Op 4 februari 1950 zag ik het levenslicht in Utrecht, ik werd geboren in een liefdevolle familie. Althans, dat is wat ik toen dacht. Pas later kwam ik erachter dat het allemaal niet zo simpel lag. Mijn moeder had namelijk een zus, die Tiny heette. Ze was enkele jaren jonger dan Hanny -mijn moeder- en zag mijn moeder dus eigenlijk meer als haar opvoedster dan als haar zus. Dit kwam temeer door de nalatige sfeer waarin Tiny werd opgevoed door mijn grootouders. Zij verwachtten namelijk van mijn moeder dat ze geen problemen zou hebben met het mede opvoeden van Tiny, al snel bleek dat Tiny -later Tientje Poets- een meer dan onhandelbaar kind was. Als kleuter had ze al woede-uitbarstingen, het was slechts een voorbode op wat er later allemaal nog aan zat te komen. Haar gehele leven lang had ze de gewoonte om overal een onnodig groot drama van te maken, zonder hierbij rekening te houden met haar omgeving. Dit realiseer ik me nu, hoe manipulatief en slecht mijn tante eigenlijk was, maar om tot deze realisatie te komen heb ik vele jaren bij haar in de buurt moeten slijten. Toen ik jonger was en nog geen idee had van alles waar zij toe in staat was, dacht ik zelfs een ingewikkelde maar innige liefde voor haar te voelen. Ik herinner me het nog goed, de jaren waarin ik tussen mijn zesde en tiende levensjaar verkeerde, ik was een ziekelijk kind en was vatbaar voor elk mogelijk virus. Die dagen heb ik veel te bed doorgebracht en dan was daar altijd Tiny, die toen geen werk had (en dat eigenlijk later ook nooit heeft gehad) en zij zorgde altijd voor mij. Ik dacht toen dat het voortkwam uit een tederheid en liefde die ze voor me koesterde, ik durfde zelfs te dromen dat mijn tante echt van mij hield. En dan heb ik het niet louter over familiale gevoelens, die het ene lid tegenover het andere koestert. Nee, in mijn stoutste dromen was er van veel meer sprake. In al mijn ijdelheid en jonge hoop was ik er zelfs van overtuigd dat het hart van mijn tante sneller ging slaan, bij het zien van mijn knokig tienjarig lijfje dat nog niet eens in de buurt van de puberteit verkeerde. Ik was naïef en eigenlijk ben ik dat nu nog steeds, ik was een dromer als kind. Voor mij was het deels een manier om te vluchten van alles wat overduidelijk misging terwijl ik erop stond toe te kijken, maar er was niets dat ik eraan kon doen. Jammer genoeg werd het me pas later duidelijk dat ik niet in een droom had geleefd, mijn gehele jeugd had zich voor me ontsponnen als een ware nachtmerrie En ik was er met open ogen ingelopen. Ik heb alle trauma's van familieleden herbeleefd, ik was altijd de joker die door iedereen werd ingezet. In al mijn kinderlijke onschuld fungeerde ik steeds als de contactpersoon tussen twee mensen die de Koude Oorlog over elkaar hadden afgeroepen, ik was er altijd om de vrede te bewaren. Wat was ik nog jong toen, het lijkt allemaal al zo lang geleden. En in zekere zin is het dat ook, maar toch zijn er nog steeds hoofdstukken die ik nog niet heb afgesloten. Misschien tors ik ze wel met me mee totdat het lot mijn eigen boek sluit. Maar daar kan ik nu nog geen uitsluitsel over geven. Het enige dat ik nu kan doen is het van me af schrijven en hopen dat het daarna beter gaat. Dat de druk op mijn borst wordt verlicht en de inmense leegte die mijn verleden heeft geslagen zo wordt opgelost. Dat het de pijn verzacht en het mijn leed ietsje hanteerbaarder maakt. Laat het ons hopen, dat door mijn verhaal met jullie -de lezers- te delen ik alles in een beter perspectief kan zien.