Aikido belichaamt
een paradox die relevant is voor sociaal beoefenaars die nadenken over angst en
zelfbedrog. Het doel van Aikido-training is om conflicten om te zetten in
samenwerking. Dit is een gemakkelijk en elegant iets om te zeggen, maar een
vrijwel onmogelijk ding om in praktijk te doen. Blootstelling aan echt geweld maakt
mensen bang, maar enge dingen zijn niet noodzakelijk gevaarlijk (in de dojo
toch niet). Blootstelling is vooral eng omdat de meesten verwachten dat hun verwachtingen
om zich te verdedigen voor onbepaalde tijd ongrijpbaar is. Angst voor geweld,
als je het onder ogen ziet, zal snel verdwijnen als je gewend bent. Blootstelling
werkt beter dan vermijding op fysiologisch niveau door gewenning van het eigen zenuwstelsel,
het fysiologische tegengif voor angst. Op psychologisch niveau veroorzaakt het
confronteren van je angst voor geweld een gevoel van voldoening en empowerment.
Elke keer dat je je angst onder ogen ziet, krijg je kracht terwijl je angst
kracht verliest. Op gedragsniveau helpt het herhaaldelijk confronteren van je
angst vaardigheden en beheersing te ontwikkelen. Beheersing vermindert de kans
op falen en vermindert daarom de zorgen. Blootstelling aan de sensaties van
angst stelt men in staat om aan deze sensaties te wennen, terwijl we
tegelijkertijd proberen tussen onze emoties te navigeren, beheren en werken.
Aikido draagt bij
tot zelfverdedigingsvaardigheden, discipline en een gevoel van esthetische
schoonheid in onze bijdrage aan een betere samenleving. Maar gevechtsport
illustreert ook hoe iemands oordeel kan vertroebelen omdat de fysieke, mentale
en emotionele inzet hoog is, waardoor zelfbedrog ontstaat. In Aikido training ligt
een vreemde schemerwereld waar Aikidoka's bescherming zoeken tegen angst voor fysiek
geweld van anderen. Aikido mag dan veel comfort geven, het idee dat je met jouw
verworven gevechtstechnieken je immuun maakt voor fysiek gevaar is een illusie,
een zelfbedrog over de ware kracht van de vaardigheden van Aikidoka's. Zo'n situatie
kan ontstaan omdat elke dojo een comfortzone geeft voor de Aikidoka: de wekelijkse
trainingen vinden altijd plaats in een gecontroleerde, voorspelbare omgeving.
De aangeleerde technieken tegen een gestileerde aanval geeft weinig voorbereiding
op een echte ontmoetingen met geweld. Sommige gevechtstechnieken zijn te
gevaarlijk om in een dojo uit te voeren, zodat Aikidoka's er gewoon vanuit gaan
dat hun "gewone" technieken effectief zullen zijn in een echt gevecht. Ze
investeren veel tijd in Aikidotrainingen, waardoor een soort tunnelvisie
ontstaat waardoor hun specifieke technieken mogelijk een illusie vertonen van
superieure effectiviteit tegen onverwachte aanvallen. En omdat Aikido, zoals
alle gevechtsporten, ook een hiƫrarchische gevechtssport is, waardoor
Aikidoka's respect moeten tonen aan hun sensei en seniorleden, kan dit ertoe
leiden dat (beginnende) Aikidoka's deze "moraliserende" dojo-concepten
overnemen, zonder deze in vraag te stellen.
Al met al kunnen
deze onzekerheden mensen kwetsbaarder maken voor cognitieve vooroordelen: Aikidoka's
willen geloven dat wat ze doen altijd effectief is, dat ze worden beschermd
tegen alle externe bedreigingen. Dit is niet eenvoudig, maar blijven leven in
de gevangenis om geweld te vermijden is echter ook niet eenvoudig en het is
niet echt een leven. Beoefening van Aikido draagt bij tot een waardevol leven
zonder slopende angstgevoelens. De vraag die je jezelf moet blijven stellen is:
werkt deze techniek omdat mijn partner samenwerkt, of werkt mijn partner samen
omdat deze techniek werkt.
|