In het routehuis woonde een familie die nogal sympatiseerde met de bezetter. Mijn vader, pas terug uit krijgsgevangenschap, kon er moeilijk mee leven dat de bewoners 's avonds Duitse liederen zongen met de nodige voetbewegingen erbij. Toen werd mijn moeder zwanger. En weet je wie als eersten het zagen? De spoorwegmannen natuurlijk! Toen de bezetter in de stal kwam, koos die er een stuk vee uit en zonder pardon moest mijn vader het op een afgesproken tijdstip 'leveren' op de markt te Oudenaarde.