet uit te voeren zonder de dieren te vangen of te verdoven





    25-02-2009 om 00:00 geschreven door animallover  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:andere dieren ( beren varkens...)
    24-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.stinkdieren

    De stinkdieren of skunks (Mephitidae) vormen een familie uit de orde der roofdieren (Carnivora). De familie omvat 13 soorten in 3 geslachten, die verspreid over Noord- en Zuid-Amerika en Zuidoost-Azië leven. Tot voor kort werd de familie als een onderfamilie van de marterachtigen (Mustelidae) beschouwd.

    Het stinkdier dankt zijn naam aan zijn manier van verdedigen. Als een stinkdier zich bedreigd voelt, spuit hij een zeer stinkende vloeistof over zijn vijand. Het stinkdier waarschuwt eerst zijn belager voordat hij de vloeistof spuit. Zijn wit-zwarte vacht laat hij bewegen. Meestal is dit al genoeg om zijn tegenstanders te verjagen. De geurklieren van de stinkdier kunnen verwijderd worden. Op deze manier kan het stinkdier ook gehouden worden als huisdier zonder zijn verzorgers te bespuiten.

    Het bekendste stinkdier is de gestreepte skunk (Mephitis mephitis) uit Noord-Amerika.    

    De stinkdieren of skunks (Mephitidae) vormen een familie uit de orde der roofdieren (Carnivora). De familie omvat 13 soorten in 3 geslachten, die verspreid over Noord- en Zuid-Amerika en Zuidoost-Azië leven. Tot voor kort werd de familie als een onderfamilie van de marterachtigen (Mustelidae) beschouwd.

    Het stinkdier dankt zijn naam aan zijn manier van verdedigen. Als een stinkdier zich bedreigd voelt, spuit hij een zeer stinkende vloeistof over zijn vijand. Het stinkdier waarschuwt eerst zijn belager voordat hij de vloeistof spuit. Zijn wit-zwarte vacht laat hij bewegen. Meestal is dit al genoeg om zijn tegenstanders te verjagen. De geurklieren van de stinkdier kunnen verwijderd worden. Op deze manier kan het stinkdier ook gehouden worden als huisdier zonder zijn verzorgers te bespuiten.

    Het bekendste stinkdier is de gestreepte skunk (Mephitis mephitis) uit Noord-Amerika.

    Familie Mephitidae





    24-02-2009 om 09:38 geschreven door animallover  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.poesies

    james tifa minty tiquila martini









    IK KAN NIET ZONDER JAMES LEVEN :) HIJ ZAL NOG VELE GOED VERWENDE JAREN LEVEN Lachen

    24-02-2009 om 00:00 geschreven door animallover  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.lavendel

    Lavendel (Lavandula) is een geslacht uit de lipbloemenfamilie (Lamiaceae). Het geslacht is terug te vinden in veel tuinen omwille van de paarse kleur en de geur van de bloemen.

    Lavendel wordt ook gekweekt om de lavendelolie die geëxtraheerd kan worden uit de paarse bloemen. Deze olie wordt als geurstof gebruikt in cosmetica, zoals zeep en parfum. Daarnaast wordt lavendelolie bijvoorbeeld gebruikt in de aromatherapie.

    Vooral de Provence staat bekend om de lavendelteelt. Meestal gaat het om kruisingen met een hoge concentratie aan etherische oliën zoals de veel aangeplante cultivar Lavandula ×intermedia 'Grosso'. In Nederland en België komt lavendel niet van nature voor.





    24-02-2009 om 00:00 geschreven door animallover  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:planten en bloemen
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.eekhoorns

    De eekhoorn, rode eekhoorn of gewone eekhoorn (Sciurus vulgaris) is de in Europa meest voorkomende eekhoorn.            

    De eekhoorn is 18 tot 24 centimeter lang en 250 tot 350 gram zwaar. De borstelige pluimstaart is van 14 tot 20 centimeter lang.

    Al doet de naam anders vermoeden, kan de kleur variëren van zwart tot gelig, met allerlei tinten rood en bruin daartussen. Melanisme komt voor, maar de mate waarin individuen melanistisch zijn verschilt per regio. Gewoonlijk zijn de dieren roodbruin met een witte buikzijde, 's winters meer grijzig donkerbruin. De kleur wordt ook grijsachtiger naarmate de eekhoorn ouder wordt. De oorpluimen vallen vooral in de winter op. Een eekhoorn kan de haren op de pluimstaart opzetten.

    Met zijn lange, gekromde klauwen kan hij makkelijk in bomen klimmen en van tak naar tak springen. Tijdens een sprong spreidt hij zijn ledematen, waarbij de losse huid op de flanken het dier helpt in de lucht te blijven. De pluimstaart dient als roer, waarmee hij zijn sprong kan sturen. Ook kan hij goed zwemmen. De lange staart, de elegante wijze van voortbewegen en de pluimpjes op de oren geven hem een hoge aaibaarheidsfactor.                         

    De eekhoorn voedt zich met name met plantaardig materiaal als noten en zaden van sparren en pijnbomen. Verder eten ze knoppen, paddenstoelen, stukken boomschors, en soms dierlijk materiaal, als insecten, eieren en zelfs jonge vogels. Ook eten ze aarde voor mineralen. De eekhoorn eet dagelijks vijf procent van zijn lichaamsgewicht aan voedsel. Net als veel andere knaagdieren leggen eekhoorns wintervoorraden aan.

    De eekhoorn is een dagdier, dat zich meestal vlak na zonsopgang al laat zien. Ze zijn voornamelijk na zonsopgang en zonsondergang actief. 's Winters laten ze zich alleen 's ochtends zien. De eekhoorn houdt geen winterslaap. In plaats daarvan houdt hij zich bij gure dagen in zijn nest verborgen, en bezoekt hij op betere dagen 's ochtends zijn wintervoorraad.

    [bewerken] Nest

    De eekhoorn maakt gebruik van meerdere nesten. Het nest is rond met een diameter van dertig centimeter in bomen, op minstens zes meter hoogte, vlakbij de boomstam. Soms maken ze ook een nest op een tak of in een holle boom. Buitenste zijde van het nest wordt gemaakt van twijgen, en de binnenzijde wordt bekleed met mos en gras. Nesten waarin de jongen worden geboren, zijn bekleed met een dikkere laag.

    [bewerken] Levensverwachting

    Eekhoorns worden zes tot zeven jaar in het wild, tot tien jaar in gevangenschap. De belangrijkste natuurlijke vijanden zijn marters, roofvogels en huishonden en -katten. Ook sterven dieren door verhongering en auto-ongelukken. Vooral in hun eerste jaar sterven veel dieren. Om aan zijn vijanden te ontkomen rent de eekhoorn spiraalsgewijs omhoog tegen een boom.

    [bewerken] Sociaal gedrag en voortplanting

    De woongebieden overlappen. Vooral in de winter, waarin de woongebieden groter zijn, is er veel overlap tussen de woongebieden. Vrouwtjes wonen meer verspreid van elkaar dan mannetjes, waardoor overlap tussen de woongebieden van vrouwtjes minder voorkomt. In de paartijd jagen de mannetjes achter elkaar aan, mogelijk om een hiërarchie tussen de mannetjes vast te stellen en zo het recht om te mogen paren te verwerven.

    De paartijd is op zijn hoogtepunt tussen januari en maart. De draagtijd duurt 36 tot 42 dagen. Tussen maart en mei worden meestal de jongen geboren, mits er voldoende goede dennenappels zijn. Anders worden de jongen tussen juli en september geboren.

    Per worp krijgt een vrouwtje één tot acht jongen (gemiddeld drie). De jongen zijn bij de geboorte tien tot vijftien gram zwaar. Enkel het vrouwtje zorgt voor de jongen. Bij verstoring draagt het vrouwtje de jongen uit het nest. Na zeven tot acht weken begeven ze zich voor het eerst buiten het nest, en na zeven tot tien weken worden ze gespeend. Als de jongen tien tot zestien weken oud zijn, zijn ze onafhankelijk. De dieren zijn over het algemeen na tien tot twaalf maanden geslachtsrijp.                   

    De eekhoorn leeft voornamelijk in uitgestrekte naaldbossen en gemengde bossen waarin naaldbomen overheersen. Ook komen ze voor in parken en tuinen. Ze zijn minder algemeen in kleinere naaldbossen of in loofbossen. In de bergen komen ze voor tot op tweeduizend meter hoogte.

    De eekhoorn komt voor van Europa tot Noordoost-China. Hij komt niet voor in Zuid-Spanje en enkele Mediterrane eilanden. Op de Britse Eilanden en in Noord-Italië wordt hij langzaam maar zeker verdrongen door de grotere, zwaardere grijze eekhoorn.







    24-02-2009 om 00:00 geschreven door animallover  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:andere dieren ( beren varkens...)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.fretten

    Het fret (Mustela putorius furo) behoort tot de marterachtigen, net als de hermelijn, wezel en otter. Zoals alle marterachtigen zijn fretten roofdieren. Over het algemeen wordt het fret gehouden als gezelschapsdier, maar er zijn ook fretten die worden gebruikt voor de jacht. Deze vorm van jagen wordt fretteren genoemd.

    • Vrouwtje: Moer
    • Mannetje: Ram
    • Jong: Pup                     Daar fretten volledig gedomesticeerde dieren zijn (van de bunzing (Mustela Putorius) en niet in het wild kunnen overleven hebben ze geen habitat en vallen ze niet onder de werkingssfeer van artikel 3 Besluit aanwijzing beschermde dier- en plantensoorten flora- en faunawet                  Het fret is een gedomesticeerd dier en kan (dus) niet in het wild overleven. Fretten die in het wild zijn waargenomen zijn dan ook zeer waarschijnlijk bunzingen. Men weet ook niet precies waar een fret vandaan komt. Een theorie is dat het fret een kruising is tussen de Europese bunzing en de Aziatische steppebunzing, maar dit is niet bewezen.                      

      De paartijd van fretten is tussen maart en augustus. Een moer is vruchtbaar bij de eerste loopsheid bij ongeveer 9 maanden. Ze werpt na bevruchting na 42 dagen gemiddeld 8 pups. Ze worden kaal en blind geboren. Na een week begint hun vacht te groeien en na 4 weken zoeken ze de toiletbak op en eten ze al vast voedsel. Ook gaan nu hun oogjes open. Met 8-9 weken wisselen ze de melktandjes. Vanaf 8 weken kunnen ze bij de moeder weg.

      Het is zinvol het moertje in het laatste derde van de dracht met extra voeder te voorzien, om de groei van de pups en de opbouw van reserves voor latere melkgift niet te belemmeren.

      Voor het spenen van de pups kan men ze bijvoederen. Dit is extra belangrijk voor grote worpen, omdat in dat geval de hoeveelheid melk van de moeder niet voldoende is.                                      

      Qua vacht kunnen fretten 3 hoofdkleuren vertonen: wildkleur (zoals de bunzing), albino (wit met rode ogen), sandy (lichtbruine poten en staart). Alle drie deze kleuren komen voor in verschillende schakeringen: van chocoladebruin tot bijna zwart, van sneeuwwit tot crème, van heel licht zandkleurig tot donkerbeige.

      Daarnaast bestaan er verschillende aftekeningen: witte voetjes, een witte "bles", een volledig wit hoofd zonder masker, witte vlekken elders op het lichaam, ... Sommige van deze aftekeningen hebben een speciale naam gekregen zoals witvoet/mitt, blaze, panda, polka dot, ... Belangrijk om weten is echter dat deze witte aftekeningen het gevolg zijn van een mutatie in een bepaalde groep cellen (de cellen van de neurale kammen), dewelke, behalve voor de pigmentatie, ook instaan voor belangrijke functies. Vroeg of laat komen er dan ook maar al te vaak heel wat gezondheidsproblemen aan het licht bij deze dieren: doofheid, hartproblemen, maagdarmproblemen, misvormingen van de schedel/onderkaak, ... Bovendien zijn deze dieren ook veel gevoeliger voor allerhande tumoren. Aanvankelijk werd gedacht dat het hierbij om het Waardenburg-syndroom ging, tegenwoordig is men er nagenoeg zeker van dat het om een mutatie in het c-kit-gen gaat. Ook dieren zonder opvallende aftekeningen, maar met dieren mét deze aftekingen onder hun voorouders, dragen deze mutatie met zich mee en kunnen de bijhorende gezondheidsproblemen vertonen.                                                    





    24-02-2009 om 00:00 geschreven door animallover  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (6 Stemmen)
    Categorie:huisdieren
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.otters

    De otter (Lutra lutra), ook Europese otter of visotter genoemd, is een marterachtige uit het geslacht Lutra met zwempoten en een donkere, dichte, bruine vacht. Het is de ottersoort met het grootste verspreidingsgebied, en komt voor in een groot gedeelte van Europa en Azië.     

    Een volwassen otter is 80 tot 140 cm lang, inclusief de staart van 30 tot 50 cm lengte. Het gewicht varieert tussen de 5 en 12 kg en de schouderhoogte is gemiddeld 30 centimeter. Vrouwtjes zijn meestal kleiner dan mannetjes. Mannetjes hebben een kop-romplengte van 60 tot 90 centimeter, een staartlengte van 36 tot 47 centimeter en een lichaamsgewicht van 6 tot 17 kilogram. Vrouwtjes hebben een kop-romplengte van 60 tot 70 centimeter, een staartlengte van 35 tot 42 centimeter en een gewicht van 6 tot 12 kilogram.

    Met zijn gestroomlijnde lichaam is het dier goed aangepast aan het leven in het water. De ogen en de kleine afsluitbare oren en neusgaten liggen op één lijn bovenop de platte kop, waardoor ze boven water blijven als het dier aan het wateroppervlak zwemt. De otter heeft zwemvliezen tussen de tenen van alle vier de korte krachtige poten. De lange, ovaalronde staart doet dienst als stabilisator en roer tijdens het zwemmen. De snuit is breed.

    De vacht, die aan de buikzijde veelal lichter van kleur is, bestaat uit een waterdichte buitenste laag van dekharen en een luchthoudende binnenste laag van dicht opeengeplante donsharen, die onder water droog blijft. De dekharen drogen vrij snel, en hechten uit het water aan elkaar.

    Voor de otter, die nauwelijks over onderhuids vetweefsel beschikt, is deze waterdichtheid van groot belang om in het water op temperatuur te blijven. Een optimale conditie van de vacht voorkomt voortijdige onderkoeling tijdens het jagen onder water.                     De otter eet voornamelijk vis, als paling, baars, snoek, karper en zalm. Hij heeft een voorkeur voor vissen die kleiner zijn dan 25 centimeter. Hij eet ook amfibieën, watervogels, woelratten, ratten, rivierkreeften, krabben, wormen, insecten, in feite alles wat hij in het water aantreft.        

    Otters kunnen 7 tot 8 uur achter elkaar zwemmen, met een gemiddelde snelheid van 1,5 tot 2 kilometer per uur. Otters duiken gemiddeld tien tot veertig seconden onder water.

    Otters zijn vooral 's nachts actief en leven voornamelijk solitair. Tijdens het foerageren kunnen ze 3 tot 10 kilometer afleggen. Overdag gebruiken ze beschutte plaatsen als rietbedden, ondergrondse holten en holle bomen als rustplaats. Soms gebruikt hij ook holen, waarvan de ingang onder water kan liggen. Ook leidt er een luchtgat naar de slaapkamer. De slaapkamer wordt bedekt met droog plantaardig nestmateriaal. Een dier gebruikt vaak meerdere vaste rustplaatsen en holen binnen                              

    De voortplanting is afhankelijk van de beschikbaarheid van voedsel. In Zweden, waar 's winters al het water bevroren is, komen de jongen in de lente. Op de Shetlandeilanden worden de jongen in de zomer geboren als er veel vis is.

    Dieren van hetzelfde geslacht leven in gescheiden leefgebieden, waarbij het territorium van één man dat van een aantal vrouwtjes overlapt. Hoe groot het leefgebied van een individu is hangt onder meer af van de hoeveelheid beschikbaar voedsel en de dichtheid aan otters.

    Otters op het Europese continent krijgen meestal jongen in de lente en zomer, maar in principe kunnen ze het hele jaar door jongen krijgen. De gemiddelde leeftijd waarop vrouwtjes voor het eerst jongen krijgen is 2 jaar. Na een draagtijd van 61 tot 63 dagen worden de jongen geboren. De Europese otter kent geen verlengde draagtijd. De worpgrootte ligt meestal op 2 à 3 jongen, met een maximum van 5 en minimaal 1 jong per worp. In gebieden met een hoge sterfte door het verkeer of jacht ligt de gemiddelde worpgrootte hoger dan in gebieden met een lagere druk op de populatie.

    Alleen de moeder zorgt voor de jongen. De jongen worden blind geboren en zijn 15 centimeter lang. Als ze 35 dagen oud zijn, openen ze hun ogen. Als ze drie maanden oud zijn, nemen ze hun eerste duik. De zoogtijd duurt gemiddeld 16 weken. Na tien tot twaalf maanden zijn ze onafhankelijk. De dieren zijn gemiddeld na anderhalf tot twee jaar geslachtsrijp. Otters kunnen in gevangenschap 11 tot 15 jaar oud worden. In het wild worden ze zelden zo oud, gemiddeld slechts 3 tot 4 jaar                                                                

    De otter komt oorspronkelijk in geheel Europa voor (met uitzondering van IJsland en eilanden in de Middellandse Zee), het grootste gedeelte van Azië (van Palestina en Klein-Azië tot Siberië, Japan, Sri Lanka en Indonesië) en in Noordwest-Afrika van Marokko tot Tunesië.

    Hij leeft vooral in zoetwatergebieden met voldoende bedekking, als rivieren, meren, kanalen, beken en moerassen. Ook aan de kust komt hij voor, voornamelijk rotskusten en estuaria. In bergen komt hij voor tot op 4210 meter hoogte in Tibet.

    Door vervuiling, habitatvernietiging, verstoring, verkeer, visnetten en jacht liep het aantal otters in West-Europa achteruit, en was de soort zelfs in enkele landen uitgestorven (bijvoorbeeld Nederland en Zwitserland). Tegenwoordig maakt de soort weer een comeback.





    24-02-2009 om 00:00 geschreven door animallover  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:andere dieren ( beren varkens...)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.hermelijntjes
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Hermelijnen is familie van de wezel en lijkt er veel op, maar is groter. Hij heeft een langgerekt lichaam. De vacht is kastanjebruin van kleur, met een gelig witte buikzijde en een zwarte staartpunt. De hermelijn heeft een zomer- en een wintervacht. In de zomer is de vacht roodachtig bruin, in de winter is het wit. In het noorden van het verspreidingsgebied wordt de vacht geheel wit (met uitzondering van het zwarte staartpuntje), maar in zuidelijker gelegen gebieden wordt hij slechts gedeeltelijk wit. In vroegere tijden werden de wintervachten van hermelijnen massaal verwerkt in de bontafzettingen van koningsmantels, vandaar de overdadige zwarte stippen daarop.

    Het dier kan 160 tot 310 millimeter lang worden, met een staartlengte van 95 tot 140 millimeter en een gewicht van 90 tot 445 gram. Mannetjes zijn veel groter dan vrouwtjes. De kop-romplengte van een mannetje is gemiddeld 297 millimeter, de staartlengte 117 millimeter en het lichaamsgewicht is 200 tot 445 gram. Het vrouwtje heeft een kop-romplengte van 264 millimeter, met een staartlengte van 110 millimeter en een gewicht van 140 tot 280 gram. Noordelijke populaties zijn kleiner van formaat.

     Gedrag   De hermelijn is zowel overdag als 's nachts actief, met rustpauzes tussendoor. Het is een carnivoor, die voornamelijk op knaagdieren als woelmuizen jaagt. Ook vogels en haasachtigen (die groter zijn dan hijzelf) worden gedood. Mannetjes doden grotere prooidieren dan vrouwtjes. De prooidieren worden met een beet in de nek gedood.   

    De paartijd valt in mei en juni. Tijdens de paartijd gaat het mannetje zwerven. Zijn woongebied overlapt dan enkele territoria van vrouwtjes. De draagtijd wordt met 280 dagen verlengd, en pas in maart komt het embryo tot ontwikkeling, waarna de eigenlijke draagtijd 21 tot 28 dagen duurt.

    Ze leven solitair in territoria. Binnen een territorium bevinden zich twee tot tien nesten. Hermelijnen gebruiken een holle boom, een ruimte tussen rotsen of een verlaten hol als nest. De verlaten holen kunnen van prooidieren zijn. Het nest wordt bedekt met de vacht van knaagdieren.

    In april en mei worden vijf tot twaalf jongen geboren. De jongen zijn blind en doof, maar zijn al bedekt met een bleke, pluizige vacht. Een donkerbruine maan groeit op de nek. Als de moeder de jongen verplaatst, grijpt ze de jongen in deze maan. Na vier weken krijgen ze hun eerste prooi, en ze worden gespeend na vijf weken. Na twaalf weken kunnen de jongen goed jagen. Rond deze tijd zijn ze onafhankelijk.

    Na een jaar zijn de mannetjes geslachtsrijp, vrouwtjes al na vijf weken. In juli en augustus verlaten de jongen het nest. Mannetjes trekken verder weg dan vrouwtjes.

    Volwassen mannetjes paren soms met jonge vrouwtjes, die nog niet gespeend zijn. Deze vrouwtjes zijn praktisch hun gehele kindertijd drachtig.

    Hermelijnen kunnen tien jaar oud worden, maar gemiddeld worden ze slechts anderhalf jaar oud.    De hermelijn komt voor in heel Alaska en Canada, het westen en noordoosten van de Verenigde Staten, Europa en Noord-Azië, zuidwaarts tot de Kaukasus, de Himalaya en Japan. Hij is ingevoerd in Nieuw-Zeeland. Hij komt in alle habitats voor, zolang er voldoende bedekking is om in te schuilen. Hij is dus te vinden van de kust tot de bergen, in moerasgebieden en in weilanden.                                               

    24-02-2009 om 00:00 geschreven door animallover  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:andere dieren ( beren varkens...)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.wezels
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De wezel (Mustela nivalis) is een roofdier uit de familie der marterachtigen (Mustelidae). De wezel is het kleinste roofdier ter wereld. Een vrouwtjeswezel weegt slechts 35 gram, lichter dan een veldmuis. In België wordt het dier ook wel muishond genoemd.        

    De wezel is een klein dier met een lang lichaam. Een volwassen dier is circa 20 centimeter lang en 4 tot 5 centimeter hoog. De staart is ongeveer 60 millimeter. Vrouwtjes zijn een stuk kleiner dan mannetjes. Mannetjes worden 166 tot 314 millimeter lang, met een staartlengte van 60 tot 125 millimeter en een gewicht van 54 tot 73 gram, vrouwtjes hebben een kop-romplengte van 148 tot 181 millimeter, een staartlengte van 30 tot 88 millimeter, en een gewicht van 30 tot 35 gram. Bovendien zijn in het zuiden van Europa wezels iets groter dan in het noorden, en kan de gemiddelde lengte per regio verschillen.

    Wezels hebben een roodachtig tot kastanjebruine rugzijde en een witte buikzijde, waarbij de grens tussen de kleuren onregelmatig is. In het hoge noorden worden wezels in de winter (gedeeltelijk) wit, maar in Nederland en België worden ze niet zuiver wit. De witte vacht dient als camouflage. Wezels hebben een witte vlek op de keel en hebben een bruinrode staart. De staart heeft geen zwarte punt, zoals bij de grotere hermelijn, die verder veel op de wezel lijkt.          

    De wezel voedt zich voornamelijk met knaagdieren als muizen, woelmuizen en lemmingen, maar ook grotere zoogdieren als konijnen en woelratten, vogels, eieren, kleine reptielen, kikkers en insecten. Veel van hun prooidieren zijn groter dan de wezel zelf. Als wezels jagen, achtervolgen ze prooien zoals kleine knaagdieren tot in hun hol. De dieren eten ongeveer eenderde van hun lichaamsgewicht aan voedsel per dag. Ze moeten dagelijks eten om niet te sterven aan verhongering.

    De dieren zijn zowel 's nachts als overdag actief, waarbij de dieren onregelmatig rustperiodes nemen. Vaak staan wezels op hun achterpoten om de omgeving te verkennen.

    Wezels leven solitair. Het territorium van een mannetje overlapt meestal meerdere territoria van vrouwtjes. Het hol is vaak een oud hol van een gedood prooidier. Het nest wordt in koudere streken bedekt met de vacht van prooidieren. Vrouwtjes leggen in de zomer voedselvoorraden aan, waardoor ze minder hoeven te jagen en energie sparen voor de dracht.

    In april en mei is de eerste worp, na een draagtijd van 34 tot 37 dagen. De wezel kent geen verlengde draagtijd, zoals vele andere marterachtigen. Bij voldoende voedsel volgt er in juli en augustus een tweede worp. Per worp krijgen de dieren 4 tot 6 jongen. Dit getal kan variëren van één tot zestien jongen per worp. Vooral in een goed lemmingjaar krijgen wezels in noordelijke populaties grotere en meerdere worpen. De lenteworp groeit snel, de zomerworp trager. Na vier weken gaan de oogjes open, en na drie tot vier weken worden de jongen gespeend. Als de jongen acht weken oud zijn, kunnen ze al goed jagen.

    Na 40 tot 45 weken verlaten de jongen de moeder, en gaan op zoek naar een eigen territorium. De dieren zijn geslachtsrijp na 5 tot 7 maanden. Jongen uit het eerste nest kunnen in de eerste winter een eigen nestje hebben. Wezels worden in het wild maximaal drie jaar oud, maar in gevangenschap worden ze wel 50 jaar oud.         Wezels leven in Noordwest-Afrika, Europa, Noord- & Centraal-Azië en Noord-Amerika. Ook is hij ingevoerd in Nieuw-Zeeland. In geheel Europa kunnen wezels aangetroffen worden, met uitzondering van Ierland. Zowel in stedelijke gebieden als op het platteland komen ze voor. Met name leven de dieren in heggen, struikgewas en bosranden, maar ze kunnen overal overleven, zolang er voldoende beschutting en prooi is. De dieren zijn te vinden van graslanden tot bossen, van zandduinen tot in bergen, van moerassen tot woestijnen           

    24-02-2009 om 00:00 geschreven door animallover  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (4 Stemmen)
    Categorie:huisdieren
    23-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zonnebloemen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De zonnebloem (Helianthus annuus) is een tot 3 m hoge, eenjarige plant uit de composietenfamilie (Asteraceae). De zonnebloempitten worden voor meerdere doeleinden gebruikt. Het bloemhoofd kan wel een diameter hebben tot 30 cm. De bloem wordt gemakkelijk gekweekt uit een pit die in de tuin geplant kan worden.

    Bloeiende zonnebloemen op een akker wijzen naar het oosten, waar de zon 's morgens opkomt. Onvolwassen zonnebloemen waarvan de bloemknop nog niet geopend is, vertonen heliotropisme: overdag draait de bloemknop op zonnige dagen mee met de zon van oost naar west. 's Nachts keert de bloemknop terug naar de oostelijke stand. Deze dagelijkse beweging wordt bewerkstelligd door een flexibel segment van de stengel onder de bloemknop, de pulvinus. Tegen de tijd dat de bloem begint te openen verstijft de pulvinus, in de oostelijke stand. Daardoor wijzen bloeiende zonnebloemen de hele dag naar het oosten, terwijl hun heliotropisme al voorbij is       Zonnebloemen komen oorspronkelijk uit Noord- en Zuid-Amerika en zijn gedomesticeerd rond 1000 v. Chr. De Inca's vereerden de zonnebloemen als beeld van hun zonnegod. In 1530 werd de zonnebloem door Spaanse zeelieden naar Europa gebracht 

    Zonnebloemen worden gekweekt voor de zonnebloemolie, die veel gebruikt wordt in de keuken en als basis voor allerlei andere producten waarin plantaardige olie wordt verwerkt. Hij bevat veel onverzadigde vetzuren en is goed bestand tegen hitte en kan daarom voor het frituren gebruikt worden. In geraffineerde vorm wordt de olie ook voor industriële doeleinden gebruikt. Het na het uitpersen van de pitten resterende meel wordt als veevoer gebruikt.de bloem is heel mooi.

    Tegenwoordig bestaat er een kweekvorm met een hangend hoofd (zie foto), die aantrekkelijk is voor boeren omdat de bloemen minder beschadigd worden door vogels en vuil vanuit de lucht

    23-02-2009 om 11:06 geschreven door animallover  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.margays
    De margay is een kleine katachtige die samen met de ocelot, de tijgerkat, de Geoffroy-kat en de nachtkat tot de groep van de pardelkatten behoort  
  • Afmetingen: Lengte: kop-romp 45-80 cm, staart 33-51 cm, schouderhoogte 30-35 cm. Gewicht: 2,5-4 kg.
  • Uiterlijk: Deze kat lijkt op de ocelot, maar is iets kleiner. De vacht heeft een goudgele grondkleur met een witte onderzijde. De grote, donkerbruine vlekken zijn in de lengterichting gerangschikt. Verder heeft de margay een korte ronde kop met grote ogen, een lange staart die voor balans zorgt bij het klimmen, en zwarte oren met grote witte vlekken, die een rol spelen bij communicatie. De enkelgewrichten kunnen 180º draaien en daarnaast zijn de tenen beweeglijk en goed spreidbaar, waardoor de margay een erg behendige klimmer is.
  • Levensduur: Margays worden in het wild 13 tot 18 jaar oud       

    De margay leeft in Latijns-Amerika.

    • Leefomgeving: De margay is vooral te vinden in dichtbeboste gebieden, zowel de droogbossen als de regenwouden. Soms komt dit roofdier ook in meer open biotopen voor, waaronder plantages    

      Voedsel: Deze katachtige jaagt vooral op dieren die hoog in de bomen leven zoals kleine apen, opossums, luiaards, eekhoorns, boomratten, vogels, hagedissen en boomkikkers. Ook eieren, geleedpotigen en zelfs fruit worden gegeten.

      Leefwijze: Margays zijn uitgesproken boombewoners en uitstekende klimmers. Als een margay via de stam van een boom naar beneden klimt, doet hij dat met zijn kop omlaag. De meeste katten gaan andersom naar beneden. Een margay kan zich ook met gemak ondersteboven verplaatsen, hangend aan alle vier de poten. Als één van de weinige katten, is de margay in staat zich vanaf een tak op een prooi te storten zonder een poot op de grond te zetten. Deze pardelkat is zowel overdag als 's nacht actief. Margays zijn solitair, hoewel ze in de paartijd tijdelijk als koppeltjes leven. Het territorium heeft een oppervlakte van 15-43 km².

      Voortplanting: Na een draagtijd van 76-84 dagen worden één of twee jongen geboren in een nest dat zich vaak in een holle boom bevindt. Na circa acht weken eten de welpen voor het eerst vast voedsel









  • 23-02-2009 om 11:04 geschreven door animallover  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (8 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.dassen

    De das heeft een herkenbare vachttekening. De bovenzijde is grijs van kleur, de onderzijde en poten zijn zwart. De kop, haren op de oren en de staartpunt zijn wit. Er lopen twee brede evenwijdige strepen over beide zijden van de kop, van de snuit via de ogen naar de oren en het achterhoofd. Albinistische, melanistische (geheel zwarte) en erythristische (rossige) dieren komen in sommige gebieden algemeen voor.

    De das is aangepast aan het leven in de gangen van de burcht. Hij heeft een wigvormig lichaam, met een vrij kleine kop en een lange snuit. Ook heeft hij korte, stevige poten en een korte staart.

    Mannetjes zijn groter dan vrouwtjes. Mannetjes hebben een kop-romplengte van 68,6 tot 80,3 centimeter en een staartlengte van 12,7 tot 17,8 centimeter. Vrouwtjes hebben een kop-romplengte van 67,3 tot 78,7 centimeter en een staartlengte van 11,4 tot 19 centimeter. Dassen hebben een schouderhoogte van ongeveer 30 centimeter. Het lichaamsgewicht verschilt per regio, geslacht en jaargetijde. In de wintermaanden zijn ze meestal zwaarder dan in de lente (dassen houden geen winterslaap maar zijn minder actief) en in noordelijke gebieden zijn de dieren zwaarder dan in zuidelijke gebieden. Hun gewicht varieert rond 7- 14 kg bij de vrouwtjes en 9- 17 kg bij de mannetjes    

    Dassen eten voornamelijk regenwormen en insectenlarven en plantaardig voedsel als vruchten, hazelnoten, knollen, bosbessen, frambozen, kersen, pruimen, granen, klaver en gras. Tot hun dieet behoren naast wormen en plantaardig voedsel ook insecten (zoals kevers en hun larven, rupsen en de larven van langpootmuggen), slakken, amfibieën (kikkers) en kleine zoogdieren (konijnen, muizen, woelmuizen, mollen), op de grond broedende vogels en hun eieren, aas en zelfs egels, wespen en bijennesten. De dieren zijn meer carnivoor in de lente en meer herbivoor in de herfst.

    Omdat boeren mest in de grond moeten infiltreren, zijn de regenwormen in landbouwgebieden in aantal toegenomen. Bij zeer droog weer ploegt de das het gras om om bij zijn favoriete maaltje te komen     

    Burchten gaan soms generaties lang mee en worden continu uitgebreid. Sommige burchten zijn zelfs al enkele honderden jaren in gebruik. Ze worden over het algemeen gegraven in struiken, heggen en houtwallen. De burcht heeft drie tot tien ingangen, die tien tot twintig meter van elkaar verwijderd liggen. Bij uitzondering kunnen de ingangen zelfs honderd meter van elkaar af liggen. Voor de ingangen liggen hopen aarde en oud nestmateriaal.

    De gangen zijn gemiddeld zo'n tien tot twintig meter lang en hebben een diameter van minstens dertig centimeter. Ze leiden naar verscheidene kamers. Kamers worden bekleed met plantaardig materiaal, als varens, bladeren en droog gras. Het nestmateriaal wordt tussen de kin en de voorpoten geklemd achterwaarts de gangen ingebracht. Buiten de burcht liggen vaste latrines: ondiepe, onbedekte putten waar de uitwerpselen worden achtergelaten. Deze latrines liggen soms vlakbij de ingangen, maar de meeste liggen aan de territoriumgrenzen, en markeren zo het territorium.

    Overdag blijven de dieren in hun burcht. In de zomermaanden zijn ze meestal actief voor zonsondergang, maar meestal blijven ze tot na zonsondergang in hun hol. In de wintermaanden, van november tot februari, komen ze minder vaak naar buiten. Dassen houden geen winterslaap, wel winterrust, hetgeen inhoudt dat ze minder actief zijn.[1] In de herfst kunnen dassen tot wel tien uur van hun burcht wegblijven. Ze leggen dan een wintervoorraad aan.

    Een territorium is meestal zo'n dertig tot vijftig hectare groot. Voedselgronden overlappen vaak met die van nabijgelegen groepen. Binnen een hectare leven vijf tot acht volwassen dieren (varieert van twee tot vijfentwintig) met hun jongen, die één burcht delen. Een groep bestaat meestal uit meer vrouwtjes dan mannetjes. De dieren zijn niet monogaam en het komt vaak voor dat meer dan één dier binnen de groep jongen krijgt. Meestal delen twee tot drie dieren één nestkamer. De dieren gebruiken zelden langer dan een paar dagen dezelfde kamer als slaapplaats. De dieren verzorgen elkanders vacht. Zij produceren een grote verscheidenheid aan geluiden                                 

    De paartijd duurt van februari tot mei, maar ook buiten de paartijd vinden paringen plaats, voornamelijk van juli tot september. In de paartijd kunnen ook mannetjes uit naburige groepen paren met vruchtbare vrouwtjes. De paring duurt een kwartier tot een uur. De draagtijd wordt verlengd met drie tot tien maanden. De eigenlijke draagtijd duurt slechts zeven weken.

    In januari en februari worden de meeste jongen geboren. Per worp krijgt een dassenvrouwtje één tot vijf jongen. De jongen zijn blind en roze, met een dunne grijze vacht. Na vijf weken gaan de ogen open en na vier tot zes weken breekt het melkgebit door. Als de dassen twaalf weken oud zijn, hebben ze hun volwassen gebit. Na acht weken verlaten de jongen voor het eerst de burcht. De zoogtijd duurt minstens twaalf weken. Bij voedselgebrek kan de zoogtijd nog tot zes maanden duren. Nadat de jongen worden gespeend, leven ze de eerste paar dagen van halfverteerd voedsel, dat door de moeder wordt uitgebraakt.

    Mannetjes zijn na negen tot achttien maanden geslachtsrijp, vrouwtjes na twaalf tot vierentwintig maanden. Meestal blijven dieren hun hele leven bij dezelfde burcht, maar het komt geregeld voor dat dieren op een gegeven moment de burcht verlaten om zich aan te sluiten bij een andere burcht. Het zijn vaker mannetjes dan vrouwtjes die de burcht verlaten. De dieren sluiten zich soms aan bij naburige groepen, maar ze kunnen zich ook enkele kilometers verderop vestigen.

    Dassen worden in het wild maximaal veertien jaar, in gevangenschap tot zestien jaar. Vele wilde dassen sterven vroeger door onder de wielen van auto's terecht te komen   

    De das komt voornamelijk voor in glooiend landschap, bestaande uit loofbossen, afgewisseld met grasvelden. Ze kunnen zelfs in grote tuinen worden aangetroffen (bijvoorbeeld in Engeland). In bergen komen ze voor tot de boomgrens.

    De das komt voor in het grootste gedeelte van Europa en Noord-, Centraal- en Oost-Azië. De zuidgrens loopt van Zuid-Europa door Klein-Azië, Palestina, Iran, Tibet en China tot in Japan. De noordgrens loopt totaan de poolcirkel. Ook op enkele eilanden in de Middellandse Zee als Rhodos komt hij voor







    23-02-2009 om 10:54 geschreven door animallover  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.stokstaarten
    Het stokstaartje (Suricata suricatta) is een klein roofdier dat tot de mangoesten behoort. Hij wordt ook wel "aardmannetje" genoemd. Het bewoont alle delen van de Kalahari in zuidelijk Afrika (Angola, Botswana, Namibië en Zuid-Afrika). In het Afrikaans (en het Engels) worden stokstaartjes "meerkat" genoemd. Daardoor wordt de naam 'meerkat' soms foutief in het Nederlands overgenomen uit films, bijvoorbeeld de Disneyfilm De Leeuwenkoning. In het Nederlands is "meerkat" echter een naam voor een groep apen (Cercopithecus). Het stokstaartje eet voornamelijk insecten, spinnen, schorpioenen en slakken. Van alle mangoesten zijn de stokstaartjes de meest sociale. Het stokstaartje wordt niet bedreigd. In sommige Afrikaanse huizen kun je stokstaartjes aantreffen     Stokstaartjes leven in zuidelijk Afrika, meer bepaald op de droge open vlakten. Ze leven in groepen van maximaal 30 dieren. De holen van grondeekhoorns lijken dé geschikte plaats om te verblijven. Deze holen bouwen ze uit tot gangenstelsels, soms tot een oppervlakte van 15 m². In deze gangen worden speciale kamers aangelegd: slaapkamers, kraamkamers en zelfs toiletten. Deze laatste worden schoongemaakt door de mestkevers waarmee ze samenleven. Elke dag rollen de mestkevers de uitwerpselen van de stokstaartjes naar buiten en leggen er hun eitjes in. Als deze uitkomen, hebben de stokstaartjes weer een nieuwe schoonmaakploeg. De mestkevers kunnen ongestoord hun gang gaan: de stokstaartjes zullen ze nooit eten, omdat ze voor hen erg giftig zijn. Stokstaartjes delen de woestijn met hagedissen, schorpioenen en grondeekhoorns. Ze zijn alert op het gevaar van roofvogels dat hen boven het hoofd hangt. Ze leven in een soort van hiërarchie; sommige dieren staan op de uitkijk, andere gaan op jacht, nog andere zijn babysitters die de kleintjes in het oog houden als hun ouders er niet zijn. 's Nachts trekken ze zich terug in hun holletje, want de nachten kunnen bitter koud zijn, en de gevaren die buiten op de loer liggen zijn groot     Stokstaartjes hebben elk afzonderlijke taken. Een wachter staat op de achterpoten en steunt op zijn staart. Er zijn verschillende alarmsignalen: een fluitend geluid, dat 'opgepast' betekent, en een blaffend geluid, waarna de waarschuwer en de rest van de groep rennen voor hun leven. Een wachter beschikt over een goed gezichtsvermogen en kan al op grote afstand een ongevaarlijke gier onderscheiden van hun grootste vijand, de arend. Bij gevaar gaan alle stokstaartjes fanatiek graven; dit doen ze om een stofwolk te creëren die het roofdier op de vlucht jaagt. Als de aanvaller aanhoudt, voeren ze schijn- en echte aanvallen uit, waarbij ze spugen en bijten. Als ze aan de verliezende hand zijn en op de rug liggen, tonen ze hun tanden en halen agressief uit met hun klauwen



    23-02-2009 om 10:46 geschreven door animallover  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (10 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vingerhoedskruid(heel giftig)
    Vingerhoedskruid (Digitalis purpurea), ook wel gewoon vingerhoedskruid genoemd, is een tweejarige plant die veel in siertuinen wordt gebruikt. De witbloemige variant Digitalis purpurea 'Alba' heeft op de Nederlandse Rode lijst van planten gestaan.     Vingerhoedskruid wordt 30-150 cm groot. De plant heeft eironde tot lancetvormige bladeren, die aan de onderzijde grijs behaard zijn. De stengel en bloemstelen zijn bezet met korte, zachte haren. Vingerhoedskruid bloeit van mei tot oktober met meestal donkerrood gevlekte bloemen. Er zijn drie kleuren: donkerrood (hardroze), lichtpaars en wit. Om de rode vlek zit een witte rand. De witbloeiende planten worden soms als aparte soort gezien. De bloemkroon is 4-5 cm lang. De hommels moeten in de bloemkroon kruipen om bij de nectar te kunnen komen. Soms wordt echter een gaatje in de bloemkroon gebeten om zo bij de nectar te kunnen komen. Een plant kan meer dan negentig bloemen hebben en duizenden zaadjes    De plant bevat de glycosiden: digoxine, gitoxine en gitaline[1] en is erg giftig. Digoxine wordt gewonnen uit de bladeren van tweejarige planten en wordt gebruikt bij behandeling van bepaalde hartritmestoornissen (atriumfibrilleren) en (steeds minder) bij de behandeling van hartfalen. Deze toepassing is voor het eerst beschreven door de Engelse arts William Withering uit Birmingham, die waarnam dat bepaalde kruidenmengsels van een lokale kruidengenezeres zeer effectief waren bij hartfalen met ernstig oedeem van de benen. Hij ontdekte welk kruid het effectieve bestanddeel in het mengsel was en publiceerde deze bevinding in 1785



    23-02-2009 om 10:41 geschreven door animallover  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (2 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.gouden regen
     goudenregen (Laburnum anagyroides) is een plant uit de vlinderbloemenfamilie (Leguminosae) die zijn naam dankt aan de lange hangende bloemtrossen. In het wild groeit de goudenregen in Midden- en Zuid-Europa. De hoogte kan 7 m bedragen. De hele plant is giftig, in het bijzonder de peulen. De boom werd veel aangeplant in parken, tuinen en langs straten vanwege de sierwaarde maar de soort wordt tegenwoordig steeds minder vaak aangeplant, vanwege de giftigheid. Overigens zijn de aangeplante soorten vaak hybriden, zoals Laburnum ×waterei.


    De kroon is smal, open en onregelmatig met opstijgende, gebogen takken. De boom heeft een gladde schors die eerst groen is, maar later groenachtig bruin wordt. Er zijn fijne, oranjekleurige schilfers te zien

    De boom heeft grijsgroene twijgen, voorzien van grijze haartjes. De knoppen zijn eivormig en hebben een bleke grijsbruine kleur. Ook de knoppen zijn behaard.

    De bladeren zijn samengesteld drietallig. De deelblaadjes zijn eivormig en gepunt. Ze zijn 3-8 cm lang. De bladsteel heeft een variabele lengte (2-6 cm). De bovenzijde van het blad is grijsachtig groen, de onderzijde is blauwachtig grijs en is voorzien van zilverkleurige haartjes.

    De bloemen (zie foto) zijn heldergeel en hangen in trossen van 10-30 cm bijeen. De bloempjes hebben een vlindervorm.

    De vruchten van de goudenregen zijn slanke peulen van 4-8 cm lang. Vaak zijn ze gedraaid. In de peulen zitten zeer giftige zwarte zaden. De trossen vruchten zijn eerst harig, maar worden later donkerbruin en kaal.

    De giftige peulen zijn door het alkaloïde cytisine niet geschikt voor een tuin waar kinderen of honden spelen   Bloemen van goudenregen





    23-02-2009 om 10:38 geschreven door animallover  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.blauwe regen
    Het geslacht blauweregen (Wisteria) bestaat uit een tiental slingerplanten die van nature voorkomen in de Verenigde Staten, China, Korea en Japan. De houtige klimplanten kunnen zowel linkswindend (bijvoorbeeld de Chinese blauweregen) of rechtswindend zijn (bijvoorbeeld de Japanse blauweregen). Deze planten kunnen tot 20 meter hoog klimmen en tot 10 meter breed worden en worden vrij vaak als sierplant aangeplant



    23-02-2009 om 10:36 geschreven door animallover  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.orchideeen
    De orchideeënfamilie (Orchidaceae) is een van de grootste plantenfamilies op aarde. Het aantal soorten wordt op zo rond de 20.000 geschat. Wereldwijd zijn meer dan duizend geslachten bekend welke verdeeld worden over tientallen subfamilies. Orchideeën worden ook wel eens kort orchis genoemd, wat ook de naam van een specifiek geslacht is        

    Orchideeën staan bekend om hun bloemen, die er soms vreemd uit kunnen zien. Ook de wilde flora in de Benelux kent soorten met opvallende bloemen. Vaak zijn er speciale aanpassingen aan bepaalde soorten dieren en dan met name insecten. Vele soorten zijn in de twintigste eeuw achteruit gegaan in deze regio. Waar eertijds vele graslanden in mei en juni werden gekleurd door de orchideeën zijn ze nu vaak beperkt tot natuurreservaten.

    Phalaenopsis 1:buitenste bloemdekbladen (kelkbladen); 2: binnenste bloemdekbladen (kroonbladen); 3: lip; 4: hierachter zitten de pollinia (stuifmeelklompjes); 5: stempel.

    Orchideeën hebben doorgaans stoffijn zaad. Deze hele kleine zaden kunnen gemakkelijk door de wind over grote afstanden worden vervoerd. En zo kunnen ze relatief gemakkelijk nieuwe geschikte groeiplaatsen koloniseren. Op die plaats moet dan wel de voor de kieming noodzakelijke schimmel aanwezig zijn, omdat het zaad zonder de schimmel niet kan uitgroeien. Voorts kost het vaak vele jaren om tot een volwassen vruchtdragend exemplaar uit te groeien. In de Benelux staan vele orchideeën bekend als fijnproever. Ze stellen gemiddeld hoge eisen aan hun groeiplaats. Ze leven vaak in symbiose met een schimmel waarmee ze voedingsstoffen uitwisselen.

    In regenwouden groeien bepaalde soorten als epifyt hoog in de bomen. Sommige van deze epifyten worden tegenwoordig als kamerplant gehouden. Ook andere soorten zijn populair als kamerplant. Diverse soorten zijn met elkaar te kruisen en dit geberut dan ook veel. Omdat een soort voor de bestuiving afhankelijk is van een specifiek insect of vogel hebben ze geen andere barrières ontwikkeld. De bestuiving verloopt vaak via een complex mechanisme, bijvoorbeeld door bij een insect de hele meeldraden op het lijf vast te plakken en deze te laten meevoeren naar een andere bloem.

    [bewerken] Bloemen

    De bloem van een orchidee is meestal eenvoudig te onderscheiden van een andere bloem. De bloem is opgebouwd uit drie kelkbladen en drie kroonbladen. Het middelste kroonblad is afwijkend qua vorm en vergroot (de lip), zodat het een platform voor insecten vormt om makkelijker het centrum van de bloem te bereiken.

    Oorspronkelijk was de lip van een orchidee opwaarts gericht en vormde zo een afdakje boven het gynostemium. Bij een aantal soorten, zoals de spookorchis (Epipogium aphyllum) en de vanilleorchis (Nigritella), is dit nog steeds het geval. Bij de meeste soorten echter draait de bloem zich bij het openen 180°, waardoor de lip neerwaarts wijst. Dit verschijnsel wordt resupinatie genoemd en zorgt ervoor dat de bloem zijn kenmerkende vorm krijgt







    23-02-2009 om 10:28 geschreven door animallover  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (8 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.poolvossen

    Het dier wordt 30 centimeter hoog en 2,4 tot zes kilogram zwaar. De staart is 25 tot 40 cm. lang. Vrouwtjes zijn kleiner dan mannetjes. Mannetjes worden 55 tot 75 centimeter lang, vrouwtjes 50 tot 65 centimeter.

    De vachtkleur varieert. In de zomer is het dier meestal grijsachtig bruin, in de winter wit. Er zijn ook rookkleurig grijze dieren, die blauwvossen genoemd worden. Blauwvossen blijven het gehele jaar door grijzig bruin, maar krijgen 's winters een blauwere vacht. Het is een kleurvariëteit, en blauwvossen worden vaak geboren in een nestje met "witte" poolvossen. Zo'n vijf procent van alle poolvossen zijn blauwvossen. Het percentage is hoger in gebieden waar minder sneeuw ligt, als aan de kust.

    Er zijn twee ruiperioden, mei-juni en september. In de eerste periode verliest hij zijn wintervacht, in de tweede zijn zomervacht. De rui begint vanaf de rug, en bij sommige dieren (vooral mannetjes en zich niet voortplantende vrouwtjes) zijn delen van de wintervacht achtergebleven in de staart en op de flanken.

    Poolvossen verschillen van gewone vossen door de kortere oren en snuit, de rondere kop en de dikkere vacht. Zijn soortnaam "lagopus", wat "konijnenpoot" betekent, slaat op de harige voetzolen.      

    De poolvos leeft vooral van kleine zoogdieren, vooral lemmingen en andere woelmuizen. Het aantal poolvossen lijkt afhankelijk van het aantal lemmingen, en in slechte lemmingjaren kunnen jonge dieren hun broertjes of zusjes doden en eten om aan voedsel te komen. Ook sneeuwhazen, vogels (bijvoorbeeld ganzen, zeekoet, sneeuwhoen, steltlopers) en eieren worden regelmatig gegrepen, en hij eet ook insecten, bessen en vruchten. Het dier is zowel 's nachts als overdag (bijvoorbeeld in de lange arctische zomer) actief. In een goed lemmingjaar kan de poolvos een dozijn lemmingen per dag eten. Ook de jongen van de ringelrob worden aangevallen, als deze in een sneeuwhol zitten en relatief hulpeloos zijn. Poolvossen begraven voedsel op goed verstopte plaatsen.

    Als er 's winters voedselschaarste aanbreekt, trekken de dieren naar voedselrijkere gebieden, als de kust of zuidelijk gelegen gebieden. Ze kunnen dan wel honderden kilometers ver trekken, alleen of in groepjes. Daar eten ze vooral aas (bijvoorbeeld resten van door ijsberen gedode zeehonden, maar ook aangespoelde vis) en ook schelpdieren.

    Poolvossen leven in paartjes of kleine groepen, meestal bestaande uit één mannetje en verscheidene vrouwtjes met hun jongen, maar ook andere combinaties zijn bekend (bijvoorbeeld twee mannetjes en meerdere vrouwtjes). Waarschijnlijk zijn alle vrouwtjes in een groep aan elkaar verwant. Poolvossen zijn meestal monogaam; een mannetje krijgt over het algemeen jongen bij slechts één vrouwtje, ook als er meerdere vrouwtjes in de burcht wonen. De andere dieren helpen mee met het opvoeden van de jongen.

    Een poolvos leeft in een burcht, die bestaat uit een uitgebreid gangenstelsel met meerdere uitgangen en vier tot twaalf ingangen, die soms al eeuwen in gebruik zijn en 30 m² groot kunnen zijn. In zo'n gebied groeit meestal meer vegetatie dan in de omliggende streken, doordat de grond vruchtbaarder wordt door de uitwerpselen en etensresten van de poolvossen. De burchten liggen meestal meer dan een kilometer van elkaar af. Soms verblijven ze echter in de buitenlucht, en werpen daar ook hun jongen. Dit komt vooral voor in piekjaren, waarin de meeste geschikte gebieden om een burcht te vestigen al in gebruik zijn genomen.

    [bewerk] Voortplanting

    De paartijd duurt van maart tot april. Na een draagtijd van 53 tot 54 dagen worden de jongen in mei en juni geboren. Poolvossen krijgen voor zoogdieren van hun grootte vrij grote worpen: tien tot twaalf welpen is normaal. Soms bestaat een worp uit wel achttien dieren. In IJsland zijn worpen kleiner: gemiddeld vijf à zes dieren per worp.

    Bestand:ArcticFox.jpg
    Welp van een poolvos

    De jongen worden blind geboren, met een donkerbruine vacht. Na 14 tot en met 16 dagen gaan de oogjes openen. Rond deze tijd kunnen de witte vossen van de blauwvossen worden onderscheiden: witte vossen hebben grijze haren binnenin de oren en rond de snuit. Als de dieren drie weken oud zijn, krijgen ze hun eerste vaste voedsel. Vanaf die tijd wordt er voedsel gebracht door beide ouders en eventuele helpers. Na vier tot tien weken worden de jongen gespeend. In de herfst verlaten ze het nest, alhoewel af en toe vrouwtjes (en soms mannetjes) achterblijven. Deze dieren helpen het volgende jaar mee met de opvoeding van de jongen.

    De poolvos is geslachtsrijp na tien maanden. Het dier wordt maximaal elf jaar in het wild, en vijftien in gevangenschap. Het sterftecijfer onder jongen is hoog, behalve in goede lemmingjaren.

    [bewerk] Woongebied en verspreiding

    De poolvos leeft op de gehele arctische toendra van Noord-Amerika, Noord-Europa en Noord-Azië. Ook wordt hij aangetroffen in de alpiene toendra van het gebergte van Scandinavië. Hij is ingevoerd op de Aleoeten. De meest noordelijke populatie leeft in noordelijk Groenland, 88° NB, de zuidelijkste op het meest zuidelijke punt van de Hudsonbaai, 53° NB. Soms waagt hij zich op het pakijs, om ijsberen te volgen.

    Tijdens de laatste ijstijd kwam de poolvos in een groter gebied voor, blijkens fossiele vondsten in grote delen van Europa en Siberië.

    [bewerk]







    23-02-2009 om 10:06 geschreven door animallover  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (8 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vossen

    De vossenvacht is over het algemeen roodbruin, maar kan ook beige tot helderrood zijn, of zilverkleurig tot zwart (vooral in de bergen). Ook albino's komen voor. De oren zijn aan de achterzijde zwart, evenals de "sokken", de onderbenen. Sommige dieren hebben een witte staartpunt; veel vossen hebben in ieder geval enkele witte haren rond het puntje van de staart. De bovenlip is wit, evenals de bef. Op de wangen zit bij veel vossen een zwarte of bruine "traandruppel". Sommige dieren hebben een staalgrijze keel en buik, met een witte ster op de borst. In de paartijd heeft het vrouwtje, de moervos, een roze glans over de vacht aan de onderzijde.

    De vos heeft een slanke snuit en puntige rechtopstaande oren. De staart is lang, dik en ruig. Hij heeft een schouderhoogte van 35 tot 40 centimeter en staat hoog op de poten. Hij heeft een kop-romplengte van 58 tot 90 centimeter met een staart van 32 tot 48 centimeter. Hij weegt zes tot tien, soms vijftien kilogram. Mannetjes zijn over het algemeen groter dan vrouwtjes.   

    Vossen jagen solitair, meestal 's nachts en in de schemering, maar in onverstoorde gebieden jaagt hij liever overdag. De vos is een opportunist: hij eet bijna alles. Hij kan hard rennen, tot zestig kilometer per uur, alhoewel zes tot dertien kilometer per uur de normale snelheid is.

    Zijn prooien zijn meestal kleine en middelgrote prooidieren, zoals grote kevers, muizen en andere knaagdieren, konijnen, hazen, vogels en katten, eieren, regenwormen en egels. Ook vruchten en bessen (vooral bramen) worden gegeten, evenals aas, placenta's en afval.

    Dagelijks moet een vos ongeveer vijfhonderd gram aan voedsel binnenkrijgen. Een vos doodt soms meer dan hij nodig heeft. Vooral op plaatsen waar meerdere prooidieren op elkaar zitten en niet kunnen ontsnappen, kan hij een ware slachtpartij aanrichten, bijvoorbeeld in kippenhokken of kolonies van grondbroedende vogels als kokmeeuwen. Voedselresten worden begraven en later weer opgezocht, maar de vos legt geen voedselvoorraden aan. Een vos is meestal zeer succesvol in het terugvinden van begraven voedsel.   

    De vos leeft meestal in een groep van zo'n zes dieren. Een dominante rekel (mannetjesvos) en een dominante moervos worden begeleid door meerdere moervossen, waarschijnlijk uit vorige worpen. Meestal zijn alle vrouwtjes in een groep aan elkaar verwant. Rekels worden, zodra ze volwassen zijn, uit de groep verjaagd. De ondergeschikte moervossen zijn helpers, die helpen met de opvoeding van de jongen. Soms planten in een groep meerdere moervossen zich voort. De worpen worden dan vaak samengevoegd tot één groep welpen, die bij alle moervossen mogen zogen.

    Het territorium kan 1 tot 12 km² bedragen, al naar gelang van voedselaanbod, veilige nestplaatsen en dergelijke. Het biotoop wordt afgebakend met geursporen, voornamelijk urine en uitwerpselen, die worden geplaatst op duidelijk zichtbare en ruikbare plaatsen, maar vooral op vaakgebruikte plaatsen. Over het algemeen bakenen alleen de dominante moervossen het territorium af met urine. Een van de componenten die van de vossengeur is chemisch geïdentificeerd als 3-methyl-2-buteen-1-thiol.

    De vos kan tenminste 28 verschillende geluiden voortbrengen, en hij kent ook een groot aantal houdingen om mee te communiceren. Onderdanige vossen houden bijvoorbeeld de oren naar achter, de mond lichtelijk open met opgetrokken lippen, en kwispelen bochtig met hun staart. Agressieve vossen plaatsen de oren zijdelings en houden de mond wagenwijd open.

    [bewerk] Hol

    Vossen leven in een hol. Het hol is zelf gegraven of van een konijn of een das. Het komt voor dat vossen zelfs hun hol delen met konijnen en dassen. Een zelfgegraven hol bevindt zich meestal in een zandbank, onder een omgevallen boom, tussen boomwortels of onder rotsen, en heeft vaak twee tot vier ingangen. Een groot hol, met meerdere ingangen, wordt een burcht genoemd. Meestal gebruiken alleen drachtige vrouwtjes het hol. Buiten het voortplantingsseizoen verblijft de vos overdag meestal op beschutte plaatsen.

    [bewerk] Voortplanting

    De paartijd duurt van december tot februari, wanneer de mannetjes vruchtbaar zijn. Een vrouwtje is in die tijd slechts drie weken loops. De jongen worden na een draagtijd van 52 à 53 dagen in de lente (tussen maart en mei) geboren. Het hol wordt soms gedeeld door drachtige vrouwtjes.

    Een worp telt meestal 4 tot 6 jongen. Worpen van 5 tot 8 jongen komen ook voor, bij uitzondering zelfs 10. De worpgrootte is afhankelijk van het voedselaanbod. In gebieden met veel vossen zijn de worpen kleiner. Veel jacht geeft minder vossen, maar grotere worpen. Bij de geboorte zijn de jongen blind en doof en wegen ongeveer 100 gram. Ze hebben bij de geboorte een donkere fluwelen vacht, stompe snuitjes en kleine oortjes. De eerste twee tot drie weken zijn de jongen volledig afhankelijk van hun moeder. De vader en de helpers brengen de eerste dagen voedsel voor de moeder; nadat de jongen gespeend zijn, helpt ook de moeder mee.

    Welp

    Na elf tot veertien dagen gaan de ogen open. De eerste maand zijn de ogen blauw van kleur, maar later wordt ze bruin. Als de pups vier weken oud zijn, groeien de neus en oren snel, en komt er een rossige glans over de vacht. Ze eten rond deze tijd hun eerste vaste voedsel. Na zes weken worden de welpen gespeend en na zeven tot acht weken hebben ze het volledige melkgebit.

    Na zes maanden zijn jonge vossen op het oog niet meer te onderscheiden van volwassen dieren. Tegen de herfst zijn de jongen volwassen en na tien maanden zijn ze    geslachtsrijp.

    [ Bedreiging en levensverwachting

    In het wild wordt de vos zo'n tien jaar oud. De meeste vossen worden echter niet ouder dan 3 jaar. Meestal is jacht de voornaamste doodsoorzaak. Ook worden veel vossen verkeerslachtoffer. Belangrijke ziektes waaraan vossen kunnen lijden zijn schurft en hondsdolheid.

    [ Verspreiding en leefgebied

    De vos heeft tegenwoordig het grootste verspreidingsgebied van alle roofdieren (voorheen was dit de wolf). Hij komt voor over praktisch het gehele Noordelijk Halfrond, van de poolcirkel tot Noord-Afrika, Midden-Amerika en het Aziatische steppengebied. De soort ontbreekt alleen in te hete woestijnen, koude toendra's en op eilanden als IJsland. Hij is geïntroduceerd in Australië, de Falklandeilanden en op het eiland Man, waar hij waarschijnlijk weer is uitgestorven.

    De vos kan zich goed aanpassen, en komt in bijna alle habitats voor: woestijnen, toendra's, moerassen, gebergten, duinen en landbouwgebieden. Onder andere in Engeland) komt de vos ook voor in stedelijk gebied, voornamelijk in buitenwijken, waar huizen grote tuinen hebben, en in stadsparken. In Engeland wordt de vos op deze plekken illegaal bejaagd. De favoriete habitat is bos met open gebieden en struwelen.

    [bewerk]





    23-02-2009 om 10:02 geschreven door animallover  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.paarden
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Het paard (Equus caballus) is een (gedomesticeerd) hoefdier uit de orde der onevenhoevigen, een van de ongeveer 10 huidige soorten uit de familie der paardachtigen (Equidae). De benaming equus is Latijn en caballus, wat eveneens "paard" betekent, komt uit het vulgair Latijn, het volkslatijn. In de term cavalerie is de deze benaming nog goed te herkennen
    Hengst: Een mannelijk paard.
    Merrie: Een vrouwelijk paard.
    Veulen: Paard tot één jaar oud.
    Jaarling of enter: Paard tussen de één en twee jaar oud.
    Twenter: Paard tussen de twee en drie jaar oud.
    Ruin: Een gecastreerd mannelijk paard.
    Dekhengst: Een hengst die is goedgekeurd om mee te fokken.
    Pony: Kleinere paardenrassen die volwassen een schofthoogte van minder dan 148 cm hebben. Uitzonderingen zijn bijvoorbeeld de paardenrassen Arabier, IJslanders, Haflingers en Fjorden. Deze blijven doorgaans onder de 147,3 cm, maar worden wel paardenrassen genoemd.

    Omdat het paard als een 'edel dier' wordt beschouwd, worden door paardenliefhebbers zoals ruiters en koetsiers altijd de termen "hoofd", "mond" en "benen" gebruikt in plaats van "kop", "bek" en "poten. Het paard wordt voornamelijk gehouden als rij- en trekdier.   

    Het paard behoort tot de onevenhoevigen (perissodactyla) en heeft per been slechts één teen. Van oorsprong heeft een paard vijf tenen waarbij de hoef feitelijk de vergrote nagel van de middelvinger is. Andere overblijfselen van de tenen zijn de griffelbeentjes (ring- en wijsvinger), de zwilvrat (duim) en het spoortje (pink).

    Paarden zijn planteneters (herbivoren), maar geen herkauwers. De voortanden gebruiken ze om gras en dergelijke mee af te rukken, waarna dit door de kiezen vermalen kan worden. Zowel hun gehoor als hun reukvermogen zijn bijzonder goed ontwikkeld. De manen, het lange haar op de bovenzijde van de hals, zijn vermoedelijk ontstaan als bescherming tegen roofdieren zoals katachtigen, die het paard op de rug springen en in de nek bijten. Door dan de aanvaller met bokkende bewegingen van zich af te schudden, verliest het paard enkel wat van zijn manen. De staart wordt gebruikt om insecten te verjagen.

    Paarden hebben in het totaal 20 of 18 tanden.Een hengst (mannelijk paard) heeft 2 extra tanden tussen de snijtanden en voorkiezen: de haaktanden. In de boven- en onderkaak hebben een hengst en een merrie : 6 snijtanden, (2) hoektanden, 6 voorkiezen en 6 kiezen. Tussen de snijtanden (voortanden) en de kiezen zitten de tandeloze kaakranden (diasteem), ook wel De Lagen genoemd. Hier ligt het bit op tijdens het rijden.

    De grootte (hoogte) van een paard wordt traditioneel gemeten bij de schoft. Bij een schofthoogte tot 1,47m spreken we van een pony, bij een schofthoogte van 1,47m tot 1,57m spreken we van een klein paard (ook wel E-pony, of 'damespaard' genoemd) en bij een schofthoogte van 1,57m en hoger spreken we van een paard.

    De schofthoogte van volwassen paarden varieert sterk: de Falabella (een miniatuurpaard) is slechts zo'n 60 cm hoog, terwijl andere rassen bijna twee meter kunnen halen. Het grootste paardenras is de Shire. Een 19e eeuwse Shire ruin genaamd Sampson houdt het record grootste paard ter wereld met in 1850 een schofthoogte van ruim 219 cm (en een gewicht van 1524 kilo, eveneens een wereldrecord). Dit ras wordt voornamelijk als werkpaard gebruikt. De vacht kan zowel effen gekleurd als bont zijn. Veel voorkomende kleuren zijn bruin (met zwarte manen en staart), zwart, voskleurig (bruin-rood), geel en "vaal" (geel-grijs, soms neigend naar bruin of blauw). Het paard is een kuddedier en kan zo'n dertig jaar oud worden.

    Paarden leven in kuddeverband. Hun belangrijkste verweer tegen roofdieren is vluchten. Ze werken samen om roofdieren zo snel mogelijk te kunnen ontvluchten. Paarden communiceren met lichaamstaal, in stilte. Hinniken doen wilde paarden alleen in uiterste noodsituaties. De 'familiekudde' wordt geleid door een oudere, ervaren merrie. De kudde telt ongeveer 12 volwassen merries met haar veulens en een paar dekhengsten. Het merendeel van de puberende hengstveulens komt in de zogenaamde hengstenkuddes terecht.

    De draagtijd is 11 a 12 maanden, maar ook 13 maanden komt voor. De draagtijd is langer als het paard in het voorjaar moet bevallen, maar ook bij paarden die voor het eerste een veulen krijgen of bij paarden die veel weidegang krijgen. Waarom de draagtijd zoveel varieert is nog niet duidelijk. Wel is duidelijk dat het veulen er geen nadeel van ondervindt. Het veulen probeert al direct na de geboorte te gaan staan en kan zich na een paar uur al redelijk op de been houden. Dit heeft te maken met het feit dat het paard oorspronkelijk op de open vlakte leefde, waar de kudde snel moest kunnen vluchten. Het is belangrijk dat het veulen binnen enkele uren kan drinken bij zijn moeder.

    23-02-2009 om 09:39 geschreven door animallover  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (7 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.sneeuwuil

    De sneeuwuil (Bubo scandiacus, voorheen ook Nyctea scandiaca) is bij uitstek een toendra-uil.

    In strenge winters wordt hij nog wel eens in Nederland of België waargenomen als dwaalgast. Maar zijn verspreidingsgebied is het uiterste noorden van Azië, Europa en Noord-Amerika. Daar leeft de overwegend witte sneeuwuil op de toendra, op zoek naar knaagdieren, zoals muizen en lemmingen. En daar nestelt hij.

    De legselgrootte varieert met het voedselaanbod. In lemmingrijke jaren is het aantal eieren het grootst. Verschil tussen beide geslachten is duidelijk. Volwassen mannetjes zijn sneeuwwit terwijl vrouwtjes gestreept zijn. In hetzelfde gebied leeft ook de iets grotere Laplanduil (Strix nebulosa)      De isolatie die het verenkleed van de sneeuwuil biedt, is buitengewoon ontwikkeld. Om te beginnen is deze vogel bijna geheel bevederd. Hij heeft een korte snavel, waarvan alleen het puntje uitsteekt. De ogen worden beschermd door lange, dichte wimpers. De poten zijn gehuld in een lange veren 'broek', die doorloopt tot op de klauwen. Onder de strakzittende laag dekveren draagt het dier warm 'ondergoed' van fijn dons. Ten slotte draagt ook de structuur van de veren bij aan hun isolerende werking: de kern van de veren is hol, zodat ze warme lucht kunnen opslaan       Met zijn lengte van 60 cm en een spanwijdte van meer dan een meter is de sneeuwuil in staat om grote prooien te doden. Hij pakt hazen en vogels ter grootte van het korhoen. De jachtmethode bestaat voor een groot deel uit op een plek met 360 graden zicht zitten en wachten op een beweging die de positie van een dier verraadt. Dan vliegt de uil laag over de grond en laat zich op de prooi vallen, met zijn krachtige klauwen uitgestrekt om te doden  







    23-02-2009 om 09:34 geschreven door animallover  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de jaguar
    De jaguar is de grootste kat van Amerika. Het is een stevig gebouwd en krachtig dier met een brede kop en sterke kaken. De poten zijn relatief kort, maar erg sterk. De staart zorgt voor evenwicht bij het springen. De vacht is lichtgeel tot roodbruin met zwarte rozetten, ronde of ovale vlekken met daarin één of twee donkere stippen. Midden op de rug verandert de rij zwarte vlekken soms in een doorlopende lijn. Daarnaast bestaat er ook een melanistische (zwarte) variant, waarbij de vlekken wel te zien zijn in de zon. Door de ronde pupillen kan de jaguar prima zien tijdens de schemering. De zachte voetkussentjes zorgen ervoor dat de jaguar goed kan sluipen, en daarnaast heeft de jaguar intrekbare klauwen en lange en stevige hoektandenn   Jaguars kunnen in het wild 12-17 jaar oud worden, in gevangenschap tot 28 jaar   Vrijwel ieder dier dat in het leefgebied van de jaguar voorkomt, vormt een potentiële prooi voor dit roofdier. Jaguars voeden zich algemeen met de prooidieren die in een bepaald gebied het meest voorkomen. Op grond levende zoogdieren zoals pekari’s en herten hebben echter de voorkeur, maar ook tapirs, apen, opossums, gordeldieren, luiaards, miereneters, allerlei knaagdieren zoals agouti’s, stekelvarkens, ratten en capibara’s, op grond nestelende vogels, kikkers, kaaimannen, schildpadden, vissen, eieren en zelfs reuzenslangen maken deel uit van het menu. De jaguar is de enige grote kat die regelmatig reptielen doodt om er van te leven      De jaguar is vooral in de ochtend- en avondschemering actief. Het is een solitair dier en het territorium wordt gemarkeerd met krabsporen. Territoria van mannelijke jaguars heeft over het algemeen een grootte van 28-76 km², terwijl dat van wijfjes ongeveer de helft hiervan is. Verschillende territoria overlappen regelmatig. Zoals reeds gezegd, houden jaguars zich bijna altijd op in de buurt van water. Ze kunnen dan ook uitstekend zwemmen, in tegenstelling tot veel andere katten die juist een hekel hebben aan water. De jaguar jaagt vooral op de bosbodem, hoewel deze katten ook goede klimmers zijn. De jachttechniek bestaat uit het besluipen van het prooidier of het wachten tot deze dichtbij is, om er vervolgens bovenop te springen. De jaguar kan hoge snelheden maar een beperkte tijd volhouden en deze kat moet zijn prooi dan ook eerst zo dicht mogelijk naderen om succesvol te zijn bij de jacht. Prooidieren worden gedood met een beet in de schedel. Ook de pantsers van schildpadden en gordeldieren vormen geen belemmering voor de jaguar. Ze worden gewoon opengebeten met de krachtige kaken. Kaaimannen geven ook geen problemen, aangezien de jaguar deze reptielen langs de zijkanten openmaakt, waar de beschermende hoornplaten ontbreken. Jaguars rekent men tot de allersterkste katten, al zijn ze kleiner dan een leeuw of een tijger. Verder is de jaguar een goede visser. Als deze kat vist, zit hij roerloos op een rotsblok of op een overhangende tak. Zodra de jaguar een vis ziet, wordt deze met de poot uit het water op de oever geslagen. Gedode dieren worden door de jaguar eerst versleept naar een schuilplaats, voordat de jaguar begint met eten. In tegenstelling tot de andere grote katten, bromt en gromt de jaguar wel, maar brult dit dier zelden       Er is geen vaste paartijd. Direct na de paring gaan het mannetje en het vrouwtje meestal direct weer uit elkaar, hoewel beide geslachten soms nog enkele weken samen leven. De draagtijd bedraagt 90-110 dagen en per keer worden één tot vier welpen geboren, die slechts 700-900 gram wegen wanneer ze ter wereld komen. De jongen worden meestal geboren in hol tussen rotsen of in dicht struikgewas. Het wijfje verdedigt haar welpen zeer fel tegen iedere indringer, inclusief de vader. Na twee weken openen de jongen hun ogen en zes maanden later gaan ze voor het eerst met de moeder mee op jacht. Wanneer de welpen ongeveer twee jaar oud zijn verlaten ze hun moeder, en gaan dan op zoek naar een eigen jachtgebied. Na ongeveer drie jaar zijn jaguars geslachtsrijp. De jaguars zijn dan zelfstandig om zelf te kunnen jagen en te kunnen paren



    23-02-2009 om 09:22 geschreven door animallover  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.POEMA

    De poema, bergleeuw of zilverleeuw (Puma concolor) is een katachtige die voorkomt in geheel Midden- en Zuid-Amerika en in het westen van Noord-Amerika. Lang heeft men gedacht dat de poema schadelijk was voor de wildstand en uiteraard voor de veehouder. Het laatste is wellicht juist, maar het eerste niet. De poema zorgt juist voor een gezonde opbouw van de populatie van zijn prooidieren.

    De poema is in grote delen van Amerika uitgeroeid, een lot dat hij deelt met vele andere katachtigen. De poema leeft solitair en is territoriumgebonden. Hij is echter niet agressief en gaat indringers het liefst uit de weg.

    De nauwste verwant van de poema is waarschijnlijk de jachtluipaard (Acinonyx jubatus).   Lengte: kop-romp 95-150 cm, staart 53-85 cm, hoogte 60-76 cm. Gewicht: 27-120 kg. Deze afmetingen gelden voor poema’s in het algemeen, maar de poema’s in de tropen zijn kleiner dan hun soortgenoten uit koudere streken.        De poema is stevig gebouwd met sterke poten en een lange, dikke staart die evenwicht geeft bij het achtervolgen van prooidieren. De kleur van de pels varieert van zilvergrijs tot roodbruin, met een wit gezicht en onderzijde. De meeste poema's in tropische streken hebben overigens een roodbruine vacht. De achterpoten van poema's zijn langer dan de voorpoten. Dit stelt de poema in staat erg grote sprongen te maken. Uit stand kan de poema 2,5 meter hoog en bijna 6 meter ver springen. Er zijn sprongen waargenomen van bijna 5 meter hoog en 12 meter ver. De brede poten zorgen voor voldoende grip op oneffen terrein, zoals berggebieden. Net als bij katten hebben de voorpoten vijf tenen en de achterpoten vier. De oren van een poema zijn relatief klein      Poema's kunnen in het wild een leeftijd van 18 tot 20 jaar bereiken           Deze katachtige weet in vrijwel alle natuurlijke leefomgevingen te overleven en de poema wordt van zeeniveau tot in het hooggebergte gevonden. Door concurrentie met de jaguar, is de poema minder algemeen in laaglandregenwouden en moerassen. In gebieden waar de jaguar minder voorkomt, zoals bergbossen en graslanden, is de poema het voornaamste roofdier       De poema heeft een uitgebreid voedselpakket, variërend van insecten tot grote hoefdieren. Herten hebben meestal hun voorkeur, maar ook kleinere dieren als katoenstaartkonijnen, knaagdieren zoals agouti's, stekelvarkens en ratten alsook apen worden regelmatig gevangen. Verder vormen opossums, tapirs, pekari's, miereneters, gordeldieren, vleermuizen, hoendervogels, kleine krokodillen, kikkers, vissen, sprinkhanen en slakken de prooi van de poema. Zelfs andere roofdieren zoals coyotes en wasberen worden gedood en ook aas wordt gegeten         De poema jaagt vooral in ochtend- en avondschemering. Soms trekt deze katachtige er ook overdag op uit, maar meestal ligt het dier dan te slapen in een boom of tussen het hoge gras. Poema’s kunnen goed horen en ruiken. Wanneer een prooidier is gevonden, wordt dit van dichtbij besprongen en met een krachtige beet vlak achter de kop gedood. Vervolgens wordt de prooi vaak versleept naar een rustige plek, zodat de poema tijdens het eten zo min mogelijk gestoord kan worden door bijvoorbeeld aaseters als de coyote. Als een grote prooi is gevangen, verbergt de poema die vaak onder bladeren en zand. Het roofdier blijft een paar dagen in de buurt en eet iedere dag een beetje uit deze tijdelijke voorraadkast. Poema's leven over het algemeen solitair in hun eigen territorium. De grens van dit territorium wordt aangegeven met krabsporen op bomen, urine en ontlasting. Mannelijke dieren hebben een groter territorium dan vrouwelijke poema's en meestal overlappen de territoria enigszins. Poema’s zijn tamelijk verdraagzaam tegenover soortgenoten. Een poema die op weg naar zijn eigen territorium het terrein van een 'buurman' betreedt, zal daar niet worden aangevallen           De dracht bij poema’s bedraagt 82-96 dagen. Per keer worden één tot zes jongen geboren, waarbij drie het gemiddelde is. Een hol tussen rotsen of dicht struikgewas dient als kraamkamer. De jonge poema's wegen bij de geboorte 220-250 gram en ze hebben in tegenstelling tot volwassen exemplaren zwarte vlekjes op hun vacht. Na verloop van tijd verdwijnen deze vlekken. Gedurende drie maanden worden de jongen gezoogd. Wanneer de jonge poema’s ongeveer twee jaar oud zijn, worden ze geslachtsrijp en verlaten ze hun moeder. Vaak blijven de jongen vervolgens nog enkele maanden samen.      Poema's vallen zelden mensen aan daar deze niet tot hun standaardprooi behoren en poema's vanwege hun schuwheid mensen liever uit de weg gaan. Vanwege de uitbreidende verstedelijking komen zij echter meer met mensen in aanraking en komen er daardoor meer aanvallen - met soms dodelijke afloop - van poema's op mensen voor. Wanneer een poema dreigt aan te vallen, kan men het best het dier scherp in de ogen kijken, hard maar kalm schreeuwen en zich groot en vervaarlijk uitziend maken, waardoor de poema mogelijkerwijs de aftocht blaast. Mocht deze toch aanvallen dan kan men zich het beste met stokken en stenen of eventueel met blote handen verdedigen, waardoor de poema zich meestal zal terugtrekken. Poema's richten zich bij hun aanval op de nek, het hoofd en de rug





    23-02-2009 om 00:00 geschreven door animallover  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (8 Stemmen)
    Categorie:katachtigen
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.slechtvalken
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De slechtvalk (Falco peregrinus) behoort tot de grootste valken. Deze roofvogel staat bekend als de snelst duikende vogel ter wereld. Het dier maakt vanaf grote hoogte steile duikvluchten.De snelst opgemeten vlucht bedraagt op dit moment 380 km per uur. De prooi wordt in de vlucht geslagen en is meestal op slag dood. De prooien zijn meestal vogels (duiven, Eenden, enz.) precies omdat die vaak in de vlucht worden geslagen, maar soms ook andere dieren die op de grond worden gegrepen.

    In Nederland en België is deze vogel steeds vaker te bewonderen. Vooral in de winter is de slechtvalk een gewonere verschijning aan het worden. Sinds begin jaren '90 broedt deze vogel ook in de lage landen, onder andere in speciale nestkasten, hoog op elektriciteitscentrales. De populaties hadden reeds in de Tweede Wereldoorlog een flinke deuk gekregen, omdat slechtvalken toen massaal werden afgeschoten als predatoren van de postduiven (die tussen militaire posten werden gebruikt). In de jaren ' 60 kreeg de soort in Europa bijna de doodsteek wegens het overmatige gebruik van DDT. Sinds hun bescherming in verschillende landen lijken     De slechtvalk bewoont klippen (kliffen) en ravijnen en broedt soms (heel zelden) in geboomte. De soort is een bewoner van vrij open, afwisselende landschappen, met relatief minder bebossing. 's Winters komt het dier langs kusten en in moerassen voor, soms zelfs op kerktorens in stedenze opnieuw aan een opmars bezig.    De slechtvalk is een forse valk met een gemiddelde grootte van 43 cm. Ze hebben een lichte onderkant met dwarsbanden en een donkergrijze rug. Er is een brede, zwarte baardstreep. Bij de nominaatvorm F. perigrinus perigrinus is de rug donkergrijs en de onderdelen zijn crèmekleurig met donkere vlekken, wangen zijn wit en de donkere baardstreep (typisch voor alle valkachtigen) is duidelijk zichtbaar. De poten zijn geel, de snavel blauw-zwart en reeds vanaf de snavelbasis gekromd. De juvenielen zijn eerst bruin, alvorens dan de kleuren van de volwassen vogels aan te nemen. Verschillende lichte variaties kunnen optreden bij de verschillende ondersoorten, want wereldwijd is een twintigtal ondersoorten bekend. Zoals bij de meeste roofvogels is het vrouwtje aanmerkelijk groter en zwaarder dan het mannetje ( tot 30% zelfs)      de fysieke kenmerken van de slechtvalk
     MannetjeVrouwtje
    Totale lengte 38 - 46 cm 46 - 54 cm
    Spanwijdte 90 - 100 cm 104 - 113 cm
    Gewicht 600 - 750 gr 900 - 1 300 gr
     het is 1ste van de tien top atleten van de dierenwereld zijn duikvlucht kan 300 per uur berijken scherpe blik en nog scherpere klauwen

    23-02-2009 om 00:00 geschreven door animallover  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (10 Stemmen)
    Categorie:vogels
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NEVELPANTER
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    de nevelpanter komt alleen nog voor in india nepal en zuidoost-azie

    De nevelpanter (Neofelis nebulosa) is een katachtige die zich schuil houdt in de bossen van Zuidoost-Azië. Het is de enige soort van het geslacht Neofelis. Soms wordt hij in het geslacht Panthera geplaatst.

    Uit recent onderzoek [1] is gebleken dat de volgende twee soorten onderscheiden moeten worden:

    • Neofelis nebulosa, die leeft op het vasteland van Azië en
    • Neofelis diardi, die in Indonesië voorkomt.

    Hij heeft grote donkere vlekken op zijn vacht. Dit dier kan tot één meter groot worden en zijn dikke staart ook. Ze wegen ongeveer rond de dertig kilogram en kunnen zeer goed in bomen klimmen. Ze hebben de grootste hoektanden van alle katachtigen en zijn op één na de lenigste. De poten zijn naar verhouding kort en dik. Een nevelpanter krijgt per worp één tot vijf jongen.

    De nevelpanters hebben dan wel de langste hoektanden, maar hun gebrul is het zachtste van alle grote katten.

    De nevelpanter vangt als volgt een prooi:

    • eerst klimt hij in een boom en blijft daar soms uren liggen totdat hij -naar zijn mening- een geschikte prooi op het oog heeft.
    • dan wacht hij tot het dier onder zijn boom staat, en wanneer dat zo is springt hij naar zijn nek
    • indien het een klein dier is bijt hij met zijn sterke kaakspieren en lange hoektanden breekt hij in één keer de nek van zijn prooi.
    • bij een grotere prooi begint hij hem gewoon dood te bijten. maar hij bijt hem ook steeds eerst in de nek

    23-02-2009 om 00:00 geschreven door animallover  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)


    een echte dierensite!!! voor dieren liefhebbers
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Zoeken in blog


    Over mijzelf
    Ik ben anthony
    Ik ben een man en woon in adjudantekeyserstraat 97 (belgie) en mijn beroep is geen ben een kind.
    Ik ben geboren op 14/11/1998 en ben nu dus 26 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: buiten spelen.
    mijn interesses zijn draken mijn vrienden en mijn huisdieren (5katten)komt door mijn zus mijn favorieten beesten zijn de
    Zoeken met Google



    Rondvraag / Poll
    wat is jouw favoriete dier
    kat
    hond
    paard
    reptielen
    vogels
    ander
    Bekijk resultaat


    Archief per week
  • 30/08-05/09 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 26/10-01/11 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 23/02-01/03 2009

    vertel deze blog voort




    Foto

    Zoeken in blog


    Zoeken met Google



    agenda

    Belangrijke data in mijn agenda


    Categorieën
  • andere blog berichten( berichten wedde schappen...) (0)
  • andere dieren ( beren varkens...) (10)
  • hondachtigen (2)
  • huisdieren (11)
  • katachtigen (6)
  • planten en bloemen (3)
  • vissen (5)
  • vogels (1)

  • Foto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs