In de dojo zijn we allemaal gelijk,
naast elkaar zittend in een rij. Geen onderscheidende kleuren, geen vormen,
geen texturen. Alleen het zwart en wit, tijdens de oefening kort mengend en
dansend, maar altijd weer terugkomend. Zo verschillend van elkaar buiten de
deuren van de dojo, zo gelijkend eerlijk groeien Aikidoka's, als een logische
vooruitgang, naar elkaar toe binnen de muren van de dojo. Deze bipolaire uniformiteit
is in zekere zin schijnbaar, want er zijn in die kleine momenten van vreugde en
soms frustratie, verschillen die we zien, over de persoonlijke reis over het
pad die Aikidoka's verkennen op hun gepassioneerde Aikido-reis. De uitvoering
van iemands Aikidotechnieken toont iets over de manier waarop iemands
persoonlijkheid door zijn training naar buiten komt - hoe een draai van het
lichaam, een kanteling van de schouders iets kan vertellen over hoe iemand de
uitdaging en de druk benaderd, hoe ze zich aanpassen en hoe ze daarmee omgaan. Op
de tatami's kunnen ze eerlijk zijn in hun motivatie en expressie. En in deze
eerlijkheid kunnen ze de meest ware en meest kwetsbare delen van zichzelf
blootleggen en toch hun serene integriteit handhaven, omdat mensen uiteindelijk
in de Aikidotechnieken de diepte van het leven voor zichzelf kunnen zien. Dat
is tenslotte wat Aikidoka's ervaren zodra ze echt beginnen te zien als ze zich overgeven
aan iets dat groter dan henzelf, zo helder geschilderd als op het witte en
zwarte canvas: Aikido als kunst van de vrede, voor zichzelf.
Zwart en wit, de kleuren van zelfreflectie
op het nobele Aikidopad. Het hart van Aikido put kracht uit de acceptatie van tegenslagen,
heeft een enorm aanpassingsvermogen aan omstandigheden en de empathie van
gecontroleerd antwoord. Daarin ligt de kracht van een Aikidoka.
|